De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 29 juli pagina 8

29 juli 1922 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 29 Juli '22. - No. 2353 REIS-AANTEEKENINGEN l FRANKFORT a/d M. Welke stad heeft een even gaaf en toch even levend oud gedeelte als Frankfort ? En een dat ons zoo volkomen het gevoel geeft va.i uit een anderen tijd geboren, en niet te imiteeren te zijn? Elk straatje, elk huis, elke verdieping heeft er zijn eigen doel, en al dit grillige, roma.itische spel van overhellende en uitspringende lijn en vormen, al dit vele hout, welks verf een houtkleur gekregen heeft, al die hoekjes en nokjes, al dit velerlei in materiaal, doet nooit kinderachtig aan; ook niet kleintjespittoresk, maar warm en gezellig. De wijk blijft het onderdeel van een drukke stao, alleen heeft men er het gevoel, dat ze geheel en al aan het volk behoort-?aan arbeio. en nering, niet aan handel, industrie en vreemdelingen verkeer. Frankfort heeft niets leelijks. Nieuwe monumenten zijn er zeer behoorlijk, oude meestal barok fraai. Het station is terecht beroemd. Ondanks de slechte straatverlich ting is het 's-avonds druk. Nieuw voor wie sedert den oorlog nog niet in Duitsthland was, zijn de alom bedelende, jammerlijke verminkten. Maar over het geheel wordt ontstellend veel gebedeld, ook door kinderen, in dit eens zoo ordentelijke land. Het Stadelsche Institut heeft het voordeel, niet te vol te zijn. Er is veel en velerlei van Hans Thoma, die toch wel altijd, in zijn eerlijk pogen, belangwekkend is. En soms denkt men werkelijk: hij is toch een schilder. Dan weer is hij hard van kleur en wathuisbakken. Maar zelfs waar hij cru en lomp is, blijft hij goedig ??en altijd heeft hij karakter. Ook Leibel is hier, en die twee zijn toch in Huize l. ZOMEIDIIK BUSSIHK Restaurant a la carte Lunch-Afternoon-tea.Diners en Soupers Dagelijks muziek door het Huls-orkest Frankfort, Tuchgaden Frankfort, straatje in de oude buurt Hier, bij een geniaal en hardnekkig de aan figuren uit n stuk niet rijke Duitsche schilder is reeds de doelloosheid, de onschilderkunst groote karakters. De kunst bezieldheid, het pralend blagueeren. van Leibel doet mij aan ook al schildert hij altijd menschen als een tegelijk uiterst Is daarnaast een kalm, zuiver talent als dat van Anton Burger, met zijn evenverfijnde en grootscheepsche stilleven-schil- anecdotische motieven niet een gelukkiger getuigenis van een tijd, en is Feuerbach zijn dood van Aretino" te Bazel staat mij Aerts. Teekerend genoeg kan ik mij niet meer herinneren wat dit trotsche werk voorstelt; het is een Bijbelsch onderwerp, maar het eigenlijke tafreel moet er worden gezocht, zóveel bijwerk is er dat hoofdzaak wordt. Meer van dergelijke schilderijen van dezen buitengewoon interessanten meester zijn te Weenen, doch dit is wel, juist door den band dien het nog verbindt met het ver schillende schilderwerk vór hem, het meest curieuse. Te Weenen kan men hem ook met derkunst. Afgezie.i van zijn peintuur hij is evengoed een groot schilder als de Fransche impressionisten, van wie dit museum treffelijke op het oogenblikhet best vooroogen, het heeft werken bezit: Monet, Renoir enz. heeft de groote allure van een Veronese of Tintohij houding. Misschien is hij de laatste der retto) niet daartegenover een vorstelijke Duitschers die houding heeft. Hij is nooit geest? Een waarlijk geweldige van Gogh Brueghel vergelijken, die een vaster, grooter, brutaal zooals zijn begaafae leerling Trübner hangt in deze zaal, en doet de meeste der zichzelf meer genoegzame geest is, en men weieens (al is diens verrukkelijk landschap hier moderne heeren die men er samenbrachten- begrijpt beter wat hij, Aerts, met zijn Italii 1.»1 .--.?LI. eenzakken. En er zijn daar van de allerlaatste. '-- '"J- ' ' Hoe weinig kracht is in den moedwil! Er zijn ook Vlaamsche primitieven en Hollanders uit de 17de eeuw in dit museum: een meesterwerk) en zooals nog meer Corinth, Slevogt en zelfs Liebermann. De latere Liebermann. Is diens Amsterdamsch weeshuis nog een prachtstuk van eerlijk naturalisme, welk Franschman, Hollander of Engelschman die verschrikkelijke Simson van Rembrandt zou zich aan den goeden smaak vergrijpen als hij doet in zijn Simson en Delilah? Of goede smaak? Zeg liever aan den heiligen geest. Een naaktstudie naar een ellenoig, oud, schamel vrouwmensch bij- en omgewerkt om een schilderij er uit te slaan ! Hier, lang vór cubisme en expressionisme, begon de ontwiichting van de geesten ! b.v. Ik spreek hier niet van smaak, maar het gaat eenvoudig boven mijn geestkracht, onbevangen te kijken , met de oogen, naar wat hier aan de oogen wordt gedaan. Ik kan nog juist, huiverend, zien, hoe ontzaglijk van bewegen deze compositie is. Te onthouden, tusschen de vele mooie Oud-Hollandsche kunst, is hier een Pieter H. Holbein de jongere, Lob der Narrheit". ffentliche Kunstsammlung, Base l aansche tijdgenooten gemeen heeft. Maar hier is zijn groote veelzijdigheid en zijn kracht naar alle zijden, voor iemand die zoo duidelijk in een overgangstijd stond, het meest op te merken. Zijn onweerstaanbare charme is in zijn argelooze, doordringende belangstelling. Elke kop is een portret, en een onvergetelijk; elke handeling een daad, de stillevens zijn van overtroffen deugdelijkheid, naar alle kleur is gepuurd met nimmer verflauwde aandacht. En in dit alles, steeds voor zich staande, om zich zelf geschilderd, is bouw en groepeering gebracht op een wijze die ook alweer de aandacht vraagt, naar wetten van bijzondere logica, ingewikkeld doch verant woord. Hoe trouwhartig kijken die grooie koppen ons aan, meest van boeren of boeremeisjes, hoe vast zijn ze van blik, en hoe vol latente uitdrukking is de mond. Men zou veronderstellen dat elk van hen op zijn beurt den schilder heeft verleid het niet bij een typeering te laten blijven, doch verder te dringen in het individueele. De natuur leidde hem altijd af van de rederijkerij. Het is een wondere overgang naar het individualistische, hijgend van aandacht. Drie schilderwerken doen hem in ons Rijksmuseum kennen, en ofschoon hij onmisbaar is door steeds dezelfde eigenschappen, boeit hij altijd weer,omdat hij zelf zoo sterk geboeid werd door het leven. Het pompeuze in hem heeft daardoor toch ziel. iiimiiiiiiiiiillllllliiililliillliiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiii TANTE JAANTJE IN DE POLITIEK door F. DE SINCLAIR Met teekeningen voor ,,de Amsterdammer'' van Is van Mens Da werden Weiber zu Hyancn. I. Van alle welgestelde oude dames, die ik ken, is tante Jaantje de vreedzaamste. Er zijn van die welgestelde vrouwen op leeftijd, wier humeur bij het klimmen der jaren, tegelijk met haar neus en kin, ver scherpt en in wier oogen vaak iets als de flikkering is van een snel opkomende on weersbui, maar tante Jaantje's kin is mollig, haar neus is vleezig en in haar oogen is meestal de uitdrukking van een knus, zich koesterend, tevreden-spinnend poesje. Ze leeft kalmpjes in haar ouderwetsch, groot huis met Martje, die haar al dertig jaar met God en met eere heeft gediend en over wier kornet de moderne dienstbodenbeweging even onvermoed heen waait, als de maatschappelijke wereldstormen over het wit kanten mutsje van tante. Van den grooten oorlog heeft tantenatuurlijk wel gehoord, maar ze heeft er nooit over gelezen, wilde er eenvoudig niet over lezen omdat ze, zooals ze zei die soort dingen te akelig vind en ze er toch niets aan kan doen". Wanneer iemand er over sprak, dan knikte ze geruststellend sussend en zei vier jaar lang, dat het wel gauw over zou zijn, net als in '70 en dat het maar het beste was als nie mand het won, dan zouden ze allemaal het eerst de dwaasheid van dat vechten inzien. Van 1914 tot eind 1918 heeft ze in het Nieuws van den Dag" alleen de feuilletons, de Gemengde Berichten en de advertenties gelezen en het heele Buitenland" genegeerd. Wel heeft ze ook haar klapje gehad in de Russen en Oostenrijkers, hetgeen ze die landen heel kwalijk nam, maar notaris Bonneman, die haar vermogen beheert, heeft voor haar heel aardig gescharreld in petroleum en gloeilampen, zoodat ze, dank zij die verlichtingsartikelen, nu per slot van rekening nog meer rente heeft dan vroeger, hetgeen ze trouwens heel billijk en natuurlijk vindt, omdat alles ook zooveel duurder is geworden. Ze moeten tegenover dames alleen daar trouwens ook een beetje rekening mee houden" zei ze, want anders zouden die er onder lijden en ik kan het toch zeker niet helpen, dat die vreemde landen elkaar beoorlogen; ik, vind het akelig'genoeg", besloot ze met een zachtmoedig lachje. In tante Jaantje's huis leven, behalve zij en Martje, een poes en een kanarie; lieve iiiimiiiliiiiiiiiiiiiim ?iiiiiiiiiniiiiiiiii min IIIIIIIIH i iiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii HI,n u?iiiiiniiiiiii n We waren er allee'1 en welkom en kregen weldra een morelletje. Tante schonk nimmer middagthee; de verschijning van de afternoon tea" is immers als een mijlpaal in de historie van het gezellig verkeer en tante Jaantje wandelt op haar levenswegje langs deze en soortgelijke mijl palen, maar schenkt er nimmer aandacht aan. Dus bleef ze de gewoonte getrouw om een morelletje of een framboosje te schenken en als ze jarig was een glaasje malaga of advocaat met een kop van eiwit op het glas, zoo stijf geklopt, dat het lepeltje er in bleef staan. We hadden eerst een gesprekje over het weer, over de duurte der eieren en den onverwachten dood van ecu kleinzoon van tante's beste vriendin, dien Sofie en ik niet kenden, hetgeen tante niet belette ons uitvoerig te verhalen, wat dat beklagenswaardige jongeinensch zooal gescheeld had en wat zijn moe der dacht en wat de dokter zei, toen ik een wending aan het discours gaf, door te zeggen : Ik heb gezien, dat u ook zult moeten stemmen, tante". Stemmen?" vroeg ze. Ja.... voorde Tweede Kamer". Zoo?" zei tante verwonderd en dan toch nog twijfelend: 't Is mogelijk.... maar ik heb er nog niet van gehoord". Op 't gaskastje liggen de oproepingen, tante" zei Sofie. Die gele papiertjes?" Ja zeker". Hé", zei tante Martje zei, dat er allemaal cijfertjes op stonden en dat het wel zoo'u soort tombolatje zou zijn, zoo'n verkapte bedelpartij. Ik zeg, kind, leg ze maar op 't gaskastje en als die man komt om ze terug te halen, doe dan de ketting half op de deur en zeg maar van niet noodig". Ik was de kamer uitgewipt en kwam met de oproepingskaartcn terug, gaf ze aan tante. Kijkt u maar...." Heden", zei tante En mijn naam voluit er op Ailriaim Jacoba Vccreiuan, hoe komen ze er aan, zou je zeggen.... kijk en voor Martje ook.... Martje Johanna Kielstna.... ja, waarentig, zoo heet "ze.... 't is zonde.... hoe zoeken ze 't uit !" en tante lachte hartelijk en schudde het hoofd, zoodat de grijze oublieën, die uit haar wit kanten mutsje kwamen en langs haar ooren hingen, heen en weer schommelden. Maar tante", zei ik u wist toch wel, dat er vrouwenkiesrecht bestaat?" Nu ja " antwoordde ze Vrouwen kiesrecht.... ik zie daar zoowel eens iets van staan...., maar ik dacht eigenlijk, dat dat meer voor de vrouwen van de socialen was en zulke menschen, maar toch niet voor dames ! Enfin, maar ik doe natuurlijk tóch niet mee aan die gekheid !" ,,Tanle", zei ik op eriistigen loon ,.u ntncl gaan stemmen". Moeten?" vroeg z,e verwonderd. Tante bekeek de illustraties stille, weldoorvoede dieren; de eerste is alleen luidruchtig buitenshuis in de daarvoor geeigende seizoenen; de tweede jubelt alleen maar zoo'n beetje, als 's-middags een zonne straal zijn kooitje te blinken zet. Dien Zondagmiddag zochten we tante Jaantje eens op. In de week ontving ze niet graag, maar 's-Zondags zat ze ervoor, al van elf uur 's-morgens eigenlijk, of half twaalf, al naar gelang het haar ot Martje's beurt was om naar de kerk te gaan, want die kans op gelukzaligheid deelde ze met haar dienst maagd eerlijk op. Kwamen we om elf uur, dan kregen we een kopje koffie niet een versch jaiihageltie in gewone tijden, met een stukje boterlettèr omtrent Sinterklaas en een wafel als het kermis was. Doch nu speelde in de gang de staande klok, waarboven Atlas stond te zwoegen tusschen twee bazuin-blazende engelen niet wapperende rokjes, haar ting-tangerig \vijsje van 't vol uur, toen Martje ons opendeed en zij sloeg vier, toen we onze overkleercn en ik mijn hoed, hingen aan de glimmende scherpe punten van het hertengewei. Juist toen we binnen zouden gaan, zag ik op het gaskastje naast de voordeur twee gele kaarten liggen, twee oproepingen voor de stemming voor de Tweede Kamer, na tuurlijk een voor tante en een voor Martje. Ik stootte Sof ie aan, maar ze had het ook al gezien, knikte even en glimlachte. Dan gingen we naar binnen. Tante Jaantje zat in haar hoekje voor liet raam en bekeek de illustraties uit de porte feuille. Het Stadelsche Institut is niet zoo groot en vol als ons Rijksmuseum, niet zoo over zichtelijk ingedeeld als sommige Italiaansche musea. De bezoekers worden er ook niet licht wegwijs, en men ziet er dezelfde tooneelen als in onze musea; de menschen hebben geen houvast, weten geen weg met hun aandacht. Ook de systematische Duitsche opvoeding heeft nog geen raad gevonden voor het pro bleem, hoe het oordeel, of zelfs den voorkeur te vormen. Voor de meesten moet, zelfs naar een begin van genieten, nog een brug worden gelegd. Maar niemand denkt er aan, die brug te bouwen. BAZEL is geen stad, waar doortrekkende toeristen zich veel ophouden. Ik wist dan ook niet, dat het een heel mooie stad is. De oevers van den Rijn zijn, vooral van de mid delste brug af gezien, verrukkelijk van teekening; de rivier zelf, nooit geruischloos en toch r iet woest of dreigend en elk oogenblik anders van aspect. Er zijn mooie oude straten en pleinen in de stad, ook kerken, waarvan echter de torens en daken ontsierd zijn door leelijke in zigzag aangebrachte kleuren. Gevoel voor kleur heeft de Zwitser niet. Het roode raadhuis is afschuwelijk. Men ziet ook zeldzaam slechte kleurcombinaties in de kleeren der vrouwen. Het ras is onschoon. De bergpas dien men er ook op straat in houdt, is niet bepaald gracieus. Ook ziet men veel spitse neuzen, groote kinnen en kleine oogen. Als compen satie heeft bijna elk Bazelaar het volmaaktste gebit dat men zich denken kan. Overigens is men erg nuchter, braaf, een beetje inhalig en grootendeels evangelisch. De vrouwen heb ben, dunkt me, niet zelden een neiging tor het hei-bei-achtige, zooals de echtgenoote van Hans Holbein den jongere, die haar dan ook verliet om in Engeland te werken. Zij hangt in het Museum, met twee kinderen, en men begrijpt er alles van. Dat Museum heet Holbein-und B cklinMusetim, want deze beide schilders waren uit Bazel. Van den eerste zijn hier eenige van zijn onvergelijkelijke geteekende portret ten, en ook andere teekeningen. Hij is een meester in alles, maar verrast, bouleverseert u toch nooit als Dürer; daarentegen is hij nooit barbaarser!, zooals deze wel kon zijn. Zelden toonde hij zich zoo fel en groot als in zijn doodendansen, waarin hij naar het,,derbe" middeleeuwsche terug grijpt. Böcklin blijft er is hier een heele zaal met werk van hem ondanks zijn hartstocht die boven verdenking, en zijn ernst die onloochenbaar is, gezwollen en luidruchtig, meer dan overtuigend. De kleur is niet slechts bont, of zij is daardoor alleen maar bont, wijl zij toevallig is. Waarom hier rood, daar blauw, waarom niet andersom? De kleuren zijn niet als zoovele ontroeringen, zij zijn aangebracht. De onderwerpen zijn verzonnen. Er is een uitzondering: Toteninsel". Daar waarlijk, met die rechtopstaande figuur in de boot die naar die eenzame plek toe wordt gebracht, is iets aangrijpends. Daar hangt iets van somberheid, van eindigheid. Het is een plaat; goed, maar een expressieve plaat. Dan is Hodler toch wel veel meer een groote figuur. Ik beweer niet, hem te kennen uit de enkele dingen te Bazel, het stoute vrouwenportret te Frankfort en nog enkele, hier en daar geziene werken uit verschillende perioden. Maar in zijn rauwheid, en in zijn liefelijkheid beide, is hij als een natuurkracht en zelfs zijn gewrongenheid soms is sterk. Wij bezochten oqk bij Bazel Dr. Steiner's Goetheanum. Ik durf van. de leer niets te zeggen daar ik er niets van weet, maar de symboliek der kleuren zooals ons die door een jong meneer met z\\aar Zwitsersch accent (Suule voor Sa'ule enz.) werd verklaard, kwam mij weinig overtuigend voor. Ik zou er meer voor gevoeld hebben als o.ie kleuren f binnenvallend in de kerkachtige aularuimte, niet zoo leelijk waren. In elk geval lijkt mij hier het huwelijk van de kunst met de pasgeboren wereldbeschouwing wat overijlu. Het kerkachtige hoofdgebouw met de gehoorzaal en een enkel bijgebouw, staan boven op de bergen. De metalen daken schit teren al op een grooten afstand in de zon; de architectuur is er een van deuken en builen. Het geheel heeft iets agressiefs, zeer in tegen stelling met de zachtzinnige, ofschoon onwel luidende uitleggingen van onzen DuitschZwitserschen geleider. De symbolische wandschilderijen willen zeggen, dat men het midden moet houden tusschen een te weltfremd idealis me en het materialisme. Bravo ! Maar zonder het commentaar van den gids zou ik het niet begrepen hebben. CORNELIS VET H CADILLAC Het Meesterstuk der iotolechniek Importanr: K. LANDEWEER, UTRECHT limiMIIII illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllk staande dame als ik van die soort dingen geen verstand heeft en dan moeten ze onder elkaar maar uit-maken wie of ik stem. Dan kan dat meteen voor Martje gebeuren, want ik bedenk me, dat die in geen geval met den Woensdag weg kan, want de slaapkamer moet noodig eens een goeie beurt hebben. En blij ven ze er op hangen, dat ze zelf komt, dan moeten ze maar een andere dag bepalen. Die Tweede Kamer zal niet wegloopen. Nou.... nemen jullie nog een janhageltje," zei ze, de open trommel toeschuivend, waar mee ze meteen het politiek debat sloot. II Gut" ! zei Sofie, die voor het raam zat, twee dagen later daar komt tante Jaantje aan; wat loopt ze hard!" Ik keek ook. Goeie genade.. . . !" Tante Jaantje's gang is anders die van een rustige oude dame zonder zorgen, die zich nimmer haast, omdat ze steeds op tijd kan zijn. Je kunt het eigenlijk geen loopen noemen, tante kuiert altijd en kijkt al kuierend kalmp jes rond; steeds heeft ze f een paraplu, f een eri-tout-cas f een parasol bij zich, requisieten, die wisselen met de weersgesteld heid. Doch nu leek tante's beweging over het plaveisel niets meer op kuieren; 't had er meer van of ze bezig was deel te nemen aan een cross-country voor oude dames; ze stak met een vaartje de straat over, sprong letter lijk over de goot op het trottoir en prikte telkens de punt van haar paraplu in een ra zend tempo vooruit. Sofie vloog naar de deur. Ik hoorde de begroeting in de gang, hijgerig en druk en slikkend.... Wat zullen we nou....?" Daar was ze al binnen. Maar tante ! Wat heeft U? zoo druk en gehaast heb ik u nog nooit gezien !" en ik schoot' den makkelijksten fauteuil aan, dien we hebben. Maar ze gebaarde afwererd, slik-hijgde: Nee... .ik... .ik kom maar even . . .. " en viel neer op een gewonen stoel. Sofie en ik gingen ook zitten, 'n beetje raar neergegooid : Sofie op de pianokruk, ik op een stoel naast de kast en we keken Tante aan in verwonderde afwachting. Ik kom", begon ze, nu ze blijkbaar over het ergste gehijg heenraaktc nog even bij jullie.... over die verkiezingen.... jullie moeten vooral gaan stemmen.... jij.... maar Sofie ook.... en jullie meid ook.... allemaal.... je moeten \" riep ze met stem verheffing. Sofie en ik waren even sprakeloos. Maar lieve tante...." begon ik. Ja lieve tante " viel ze me dade lijk in de rede je verwondert je dat ik dat .... prikte telkens.... Ja tante", bevestigde Sofie u is het volgens de wet verplicht !" En als u niet gaat, krijgt u proces-verbaal" vulde ik aan. Zoo", zei tante, even onthutst dat heb ik van mijn leven nog niet gehad. En Martje dan ?" Martje moet ook gaan stemmen". Kom" toch. ... ze zijn niet wijs!" sprak tante verontwaardigd. Wie moet er dan op de bel letten?" O, maar het duurt maar even", stelde ik genist. Maar.... maar...." zei tante, die nu de kaart van binnen bekeek lieve deugd, wat is dat kriebelig gedrukt allemaal n amen V' Daar moet u er een uitzoeken" zei Sofie. Och, ik ken die heeren niet eens", zei tante. J. A. Grotenberg. . . . hé, zou dat nog familie 'zijn van die jan Grotenberg, die met Stieutje Donker getrouwd is?" We wisten het niet. Daar zijn ook dames bij.... kijkt u maar . . . ." wees Sotie. Ze moesten zich schamen," zei Tante bij al die heeren ; dat zouden wij als jonge meisjes wel gelaten hebben.... En, waar moet ik dan naar toe voor die gekheid?" Kük, dat staat hier, Tante," wees ik ,,In het rö«mr van il e Christelijke Bewaarschool op de Vlasmarkt. " Wel foei toch!" riep tante uit naarde bewaarschool .... Ze zullen denken, dat ik kiiidsi.il geworden ben !" Nee, nee. . . ., maar daar houdt het stem bureau zitting," legde ik uit en ik gaf een kort begrip van de stern-manipulatie. Tante knikte. Jawel" zei ze, maar ik vertrouw, dat die heeren wel zullen begrijpen, dat een alleen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl