De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 12 augustus pagina 2

12 augustus 1922 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 12 Aug. '22. No. 2355 t DE INTERNATIONALE SCHULDENLAST Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan De wankelende toren. tiimiiinmiiii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIII1IIIIIIIIIII1IIIIIHHI rijk gaan. Zelfs zal de vraag dan aan de orde moeten komen, of die staten het recht hebben zich van het rijk af te scheiden en hun on afhankelijke zelfstandigheid te hernemen. Het zoo welsprekend verdedigde zelfbestemmingsrecht der volken geldt natuurlijk ook voor Beieren; het is alleen maar de vraag, of het dat recht wil en kan in toepassing brengen. Dat zulke vragen in Duitschland worden besproken, bewijst, hoe weinig vertrouwen men eigenklijk heeft in de soliditeit van het Duitsche staatsgebouw. Onze oude Republiek der geunieerde Provinciën zat stellig niet stevig in elkander; de gewesten waren zeer naijverig op hun souvereiniteit en gunden de centrale regeeringnauwelijkseenige rechten. Maar n ding stond toch boven alles vast, zooals de Unie van Utrecht het in haar eerste artikel zoo duidelijk zeide: de gewesten waren vereenigd ten eeuwigen dage; geen provincie had het recht uit de unie te gaan en geen heeft het ook geprobeerd. In de Vereenigde Staten bleef de vraag lang onbeslist. Maar toen in 1861 de zuidelijke staten zich om de slavenkwestie van de unie gingen afscheiden, aar zelde de nieuwe president, Abraham Lincoln, geen oogenblik een beroep op de kracht der wapenen te doen om de geconfedereerde staten weer binnen het gsbied der un.c te brengen. Terecht zag Lincoln in,-dat het hi?r ging om een veel gewichtiger vraagstuk dan dat der slavernij, dat de vraag van het recht van secessie der staten voor de unie een levens kwestie was. De oorlog, terecht de secessiekrijg genoemd, heeft de vraag in ontkennenden zin beantwoord. Sedert de onderwerping der geconfedereerden staat het in het staats recht van Amerika vast, dat geen staat het recht heeft zich wille keurig van de unie af te scheiden. De vraag is natuurlijk voor Duitschland van het grootste be lang. Wie echier mocht meenen, dat zij het Duitsche volk in groote opwinding brengt, vergist zich. Men spreekt over zeer bedenkelijke dingen, met name van de scherpe daling van de mark en de daardoor veroor zaakte economische ellende. Mede als gevolg daarvan is een doffe apathie op staatkundig gebied over Duitschland gekomen. Voor staat kundige vraagstukken is er nau welijks belangstelling. Een ten onzent evenmin onbekend verschijnsel komt ook in Duitschland voor, maar in veel ernstiger vorm : de minachting voor de volksvertegenwoordiging en in verband daarmede zelfs voor de regeering. Het partijwezen schijnt reeds nu in Duitschland zoozeer verbasterd te zijn, dat velen het parlementaire stelsel na drie jaar reeds als een mislukte proef be schouwen. Er is in dezen zelfs nauwelijks plaats [meer voor de onschuldige scherts, waarvan bij ons de Tweede Kamer zoo dikwijls het slachtoffer is. Niemand beschouwt den tegenwoordigen regeeringsvorm als permanent. Het uitsteken van de nieuwe rijksvlag is dikwijls een moed; men laat het liever' na omdat het provoceerend zou kunnen werken. In zulke verhoudingen kan het Beiersche vraagstuk plotseling acuut worden. Wat er dan zal gebeuren, kan niemand zeggen. Maar dat het vraagstuk van groote zorg zal VRAAOTi SI-FA-KO S IQ ARE N Het voornmmmmto Sorlomork daadvan blijven, staat vast; rijk hangt er aan. het bestaan van het H. B R u .M A HET MODERNISME IN NEDERLAND 110 Krekelzangen van onzen dichter-zanger J. H. SPEENHOFF Gecari f 1.25 Ultg.van VAN HOLKEMA &WARENDORF AMSTERDAM Een Roomsch- Katholiek medicus zeide mij naar aanleiding van den uitslag der ver kiezingen : de mensch heeft een uiterlijk gezag noodig om zijn innerlijk leven te behouden. D;t is een psychologische uitspraak, die hoogst begrijpelijk is voor wie het zoekende menschenhart kent. Een uitspraak bovendien, die bevestigd schijnt te worden door onzen tijd, waarin de moede mensch nogal eens een kleed van rust aantrekt door zich in te passen in een of ander gezags-geloof, waarin ten minste een luide roep is om een tastbaar houvast te midden van zooveel drijvende onzekerheden. Een uitspraak ook, die verklaart, dat de mo derne godsdienst geen sterke, breede gees telijke strooming is in ons land, geen groote macht in ons volksleven. Want het modernisme komt vóralles op voor persoonlijk, zelfstandig godsdienstig leven,voor vrije religie. Het wil geen uitwendig gezag van bijbel of kerk, van dogma of mensch. Het weet voor zich, dat dit voor het innerlijk leven groote gevaren meebrengt: het gevaar der suggestie, waardoor het geloof gemakkelijk on eigen en onecht wordt; het gevaar van dwang en forceering, waardoor de natuurlijke groei en de zelfbewustwording ten eenenmale be lemmerd wordt; het gevaar der veruiterlijking van wat altijd innerlijk moet blijven, om waarachtig te zijn. Bovenal weet het modernis me, dat alleen het persoonlijk doorsireden en doorleefde geloof waarheid is en waarde heeft voor de levende menschenziel. Daarom kan de modern-religieuse mensch geen uiterlijk, onpersoon l ij k gezagaan vaarden: het zou zijn inner lijk leven niet behouden maar onteigenen. Het modernisme heeft de vrijheid te ver dedigen tegen alle dogmatisme en confessionalisme. Maar het heeft den godsdienst, het Christendom aan den anderen kant te verdedigen tegen de velen die zich van alle religie hebben afgekeerd. Er zijn in onze dagen nog velen, die allen godsdienst voor tyrannie van den geest houden; velen die alle reügie met een glimlach autosuggestie noemen ; velen voor wie woorden als chris telijk", ..dominee", kerk" misschien lang, niet altijd ten onrechte zó'n weeë bij smaak hebben, dat ze allen godsdienst als femelarij afwijzen; velen die als moderne menschen aan deze wereld en haar cultuur genoeg hebben en van geen od willen weten. Die velen durven meestal de consekwenties van hun negatieve ideeën niet aan, maar handhaven deze toch. Tegenover hen voelt het modernisme zich geroepen van de werkelijkheid en de waarden van den Geest te getuigen, eigen religieus idealisme uit te dragen, het boven-menschelijke in den mensch bewust te maken, de grootheid van het Christendom aan te toonen. En de vrij-religieuse mensch meent dit te moeten en te kunnen doen, omdat hij zelf zich modernen mensch voelt, mensch van deze cultuur, open voor de kunst, de wetenschap, de gaven van dezen tijd maar tevens religieus is. Hier ligt voor het modernisme een dubbele taak, die zwaar zweegt, wegens de starre behoudendheid van ons volk ter eener zijde, wegens de intellectualistische erfenis der 10e eeuw en de overheersching der ongeestelijke machten in onze cultuur ter andere zijde. Een taak, die bovendien nog bemoeilijkt wordt door de aard van liet modernisme zelf. Want dit kan niet meer zijn dan eengeestelijkekracht, om een alles-innemende macht te zijn ont breken het de voorwaarden. Immers, het wijst alle gezag, alle dogmatisme in beginsel af. Het heeft niet n belijdenis,isgeen bepaalde leer. Het kan niet n pakkende leuze aanhef fen en heeft geen machtige, gebonden orga nisatie wegens het beginsel van vrijheid. D,'t alles is innerlijke kracht, maar uiterlijke zwakheid. En het modernisme heeft ook zeker zijn besliste fouten : zijn op de spits gedreven individualisme, godsdienstige en kerkelijke DEGRUYTER&Co.l DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Bergplaatsen voor Inboedels | IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIHIHI' versplintering, zijn gebrek aan eigen vormen en symbolen, een zekere burgerlijke sfeer al zijn hier gelukkig teekenen van kentering. Aldus heeft het modernisme een moeilijken strijd in onze dagen. Er zijn wel lichtpunten, wel beloften. Er is zeker in en na den oorlog dieper religieuse bewustwording onder intellectueelen en ook onder arbeiders merkbaar. Het hopeloos banale van veel beschaving", r>e demonische drijfkrachten in het groote wereldleven, de levensvernietiging der uit sluitend verstandelijke of technische cultuur zij zijn ontdekt en hebben in den modernen mensch idealen en goddelijke krachten en hoogeren wil wakkergeroepen. Vooralonderde jongeren is er sterke geestelijke beweging; de V.C.S.B. en de V.C. J.B. zijn er om het te ge tuigen, en hun initialen zijn langzamerhand geen duistere teekens meer. En meer en meer zoekt het modernisme naar internationale gemeenschap, om krachtiger den strijd voor vrijen godsdienst te voeren, want in vele landen is het vrijzinnig Christendom een sterke be weging. En ook heeft het vrijzinnig beginsel in het kamp van het gezags-geloof merkbaar zijn invloed gehad en is er wederzijdsche toenadering. Maar ondertusschen staat het modernisme nog voor een groote taak en heeft het moeilijk en moeizaam werk te doen. Vraagt gij nu : geef meer inhoud aan uw be weringen over het modernisme, zeg mij nader wat het is, hoe het groeide, wat het wil, dan verwijs ik u naar een pas verschenen boek van n van de leiders van het vrijzinnig Christendom in dezen tijd, prof. dr. K- H. Roessingh 1). In de Volksuniversiteitsbibliotheek gaf hij een meesterstukje van klare, overzichtelijke beschrijving van het modernisme in Neder land. Het is een boeiend verhaal in prachtige groote lijnen, met een strikt wetenschappelijken achtergrond, en zér oriënteerend. Uil ruimen geest, met breede waardeering en toch met persoonlijke visie schreef hij een boek, dat onze tijd noodig heeft. Het gaat uit van den ,,modernen mensch", die er altijd was, maar die in de 2e helft van den l(Je eeuw baloorig is geworden. Deze aanvaardde het Christendom niet meer als den eenig waren, geopenbaarden Godsdienst, stelde tegenover 't gezag van den Bijbel de autonomie van den menscheüjken geest. Maar de religieuse moderne mensch wist dat Gods geest in den mensch spreekt. De oude wereldbeschouwing van het supranaturalisine viel, de resultaten der moderne natuurwetenschap werden gevolgd. De mo raal werd meer de wereld genegen en had meer geloof in den mensch. Aldus heeftin de 2e helft der 19e eeuw het modernisme een nieuw verband gezocht tusschen Christendom en cultuur. Hiervan uitgaande worden in ver schillende hoofdstukken achtereenvolgens be schreven de tamme rust van 't begin der 19e eeuw en de revolutie der geesten van 1825 1840: het Réveil van rechts, de Groninger rich ting van links.Maar de moderne theologiebrengt in 1840 en volgende jaren eerst radicale veranderingen in godsdienstig Nederland. De invloed der Duitsche filosie en der natuur wetenschap doet zich gelden. Opzoomer, Schol ten, Hoekstra. De moderne richting volgt in de gemeenten, met haar dubbele leuze: geen gezag van buiten af meer en geen wonder meer. Pierson, Huet en velen meer. Maar de teleur stelling komt. De theologische nheid wordt verbroken (b.v. het ethisch-modernisme). Er komt scepsis tegenover de kerk. En in de gemeenten begint de malaise. Ondertusschep wordt groote wetenschappelijke arbeid verricht. Kuenen, Tiele. Na 1890 teekenen zich weer ;n'euB'göa;!e;;af.Socialisme.Rechtsmodernisme. Woodbrokers. Het boek eindigt dan met een kortt beschouwing over het heden en de toekomst van het modernisme. Eén opmerking zou ik willen maken. Het boek zou nog aan waarde gewonnen hebben, wanneer de schrijver en de uitgever er toe hadden kunnen besluiten het laatste hoofdstuk aanmerkelijk uit te breiden. NaGouden Ankenhorloges met schriftelijke garantie SPILLNER VIJZELSTRAAT>83.ADAM tuurlijk is het veiliger weg voor in den grond wetenschappelijke beschouwingen, het ver leden te beschrijven, dan aanwijzingen en analyse te geven van het heden en eenige lijnen te trekken voor de toekomst. n ook in het laatste hoofdstuk voelde de schrijver zich gehouden aan zijn opzet om een onpartijdige beschrijving te geven. Maar noode missen wij prof. Roessingh s kijk op het heden en de toekomst hier. En het slot is toch ook, als beschrijving, wel erg kort voor het uiterst belangrijke van het onderwerp. Maar ook niet deze beknopte slotbeschou wing heeft dit boek groote waarde voor dezen tijd. Rechtzinnigen,die voor een deel nog altijd het modernismevoorketterij en modern heiden dom houden, voor een deel, bij meerdere waar deering, toch slachtoffer zijn van onkunde en misverstand, zullen hun oordeel hier kunnen verhelderen. Outsiders, die dikwijls allen gods dienst met antiek Christendom vereenzelvigen, die dikwijls zoo hopeloos onwetend zijn aan gaande vrijzinnig Christendom, zullen hier hun licht kunnen opsteken. Maar bovenal zal dit boek wel gelezen worden door de modernen zelf. En dit is goed. Het is geen propaganda geschrift. Het is een oriënteerend werk. En vele modernen, niet het minst de jongeren, hebben dit noodig. Om te zien wat riet eerste geslacht van modernen deed ook voor dit geslacht. Om te leeren kennende bron en den groei, de zwakheden en de krachten en bovenal de plaats en de taak van de beweging, waar van zij deel uitmaken, die zij hun eigene noemen, maar waarin zij maar al te vaak pas sief staan. Ieder, ook de vrijzinnige Christen, leeft geestelijk te zeer in de sleur, te weinig bewust. Daarom is hij te veel in het kleine gevangen, leeft hij te veel in de overgenomen traditie. Wie dit boek met ernst leest wordt zich groote lijnen bewust en wordt misschien geprik keld tot scheppende kracht, tot actief leven in de religieuse beweging, die het modernisme in Nederland is. Utrecht. W. M A c K E N z i E 1) Prof. Dr. K. H. Roessingh. Het mo dernisme in Nederland. Haarlem, de Erven F. Bonn. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUV UNIE BANK voor NEDERLAND en KOLONIËN AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: 's-GRAVENHAGE, TILBURG, LEEUWARDEN, OISTERWIJK, UDENHOUT, LOCHEM en BORCULO. Agentschappen in Indië: BATAVIA, SOERABATA, SEMARANG, BANDOENG, ME DAN en WELTEVREDEN IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllMtH HET VERBAND TUSSCHEN LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE ZIEKTEN Steeds meer trekken allerlei psychische vraagstukken de aandacht en zoo is er tegen woordig ook veel belangstelling voor geestelijke oorzaken en geestelijke behandeling van ziekten. Dit gebied wordt eerst sinds enkele tientallen jaren wetenschappelijk bewerkt en het is dus begrijpelijk dat de resultaten van dat onderzoek nog zeer onvolledig zijn. Bovendien is het een uiterst moeilijk gebied, want het raakt steeds de verhouding tusschen lichamelijke en geestelijke processen in het algemeen. Nu weten we omtrent het fijnere verbant! tusschen lichamelijke en geestelijke processe.i nog maar weinig. Het voornaamste dat we ervan weten is dat hierin onze hersenen de hoofdrol spelen. Daarom wordt eenerzijds gezocht onze kennis der geestelijke processen stelselmatig te vergrooten door studie van associaties, geheugen, opmerkzaamheid, enz; in den laatsten tijd trekt vooral het onderzoek van het nietbewuste in ons geestesleven bij zonder de aandacht. Anderzijds wordt eene nauwkeurige studie gemaakt van de hersenen en hunne functies, die ons reeds zeer veel leerde omtrent de plaatsen, waar bepaalde herinneringssporen worden bewaard, omtrent décentra van waaruit de bewegingen van verschillende lichaamsdeelen worden bestuurd en omtrent nog vele andere dingen. Maar den samenhang kennen we nog niet; dat er bijv. herinneringssporen van zintuigelijke waar nemingen op bepaalde plaatsen in onze her senen zijn vastgelegd, is ons bekend; eveneens weten we dat die noodig zijn om ons eene voor stelling te vormen; hoe flat vormen van die voorstelling echter gebeurt, is ons duister. Maar we weten wel, dat stoornissen in de hersenen tot geestelijke stoornissen aanleiding kunnen geven. Omgekeerd kunnen allerlei geestelijke stoornissen aanleiding geven tot stoornis in de lichamelijke functies. En dit is ons begrijpelijk door het reeds gevonden ver band. Wanneer bijv. door een mechanische of scheikundige oorzaak eenige hersencellen, die herinneringssporen van waarnemingen be vatten, beschadigd worden dan kunnen die niet meer gebruikt worden tot het vormen van voorstellingen; het vormen van algemeene begrippen, het associeeren, wordt daardoor dus bemoeilijkt. Op dergelijke wijze kunnen aller lei vergiftigingen en hersenbeschadigingen geestelijke stoornissen teweeg brengen. De gevolgen van het opnemen van een flinke dosis alkohol kent iedereen; chronische vergiftiging met groote hoeveelheden alkohol kan tot chronische psychische afwijkingen leiden. Eveneens kan de verwoesting van eenige hersencellen, bijv. door eene bloeding, leiden tot allerlei geestelijke stoornissen, tot het vergeten van oude herinneringen, tot minder goed combineeren van wat men weet, tot vermindering van inzicht en begrip. Ook lichamelijke ziekten, bijv. longontsteking, of zelfs bijzondere omstandigheden, bijv. eene bevalling, kunnen tot verwardheidstoestanden en andere psychische stoornissen leiden, kennelijk door invloed van abnormale stofwisselingsproducten op de hersenen. Eene geheel andere categorie van ziekelijke stoornissen is het gevolg van het nauwe ver band dat bestaat tusschen onze gevoelens en lichamelijke functies. We weten dat iedere gemoedsbeweging gepaard gaat met lichame lijke veranderingen. We weten dat angst zich uit in hartkloppingen, bleek worden, vermin derde beheersching van willekeurige spieren; bij sterkere graden zelfs in stoornissen in maag en darmkanaal. Als iemand woedend is, dan zien we dat duidelijk genoeg aan de uit drukking van zijn gelaat, gevolg van samen trekking van verschillende gelaatsspieren, en deze gaat gepaard met spanning van andere spieren, met \vijziging in de bloedsverdeeling, enz. Als we iets lekkers zien beginnen we te watertanden; bij honden is het zelfs gelukt niet alleen door liet laten zien van voedsel, maar ook door andere zintuigelijke gewaar wordingen, speekselafscheiding op te wekken. Deze lichamelijke gevolgen van gemoedsbe wegingen ontstaan door bemiddeling van het sympathische zenuwstelsel. Dit is het deel van het zenuwstelsel, dat de bewegingen regelt van de organen voor spijsvertering en bloedsom loop; dit werkt grootendeels autonoom, maar van uit het centrale zenuwstelsel kunnen die bewegingen versnelt' of geremd worden. Daar door kunnen de bewegingen van hart en darm verlangzaamd of verhaast worden door ge moedsbewegingen; eveneens kunnen daardoor de bloedvaten worden vernauwd uf verwijd. Ook de functie der klieren staat onder invloed van het sympathische zenuwstelsel, zoodat ook vermeerdering en vermindering van speek sel- en maagsapafscheiding kan ontstaan onder psychischen invloed. Hierdoor is het begrijpelijk dat allerlei gemoedsaandoeningen,vooral langdurige stem mingsveranderingen, tot stoornissen in de werkzaamheid van verschillende organen aanleiding kunnen geven, vooral van hart en spijsverteringsorganen. Reeds een voortdu rend letten op hunne werkzaamheid kan die in de war brengen. Maar ook dit sympathische zenuwstelsel kan d sor allerlei vergiften en andere materieele oorzaken worden beschadigd. En ook dan ontstaan stoornissen in hartjbeweging of darmperistaltiek. Vaak ook combineeren zich lichamelijke en geestelijke oorzaken; eene door een lichte vergiftiging ontstane darmstoornis kan bijv. veel verergerd worden als de patiënt zich daarover angstig maakt. Het is bij dergelijke stoornissen dan ook vaak heel moeilijk het aandeel te bepalen dat aan organische en psychische oorzaken daarin toekomt. Das ganze Gebiet ipt also ansserordentlich schwierig und zum Teil gan/ unsicher ihid hypothe tisch," zegt dan ook Prof. Lewandowsky, in zijn voortreffelijke Praktische Neurologie fiir Artzte". Maar gemoedsaandoeningen kunnen niet alleen allerlei stoornissen veroorzaken in de werking der inwendige organen door bemid deling van het sympathische zenuwstelsel, ze kunnen ook allerlei stoornissen veroorzaken in de bewegingsorganen en in de zintuigen. Ze kunnen bewegelijkheid van lichaamsdeelen verminderen, ze kunnen allerlei stoornissen in huidgevoel, gezichts- en gehoorswaarnemingen teweegbrengen. Bij deze patiënten vindt men bijv. dat sommige huidgcdecltui ongevoelig zijn voor aanraking of zelfs voor speldenrikken, of dat druk op sommige plekken heftige pijn veroorzaakt, terwijl toch objectief geen enkele oorzaak daarvoor te vinden is. Of een patiënt klaagt erover dat hij zijn arm niet kan bewegen of niet kan staan, terwijl toch het onderzoek aantoont dat de spieren zich kunnen samentrekken en de zenuwen goed geleiden. Of een patiënt klaagt over pijnen, waarvoor geen enkele lichamelijke oorzaak is te vinden. Waarom gemoedsbewegingen tot zulke vreemde gevolgen kunnen leiden, is eerst in de laatste dertig jaren iets duidelijker gewor den. Vooreerst werd gevonden dat vaak het symptoom samenhing met een sterke emotie. Na eene verwonding kan bijv. het verwonde deel pijnlijk blijven, vooral bij aanraking, lang nadat de wond genezen is. Later werd gevonden dat al dergelijke stoor nissen eene persoonlijke uiting zijn van ge moedsaandoeningen, welke in den patiënt onbewust voortbestaan. Soms zijn deze zinne beeldig, als bijv. de vrees niet op eigen beenen te kunnen staan aanleiding geeft tot de on mogelijkheid om te loopen. Soms hebben ze eene meer individueele beteekenis. Aan Fretid hebben we het te danken dat we thans weten dat al dergelijke verschijnselen het gevolg zijn van gevoels-conflicten, van innerlijken tweestrijd, van de verdringing van sommige verlangens door tegengestelde nei gingen. Het eigenaardige daarvan is dat deze den patiënt niet bewust zijn en hij ze daardoor niet tot oplossing kan brengen. Het duidelijkst ziet men dit in de gevallen waarin deze conflicten niet tot lichamelijke stoornissen aanleiding geven, doch tot gees telijke verschijnselen, en wel tot allerlei vor men van a.igst en dwangvoorstellingen. De patiënten worden dan geplaagd dooreen angst voor allerlei situaties en handelingen, die ze zelf onzinnig vinden, maar waartegen ze zich niet kunnen verzetten; of ze voelen zich gedwongen tot het verrichten van handelingen die ze al even dwaas vinden, maar die ze niet kunnen nalaten zonder zich aan hevige angst bloot te stellen. In deze gevallen zien de pa tiënten zelf in dat er iets in hen is dat ze niet kennen, dat hun niet bewust is; vroeger nam men aan dat een daemon hen plaagde. Ze gevoelen zelf dat het onzinnig is niet over een plein of een brug te durven loopen en dat er ons iets anders in hen moet zijn dat de angst veroorzaakt en dat het plein of de brug maar een voorwendsel is. De Psycho-analyse stelt ons in staat dat iets" te ontmaskeren als een verdrongen verlangen naar iets dat de patiënt verkeerd acht; en de angst als de vrees dat hij het toch doen zal. De aanleiding tot het neerschrijven van deze opmerkingen was de lezing van eene brochure, mij door de Redactie van dit blad toegezonden met verzoek daaromtrent mijn meening te zeggen. Want in die brochure, geschreven door Dr. B. F. ten Cate 1) en welker titel ik boven dit opstel plaatste, wordt het voorgesteld alsof de raadselen van geest en lichaam reeds zij.i opgelost en van alle geestelijke processen eene mechanische ver klaring kan worden gegeven. De schrijver be weert bijv. dat de gemoedsaandoeningen, die tot zenuwstoornissen leitien, deze veroorzaken door dat er te veel prikkels in de cellen ge raken die dan onder te groote snelheid en vooral te grooten druk in het levende celweef sel indringen .... Bij zeer grooten druk wordt het levende weefsel zelfs geperforeerd en treden er symptomen op die wijzen op het wegvloeien va i zenuwprikkels in andere cel-draad-syste men, die er niet mee te maken hebben wat tot geestelijke of lichamelijke stoornissen leidt", (pag. 24). Het ontstaan van die geeste lijke stoornissen wordt op pag. 20 aldus voor gesteld: ,,de prikkel perforeert als het ware het levende celweefsel o.ider zeer sterk onlustgevoel en maakt zelfs contact met celdeelen oie voor anüere voorstellingen dienen. Zoo doende ontstaan natuurlijk grove fouten in den normalen gedachtengang. Kunnen zeer veel prikkels in het geheel niet meer in hun banen worden gehouden, maar perforeeren ze in zeer hooge mate, dan ontstaat een gevoel van angst. In de hoogste mate treedt dit oj als de perforatie plaats vindt in de streek van de bewuste gedachten. Trouwens ontstaat dan niet alleen angst, maar treden bovendien naast ae gewone gedachten nog andere op, die de zieke niet begrijpt en die gewoonlijk dwangvoorstellingen"" worden genoemd". Deze fantastische beweringen worden voorafgegaan door eene voorstelling van het zenuwstelsel, nog wel toegelicht niet schema tische teekeningen, waarin eveneens het or ganische en het psychische vrijelijk worden ver mengd, waarin o.a. gesproken wordt van zenuwvezels die naar het bewustzijn gaan en gezegd wordt dat de plaatsen, waar gecompli ceerde voorstellingen ontstaan, bewustzijn heeten. Dergelijke beweringen, neergeschreven in eene brochure, die blijkbaar bestemd is om het groote publiek eenig inzicht in de vorde ringen der wetenschap te verschaffen, kunnen slechts verwarring stichten en onjuiste be grippen kweeken. Volgens mijne meening ware dit werkje dan ook beter ongeschreven ge bleven. Maar nu het eenmaal uitgegeven is, mag ik niet nalaten ten slotte nog even op eene onjuistheid op de laatste bladzijde te wijzen. De schrijver beweert daar dat ter behandeling van de zenuwstoornissen o.a. Emoties in het verledene kalmer moeten worden beoordeeld en na associatie met den tegenwoordigen gees telijken toestand worden vergeten; de angel moet uit de wonde worden getrokken, zooals v. Krafft-Ebing plicht te zeggen. Vaak gelukt dit alleen met hypnose-behandeling. waarop vooral door Freud en zijne schooi de nadruk is gelegd". Dit laatste is ten eenenmale onjuist. Freud heeft integendeel de aanvankelijk door hem toegepaste hypnose-behandeling spoedig laten varen en in de laatste dertig jaar de oorzaken van door psychische i.ivloeden veroorzaakte stoornissen, zoowel de licha melijke als angsten en dwangvoorstellingen, gevonden en bestreden buiten hypnose. En hij heeft ,,de angel uit de wonde ge trokken "niet door de patiënten te leeren emoties in het verledene kalmer te beoordeelen, maar door hnn hunne onbewuste conflicten bewust te maken en hen daardoor in staat te stellen oie te beslechten. Haarlem. DR. ? A D o L p n F. MEIJER 1) Uitgegeven door de Hollandia Drukkerij te Baarn. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Hotel Duin en Daal BLffi2T Volledig pension met kamer v.a. ? 7.?p. d.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl