De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 22 juli pagina 5

22 juli 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

22 Juli '22. No. 2352 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE GOOISCHE HUISHOUD SCHOOL, VAKSCHOOL VOOR MEISJES Eindelijk heeft Hilversum dan zijn Gooische Huishoudschool, gesubsidieerd door Rijk en Gemeente, gekregen. Al sinds jaren werkte hier het particulier initiatief, en met succes. Eerst in den vorm van kookcursussen aan leerlingen uit de meest uiteenloopende kringen van de maatschappij, later de Huishoudschool, geheel uit eigen middelen. Het was niet te verwonderen, dat in de oorlogsjaren dit kostbare onderwijs zich zelf niet bedruipen kon. Een vereeniging werd opgericht tot instandhouding en beheer der Gooische Huishoudschool, plannen voor den bouw van een eigen school gemaakt, maar de wereldoorlog zette alles stop, en zoo bleef de illusie, die voorloopig niet in werkelijkheid kon overgaan. Het wakkere bestuur zat niet stil, de resultaten van het particulier initiatief waren te groot geweest, de belangstelling in 't onderwijs was steeds groeiende, de school moest komen ! In 1920 namen de plannen vaster vorm aan; de gemeente wees een terrein aan, in den heer Bakker werd een kundig architect gevonden, die met liefde zijn taak aanvaardde, en een mooi ontwerp voor een schoolgebouw maakte, groot genoeg om Hilversum en omliggende plaatsen aan 't huishoud- en vakonderwijs te doen deelnemen. En 't bestuur breidde zich uit, ten einde alle richtingen en kringen te kunnen vertegen woordigen. In Jan. 1921 werd de eerste steen gelegd; in Mei kwam de nieuwbenoemde Directrice, Mej. Le Pooie, die in de keet haar spreekuur hield, tusschen stalen van be hangsel, gordijnen enz., die ze in haar vrijen tijd moest uitzoeken. Maar dat alles voedde slechts den ijver en de opgewektheid van bestuur, directrice en bouwheer. l Sept. werd de School officieus geopend. Ze was van binnen nog heelemaal niet klaar. Er werd kookles gegeven in keukens zonder deuren. Het internaat begon met 6 leerlingen; 150 namen in 't geheel aan de opleiding en aan de kortere cursussen deel. En nu had 28 Maart de officieele opening plaats door Z.E. den Minister van O. K. en W. in tegenwoordigheid van een Commis saris der Koningin, den Inspecteur en de Inspectrice v. h. Nijverheidsonderwijs, het bestuur der school, de autoriteiten van Hilversum en omliggende gemeenten, ver tegenwoordigsters v. d. Bond v. Leeraressen b/n H. O. en van de verschillende Zusterscholen. De Gooische Huishoudschool is gelegen aan de Vermeerstraat, een nieuwe wijk, die voor een groot deel nog in aanbouw is. De rustige mooie gevel doet er goed; 't gebouw staat vrij, en is omgeven door een f linken tuin. Het gebouw is om een square opgetrokken, met twee groote zijvleugels, waardoor de portalen en lokalen aan alle kanten voldoende zon, licht en lucht krijgen. Binnenkomende, treffen ons het mooie glas in lood, met vlinder motief en het voorname, strenge trappenhuis VROUWELIJKE TWEEDE KAMERLEDEN. Teekeningen voor de Amsterdammer" van Bernard van Vlijmen. SUZE GROENEWEG (S. D. A. P.) M. BAKKER?NORT (Vrijz.-Dem.) S. J. E. DE VRIES?BRUINS (S. D. A. P.) iifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmi iiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiinitmiiiiii met de gemetalliseerde muren in de portalen van kopergroene kleur, waarin de donkere deuren met de warm roode paneelen, die door een donkere staaf in hun sponning worden gehouden, een bizonder fraai en stemmig effect maken. Beneden vindt men aan weerszijden van de voordeur, waarboven een mooie gevelsteen is aangebracht, de beide kleedkamers, met uit gang achter de tochtdeuren; links achter een deur, die de etenslucht tegenhoudt, de beide leerkeukens, gescheiden duor een provisiekamer,waarbij de lift naar de woonkamerverdieping en hooger. De keukens zijn ruim, in kanariegeel geschilderd, met een flinken kap over de fornuizen, verder voorzien van alle materiaal, dat in een goede leerkeuken thuis behoort: naast de keukens vindt men alle op het N. de wasch-, droog- en strijklokalen ; het lokaal voor huishou delijk werk op het O.; terugloopend op het Z., de teekenkamer, lokaal met oploopende banken voor de theorielessen, zitkamer dienstboden, Iceraressenkamer, bestuurskamer (rechts van de voordeur). De bcstuurskamer in donker rood, met bruin behang gehouden, met donkere meubels en parketvloer, maakt een voornamen indruk, en heeft niets van het saaie, bcstunrskamers zoo dikwijls eigen. Op de 1ste verdieping jvinden we de lokalen voor linnen- en costuumnaaien, paskamer, leerlokaal U.L.O. en een kleiner theorielokaal. Verder de allergezelligste directricekamer, die door haar eigen meubeltjes er al zoo ingeleefd" uitziet, en Drinkt SIPKES' Limonades. Smaken zuiver en verfrisschend. waarin het fijn getinte behang een zekere intimiteit brengt; daarnaast het kantoor meteen spreekkamer, en daartegenover de twee groote, ruime zit- en eetkamer, en suite, met de fraaie electrische lampen boven de tafels, waaraan een groote kring zich ver eenigen kan,niet gezellige hoekjes om den haard, die er ondanks de centrale verwarming is aangebracht, en die, met een houtvuur, het middelpunt van een cosy-corner vormen kan. Op diezelfde verdieping is vlak bij de huis kamer, maar afgescheiden door een deur, die geluiden dempt, de ziekenkamer, badka mer en een 2de kamer, waar in geval van ziekte nog eens iemand overnachten kan, zoodat de patiënt zich 's nachts niet te eenzaam voelen zal. Dit complex is al bizonder gelukkig uitgedacht. De ziekenkamer baadt den heelen dag in de zon. Op de 2de verdieping bevinden zich de slaap kamers van directrice, personeel en internen. De school is berekend op 17 inwonende leerlingen. Op den openingsdag wapperde de driekleur, in het gebouw stemde de bloemenpracht tot feestelijkheid. Was 't wonder dat de voor zitster van het bestuur Mevrouw Labarre Bsse. Mülert met blijdschap en dankbaarheid getuigde van de doopplechtigheid van haar kind"? Met groote erkentelijkheid werd herdacht de steun van de Regeering, vooral ook de- groote belangstelling en hulpvaardigheid van de Inspectrice, Mevr. Leliman-Bosch, die, in dagen van groote droefheid, altijd open ?oor en oog had voor de belangen van de Huishoudschool, en met raad en daad bijstond, waar die haar gevraagd werden. Het was een blijde dag voor bestuur en directrice, voor leerkrachten, uit- en inwonen de leerlingen. De internen waren bedrijvig mee, achter de schermen 't meest, voor 't voetlicht toch ook; alles was uitmuntend geregeld, en 't liep als van een leien dakje. En wij, collega's, en wij, Hilversummers, vierden feest omdat het huishoudonderwijs ons mooi, vormend onderwijs, weer gebracht kon worden onder velen, die, wanneer ze er de sociale en moreele waarde van leeren verstaan, hun vormen zal tot nuttige, werkende leden van een nieuwe maatschappij. Want ook van het huishoudonderwijs kan gezegd worden dat het opleidt tot alle christelijke en maat schappelijke deugden". Wij hopen van harte, dat de ooische Huishoudschool, Vakschool voor Meisjes, een krachtig, voorspoedig leven tegemoet gaat! S. G. F. M E Y B o o M IIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII 'MIIMIIIIIIIIII BOEKBESPREKING. Luyden van de selve beweging, door J. A. JOLLES. Uitgave N. V. Uitg. Maatsch. Van Loghum, Slaterus en Visser. Arnhem 1921. Dit boek heeft als ondertitel: Over huiselijk leven en arbeid, in 't bijzonder dien der dienstboden. Wat verstaan wij eigenlijk onder de dienst boden-kwestie? Dat je er tegenwoordig geen krijgen kunt, zegt de Mevrouw met zes kin deren; dat ze zulke hooge eischen stellen, zegt de zuinige huisvrouw; dat ze het dienen beneden zich achten, zegt een derde. En met elkaar hebben ze misschien gelijk. Waar het zoo moeilijk is, een goede definitie te geven van de kwestie, zal het nog veel lastiger zijn, tot een oplossing te geraken 7,00 deze mogelijk is. De heer Jolles verwijt de vrouwen en niet ten onrechte dat zij nog altijd in gebreke gebleven zijn, deze oplossing te vinden. Hij weet er een. i^Vol belangstelling nam ik dan ook bovengenocmd_werkje op, ik las het, en"las'het;[nog 130 X 325 Fl. 11.?p. Pr. eens, maar ik ben weinig wijzer geworden. Zeer zeker is het boekje breed opgezet: Wat aan 't begin van onze wereld staat, heet Moeder en bestaat op zichzelf. Nog zegt men Moeder Aarde. Het (zij) heeft alle levens krachten in zich bevat; een schijnbaar vol maakte eenheid, in eenzaamheid. Toen ver veelde het zich. Dat kon zoo niet duren, er moest iets gebeuren om het te redden uit een toestand, welke ondragelijk vervelend dreigde te worden. Daarom deelde het zich. Zoo ont stonden er twee, en de gezelligheid tusschen de van elkaar afhankelijke deelen: hiermee was het mannelijk beginsel geboren, en dit is 't belangrijkste feit in de wereldgeschiedenis. De schijnbaar zelfgenoegzame had van haar krachten gegeven en onherroepelijk verloren, zij was hulpbehoevend geworden, doch z als ze 't in haar eentonige eerste leven had verlangd. Een nieuw wezen, om daaraan te gemoet te komen, waarin zij alles zou terug vinden, wat ze verloren had, de man was voortaan bij haar. Zie dus de man uit de vrouw geboren en haar tot gezelschap gegeven, het tegendeel van wat de Bijbel verhaalt; met dien ver stande, dat de allereerste vrouw niet is de gene, die wij kennen." Dus een nieuw scheppings-verhaal van den schrijver. En zoo gaat het verder. De ont wikkeling der vrouw, de liefde der verloofden en gehuwden, de inrichting der huizen, neen wat komt er al niet aan te pas. Ik wil niet zeggen, dat een werkje over de dienstbodenkwestie niet minstens zooveel bestaansrecht zou hebben, als een boek over het leven der torren om maar iets te noemen. Ook niet dat de schrijver geen belangrijke gegevens voor zoo een werkje verzameld heeft. Hij heeft veel hierover gevonden: 't schijnt, dat Plinius reeds geschreven heeft over den omgang met zijn ondergeschikten, en dan in ons landje natuurlijk Vader Cats (die de dienstboden noemde: luyden van de selve beweging), Justus van Effen en zooveel an deren. Ook is het opmerkelijk dat b.v. Thomas Moore in 1516 reeds voorstelde, wat wij tegen woordig een nkeukcnwoning zouden noemen. Doch deze aardige bijzonderheden liggen ve.rward in allerlei, wat eigenlijk overbodig is. Ook is de stijl ver van helder. Het geheel maakt den indruk, dat de schrijver zeer veel over de kwestie heeft nage dacht en er met liefde en idealisme over ge schreven heeft, doch ware het in een beknop ter en helderder vorm gegeven, het geheel zou er bij winnen. S"; " 3 '" |. R~I E M E'N "S R E U R S 1. A (i Keuken in de Gooische Huishoudschool. Eetzaal in de Gooische Hu'shoudsehool. Gebouw der Gooische Huishoudschool. iitiiinmt .iiniiniii iiiiiiiiiiiinfiiiiimimlimiimnil tlllllllllllllMllllllltlllMIMIIIIIIIIlMIIIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIII HUI HET BONTBEKPLEVIERTJE Over het algemeen lijkt ons Hollandsen strand kaal en stil, vooral in de buurt van Zandvoort. De effen, onafgebroken wal der duinen is haast overal even hoog, en vertoont haast geen andere kleur dan het grijs van 't helmgras. Het strand is niet bijzonder breed en loopt maar steeds rechtuit met zijn twee streepen van aanspoelselrommel, de eene afkomstig van de hooge, de andere van de gemiddelde vloeden. Bij eb is er nog een streep van strandplassen, zwinnen, vlak achter den zeewal. Naar buiten komt dan weer een streep van 't witte brandingschuim en eindelijk de zee en de horizon. Soms is er geen levend wezen te zien, vooral in Mei en Juni, wanneer de vogels gebonden zijn aan nest en jongen. Zelfs de scholekster, die anders nooit aan 't strand ontbreekt, heeft nu meer in het binnenland te doen en voedert zijn kleinen eer met pro ducten van het weiland, dan met de gaven der zee. Later komt de familie naar het strand. Nu boemelen er alleen een paar zilvermeeuwen rond, te jong of te lusteloos, om naar Bergen of Callantsoog te gaan, naar Wassenaar of naar een der broedplaatsen op de eilanden. Enkele nestelen hier in het duin, maar ze zijn niet talrijk genoeg, om indruk te maken Zoo x.ijn er meer. Geheel ontvolkt is ook dit strand niet. Hel is alsof een ijle kcton va.i posten de verbinding onderhoudt tus schen het groote vogelkamp aan den Hoek van Holland, waar /e huizen hij diii/enden en de niet minder talrijke horden van Texel. En wie nu eens wandelt van Scheveningeii naar Noordwijk, van Noordwijk naar IJmuiden, van IJmuiden naar Bergen heeft altijd kans, al is 't ook een geringe, om in Mei of liever nog in Juni en '/elfs in Juli broedende vogels aan te treffen, waar de duinvoet over gaat in het strand. Soms zijn het een paar meeuwen, soms vischdiefjes, een enkele keer zelts een scholekster, maar het meest nog en het liefst van alle de pleviertjes, zoowel het Bontbekpleviertje broedend (Foto Red Brothers) strandpleviertje als de prachtige bontbek, kleine vogeltjes, zoowat van de grootte van een leeuwerik. Die bontbekplevier is stellig de mooiste van al onze strandvogels, zijn proporties zijn zoo bijzonder gelukkig, zijn kleuren zoo leven dig en vol beteekenis. Zijn helder oranje pooten zijn juist lang genoeg en niet te dun ofte dik, het oranjesnaveltje heelt een zwarte punt en is eer korter dan langer dan de kop, sluit ook zeer mooi aan bij het hooge voor hoofd, dat alle plevieren bezitten. De veertjes zijn spierwit, pikzwart of zilvergrijs en die kleuren vormen aan kop en nek een bijzonder smaakvolle versiering. In Juli en Augustus en later ook nog treffen we een vogeltje aan 't strand, dat met dezelfde kleuren werkt, maar lang niet zoo gelukkig, dat is de steen looper, een heel aardig dier, maar zijn pooten zijn te kort en het zwart aan kop en hals is veel minder stijlvol dat dat van onzen bontbek. Het lukt lang niet altijd om op een zomerdag een bontbekhuishouding aan 't strand te vinden, maar als het eenmaal zoo ver is, dan heeft men ook alle reden tot verheugenis, vooral wanneer het niet al te laat in den tijd is en de vogeltjes nog hun liefdedansen en lief evluchten uitvoeren bij de zee. Het mannetje vliegt jodelend rond, strijkt dan neer met hangende trillende vleugeltjes en trippelt over het gele zand met de vleugels hoog opgericht en dan zijn de spierwitte onder vleugels honderden meters ver te zien. Aan dat opflitsen van helder wit tegen blauwe lucht of groene zee heb ik menig pleviertje ontdekt. Nu duurt het niet lang of het vogeltje zit te broeden op een viertal grijze, donkergevlekte eitjes, Onze bontbek kiest daarvoor liefst schelprijke plekjes en als er geen schel pen genoeg naar zijn zin om zijn nest liggen, dan sleept hij er wel wat heen, soms meer dan goed voor hem is. Men moet altijd voorzichtig zijn met het geven van verklaringen" omtrent lichaams bouw en gewoonten der dieren en planten. Op dat gebied wordt ontzettend gefanta seerd en vele beweringen grenzen aan het belachelijke. Maar het lijkt mij toch zeer waarschijnlijk, dat de witte partijen in het vederkleed van onze bontbekplevier op zeer bijzonder gelukkige wijze brokken van schelBontbekpleviertje wandelt naar zijn eieren (Foto Reu tirotheris) pen nabootsen en dat het stilzittend broedend vogeltje op een plek waar veel schelpen liggen, uiterst moeilijk gezien wordt. Ik heb daar wel ervaring van en gelukkig hebben wij op dit stuk ook al bewijsmateriaal" in de vogelfilm van den heer Burdet over het eiland Griend. Je ziet daar een bontbekplevicrtje naar -/ijn nest wandelen. Zoolang het dier zich beweegt, is het volmaakt goed te zien, maar als het gaat zitten op zijn eitjes is het opeens verdwenen ; het heeft zich als het ware opgelost in het slibbige zand met de schelpen. Dit moeten wij niet opvatten als een be scherming tegen den bj.'.k va.' menschp.ii, maar tegen roofvogels en roof diens., zooals kiekendieven en hermejijntjes. Kijk onze afbeelding er maar eens op aan, zie hoe de zwarte si.iavelpunt opgelost is in de zwarte halskraag en hoe bijzonder ge raffineerd een paar gebogen witte plekjes het groote vleugelvlak onderbreken. De jonge vogeltjes, pas uit het ei, zijn bedekt met grijs dons met lichte en. donkere partijen en als ze volmaakt stil l.vggen zijn ze ook van de omgeving zoo g.'jed als niet te onder scheiden. In den nazosner krijgen we op gunstige plekken soms hieele troepen van de pleviertjes te zien. Ze bevinden zich dan op den trek, meestal in gezelschap van andere strandvogeltjes en, dan zijn ze zeer mak, zoodat je er gewoon bij kunt staan, om te zien hoe ze met hun snaveltjes in het slib boren naar allerlei klein goed van schaaldiertjes en wormen, die daarin leven. Hun voetspoor is dan van dat der andere te onderscheiden, doordat het de achterteen mist. JAC F. T H ij h s E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl