Historisch Archief 1877-1940
?tf-,-<;
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
22 Juli '22. - No. 2352
DE CRISIS
Teekenlng voor de Amsterdammer" van Jordaan
In de volkstaal", schrijft de Chr. Amsterdammer", leeft een beeld
Van een man, die op een bovenhuis woont en een zeker slurfdragend dier
cadeau krijgt. Dit beeld willen wij hier nu maar niet toepassen...."
MEUBELBEWARINOEN TRANSPORT MIJ.
AMSTERDAM
Wij wél!
IIIIIIIIIIIIK IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHII HIIIIIIMIIIIIHIIIIIIIIIII1IIMIIIIIIII1I
Die omgeving bestaat in de eerste plaats
uit de scholen zelf, de meubileering ervan
en eveneens de voorwerpen die direct dienen
om de geestelijke ontwikkeling te bevorderen
(het onderwijs-materiaal).
In deze omgeving, waarin bij alles alleen
met het kind rekening is gehouden en waarin
de resultaten van langdurige en nauwkeurige
proefnemingen zijn vastgelegd, kan het kind
een eigen leven lijden en wordt het niet alleen
maar opgevoed in den zin, waarin men dat
gewoonlijk opvat.
De schoolmeubelen zijn in afmeting en
gewicht evenredig aan zijn motorische acti
viteit, de nuttige voorwerpen zijn geplaatst
in een huis, waar een veelvuldigheid van
handelingen kan plaats vinden, en dit alles
lokt een geordende en verstandige werkzaam
heid uit.
Wat vroeger altijd fictie of spel voor het
IIHIIIIIIIIIIIIII
Grand Hotel Fanckler
RESTAURANT HAARLEM
Pension prfx-tnodérés
kind was, wordt nu werkelijkheid en arbeid.
Het kind heeft een werkelijke kleerkast
voor zijn eigen Meeren, een echte pottenkast,
eettafels, borden en glazen, waarmee het de
tafel kan dekken. Het kleedt zich zelf aan
en uit, bergt zijn boeltje op, veegt, stoft,
dekt en neemt af en ruimt op, en doet aldus
niet voor de grap of ais een spelletje, maar
in werkelijkheid al die werkzaamheden, die
in 't leven noodzakelijk zijn.
Bovendien heeft het te zijner beschikking
verschillende voorwerpen, die na proef
neming geschikt verklaard zijn en die de
eigenschap bezitten in hooge mate de aan
dacht van het kind te trekken en het tot
spontane oefeningen op te wekken, die dan
bestaan in het langdurig herhalen van een
zelfde handeling. Door deze middelen ont
wikkelt het kind de werkzaamheid van zijn
zintuigen in het onderscheiden van kleuren,
vormen, van tastbare en voelbare eigenschap
pen, van geluiden en muzikale tonen. Hierdoor
komt het kind in een toestand van voor
bereiding," die zijn waarnemingsvermogen
voor uiterlijke dingen zoo intens maakt,
dat zijn geest zich gaat interesseeren voor
alles, wat het om zich heen ziet.
Door andere voorwerpen weer wordt de
kinderhand zoo voorgeoefend in bewegelijk
heid en dat op zulk een-fijne en ingewikkelde
manier, dat het zonder inspanning leert
teekenen en schrijven, en de handeling van
het schrijven is, als de ontsteking in een
motor, voorbereid in al zijn [elementaire
bestanddeelen.
Zoo wordt het kind van vier of vijf jaar een
individu, dat zich zelf kan redden, dat scherp
heeft leeren opmerken en dat kan lezen en
schrijven.
Volgens datzelfde grondbeginsel is het
mogelijk ook de ziel tot een hooger plan van
ontwikkeling te brengen. Hiervoor is het
noodig door middel van proefnemingen een
omgeving vast te stellen, die geschikt is voor
de ontwikkeling van het psychische leven en
toestellen te bedenken, die de aandacht van
het kind kunnen trekken en zijn werkzaam
heid prikkelen. De methode voor de ele
mentaire stadia van ontwikkeling is reeds
bepaald; de kinderen leeren grammatica,
rekenen, meetkunde, vreemde talen, teekenen
en muziek en maken een begin met de studie
van litteratuur. In de oudere kinderen wordt
dan een spontane activiteit te voorschijn ge
roepen, die tot een duidelijker begrip van de
dingen leidt en maakt, dat zij meer leeren
dan op dezen leeftijd gewoonlijk het geval is.
Maar meer waarde dan dit alles heeft de
discipline, die bij 't kind wordt ontwikkeld
door zijn geordende werkzaamheid, die voort
durend wordt geprikkeld door werk, waarvan
het doel duidelijk is en dat zijn belang
stelling opwekt. Het kind dat werkt, kiest
zijn bezigheden, voelt zijn verantwoordelijk
heid en ontwikkelt een onder bedwang
staanden wil, d.w.z. vaardigheid om te handelen,
gereedheid om te besluiten en te kiezen, en
volharding bij het werk. Een atmosfeer van
liefde, rust en vrede omgeeft deze actieve en
intelligente kinderen. Inderdaad, hoe anders
kan de individualiteit worden ontwikkeld,
wanneer het niet geschiedt door de eigen
daden van het individu ?
Tot nog toe hebben we aangenomen, dat de
onderwijzer en de moeder de personen zijn,
die de activiteit van het kind moeten ont
wikkelen, maar niemand kan de activiteit
van een ander gaande maken; iedereen moet
het zelf doen door een voortdurende oefening
en eigen pogingen.
Datgene wat de Montessori-methode onder
scheidt van andere methoden, die in den
laatsten tijd toegepast zijn in de z.g. Nieuwe
scholen", is het begrijpen van de diepste
behoeften van de menschelijke ziel. De z.g.
kinderrepublieken" beschouwen altijd uit
wendige daden als diegene, die den mensen
leiden en volmaken. Deze republieken hebben
aan kindergemeenschappen de verantwoor
delijkheid voor en de bekrachtiging van hun
eigen daden gegeven, aldus in de handen van
kinderen beginselen leggend, die het maat
schappelijk leven van de volwassenen
beheerschen, en een soort van democratie binnen
de school scheppen.
Niets van dit alles vindt men bij de
Montessorie-methode. Hierbij overheerscht alleen
het zuiver natuurlijke, of juister gezegd het
geestelijke gezichtspunt. Het eenige doel van
de Montessorischool is het streven naar
psychische gezondheid en de mogelijkheid om
de geestelijke behoeften van de menschelijke
ziel te bevredigen. Wij moeten onze maat
schappelijke beginselen niet aan onrijpe
kinderen opleggen en geen rechters of leiders
aanstellen in kindergemeenschappen, maar
hun alleen de middelen verstrekken opdat
onrjjpen tqt rijpheid kunnen komen door
het verwerveit-var? irrfiirlijke gezondheid. Een
schoolkind, dat oordeelt over zijn makkers
pf hen bestraft, handelt in strijd met het
gebod: Oordeel niet. Bovendien worden aldus
aan het komende geslacht dwalingen en
onrechtvaardigheden ingeprent, die misschien
een beletsel vormen voor zijn geluk.
Laat ons aan deze jonge levens de gelegen
heid bieden zich voor ons te uiten in
hun natuurlijke manifestaties: misschien zul
len wij volwassenen dan van de kinderen
hooger vormen van recht en moraliteit leeren.
Het is waar, dat in deze kinderrepublieken de
onderwijzer minder direct optreedt, maar
niettemin legt hij den kinderen de onrecht
vaardigheden en dwalingen op, die reeds in
.de maatschappij der volwassenen bestaan.
Voordat hij zichzelf terugtrekt, legt de onder
wijzer aan de kinderen een wet op, die meer
op hen drukt dan zijn eigen persoonlijkheid
zou doen ; hij' heeft hun niet de vrijheid gelaten
zich te ontwikkelen overeenkomstig de diepste
behoefte van het geestelijk leven.
Er ligt ook een diepgaand onderscheid
tusschen de Montessorischolen en de z.g.
moderne scholen," waar, naar het heet,
de kinderen individueel worden opgevoed.
In deze scholen is een onderwijzer, die
elk kind afzonderlijk leert in plaats van alle
kinderen tezamen op uniforme wijze. Dit is
echter geheel iets anders dan de
Montessorimethode, die hierin bestaat, dat het kind
wordt bevrijd van den onderwijzer en dat
deze laatste wordt vervangen door een om
geving, waar het kind mag kiezen wat ge
schikt is voor zijn eigen pogingen en voor zijn
individueele behoeften.
De z.g. individueele opvoeding is gebaseerd
op het moderne beginsel, dat wij eerst moeten
kennen het individu dat opgevoed moet
worden, en het dan moeten opvoeden. Het
wetenschappelijk beginsel van de
Montessorimethode is echter een ander.
Overeenkomstig dit beginsel kan men het
individu, dat opgevoed moet worden, niet a
priori kennen, omdat de diepe psychische
werkzaamheden latent zijn en alleen door
concentratie en activiteit aan den dag ge
bracht kunnen worden.
Daarom is het de opvoeding, die de psy
chische karaktertrekken van de jeugd open
baar maakt; het is de pedagogie, die de
psychologie openbaart, en niet andersom.
Om het kind te leeren kennen moeten wij
het alle middelen aanbieden die voor de
ontwikkeling van zijn innerlijk leven noodig
zijn en het de vrijheid laten zichzelf te open
baren .
iMiiiiiiiiMimiiiiiiiiMtiMiiiiiiiMii MIMI minimi itmiiiHinimmiiiii
OTTO KAR BREZINA
HYMNE.
O macht van het Woord, dat eeuwig is,
Rijk aan verlossing;
Dageraad, versmeltend tot honig,
door het a.idere Licht
Leer ons een nieuw gebed
in onze smarten
over de aroomen van onze broecers,
dat stilt onze angoten voor dood en blo d,
dat sterkt onze angsten van liefde en ontwaken,
dat het onzichtbare wezen behcerscht,
dat bant van de sponoen onzer naasten
de vampiers der droomcn.
En wanneer ge dan al onze stonden
in n brand voor U veranderd hebt,
laat dan uw winden en stormen
hun fonkelende chaos geeselen.
Laat hen waaien naar de vier geheimzinnige
(polen,
Laat hen stralen mijlen gescheiden
in de diepten der nachten,
zooals in het zwarte azuur
de systemen der sterren.
Laat doordringen d'al ruimte der wereld
met ii w brandend Licht.
Laat iiwe eenheid onze wetten verbinden,
hen bevrijden en weder binden,
hen cirkelen, draaien en wentelen
in uw heilige naam,
die eeuwig is.
(Vertaald door Nico ROST)
NAAR 'T LOO
Onze politieke leiders
Tuften deftig naar 't Loo,
Om de zaken te bespreken
Van ons Vaderland & Co.
Aan 't station te Apeldoorn
Stond de Hof-auto gereed,
Waar meneer de hooge Oome
Mee naar 't Paleis toe reed.
Ernstig zaten daar de mannen
Van ons schamel Volksgezin;
En hoe zullen we 't plooien?"
Vroeg bedaard de Koningin.'
.,Is er nog wat op te vinden,"
,,0f gaat alles naar de Maan?"
Kan er voor ons pover Landje,"
Nog met eendracht wat gedaan?"
Moet 'i steeds partijmoord blijven,"
Altijd afgunst, haat en nijd?"
Kunnen we niet samen werken"
In den grooten Rassenstrijd?"
En de allerhoogste Ooines
Zegden: ja, maar meenden: nee.
Toen verscheen het keukenmesje
Met een lekker kopje thee;
Toen een loopje door 't tuintje,
En een pittige sigaar;
Nog een uurtje ernstig spreken,
En liet groote plan was klaar.
Wat dat is kan men niet weten,
Want er stond niets in de krant;
Laat ons hopen dat 't goed is
Voor ons sjofel Vaderland.
J. H. SPEENHOFF
iiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiitiiiiiiiiiii
UNIE BANK
voor NEDERLAND en KOLONIËN
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAVENHAGE, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTERWIJK,
UDENHOUT, LOCHEMenBORCÜLO.
Agentschappen in Indië:
BATAVIA, SOERABAYA,
SEMARANG, B ANDOEN G, ME DAN en
WELTEVREDEN
iiiliiiiii 11 IIIMIII: iiiiiiiiiiliiiilii 4IIIIIIIMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII
iiiiiimiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiim minimi
miiiiiimiiiiiiimimmiiiiEiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiii
iiiiiittiiiiiiniiin
NA DEN SLAG
The battle is lost and won". Dat is het
beste wat men van lederen veldslag kan zeg
gen en reeds daarom is de uitslag van den
electoralen slag van 5 Juli dan ook zeer
bevredigend. Wie mochten hebben gevreesd
??en zij waren velen ??dat het antwoord
der stembus op de haar gestelde vragen
of een sphinxenwoord of een Babylonische
spraakverwarring zou zijn, zijn bedrogen uit
gekomen, of liever, zij zijn gerustgesteld.
Want het algemeen stemrecht, nu voor het
eerst gecombineerd met het vrouwenkiesrecht,
heeft waarlijk geen onzeker geluid gegeven;
het souvereine volk heeft niet gestameld,
maar zeer positief gesproken. Indien dat de
invloed der vrouwelijke stemmen mocht
zijn, dan is reeds daarom het vrouwenkies
recht gemotiveerd en gerechtvaardigd.
Het vrouwenkiesrecht is vooral gepropa
geerd en geëischt zoo is nu eenmaal de
?iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiniiiii uiiiiiiiii IIHIIIIIIIIII
OELOF f|ITROEN
? DEN HAAG - PLAATS 23
U
KALVERSTRAAT 1
Amsterdam
OPGERICHT 1850
TELEFOON 658 N.
firma M. J. 80UDSMIT
PAARLEN, BRILLANTEN
Goud, Zilver en Horloges
Uitsluitend eerste kwaliteit
HETBQEK
VANDEWEEK
De Dubbelganger
door F. M. DOSTOJEFSKI
Omslagteekening van JORDAAN
Uit het Russisch vertaald door
S. VAN PRAAG
Ingenaaid f2.90. fiebonden f3.90.
Dz vele lezeressen en lezers van
Dostojefski zullen met vreugde het
verschijnen van dit boek vernemen.
Hoe meer men Dostojefski leest, hoe
meer men den schrijver gaat
apprecieeren. Ook dit boek is een pak
kende en onderhoudende roman.
Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF, A'dam
politieke term door de uiterste partijen
van links. De vrijzinnig-democraten hebben
er zich altijd op beroemd, dat zij het zijn
geweest, die dit recht in wettelijken vorm
hebben gebracht en hebben doen aannemen.
Mochten zij hebben verwacht, dat de vrouwen
hun daarvoor dankbaar zouden zijn, dan heb
ben zij zich zeer vergist. Dankbaarheid is
nu eenmaal geen politiek sentiment en de
vrouwen, die met enkele uitzonderingen
nooit om het kiesrecht hebben gevraagd,
hebben het aanvaard en hebben er gebruik
van gemaakt naar eigen wil en wensch.
En aangezien de groote meerderheid der
vrouwen naar aard en aanleg conservatief
zijn, hebben zij bijna overal de schaal naar
rechts doen overslaan. Zoo spreekt de stembus
van 1922 veel duidelijker dan die van 1918.
Er is nog iets anders op te merken, dat met
het vorige verband houdt. Alle kleine partijen,
die min of meer democratisch waren of zich
zoo noemden, hebben weinig succes kunnen
boeken. De socialisten van de kleur-Kolthek,
de Christen-socialisten, de Christen-demo
craten, de Christelijk-socialen, de democraten
van Heeres, de bond tot democratiseering
van onze weermacht wij slaan stellig
enkele over zij allen hebben het niet tot
het vereischte kieseiuotient kunnen brengen;
zij verdwijnen uit de Kamer of treden daarin
niet. Dat is natuurlijk in de eerste plaats
een gevolg van de verschuiving naar rechts,
die de verkiezingen vertoonen, maar toch
ook wel nog van iets anders, dat ook nog
wel even mag worden onderlijnd. Het blijkt
namelijk ten duidelijkste, dat deNederlandsche
kiezers veel minder afkcerig zijn van de
discipline van de groote politieke partijen
en haar leiders dan velen hadden vermoed.
Wie uit zijn partij treedt of wordt gezet, is
politiek blijkbaar een verloren man; dat
hebben deze verkiezingen volledig bewezen. De
vrijzinnig-democraten onder Marchant zijn
wel niet gegroeid, zooals zij hebben gehoopt,
maar zij zijn toch ook niet tot een zeer klein
kuddeke geslonken, zooals anderen verwacht
ten. Marchant staat wel niet aan het hoofd
van een phalanx, maar hij is toch korporaal
van zijn escouade gebleven. Maar het gras
groeit op de politieke graven van Van
Beresteyn en Teenstra.
Of dat een gunstig verschijnsel is, wagen
wij te betwijfelen en te betwisten. In vroe
gere dagen was het uitbrengen van een stem
iets van ernstige overweging; de kiezers
van vijftig jaar geleden waren ernstige
menschen, die het met hun burgerplicht
en hun stemrecht zeer ernstig namen. Zij
behoorden min of meer tot een partij, maar
behielden zich na ernstige overweging hun
oordeel bij iedere verkiezing voor. Voor hen
was het stemmen een zaak van nauwgezette
redeneering; zij gevoelden zich hoofdelijk aan
sprakelijk voor den goeden gang van zaken
en wikten en wogen daarom, voordat zij
hun stem uitbrachten. Dat nu is geheel ver
anderd. Met de vergrooting op reusachtige
schaal van het kiezerscorps is de beteekenis
van den individueelen kiezer veel geringer
geworden. De enkele stem heeft nauwelijks
not; eenige waarde. Eerst de massa, vooral
de georganiseerde massa kan nog iets berei
ken; en daar de massa minder vatbaar is
voor verstandelijke overwegingen dan voor
gemoedsindrukken, zal zij ook beslissingen
nemen, die uiting geven niet aan een
welberaamd overleg, maar wel zeer beslist aan
gemoedsstemmingen. Vandaar dat men ook
in den uitslag der verkiezingen geen enkel
richtsnoer kan vinden voor bepaalde politieke
of sociale maatregelen, die men wenscht ge
nomen te zien, maar eenvoudig de openbaring
heeft te constateeren en te aanvaarden van
zeer vaag geformuleerde, maar daarom niet
minder beslist gekoesterde gevoelens.
Die gevoelens zijn geheel in
overeenstemming met de psychologie der massa meer van
positieven dan van negatieven aard, meer
van afbrekende dan van opbouwende strek
king. De massa geeft veel krachtiger uiting
aan haar haat dan aan haar liefde, veel sterker
aan haar afkeer dan aan haar ingenomenheid.
Dat spreekt wel van zelf. Men vliegt veel
gemakkelijker te wapen tegen het bestaande,
het bekende, dan vór het nieuwe, het on
bekende. Omgekeerd zal men met veel meer
vuur het bekende bestaande verdedigen dan
het onbekende nieuwe; hier geldt het oude
spreekwoord, dat men weet, wat men heeft,
maar niet, wat men zal krijgen.
De mentaliteit nu van de meiischen van
dezen tijd gaat vooral in de laatste richting.
Zeer terecht klagen vele sprekers en bladen
van links over de reactie van deze dagen.
Die reactie is inderdaad aanwezig; maar zij
is even natuurlijk'en gerechtvaardigd als de
actie, waardoor zij is opgewekt. Het spreekt
van zelf, dat de mannen der actie dat niet
begrijpen en in de reactie een ernstige terug
tred, misschien wel een boos bedoelen en
een listige intrigua zien. Noch het een noch
het ander is het geval; alleen uit de wissel
werking van actie en reactie op elkander kan
de eenig mogelijke vooruitgang, die der his
torie, worden geboren.
Wij leven in dien zin dus stellig in een peri
ode van reactie; de verkiezingen hebben dat
duidelijk genoeg gemanifesteerd, voor wie
het nog niet mocht weten. Dat zullen de
rechtsche partijen, op wie onafwijsbaar de
verantwoordelijkheid voor 's lands bestuur
valt, zich voor gezegd moeten houden. Aan
sporing in die richting zullen zij stellig wel
niet noodig hebben. Behoudens enkele af
wijkingen in de Katholieke partij is de
geestelijke structuur der rechtsche partijen
meer behoudend dan vooruitstrevend. Dat
dat het voorstellen en doorvoeren van ge
wichtige hervormingen volstrekt niet uit
sluit, bewijst het voorbeeld van Engeland.
Daar hebben de conservatieven er veelal
een eer ingesteld om ter juister tijd maatre
gelen door te zetten, die lang door de liberalen
waren voorgestaan; daardoor is een evenwicht
in de wetgeving verkregen, die de eerbied
voor de wet versterkt en de wetgeving den
steun geeft van de publieke opinie. Maar men
wordt op deze wijze bewaard voor gewaagde
sociale en politieke proefnemingen, die geen
voedingsbodem in breede volkskringcn hebben
en bovendien gewoonlijk ook daarom buiten
gewoon kostbaar zijn. De nood der schatkist
en de noodwendige bezuiniging zullen de
regeering ten overvloede wel dwingen tot
groote omzichtigheid. Stellig behoeft de sociale
wetgeving niet te worden stopgezet, maar
even zeker z;il zij een veel grootere smijdig
heid moeten verkrijgen, die haar algemeene
toepassing eerst mogelijk zal maken.
Het spreekt wel van zelf, dat zulk een
groote rechtsche meerderheid haar groote
bezwaren heeft. Op zuiver geestelijk gebied
kan men nooit geheel gerust zijn; men denke
aan het verbod van Faust en Nathan der
Weise. Maar wij mogen van het beleid der
nieuwe machthebbers verwachten, dat het
hier niet tot uitersten zal komen. Mocht dat
toch het geval zijn, dan wacht de vrijzinnige
oppositie nog een schoone taak. Zij zal er
nieuwe kracht uit kunnen putten.
H. BRUG M A N s
Mf'M
J WGDnhUY5
IMPICMTIMO
VOOR - HET
MEUBILEEREH
En-VEQSIEREn
DER-wonino
AM5TERDAM
ponsen®-7091113
LEIDSCME STRAAT 73