Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
29 Juli '22. - No. 2353
REIS-AANTEEKENINGEN
l
FRANKFORT a/d M. Welke stad
heeft een even gaaf en toch even levend oud
gedeelte als Frankfort ? En een dat ons zoo
volkomen het gevoel geeft va.i uit een anderen
tijd geboren, en niet te imiteeren te zijn?
Elk straatje, elk huis, elke verdieping heeft
er zijn eigen doel, en al dit grillige,
roma.itische spel van overhellende en uitspringende
lijn en vormen, al dit vele hout, welks verf
een houtkleur gekregen heeft, al die hoekjes
en nokjes, al dit velerlei in materiaal, doet
nooit kinderachtig aan; ook niet
kleintjespittoresk, maar warm en gezellig. De wijk blijft
het onderdeel van een drukke stao, alleen
heeft men er het gevoel, dat ze geheel en al
aan het volk behoort-?aan arbeio. en nering,
niet aan handel, industrie en vreemdelingen
verkeer.
Frankfort heeft niets leelijks. Nieuwe
monumenten zijn er zeer behoorlijk, oude
meestal barok fraai. Het station is terecht
beroemd. Ondanks de slechte straatverlich
ting is het 's-avonds druk. Nieuw voor wie
sedert den oorlog nog niet in Duitsthland
was, zijn de alom bedelende, jammerlijke
verminkten. Maar over het geheel wordt
ontstellend veel gebedeld, ook door kinderen,
in dit eens zoo ordentelijke land.
Het Stadelsche Institut heeft het voordeel,
niet te vol te zijn. Er is veel en velerlei van
Hans Thoma, die toch wel altijd, in zijn eerlijk
pogen, belangwekkend is. En soms denkt
men werkelijk: hij is toch een schilder. Dan
weer is hij hard van kleur en wathuisbakken.
Maar zelfs waar hij cru en lomp is, blijft hij
goedig ??en altijd heeft hij karakter.
Ook Leibel is hier, en die twee zijn toch in
Huize l. ZOMEIDIIK BUSSIHK
Restaurant a la carte
Lunch-Afternoon-tea.Diners en Soupers
Dagelijks muziek door het Huls-orkest
Frankfort, Tuchgaden
Frankfort, straatje in de oude buurt
Hier, bij een geniaal en hardnekkig
de aan figuren uit n stuk niet rijke Duitsche schilder is reeds de doelloosheid, de
onschilderkunst groote karakters. De kunst bezieldheid, het pralend blagueeren.
van Leibel doet mij aan ook al schildert
hij altijd menschen als een tegelijk uiterst
Is daarnaast een kalm, zuiver talent als
dat van Anton Burger, met zijn
evenverfijnde en grootscheepsche stilleven-schil- anecdotische motieven niet een gelukkiger
getuigenis van een tijd, en is Feuerbach
zijn dood van Aretino" te Bazel staat mij
Aerts. Teekerend genoeg kan ik mij niet
meer herinneren wat dit trotsche werk
voorstelt; het is een Bijbelsch onderwerp,
maar het eigenlijke tafreel moet er worden
gezocht, zóveel bijwerk is er dat hoofdzaak
wordt. Meer van dergelijke schilderijen van
dezen buitengewoon interessanten meester
zijn te Weenen, doch dit is wel, juist door den
band dien het nog verbindt met het ver
schillende schilderwerk vór hem, het meest
curieuse. Te Weenen kan men hem ook met
derkunst. Afgezie.i van zijn peintuur hij is
evengoed een groot schilder als de Fransche
impressionisten, van wie dit museum treffelijke op het oogenblikhet best vooroogen, het heeft
werken bezit: Monet, Renoir enz. heeft de groote allure van een Veronese of
Tintohij houding. Misschien is hij de laatste der retto) niet daartegenover een vorstelijke
Duitschers die houding heeft. Hij is nooit geest? Een waarlijk geweldige van Gogh Brueghel vergelijken, die een vaster, grooter,
brutaal zooals zijn begaafae leerling Trübner hangt in deze zaal, en doet de meeste der zichzelf meer genoegzame geest is, en men
weieens (al is diens verrukkelijk landschap hier moderne heeren die men er samenbrachten- begrijpt beter wat hij, Aerts, met zijn
Italii 1.»1 .--.?LI. eenzakken. En er zijn daar van de allerlaatste. '-- '"J- ' '
Hoe weinig kracht is in den moedwil!
Er zijn ook Vlaamsche primitieven en
Hollanders uit de 17de eeuw in dit museum:
een meesterwerk) en zooals nog meer Corinth,
Slevogt en zelfs Liebermann. De latere
Liebermann. Is diens Amsterdamsch weeshuis
nog een prachtstuk van eerlijk naturalisme,
welk Franschman, Hollander of Engelschman die verschrikkelijke Simson van Rembrandt
zou zich aan den goeden smaak vergrijpen
als hij doet in zijn Simson en Delilah? Of
goede smaak? Zeg liever aan den heiligen
geest. Een naaktstudie naar een ellenoig,
oud, schamel vrouwmensch bij- en omgewerkt
om een schilderij er uit te slaan !
Hier, lang vór cubisme en expressionisme,
begon de ontwiichting van de geesten !
b.v. Ik spreek hier niet van smaak, maar het
gaat eenvoudig boven mijn geestkracht,
onbevangen te kijken , met de oogen, naar
wat hier aan de oogen wordt gedaan. Ik kan
nog juist, huiverend, zien, hoe ontzaglijk
van bewegen deze compositie is.
Te onthouden, tusschen de vele mooie
Oud-Hollandsche kunst, is hier een Pieter
H. Holbein de jongere, Lob der Narrheit".
ffentliche Kunstsammlung, Base l
aansche tijdgenooten gemeen heeft. Maar
hier is zijn groote veelzijdigheid en zijn kracht
naar alle zijden, voor iemand die zoo duidelijk
in een overgangstijd stond, het meest op te
merken. Zijn onweerstaanbare charme is in
zijn argelooze, doordringende belangstelling.
Elke kop is een portret, en een onvergetelijk;
elke handeling een daad, de stillevens zijn
van overtroffen deugdelijkheid, naar alle
kleur is gepuurd met nimmer verflauwde
aandacht. En in dit alles, steeds voor zich
staande, om zich zelf geschilderd, is bouw
en groepeering gebracht op een wijze die ook
alweer de aandacht vraagt, naar wetten van
bijzondere logica, ingewikkeld doch verant
woord. Hoe trouwhartig kijken die grooie
koppen ons aan, meest van boeren of
boeremeisjes, hoe vast zijn ze van blik, en hoe
vol latente uitdrukking is de mond. Men
zou veronderstellen dat elk van hen op zijn
beurt den schilder heeft verleid het niet bij
een typeering te laten blijven, doch verder
te dringen in het individueele. De natuur leidde
hem altijd af van de rederijkerij. Het is een
wondere overgang naar het individualistische,
hijgend van aandacht. Drie schilderwerken
doen hem in ons Rijksmuseum kennen, en
ofschoon hij onmisbaar is door steeds dezelfde
eigenschappen, boeit hij altijd weer,omdat hij
zelf zoo sterk geboeid werd door het leven.
Het pompeuze in hem heeft daardoor toch ziel.
iiimiiiiiiiiiillllllliiililliillliiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiii
TANTE JAANTJE IN DE
POLITIEK
door
F. DE SINCLAIR
Met teekeningen voor ,,de Amsterdammer''
van Is van Mens
Da werden Weiber zu Hyancn.
I.
Van alle welgestelde oude dames, die ik
ken, is tante Jaantje de vreedzaamste.
Er zijn van die welgestelde vrouwen op
leeftijd, wier humeur bij het klimmen der
jaren, tegelijk met haar neus en kin, ver
scherpt en in wier oogen vaak iets als de
flikkering is van een snel opkomende on
weersbui, maar tante Jaantje's kin is mollig,
haar neus is vleezig en in haar oogen is meestal
de uitdrukking van een knus, zich koesterend,
tevreden-spinnend poesje.
Ze leeft kalmpjes in haar ouderwetsch,
groot huis met Martje, die haar al dertig
jaar met God en met eere heeft gediend
en over wier kornet de moderne
dienstbodenbeweging even onvermoed heen waait,
als de maatschappelijke wereldstormen over
het wit kanten mutsje van tante.
Van den grooten oorlog heeft tantenatuurlijk
wel gehoord, maar ze heeft er nooit over
gelezen, wilde er eenvoudig niet over lezen
omdat ze, zooals ze zei die soort dingen te
akelig vind en ze er toch niets aan kan doen".
Wanneer iemand er over sprak, dan knikte
ze geruststellend sussend en zei vier jaar
lang, dat het wel gauw over zou zijn, net als
in '70 en dat het maar het beste was als nie
mand het won, dan zouden ze allemaal
het eerst de dwaasheid van dat vechten inzien.
Van 1914 tot eind 1918 heeft ze in het
Nieuws van den Dag" alleen de feuilletons,
de Gemengde Berichten en de advertenties
gelezen en het heele Buitenland" genegeerd.
Wel heeft ze ook haar klapje gehad in de
Russen en Oostenrijkers, hetgeen ze die
landen heel kwalijk nam, maar notaris
Bonneman, die haar vermogen beheert,
heeft voor haar heel aardig gescharreld in
petroleum en gloeilampen, zoodat ze, dank
zij die verlichtingsartikelen, nu per slot van
rekening nog meer rente heeft dan vroeger,
hetgeen ze trouwens heel billijk en natuurlijk
vindt, omdat alles ook zooveel duurder
is geworden.
Ze moeten tegenover dames alleen daar
trouwens ook een beetje rekening mee houden"
zei ze, want anders zouden die er onder
lijden en ik kan het toch zeker niet helpen,
dat die vreemde landen elkaar beoorlogen;
ik, vind het akelig'genoeg", besloot ze met
een zachtmoedig lachje.
In tante Jaantje's huis leven, behalve zij
en Martje, een poes en een kanarie; lieve
iiiimiiiliiiiiiiiiiiiim ?iiiiiiiiiniiiiiiiii min IIIIIIIIH i iiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii HI,n u?iiiiiniiiiiii n
We waren er allee'1 en welkom en kregen
weldra een morelletje.
Tante schonk nimmer middagthee; de
verschijning van de afternoon tea" is immers
als een mijlpaal in de historie van het gezellig
verkeer en tante Jaantje wandelt op haar
levenswegje langs deze en soortgelijke mijl
palen, maar schenkt er nimmer aandacht aan.
Dus bleef ze de gewoonte getrouw om een
morelletje of een framboosje te schenken
en als ze jarig was een glaasje malaga of
advocaat met een kop van eiwit op het glas,
zoo stijf geklopt, dat het lepeltje er in bleef
staan.
We hadden eerst een gesprekje over het
weer, over de duurte der eieren en den
onverwachten dood van ecu kleinzoon van tante's
beste vriendin, dien Sofie en ik niet kenden,
hetgeen tante niet belette ons uitvoerig te
verhalen, wat dat beklagenswaardige
jongeinensch zooal gescheeld had en wat zijn moe
der dacht en wat de dokter zei, toen ik een
wending aan het discours gaf, door te zeggen :
Ik heb gezien, dat u ook zult moeten
stemmen, tante".
Stemmen?" vroeg ze.
Ja.... voorde Tweede Kamer".
Zoo?" zei tante verwonderd en dan toch
nog twijfelend: 't Is mogelijk.... maar ik
heb er nog niet van gehoord".
Op 't gaskastje liggen de oproepingen,
tante" zei Sofie.
Die gele papiertjes?"
Ja zeker".
Hé", zei tante Martje zei, dat er allemaal
cijfertjes op stonden en dat het wel zoo'u
soort tombolatje zou zijn, zoo'n verkapte
bedelpartij. Ik zeg, kind, leg ze maar op
't gaskastje en als die man komt om ze terug
te halen, doe dan de ketting half op de deur
en zeg maar van niet noodig".
Ik was de kamer uitgewipt en kwam met de
oproepingskaartcn terug, gaf ze aan tante.
Kijkt u maar...."
Heden", zei tante En mijn naam voluit
er op Ailriaim Jacoba Vccreiuan, hoe komen
ze er aan, zou je zeggen.... kijk en voor
Martje ook.... Martje Johanna Kielstna....
ja, waarentig, zoo heet "ze.... 't is zonde....
hoe zoeken ze 't uit !" en tante lachte hartelijk
en schudde het hoofd, zoodat de grijze
oublieën, die uit haar wit kanten mutsje kwamen
en langs haar ooren hingen, heen en weer
schommelden.
Maar tante", zei ik u wist toch wel,
dat er vrouwenkiesrecht bestaat?"
Nu ja " antwoordde ze Vrouwen
kiesrecht.... ik zie daar zoowel eens iets
van staan...., maar ik dacht eigenlijk, dat
dat meer voor de vrouwen van de socialen
was en zulke menschen, maar toch niet voor
dames ! Enfin, maar ik doe natuurlijk tóch
niet mee aan die gekheid !"
,,Tanle", zei ik op eriistigen loon ,.u ntncl
gaan stemmen".
Moeten?" vroeg z,e verwonderd.
Tante bekeek de illustraties
stille, weldoorvoede dieren; de eerste is alleen
luidruchtig buitenshuis in de daarvoor
geeigende seizoenen; de tweede jubelt alleen
maar zoo'n beetje, als 's-middags een zonne
straal zijn kooitje te blinken zet.
Dien Zondagmiddag zochten we tante
Jaantje eens op.
In de week ontving ze niet graag, maar
's-Zondags zat ze ervoor, al van elf uur
's-morgens eigenlijk, of half twaalf, al naar
gelang het haar ot Martje's beurt was om
naar de kerk te gaan, want die kans op
gelukzaligheid deelde ze met haar dienst
maagd eerlijk op.
Kwamen we om elf uur, dan kregen we
een kopje koffie niet een versch jaiihageltie
in gewone tijden, met een stukje boterlettèr
omtrent Sinterklaas en een wafel als het
kermis was.
Doch nu speelde in de gang de staande
klok, waarboven Atlas stond te zwoegen
tusschen twee bazuin-blazende engelen niet
wapperende rokjes, haar ting-tangerig \vijsje
van 't vol uur, toen Martje ons opendeed
en zij sloeg vier, toen we onze overkleercn
en ik mijn hoed, hingen aan de glimmende
scherpe punten van het hertengewei.
Juist toen we binnen zouden gaan, zag ik
op het gaskastje naast de voordeur twee
gele kaarten liggen, twee oproepingen voor
de stemming voor de Tweede Kamer, na
tuurlijk een voor tante en een voor Martje.
Ik stootte Sof ie aan, maar ze had het ook
al gezien, knikte even en glimlachte.
Dan gingen we naar binnen.
Tante Jaantje zat in haar hoekje voor liet
raam en bekeek de illustraties uit de porte
feuille.
Het Stadelsche Institut is niet zoo groot
en vol als ons Rijksmuseum, niet zoo over
zichtelijk ingedeeld als sommige Italiaansche
musea. De bezoekers worden er ook niet
licht wegwijs, en men ziet er dezelfde tooneelen
als in onze musea; de menschen hebben geen
houvast, weten geen weg met hun aandacht.
Ook de systematische Duitsche opvoeding
heeft nog geen raad gevonden voor het pro
bleem, hoe het oordeel, of zelfs den voorkeur
te vormen. Voor de meesten moet, zelfs naar
een begin van genieten, nog een brug worden
gelegd. Maar niemand denkt er aan, die brug
te bouwen.
BAZEL is geen stad, waar doortrekkende
toeristen zich veel ophouden. Ik wist dan ook
niet, dat het een heel mooie stad is. De
oevers van den Rijn zijn, vooral van de mid
delste brug af gezien, verrukkelijk van
teekening; de rivier zelf, nooit geruischloos en
toch r iet woest of dreigend en elk oogenblik
anders van aspect. Er zijn mooie oude straten
en pleinen in de stad, ook kerken, waarvan
echter de torens en daken ontsierd zijn door
leelijke in zigzag aangebrachte kleuren.
Gevoel voor kleur heeft de Zwitser niet. Het
roode raadhuis is afschuwelijk. Men ziet ook
zeldzaam slechte kleurcombinaties in de
kleeren der vrouwen.
Het ras is onschoon. De bergpas dien men
er ook op straat in houdt, is niet bepaald
gracieus. Ook ziet men veel spitse neuzen,
groote kinnen en kleine oogen. Als compen
satie heeft bijna elk Bazelaar het volmaaktste
gebit dat men zich denken kan. Overigens
is men erg nuchter, braaf, een beetje inhalig
en grootendeels evangelisch. De vrouwen heb
ben, dunkt me, niet zelden een neiging tor het
hei-bei-achtige, zooals de echtgenoote van
Hans Holbein den jongere, die haar dan ook
verliet om in Engeland te werken. Zij hangt
in het Museum, met twee kinderen, en men
begrijpt er alles van.
Dat Museum heet Holbein-und B
cklinMusetim, want deze beide schilders waren
uit Bazel. Van den eerste zijn hier eenige
van zijn onvergelijkelijke geteekende portret
ten, en ook andere teekeningen. Hij is een
meester in alles, maar verrast, bouleverseert
u toch nooit als Dürer; daarentegen is hij
nooit barbaarser!, zooals deze wel kon zijn.
Zelden toonde hij zich zoo fel en groot als in
zijn doodendansen, waarin hij naar het,,derbe"
middeleeuwsche terug grijpt.
Böcklin blijft er is hier een heele zaal
met werk van hem ondanks zijn hartstocht
die boven verdenking, en zijn ernst die
onloochenbaar is, gezwollen en luidruchtig,
meer dan overtuigend. De kleur is niet slechts
bont, of zij is daardoor alleen maar bont,
wijl zij toevallig is. Waarom hier rood, daar
blauw, waarom niet andersom? De kleuren
zijn niet als zoovele ontroeringen, zij zijn
aangebracht. De onderwerpen zijn verzonnen.
Er is een uitzondering: Toteninsel". Daar
waarlijk, met die rechtopstaande figuur
in de boot die naar die eenzame plek toe
wordt gebracht, is iets aangrijpends. Daar
hangt iets van somberheid, van eindigheid.
Het is een plaat; goed, maar een expressieve
plaat.
Dan is Hodler toch wel veel meer een
groote figuur. Ik beweer niet, hem te kennen
uit de enkele dingen te Bazel, het stoute
vrouwenportret te Frankfort en nog enkele,
hier en daar geziene werken uit verschillende
perioden. Maar in zijn rauwheid, en in zijn
liefelijkheid beide, is hij als een natuurkracht
en zelfs zijn gewrongenheid soms is sterk.
Wij bezochten oqk bij Bazel Dr. Steiner's
Goetheanum. Ik durf van. de leer niets te
zeggen daar ik er niets van weet, maar de
symboliek der kleuren zooals ons die door een
jong meneer met z\\aar Zwitsersch accent
(Suule voor Sa'ule enz.) werd verklaard,
kwam mij weinig overtuigend voor. Ik zou
er meer voor gevoeld hebben als o.ie kleuren f
binnenvallend in de kerkachtige aularuimte,
niet zoo leelijk waren. In elk geval lijkt
mij hier het huwelijk van de kunst met de
pasgeboren wereldbeschouwing wat overijlu.
Het kerkachtige hoofdgebouw met de
gehoorzaal en een enkel bijgebouw, staan
boven op de bergen. De metalen daken schit
teren al op een grooten afstand in de zon; de
architectuur is er een van deuken en builen.
Het geheel heeft iets agressiefs, zeer in tegen
stelling met de zachtzinnige, ofschoon onwel
luidende uitleggingen van onzen
DuitschZwitserschen geleider. De symbolische
wandschilderijen willen zeggen, dat men het midden
moet houden tusschen een te weltfremd idealis
me en het materialisme. Bravo ! Maar zonder
het commentaar van den gids zou ik het
niet begrepen hebben.
CORNELIS VET H
CADILLAC
Het Meesterstuk der iotolechniek
Importanr: K. LANDEWEER, UTRECHT
limiMIIII illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllk
staande dame als ik van die soort dingen
geen verstand heeft en dan moeten ze onder
elkaar maar uit-maken wie of ik stem. Dan
kan dat meteen voor Martje gebeuren, want
ik bedenk me, dat die in geen geval met den
Woensdag weg kan, want de slaapkamer
moet noodig eens een goeie beurt hebben. En
blij ven ze er op hangen, dat ze zelf komt, dan
moeten ze maar een andere dag bepalen.
Die Tweede Kamer zal niet wegloopen.
Nou.... nemen jullie nog een janhageltje,"
zei ze, de open trommel toeschuivend, waar
mee ze meteen het politiek debat sloot.
II
Gut" ! zei Sofie, die voor het raam zat,
twee dagen later daar komt tante Jaantje
aan; wat loopt ze hard!"
Ik keek ook.
Goeie genade.. . . !"
Tante Jaantje's gang is anders die van een
rustige oude dame zonder zorgen, die zich
nimmer haast, omdat ze steeds op tijd kan
zijn.
Je kunt het eigenlijk geen loopen noemen,
tante kuiert altijd en kijkt al kuierend kalmp
jes rond; steeds heeft ze f een paraplu, f
een eri-tout-cas f een parasol bij zich,
requisieten, die wisselen met de weersgesteld
heid.
Doch nu leek tante's beweging over het
plaveisel niets meer op kuieren; 't had er
meer van of ze bezig was deel te nemen aan
een cross-country voor oude dames; ze stak
met een vaartje de straat over, sprong letter
lijk over de goot op het trottoir en prikte
telkens de punt van haar paraplu in een ra
zend tempo vooruit.
Sofie vloog naar de deur.
Ik hoorde de begroeting in de gang, hijgerig
en druk en slikkend....
Wat zullen we nou....?"
Daar was ze al binnen.
Maar tante ! Wat heeft U? zoo druk en
gehaast heb ik u nog nooit gezien !" en ik
schoot' den makkelijksten fauteuil aan, dien
we hebben.
Maar ze gebaarde afwererd, slik-hijgde:
Nee... .ik... .ik kom maar even . . .. " en
viel neer op een gewonen stoel.
Sofie en ik gingen ook zitten, 'n beetje raar
neergegooid : Sofie op de pianokruk, ik op
een stoel naast de kast en we keken Tante
aan in verwonderde afwachting.
Ik kom", begon ze, nu ze blijkbaar over
het ergste gehijg heenraaktc nog even bij
jullie.... over die verkiezingen.... jullie
moeten vooral gaan stemmen.... jij....
maar Sofie ook.... en jullie meid ook....
allemaal.... je moeten \" riep ze met stem
verheffing.
Sofie en ik waren even sprakeloos.
Maar lieve tante...." begon ik.
Ja lieve tante " viel ze me dade
lijk in de rede je verwondert je dat ik dat
.... prikte telkens....
Ja tante", bevestigde Sofie u is het
volgens de wet verplicht !"
En als u niet gaat, krijgt u proces-verbaal"
vulde ik aan.
Zoo", zei tante, even onthutst dat heb
ik van mijn leven nog niet gehad. En Martje
dan ?"
Martje moet ook gaan stemmen".
Kom" toch. ... ze zijn niet wijs!" sprak
tante verontwaardigd. Wie moet er dan op
de bel letten?"
O, maar het duurt maar even", stelde ik
genist.
Maar.... maar...." zei tante, die nu
de kaart van binnen bekeek lieve deugd,
wat is dat kriebelig gedrukt allemaal
n amen V'
Daar moet u er een uitzoeken" zei Sofie.
Och, ik ken die heeren niet eens", zei
tante. J. A. Grotenberg. . . . hé, zou dat nog
familie 'zijn van die jan Grotenberg, die
met Stieutje Donker getrouwd is?"
We wisten het niet.
Daar zijn ook dames bij.... kijkt u maar
. . . ." wees Sotie.
Ze moesten zich schamen," zei Tante bij
al die heeren ; dat zouden wij als jonge meisjes
wel gelaten hebben.... En, waar moet ik
dan naar toe voor die gekheid?"
Kük, dat staat hier, Tante," wees ik ,,In
het rö«mr van il e Christelijke Bewaarschool op
de Vlasmarkt. "
Wel foei toch!" riep tante uit naarde
bewaarschool .... Ze zullen denken, dat
ik kiiidsi.il geworden ben !"
Nee, nee. . . ., maar daar houdt het stem
bureau zitting," legde ik uit en ik gaf een
kort begrip van de stern-manipulatie.
Tante knikte.
Jawel" zei ze, maar ik vertrouw, dat die
heeren wel zullen begrijpen, dat een
alleen