De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 5 augustus pagina 10

5 augustus 1922 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 5 Aug '22. No. 2354 TJIT HET "V .A. HST J" .A. IsT T J" Hiuiilliliiiliniiili IIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII u nul umi iiiiugii iiiliilllillll u l iiilllllllliuu u lll uu HUI lUlimuiHMmliumiiiimiimmiiuiimiimiiiriTimiTiimmii umi uu uu ulll i uln i u minimum i iiiluiiiiillllllii muil OUDE TOR|M LIEDJE Mei teekeningen voor De Amsterdammer" van B. van Vlijmen Dan ga ik door de goede zalen, met mijn geleider, pratend mee naar 't welbekend vertrek en zit daar met onbekenden en met thee. Ik hoor hun jonge blijde stemmen en zie portretten van voorheen, ik zie de brave leeren stoelen en oude meubels om mij heen. Maar uit de hoeken van de kamer daar staren mij gezichten aan.... 't Verleden is. voor mij slechts zichtbaar uit duizend dingen opgestaan. Hebt ge het allemaal geweten, mijn oude vrienden, die. verspreid naar verre landen van de wereld, .... o/ verder nog... vertrokken ;ij!.... r Ik gaf den avondwind, die, ruischend door d'oude hoornen ging, mijn groet voor alten mee.... e n nam, nog pratend. mijn wandelstok en jas en hoed. .. . . Want.... juist ving, door den zomeravond. het carrillon te spelen aan.... het oude wijsje van den toren.... van toen.... van wat voorbij-gegaan. . .. Voor het Kroegbestuur". 'k Heb op een zoelen zomeravond, mijn oude studie-stad bezocht. Ik zag de trouwe torens spitsen uit 't lage land, en, door de bocht, schoof, krakend op haar oude wielen, de stoomtram naar de smalle gracht, waarin het groene, stille water mijn wederkomst had afgewacht. De huizen negen tot mij over, als groetten zij, zoo stil-verstomd als oude, nog niet doode menschen, een zoon, die van heel verre komt. En in hun oude vensterruiten weerspiegelde een roode schijn, els een herinnering in oogen, die oud, maar niets-vergeten zijn. Van onder 't opgeschoven venster van kamers, die ik heb gekend, kwam rook, en bruin-gesokte beenen van een studeerenden-student. De grauwe, strenge, steenen gevel van 't universiteitsgebouw scheen mij hooghartig te negeeren.... als wist hij, dat ik, 't vak ontrouw, en verre van zijn manna levend, hem eens den rug heb toe-gekeerd, Ik was hier jong, en vol illusies maar nimmer heb ik gestudeerd. Twee jonge burgerdochters fietsen mij lachebekkende voorbij.... wellicht zijn het de druipneus-kindren van mijn gewezen ploerterij.... Een jongeling met gele laarzen komt fluitend uit een nauwe steeg Wellicht heb ik zijn stem vernomen, toen 'k indertijd mijn bed besteeg omtrent de ure, dat de schooljeugd zich, joelend, in den jongen dag, naar school begaf.... en 'k, droevig-peinzend, en licht-verward, te bedde lag.... De stille, ouderwetsche huizen met klingel-bellen aan de deur zijn prima-luxe-magazijnen met spiegelruiten.... Maar de geur der oude, smalle, groene grachtjes wekt de herinneringen aan vergeten menschen.... oude dingen waar 'k eenmaal hier ben langs gegaan. Als schimmen zie ik oude vrienden, 'k hoor trouwe stemmen om mij heen.. .. Waar zijn ze in de groote wereld ? Er zijn er ook al dood.... Alleen ga 'k verder.... naar het Mausoleum van alles uit dien ouden tijd... . : en ik bestijg, met loome schreden.... het stoep je van de sociëteit.... Daarbinnen staat een kroegbediende dien ik niet ken; op zijn gezicht tces ik: ,,.... wat is dat voor een snuiter.... of een leverancier wellicht.... ?" Maar dan een uitroep van verrassing, ik hoor mijn naam op blijden toon.... Het weerzien met een ouden dienaar is van een hoog-verheven schoon. Hij is wat dikker en wat grooter, ontwassen aan den kinderschoen, en 'k zie aan zijn breede snorren dat 't kleine ....*) j's van toen. . . . fiiiiiiiiiuiiiiiififiiiHiiiifiiiiiiiiififfiiiifiiiiiiiifiiiiififiiimfiififfiifiiiiiiiif GOEDKOOP WOHEH gam. HEEMSTEDE, bulten dl innexitliplinninBouwt op Leeuw en Hooft" d/d Haarlem merhout gemeente Heemstede Lage belasting, billijke prijzen. Watersport; uitstekend onder wijs ; Centrum van 't land, onder den rook van Amsterdam. Vraagt geul. brochure, die gratis wordt toegezonden. Bauwterralnan LEEUW ft HOOFT", Halte Blauwt Brug. Tilitaaa 28039. ik dank u wel voor uw receptie, studenten van mijn oude corps.... Maar toen de torenklok ging spelen ging ik er overhaast van door. Wat er toen in mij mee ging klinken, kent ge nog niet.... 'k Ben opgestaan, en, vol van ver-verleden dingen, ben 'k droomend door mijn stad gegaan... MEI, is STOKE *) Zijn naam doet niet ter zake. RUSSISCH-THEATER VAN j K A?VST A N J KA Een niet onaardige caharet-avond, al heb ben wij het slecht getroffen, omdat de voor naamste ,.Darstellerin", de balletleidster E. Smirnova, ziekwas, waardoor eenige num mers werden geëlimineerd en in het»eerste stukje h.v. de moeder door hare dochterTanja Smirnova werd vervangen. Of dat een heel slechte ruil was, kan ik niet beoordeelen, maar wel dat de 14 of 15 jarige Tanja eene aller aardigste .huwelijksmakelaarster" was; een wijfje met een leelijk poppengezicht, dat een lief juffertje K- Renar heet ze in het werkelijke leven aan den man wist te brengen of den vrijer: Pavel Troytzky hij had niets revolutionaire aan de vrouw. Dat alles was maar het voorwendsel voor aardige rondedansjes en zangetjes met als achtergrond een kleurig, kakelbont decor dat wel het gewenschte effect bereikte. Ook de kleuren van de costm.ms der spelers waren tamelijk bont: de vrijer b.v. droeg een oranjekleurige rok en zijn pruik leek ook wel iiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiimiii umi ui iiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii uillliiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiii hem hou. Dat hij voor mij, ook niet ondanks alles, mijn lieve jongen was? Denk je soms dat het mij niet zeer doet, hierbinnen.... dat m'n eenige jongen, m'n alles.... (kan niet verder). De Moeder. Ik weet het Vader.. ik wist het ook altijd. Dat was het juist, doordat ik w-ist, hoeveel je van hem hield.... en altijd alleen het beste voor hem wilde daardoor kon ik doen wat ik deed en jou.... bijstaan en jou steunen .... maar goed.... nee goed is het niet geweest.... want inplaats van hem te helpen, zijn we zijn rechters geweest die altijd met z'n vonnis klaar stonden geen troost vond hij bij ons, maar vermaningen en goeie raad.... Ach God wat heeft een drenkeling aan goeie raad,.... en wat was hij anders dan een drenkeling.... onze arme jongen. ? De Vader (staat op). Kom moeder.. ga mee ... .we moeten weg van hier.... we moeten nog een eindje verder, nog maar een kort stukje.... dan.... dan zijn we aan het einde van den langen weg dan komen we bij hem moeder.... De Moeder. God geef., dat het waar mag zijn.... Dt Vader. Kom., (hij gaat naar haar toe neemt haar voorzichtig mee) Een klein eindje nog maar moeder.... want ver kunnen we niet meer komen.... De Moeder. Nee waarheen ook.... waar heen, als het niet is naar hem? De Vader. Wees gerust moeder.... ik zal je wel brengen naar.... onze jongen. (Beiden langzaam af.) (De Vromv komt na een tijdje van den an deren kant. Scherp belijnde kop, donker. Gaat langzaam gebogen naar de bank, valt neer en staart voor zich heen.... valt heelemaal voor over op de bank. Stilte. Het begint zacht te rege nen. Het meisje komt op, heeft bloemen bij zich. Tenger,magere schoudertjes, het rngje gekromd in smart. Slechts nu en dan komt een klagelijke kreun, niet luider dan een zucht. Ze gaat naar het graf toe, knielt en legt de bloemen neer, blijft gebogen liggen, rillend en schokkend van smart. De vrouw richt zich op, als voelt ze de nabij heid van een ander wezen plotseling; ze ziet het meisje,\krimpt in elkaar, staat danlangzaam op en zegt hard, met een ketsende metaalklanl: in haar stem: Jij hier? !? Het meisje rijst op, kijkt verschrikt en smar telijk naar de vrouw; wil angstig heengaan. De Vrouw: Nee, blijf.... Het is voor 't eerst dat ik je zoo vlak bij me heb.. .. en dat moest juist hier zijn?.... Het Meisje (dof). Ik wist niet dat L'.. . De Vrouw. Nee je wist niet dat ik hier zou zijn.... anders was je niet gekomen.... je wist me altijd te ontwijken, ja.... dat kon je goed ! Je waagde je niet in mijn nabijheid. . Daar was je te laf voor.... ! Het Meisje (zonder kwaad te worden, nut oneindige liefde). U moet niet zoo tegen me praten .... vooral niet hier.... bij hem. .. . hij wil dat niet.... hij zou het nooit gewikt hebben.... De Vrouw. Hij?. ... Ik wil niet dat je over hem spreekt hoor je, dat wil ik niet. . . . Het Meisje (echt zacht). Ik kon niet anders, ik had hem lief.... De Vrouw (hartstochtelijk). Jij niet! jij h c n t nog een kind .... jij kon hem niet liefhebber.. . Het Meisje (zacht). O, ja ! DeVrouw. Nee zeg ik .... ik had hem lief. . ik alleen.... ik had hem gelukkig kunnen maken, als jullie mij niet allemaal naar m'r. keel gevlogen waren.... Het Meisje (zacht). U hadt hem niet gelukkig gemaakt, U kon hem niet gelukkig maken .... De Vrouw. Hn jij zeker wél hè? Het Meisje. Ik ook niet. . . . We konden het geen van beiden.... Geluk dat heteekende voor hem zoo veel, zoo ontzaglijk veel. . .. mis schien hadden we het samen gekund. Dat \\-ut: hij altijd. De Vrouw. Dat heb ik ook gewild, daar was ik toe bereid, maar jij niet, je hield je altijd schuil voor mij.... nooit kon ik je naderen, altijd week je terug als een schaduw. . . . Het Meisje. Ik weet het.... ik kon niet anders, ik haatte U.... fa De Vrouw. Ik haat jou nog! >« Het Meisje. Ik u niet meer. Ik kan het niet meer. Ik kan nooit meer liefhebben en nooit meer haten. De Vrouw. Je liegt, zooals je ultijd hebt ge logen. Het Meisje. Nee. .. . nu niet en vroeger niet D c Vrouw. Jawel altijd.... Je loog ook tegen hem. . . je loog toen je hem verzekerde dat je hem gelukkig zou maken. Het Meisje. Dat dacht ik. ... dat was m'n vast e overtuiging. . . . ik wist niet beter. ... nu weet ik het. . . . De Vrouw (dof). Nou is het te laat. Het Meisje. Zoo moest het komen .... Dat heb ik altijd geweten... maar ook weet ik dat wij nu samen zullen gedreven worden. De Vrouw. Nooit ! Het Meisje. Jawel, u zult naar mij toegedreven worden. . . . zooals ik naar U, want we /.uilen in elkaar de herinnering liefkrijgen .... de herinnering van dat deel van hem, wat we niet kenden en niet begrepen.... De Vrouw. Misschien wel.... ja.... de herinnering aan hem. . . . De Straat meid (is opgekomen, ordinair vies, ?geierld rooit haar). De herinnering aan hem? De Vrouw. Wat wilt D' hier? Wat zoekt IJ? De Straatmeid. Ik hoet niet te zoeken. Wat ik wil? Ik wou jullie tweeen wat vertellen over hem /wijst} want de laatste en mooiste her innering heb ik van hem. Ilit Meisje (vliegt angstig weg en in haar iingst en \ erttvijjcling vliegt ;e naai- ile vrouw) O, ik hen bang.... ik ben bang.... voor die vrouw, toe breng me weg. De Vrouw (ontzet, slaat de arm <>ni liet 'iic-isjt'j. ja we zullen gaan.... hier wordt het koud. DcStraatmciiKlacht rauw).Zoo heb je 't koud? Dat kan ik me voorstellen. Ik zou het mis schien ook koud hebben in jouw plaats...Jijook. Jij bent ook bang voor me. . . . niet? De Vrouw. Wat wil je van ons? Wil je ons beleedigen zie je niet dat wu al genoeg lijden ....dat we van een doode komen....? Straatruciit: Een dooje.... ja.... ik ken hem ook hoor ! De Vrouw (tut liet meisje). Kom we gaan. De Strudtmeid. Ga maar, ik loop wel mee.. want je mot het weten .... dat het hij mij gezegd, dat wou ie.... De Vrmiw. Wat zeg je? De Straatmeid. Ik mos je zeggen en haar ook (wijst op liet meisje) dat hij geen spijt had van wat ie deed en.. . . dat ik hem heb geholpen om er uit te stappen. De Vrouw (met een gil). Wat ? Nee. .. nee. . dat is niet waar, dat kan niet waar zijn.... De Straatincid. Toch is het zoo.... daar staan jullie nou samen in mekaars armen... met z'n tweeën heb je om hem gevochten op leven en dood.... 'hem hebben jullie ieder uur vergald en naar mij mostie komme.... naar mijn, hoor je. Wie van jullie had gedaan, wat //; voor hem dee? De Vrouw (ontzet). Wat?.... Wat?! De Straatnteiit. As ie jullie had gevraagd om hem eruit te helpen.... had jullie dan het lef gehad? De V rouw. O, (Jod ! ik begrijp niet wat je zegt,.... ik wil weg maar ik kan niet.... DK Straatmeid. Hij wist dat ik lef had.. .. Dat had hij al in de gaten. . (oen iedeeerstekeer vroeg.... Ik hield van 'm omdat hij zoo'n tijne bleeke kop had met die groote oogen die altijd huilden, zonder dat je tranen zag komme. . . . en toen vertelde hij me alles, van jullie en van z'n ouders en van zijn heele leven, wat hij zoo altijd dacht... . Ja, veel begreep ik er dikwijls niet van.... maar dat kwam d'r niks op aan, want hij vertelde het zoo fijn hé? En ik zat maar te kijken. Naar z'n oogen, en 12 oer* 12 cent Sumotn»CBUITEM<MWDC»O Sigaar oranje. Eene vriendelijke attentie van Troytzky? Even deze opmerking: Waar wij in het ge heel vier of vijf menschen zagen optreden, doet het wat gewichtig aan bij elk stukje te zien medegedeeld, wie de samensteller, de componist en de regisseur was. Veel regie zal er ook wel niet noodig zijn geweest b.v. bij de poppendans, die niet op het programma stonden die wel heel aardig; was en gestyleerd: Tanja Smirnova was de juffrouw-pop en als ik mij niet vergis wederom Pavel Troytzky de meneer. Geestig was de muziekles: Een muziekles met weinig muziek, maar 't geldt hier ,,c'est Ie ton, qui fait la musique", zooals in het pro gramma staat. De muzikale of onmuzikale illustratie was het aardigst: van hoe een lief juffertje (K- Renar) pianoles krijgt van haar muziekleeraar (Troytzky), waarbij een oud tantetje ligt te slapen. Het meiske rammelt heftig p de piano, het deunerige wijsje wordt teederder en teederder, al naarmate de teederheid van den muziekleeraar en de slaperigheid van de tante toenemen. Toch betrapt de tante hen tenslotte op de kus, die, hopen wij, niet de laatste zijn zal. Jaren geleden hebben wij eens in een caba ret Henry Enthoven gezien met een beroem den kameelendans" of kangoeroedans. Na elk couplet danste hij laconiek en verveeld als zoo'n slap gedierte. Daaraan deed mij ook de Russische boerendans" van Tanja Smirnova en Pavel Troytzky denken. Het ging alle maal gewild sloom en ze spuwden onder het dansen de zonnepitten naar den grond of elkander in het gezicht. Vervolgens Faust uit Oekranié" (muziek van Gounod en Oekranische liederen). Eene poppenkastvertooning: Marionetten met menschenkoppen. Eigenlijk vieux jeu". Wij hebben iets dergelijks al vaak in variété's ge zien. Er dient echter gezegd dat Greetje(KRenar), Dr. Faust (Troytzky) en Mephisto (Michael Voljanin) goed hebben gezongen. De dansles" met Tanja Smirnova als een ondeugend, guitig kind en Pavel Troytzky als de ouwerwetsche leeraar in bruine jas. nogal leuk tegen haar wit japonnetje was wel expressief en er was wel aardig comediespel ook in: als zij hem plaagt en hij huilt, zij dan vleit en hij lacht. Ten slotre,,DeTziganen".Aardigaanduidend zwerversdecor. Iets wat een tent moet voor stellen. Een beetje melancholiek gezangen wat acrobatische danskunst. Vooral die van Tanja Smirnova was wel boeiend en nam je mee", al waser vanextatische verrukkinggeensprake. Een wel aardig iets, maar als deze Russen niet naar Nederland waren gekomen, zou ik. er niet voor naar Rusland gaan. E D M o N n V i s s i-: R naar z'n witte handen. En hij sprak zoo zacht en toen zei die ineens dat hij het niet langer uithield... en dat ie zich van kant wou maken maar niet kon .... en daarom was hij naar mij toegekomen. Ik wou d'r eerst niks van weten, maar op z'n knieën is ie gaan ligge voor me op de grond en hij keek me aan met. groote oogen en toen.... toen kon ik niet ander? toen moest ik het voor hem doen.... en ik deed het, non weet je 't. De Vrouw (in wilde wanhoop). O. o, dat is afschuwelijk ! Het meisje (haast gek van smart). Kom toch .. . .weg. . . . weg. . . . (beiden af j. De Straatmeid (alleen, kijkt ze een oogenblik na, gaat dan naar het graf). Daar ligt ie nou, nou weet ie van niets meer... . (ziet de bloe men, kijkt om zich heen, dan buigt ze zich voor over, neemt een van de bloemen op en doet die op haar blouse). Een blommetje mag ik wel van je hebben hé? Jij heb er toch niks meer an.... De Doodgraver t'komt op mei z'n schep 'iver (te schouder, ziet haar). Hézeg, wat mot jij daar? Hier hoor je niet. Vooruit ! Vort ! Jouw beurt komt ook we!. Vooruit, schiet op. De Straatmeid. Ja, ik gaan al (wil gaan. komt lenig) Zeg stop h'm d'r maar goed onder, het regent zoo ! De Doodgraver. Daar zal ie wel veel van merke ! De Straatmeid. Ja maar 't was een kennis van me zie je. Nou ajuus ! (af.l De Doodgraver (neemt z'n schop). Een kennis van haar ! Nou dan is 't ook niet veel soeps. . Geen wonder dat ie er dan al zoo jong onder leit !. .. Eigen schuld, me jonge (gooit t.ui'iie op 't gn/f onder 't praten) Afijn ! Je bent nou uit je lije en we zelle maar zeggen : van de dooje niks as goeds!" (Gooit weer aarde ojij. (Het d o u k zakt langzaam) Typ. Amst. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellerman, Harms & Co.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl