Historisch Archief 1877-1940
29 Juli '22. - No. 2353
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DAS REISEBUCH DES
WIENER KINDES" *)
Twee Oostenrijksche vrouwen, Dr. Anna
Nussbaum en Else Feldmann hebben
aanteekeningen uit dagboeken, brieven,
opstelletjes en teekeningen verzameld, die
Weensche kinderen uit de landen, waar ze tijdelijk
vertoefden, naar hun ouders hebben gezonden.
Betsy van Duiken vertaalde in hetzelfde boek
al die briefjes, enz. nog eens in het Hollandsen.
Een gedeelte van de opbrengst van dit boek
komt de kindervoeding en de verzorging
van tuberculeuse kinderen in Weenen ten
goede.
Vermakelijk zijn de teekeningen perspec- ,
tiviesch meestal absoluut fout waarin ze
toch op hun stuntelige wijze uitdrukken, wat
hen getroffen heeft in 't vreemde land: de
hooge huizen in Parijs en dan nog hooger
als een soort telefoonpaal, de Eifel-toren,
de scherpe vakken-indeeling van onze
bollenvelden en zeker de vele, vele Hollandsche
regensenalle kindertjesin cape's.Zwitserland's
vreugdevuren op de bergtoppen, tijdens de
bondsfeesten. In vele van die naïve briefjes
worden we getroffen door de gevoeligheid
voor alle schoonheid in de natuur, door de
bezorgdheid voor de menschen thuis. Als
Oskar (12 j.) uit Engeland een pond
overstuurt, schrijft hij: Spare nicht das
Pfund sondern kaufe immer so viel Fleisch
damit ihr drei euch satt daran essen könrit.
Also hitte bitte tu so. Und denke auch an
Dich, Mama nicht nur auf die andern".
Velen van hen probeeren zoo dapper over
hun Heimweh heen te komen wenn wir
wieder Heimweh haben verdreiben wirs mit
spielen auf der Wiese oder sonst mit Eicheln,
Pfeifaln und Schwamasuchen Weine
nicht Mutti hab keine Angst urn mich mir
gent es gut. (Ousti 9 J.)
Maar bij het grappige
zelfportretje met de
evenaangegeven rimpeltjes in
de bfoote beenen, vinden
we een aandoenlijk briefje,
waaruit blijkt, dat de reso
lute Lilli (8 J.) heelemaal
ontredderd is: ,,Drotzt
allem schonen will ich nicht
hierbleiben undmö'chte wie
der nach Wien zurück. Ich
habe sehr Heimweh und
weine den ganzen Tag kann
man nichts machen? Ich
will unbedingt nach Wien
zurück, hitte, bitte mach
das ich bald jetzt zu euch
Portret van kann. Nie will ich wieder
Lilli zelf (8 jaar) fort; yeber Pappi mach
gleich das nach Wien ich
komtne. Es schmeckt mir kein Essen we
gen Heimweh, ich will nicht spielen wegen
Heimweh, Viele viele tausend Bussi von
eurer Lilli." De pleegvader heeft dit briefje
achtergehouden en pas ingesloten bij haar
laatste, waarin we van hetzelfde kind lezen:
Ich habe sehr grosze Freude, dasz ich
erst2) am 14 Aug. reisen soll".
Als typische eigenschappen van het volk,
waar ze gastvrijheid genieten, merken som
mige kinderen op: .
Van Zwitserland: Die Menschen sind
hierkolossal sparsam. l Franc ist eine so
bedeutende Summe, dasz ein Kind gar nicht wagt,
daran zu denken, sie geschenkt zu bekommen.
(Helly 14 J.)
Van Zweden: Es ist ein fleisziges Volk,
welches nie müszig ist. (Oreti 12 J.)
Van Frankrijk: Ich hatte nun Zcit genug
die Pariser Menschen kennen zu lernen.
Ihr Hauptwerk ist Arbeit. (Emma 16 J.)
Van Holland: Die höllandische
Reinlichkeit ist ja sprichwörtlich. Wie niedlich se hèn
die Hollandischen
Lokomotiven aus
mit ihren mes
sing- beschlagenen
Rauchfangen.
(Emmy 14 J.).
Auch war ich
sehr erstaunt ber
die Landessittenin
Holland. Da
rauchtendie Kinder vom
6. Lebensjahre an.
Ich probierte es Hollandsen boerinnetje
auch.esschmeckte geteekenddoor Marieanne
rnir ganz gut und (10 jaar)
*) Wien 1921, Oloriette-Verlag.
OLIE OP DE WATEREN
Uit een brief van een Engelsche badplaats:
Het gouden zand is bestrooid met ronde
zwarte vlekken, sommige zoo groot als een
penny, andere als een theeschoteltje. Het zijn
plakken zware, zwarte olie die het getij heeft
achtergelaten. Verscheidene dames en kin
deren hebben hun witte schoentjes en kleeren
bedorven door die smerigheid. Verschillende
van de mooiste plekjes van het strand lijken
nu meer op den vloer van een garage. Overal
langs de kust vinden wij doode vogels, hun
veeren geheel doortrokken met olie. Op een
middag zag ik vijf vogels uit zee aankomen:
twee papagaaiduikers, een meeuw en twee
zeekoeten. Zij konden niet veel meer uit
richten en werden eigenlijk aan land gespoeld;
in het ondiepe water werden ze omgcrold,
zonder dat ze met vleugelgeklepper en heftig
roeien hun richting konden bewaren. Toen
ze eindelijk aan land kwamen, deden ze
wanhopige pogingen om zich te reinigen,
maar 't hielp niets, ze waren ter dood veroor
deeld."
Dit is een uit de vele berichten, die wij
tegenwoordig weer vinden in de Engelsche
pers. Hoe is het tegenwoordig op onze kust?
r'i;
-TT
Zomer in Zwitserland, geteekend doorjjohanna (8 jaar)
Holland, geteekend door Fredi (10 jaar)
rauchte ffters mit tneinen hollandischen
Kameraden. (Franz 11 J.).
In brieven uit Zwitserland, Denemarken en
Frankrijk vinden we veel beschrijvingen van
wandelingen, boot- en bergtochten en ver
rukkelijke picnics. Van Holland vind ik o.a.:
Jeden Abend saszen wir auf dem Pier"
(Brücke) welche tief in die Nordsee
hereinreichte (Joachim 10 J.); en ook dit briefje:
Eines Tages kam ein Herr vom Komitee zu
meiner Pflegemutter und fragte, ob ich auf
der Bühne singen und ein wenig tanzen kann.
Sie erlaubte es mir und ich freute mich sehr.
Ich war ganz aufgeregt, denn es war erst
mein zweites Mal, dasz ich auf die Bühne trat.
Als es im Saai ruhig war, ging der Vorhang
auf und ich trat herein. Ich sang ein hübsches
Lied und dann tanzte ich zu einem andern
ein bischen. Ich durfte ja wegen meinen
Herzen nicht viel tanzen. Die Leute klatschten
sehr und ich inuszte mich oft verheugen.
Zum Schlusz bekam ich vom Komitee ein
silbernes Armband und einen geldenen Ring.
(Emma 10 J.).
Bij hoevelen van ons, die een kind uit het
vreemde land tot tijdelijke huisgenoot hadden
is ? nadat het eerste enthousiasme over
de weer-gevulde en blozende wangen bekoeld
was deze twijfel gerezen: Wat doen we
voor goed aan je en wat zijn we bezig aan je
te bederven? En niet alleen door domme
goedheid of ijdelheid of onervarenheid, maar
juist geheel onopzettelijk, door ze te brengen
in onze omgeving, die niet hun omgeving
is en op welker invloed ze met hun nog zoo
ontvankelijke harten reageeren tot hun heil
of'tot hun schade; dat kunnen wij immers
zoo moeilijk nagaan.
Als tegenover de groote vreugden van elk
tehuis in het vreemde land deze overtuiging
van Herta (12 J.) gestaan had: Hier ist es
schön, abcr zuhause ist's doch schoner.
Zuhause ist eben zuhause," dan zou ons hart
wel gerust kunnen zijn op den gemoedstoestand
van al die trekvogels, al werd die dan eens
tijdelijk verward. Maar we weten van te velen,
voor wie zuhause" niet schoner was dan het
verblijf bij de pleegouders. En hebben juist
niet die kinderen, terug-hunkerend naar de
verre landen van overvloed, het chte goede,
maar ook den schijn van het leven daar
geïdealiseerd tenkoste van het leven zu
hause"?
In het voorwoord van dit boek schrijft
Dr. Ferrière (Vize-Pras. des Int. Roten
Kreuzes): Die Eindrücke (van de kinderen) sind
ebenso nachhaltig als das Urteil wemg geübt,
die Schlüsse phantastisch. En verder:
Vielleicht müszte man nur für die Zukunft,
andere Hilfsmöglichkeitcn zum Genesen der
unternahrten Kinder dicses Lande s ins Au ge
fassen und daran denken s:e körperlich
moralisch zu starken, ohne sie zu weit von
ihrsr Familie 2) zu entfemen. En misschien
heeft hij wel gelijk, dat Heimstatten",
Erholungsheimen in der schonen
sterrcichischen Landschaft, op het oogenblik liet
beste surrogaat is voor wat zuhause" nog
niet in staat is te geven.
C. M. v A N H i i. i. i: - O A K R i u
2) Cnrsiveering van mij.
C. M. v. H.-(ï.
BRIEVEN UIT ZWEDEN
Drinkt
SIPKES' Limonades.
Smaken zuiver en verfrisschend.
Het lijkt wel, alsof het kwaad het hevigst
woedt in het Kanaal, maar ook uit Norfolk
en Yorkshire --- dat is bij ons aan den over
kant komen dergelijke berichten; tien
tallen, honderdtallen van vogels, omgekomen
van koude of gewoonweg verdronken. De
vette olie kleeft de donsveertjes aan bosjes
bijeen, de vogel mist nu de luchtlaag die
tusschen die veertjes werd vastgi houden
en verliest daardoor zoowel zijn drijfkracht
als zijn beschutting tegen afkoeling, be arme
dieren kunnen zich me t geen mogelijkheid reini
gen en het einde is dus altijd een spoedige dood.
Omtrent het aantal der vogels, dat op deze
wijze om het leven komt, nebben wij niet
anders dan verstrooide en onvolledige ge
gevens. In het vorig jaar is daarover hier
en in andere bladen reeds het een en ander
medegedeeld. De Engelsche bladen van dit
jaar vertellen weer van mijlen ver in de
buurt van Rye en Dtingeness telkens groepen
van vogels, trachtende zich te reinigen en
heele rijen van doode dieren". Bij Deal:
zeekoeten en alken komen bij honderden
om het leven. Twintigtallen van vogels
doodgesteenigd door jongens of gedood door
honden. Hoe de toestand in volle zee is weten
we niet, het schijnt intusschen wel dat de
meeste olie wordt gestort in de kustwatercn
en havens. Nu het gebruik van stookolie
op de schepen hoe langer hoc meer toeneemt,
wordt de toestand steeds ernstiger. Hoeveel
schade er wordt toegebracht aan de visschen,
aan de lagere dieren, aan de plantenwereld
van de zee, daar kunnen wij ons nog geen
denkbeeld van vormen, maar die is stellig
van veel meer belang, dan wat de vogels te
lijden hebben.
DE STUDIE AAN DE UNIVERSITEIT
Over eenige zaken, de studenwereid hier
in Sund betreffend, schreef ik reeds; ik wil
nu een meer volledig beeld van deze wereld
geven. De eerste indruk van de studenten
hier is gunstig: zij zien er minder waanwijs
en rustiger uit dan de Hollandsche en
vertoonen niet zoo scherpe onderscheidingen
naar rang en stand als de Hollandsche scala
van Ie Club" tot Knor". Dit laatste is
wel eenerzijds het gevolg ervan, dat elk
student hier corpslid is, en dat het corps
ingedeeld is naar de streken van afkomst,
niet naar den stand zijner leden. Anderzijds
is het leven voor den armen student hier
wat gemakkelijker dan in Holland. Er zijn
hier ongeveer 1400 studenten, en er wordt
jaarlijks 130,000 kronen aan stipendia
(studiebeurzen) uitgekeerd, dus zoowat ? 50
per student. Bovendien aan reisstipendia
een bedrag van 20,000 kronen. Deze stipen
dia zijn ten deele staatsinstellingen, de
groote meerderheid echter stamt uit legaten,
zeer verschillend van grootte, en over het
algemeen klein. Er zijn er echter zeer veel,
en een student kan er meerdere hebben,
echter niet meer dan tot een bedrag van 600
kroon. Deze laatste bepaling lijktjnij vrijwel
averechts: voor 600 kroon kan" men niet
studeeren, zoodat zulk een student toch nog
op andere wijze aan geld moet zien te komen.
Echter is er ook nog voor 110 studenten
gelegenheid om kosteloos (maar kostelijk)
te eten, en er zijn drie studenten-tehuizen :
Thomander's Studenhem voor ongeveer 12
studenten, die alleen* een kleinigheid in de
huishouding hebben bij te dragen; n voor
Christelijke studenten, voor ongeveer 15, en
nog een voor 15, dat echter niet over een
zoo groot kapitaal beschikt als Thomander's
en daardoor lang niet kosteloos is. Bovendien
is men begonnen met een tehuis voor vrouwe
lijke studenten, echter nog heel in het klein.
Evenals in Holland, is ook hier de theolo
gische faculteit het best voorzien van stipen
dia: ongeveer 1/5 van de studiebeurzen
komt ten goede aan de 11% theologen aan
de Sundsche universiteit. Dat zoovele parti
culieren studiebeurzen hebben gelegateerd
(het totaal aantal is over 300) ligt voor een
deel aan het Zweedsche locaalpatriotisme:
vele stipendia zijn speciaal bestemd voor
leden van een bepaalde nation" (?nationen"
worden de onderafdeelingen van het corps
genoemd, die studenten uit gelijke landstreken
omvatten), en soms nog weer bij voorkeur
voor jongens uit dit of dat dorpje. Deze
nation-stipendia worden meest ook door
het bestuur van de nation beheerd; boven
dien heeft i!e studenten verteniging in haar
geheel ook de beschikking over eenige stipen
dia, o. n. over eenige vrije kamers in het
gebouw der Akademisted Förening. Een ander
voordeel is, dat hier noch college- noch
examengeld geheven wordt. Men betaalt
slechts inschrijvingskosten, ? 10 kroon, en
60 kroon contributie aan het studentencorps.
Ik schreef reeds dat men hiervan lid moet
zijn om ingeschreven te kunnen worden. In
bijzondere gevallen kan men van dit ver
plichte lidmaatschap ontheven worden, maar
dat komt zeer zelden voor. Er is echtereen
maar. Colleges" moeten kosteloos zijn, maar
cursussen" niet. Docenten geven meestal
cursussen a 50 kroon per jaar. Professoren
moeten krachtens hun aanstelling een bepaald
aantal uren college geven; bovendien kunnen
zij echter extra uren cursussen" geven,
waarvoor men meestal betalen moet. Speciaal
de juridische professoren schijnen deze
beNiet lang geleden heeft de Nederlandsche
Vereeniging tot Bescherming van Vogels
een adres aan onze regtering gericht en haar
verzocht, maatregelen te willen nemen, om
de verontreiniging van de zee tegen te gaan,
liefst in samenwerking met andere mogend
heden. Ongetwijfeld heeft onze regeering
de zaak in studie doen nemen, want de op
lossing is lang niet gemakkelijk. Koning
Eduard l van Engeland heeft indertijd het
stoken van steenkolen verboden en misschien
vooreen paar dagen zijn zin gekregen. Maar
alle regeeringen van de wereld te zamen zou
den het gebruik van stookolie geen minuut
kunnen tegenhouden. Gaat men echter voort,
zooals tot nu toe, dan zijn zeker zeer binnen
kort ernstige gevaren te duchten voor het
leven in de kuststreek, wellicht voor het
leven in de heele zee.
In Engeland is men reeds gekomen tot het
geven van voorschriften, het indienen van
wetten. De Admiraliteit heeft voor de
oorlogschepen verschillende verordeningen gegeven
in zake lekkage en verspilling van stookolie,
en bepaald, dat oliehallast alleen overboord
gezet mag worden onderweg, buiten de
havens en vooral niet in een gebied, waar de
visscherij geschaad zou kunnen worden.
Zuiver wetenschappelijk opgevat zou deze
laatste clausule gelijk staan met een algemeen
verbod van het storten van olieafval en olie
resten, maar dat is natuurlijk de bedoeling
niet.
Nu is op 17 Mei j.l. door Lord Somerleyton
in het Hoogerhuis een wet ingediend, die den
fraaien naam draagt van The Board of T rade
Oil in Navigable Waters Bill. Deze wet ging
14 Juli in tweede lezing en vond in het Huis
paling aldus geduid te hebben, dat het
noodigste ook het eerst voor betaling in
aanmerking komt: op de colleges behandelen
zij daarom secondaire onderwerpen, maar de
hoofdzaken, die men het meest noodig heeft,
hoort men slechts tegen betaling op de cur
sussen. Men kan niet anders dan blij zijn
met ons Hollandsche stelsel, dat de professoren
niet aan deze verleiding blootstelt!
Met dit al heb ik nog niet den meest effec
tieven steun genoemd, die den Sundschen
student geboden wordt: het convictorium,
waar alle studenten voor weinig geld, en een
groot aantal door stipendia zelfs voor niets,
goed en genoeg eten krijgen kunnen. Als ik
denk aan de vele studenten in Holland, die
vergeefs aan waterige restaurant-soepjes
of pieterige coöperatieve-keuken-porties hun
honger trachten te stillen, en daarna voor
de keus staan: wat nabestellen of honger
houden, en daarbij bedenkelijk verminderen,
f in lichaams- of in kapitaalskracht, en ik
vergelijk daarmee de welgedane Zweden, die
driemaal daags een flink maal komen eten
in het convictorium, voor de gezamelijke
somma van ? 1.90, dan voel ik lust mij tot
een of anderen Hollandschen Maecenas te
wenden (er zijn er toch ook in Holland) en
hem te zeggen: Zorg gij nu eens dat de
Hollandsche studenten goed en goedkoop
kunnen eten, dat is toch een der naaste
behoeften der wetenschap tegenwoordig.
Maar dan zal hij verontwaardigd zeggen,
dat hij zijn geld niei geeft voor een zoo
weinig ideëel doel als het oprichten eener
gaarkeuken. Het voorbeeld dat ik voor
oogen heb is echter geen gaarkeuken, zal ik
hem antwoorden ; integendeel, het Sundsche
convictorium heeft een heel gezellig en net
eetzaaltje voor ongeveer 100 personen, lepels
en vorken, servies en tafelgoed zijn keurig,
en de frökens. ... Ja, vroeger, bij de oprich
ting van het convictoriurr, in 1919, werden
de meisjes van het personeel uitgezocht door
een ouden professor, die de mooie voor de
keuken en de leelijke voor de bediening be
stemde. Onder invloed van de etensdampen
zijn de mooie echter leelijk geworden, en het
zwarte japonnetje met het kanten mutsje en
schortje, en last not least, de vele
studentenblikken, hebben de leelijke mooi gemaakt.
Een paar matrones waken over het geheel
en alles gaat naar wensch. Men eet er frukost,
d. i. een vrij wat steviger maal dan wij voor
ontbijt plegen te gebruiken, middagmaal en
avondeten. Ais de schotels leeg zijn, of liever
al voor het zoover is, schiet een der
gegenoemde frökens toe en gaat ze weer vullen,
zoodat men altijd kan eten tot men genoeg
heeft. Er eten geregeld een 350 studenten
in het convictorium; het is een instelling
van het corps, maar ook niet-corpsleden
kunnen er eten, als zij student" zijn, d.w.z.
te eeniger tijd gestudeerd hebben; het be
schikt over een aanzienlijk fonds, gekregen
van particulieren, ter gelegenheid van het
250 jarig bestaan der Sundsche universiteit.
En dus, o Maecenas!
Er bestaan nog eenige wonderlijke oude
stipendia voor muziek-beoefening, sommige
van 7i kroon, nog wel gegeven door Z. M.
den Koning! Niet lang geleden waren er ook
nog zeer oude stipendia voor paardrijden.
Een zwierig student vroeg zulk een stipen
dium aan en kreeg bericht dat hij het dan
en dan kon komen afhalen. Hij kocht alvast
een rijzweep op krediet; hij ging vervolgens
het geld in ontvangst nemen hij kreeg
15 kroon! Het was hem een schrale troost,
dat men in oude tijden aardig wat paard
kon rijden voor dat geld! Overigens is dit
een bewijs dat ook toen reeds muziek en
sport aan de universiteit in eere werden
gehouden. Dit is nog zoo: er bestaat b.v.
een universiteitsgymnastiekgebouw en van
universiteitswege zijn aangesteld een
kapeliiiiiimiiiiiiiiiiiinii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiimiiiiiiliiilliiiiiiiiiiii
veel bijval en verschillende peers vertelden
nog staaltjes van de olie-ellende; hoede
visscherij en het jachtvermaak op de Solent er
van te lijden hadden, hoe veertig zwanen
tegelijk waren gedood enz. Allen waren het
er over eens, dat de Zuidkust en Westkust
van Engeland het meest te lijden hadden.
Lord Somerleyton betoogde dat Engeland
nu maar eens een voorbeeld aan andere
landen moest geven en dat men toch eindelijk
behoorde te geraken tot internationale samen
werking.
Dit laatste is volstrekt noodig. De maat
regelen in de nieuwe wet voorgesteld zijn nog
maar /eer onvoldoende. Zij hebben in de
eerste plaats betrekking op het vervoer en
de berging van stookolie en stellen straffen
en boeten op het storten van olie binnen de
territoriale wateren, de beroemde strook
van drie mijlen uit de kust. Dit is tamelijk
ijdel, want een olieplak die zes mijlen uit de
kust ontstaan is drijft natuurlijk gemakkelijk
naar het strand en in de havens. Wij weten
nog weinig van de bestendigheid van de olie
plekken, maar vreezen, dat ze zeer lang stand
houden en dat zich in wateren waar druk olie
wordt gestort wel zeer groote en dus zeer
verderfelijke velden kunnen vormen. In dat
geval zou een verbod van oliestorten binnen
de territoriale wateren dus al zeer weinig
uitrichten.
Blijkbaar moet de wetenschap er aan te
pas komen. Het vraagstuk is even ernstig
als dat van de vervuiling van de binnen
wateren door fabrieksafval en de verwerking
van het stadsvuil. Het staat wel vast dat
die olieafval maar niet zoo gewoon in de zee
mag terecht komen. De scheikundige mag
130 X 325
Fl. 11.?p. Pr.
meester, die kamer- en orkestmuziek leidt
en college geeft over de geschiedenis der
muziek; verder een gymnastiek- en
schermleeraar en een gymnastiekleerares.
Alvorens van de economische zijde van
het studentenleven af te stappen, moet ik
nog even spreken over een eigenaardige in
stelling, die o. a. door de boeken van Frank
Heller in het buitenland eenigszins bekend
geworden is. Het is de studentenwissel".
Wanneer drie studenten naar de bank gaan
en twee staan borg, kan de derde geld leenen
tegen 9 %, op een termijn van drie maanden.
Betalen de student of zijn borgen niet na
dezen termijn, dan wordt dit door de bank
publiek gemaakt, waardoor hun krediet in
de stad natuurlijk verdwijnt. Het schijnt
een bekend feit te zijn, dat de banken nooit
schade lijden bij dergelijke studentenwissels,
aangezien het gevoel van solidariteit onder
studenten zeer groot is, zoodat ze elkaar bij
de betaling steeds helpen. Eerder is de schade
aan de zijde van den student, die zich in de
schulden steekt, omdat het zoo gemakkelijk
gaat, en later, b.v. als leeraar deze van zijn
zuurverdiende geld terugbetalen moet!
Er bestaat nog een soort stipendia aan
de Zweedsche universiteiten, waarover ik tot
nog toe niet heb gesproken, omdat zij niet
voor studenten bestemd zijn, maar* voor
docenten", d. i. ongeveer onze privaat
docenten. Een docent kan hier gedurende
den tijd van 3 jaren een rijks-stipendium
krijgen, waarvan hij behoorlijk leven kan
met een gezin, bovendien kan dit stipen
dium, een paar maal verlengd worden. De
bedoeling is om aan afgestudeerde, veelbe
lovende menschen gelegenheid te geven zich
te wijden aan de wetenschap, zonder
kostwinnerszorgen. Heeft een docent zich in de
jaren van zijn docentschap onderscheiden,
dan is er kans dat hij professor wordt; wordt
hij dat niet, dan moet hij daarna maar een
andere betrekking zoeken. Het gevolg is, dat
docent-zijn hier in vollen ernst genoemd wordt
voor professor studeeren" en de vraag
studeert uw zoon voor professor" heeft hier
niet den zeer onbescheiden klank dien wij
er in hooren. Een gewichtiger gevolg is, dat
de docenten over het algemeen zeer harde
werkers zijn in tegenstelling tot de profes
soren, zeggen booze tongen. De mare gaat,
dat een professor in het Sanskrit zijn nieuw
benoemden collega telegrafeerde: Welkom
in de eeuwige rust!" Met dat al is het docent
stipendium een nuttige instelling, die in
Holland navolging verdiende. Bij ons immers
kunnen feitelijk alleen diegenen na hun stu
dententijd wetenschappelijk verder werken,
die rijk of ongetrouwd zijn, of over een zeer
groote werkkracht beschikken. Daarbij gaat
veel wetenschappelijke begaafdheid verloren,
terwijl matige aanleg soms onevenredig naar
voren komt. Het aantal docentstipendia is
hier vrij groot, 37 in het geheel; het gebeurt
echter wel, dat men een paar jaar wachten
moet voor er een beschikbaar is, en zij worden
alleen gegeven in geval van werkelijke be
gaafdheid. De docenten zijn verplicht een
bepaald (gering) aantal college-uren te geven;
zij vormen als het ware een schakel tusschen
professoren en studenten, daar het meestal
jonge menschen zijn, die nog geheel in het
studentenleven staan. Dat tusschen studenten
en professoren niet zulk een wijde klove
gaapt als in Holland, is hier voor een niet
gering deel te danken aan de docenten.
L. M. C O S T E R?W IJ S M A N
BATENBURG i FOLMEI
laag ?:? Hiiijgenspark 22.
SPEC IALITE IT:
Verhuizingen ond»r Garantie
Bergplaatsen voor Inboudals
middelen beramen om ze snel en goedkoop
in een onschadelijken, oplosbaren toestand
te brengen, de technicus verzint er misschien
wat op om ze over te brengen in lichters en
dan toch nog weer ergens profijtelijk te ver
branden. Wie weet zijn er nog fortuinen mee
te verdienen.
Intusschen zijn de vogelbeschermers van
verschillende naties in voortdurende
gedachtenwisseling. Het komt nog vooral aan op
het verzamelen van gegevens. Indien gij al
badende, of wandelend langs het strand,
of zeilende het een of ander van deze treurige
dingen te aanschouwen krijgt, doet ge goed
niet daarvan een zoo nauw gezet mogelijk
bericht te doen toekomen aan het Secretari
aat der Nederlandsche Vereeniging tot Be
scherming van Vogels, Heerengracht 2f>()
te Amsterdam.
J A c. P. T u ij s s E
iiiimniiiiiiiiiiiimmiii l iiuiiiiii m m minimum
! BEZOEKT l
I?MOERHEIM's"|
IKWEEKERIJEN |
l DEDEMSVAART \
i Zaterdags na 12 uur en Zondags gesloten |