De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 12 augustus pagina 6

12 augustus 1922 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 12 Aug. '22. No. 2355 REIS-AANTEEKENINGEN ill MILAAN. Behalve dat de menschen er al geheel Italiaansch den dag op straat door brengen, is er aan de stad zelf weinig typisch. De herrie, die oorverdoovend is, wordt ver oorzaakt niet slechts door het verkeer van trams, auto's, karren, een Rotterdamsche . handelsdrukte maar ook door het ge schreeuw dei menschen, tot in de-winkels toe. Nergens, noch in de hall van het hotel, waar men zich voelt als op straat, noch in het reisbureau, waar men zijn kaartje bul derend neemt, noch in de tea-room door het strijkje volgepropt met geluid, nergens komt men tot zich zelf en in den nacht gaat alles vrijwel net zoo door. Wel geheel thuis behoort in zulk een stad een museum als Poldi Pezzöli, een klein paleis, waar in de overladen rococo-zaaltjes van alles is uitgestald: Perzische tapijten, Koptisch weefwerk,porcelein, bronzen,wapens, glas en schilderijen, geplaatst met de meest joyeuze onverschilligheid voor stijl en sfeer. Treffend contrast met de voorbeeldige in deeling van de meeste Italiaansche musea. De schilderijenverzameling in het Palazzo di Brera is heel wat beter te genieten. Om van den vereischten eerbied voor de Pre-Raphaelitische Italiaansche meesters te ver vullen, is de collectie in dit museum echter niet overweldigend en volledig genoeg. Voorloopig werken Veronese's Christus in het huis van Simon den Pharizeeër", en Tintoretto's Het vinden van het lijk van St. Marcus" veel imposanter. In die beide enorme schilderijen is een grootheid van greep, een pracht van kleur, een distinctie en een warmte van toon, die nawerken^ok als men heen is over het ontzag voor den vervaarlijken opzet, de gewaagde oplossingen der problemen. Men kan hier Veronese eigenlijk beter waar deeren dan in zijn zware, wel uniforme muur schilderijen in het Dogepaleis te Venetië, en wat Tintoretto betreft, men is hier eens voor al voor dezen machtigen meester gewonnen. De portretten van Lorenzo Lotto zijn een ander uniek bezit van dit museum. Ik had wel eens willen zien wat zij deden naast Bronzino's statige beeltenissen. Het werk van Mantegna echter is hier schier terugstootend, en men moet zijn edele frescoes in de Eremitani te Padua gezien hebben om weer geheel met hem verzoend te worden. Milaan heeft zich niet, als Florence, naast schatten van eigen kunst, ook nog een benijdenswaard bezit aan vreemde kunst weten te verwerven. Toch licht ons een vrouwen portret van Rembrandt uit een der zalen mysterievol tegen, en vinden wij er een rumoerig Laatste Avondmaal van Rubens, dat noodt tot vergelijking met Leonardo's half vergaan maar nog zoo onweerstaanbaar hoog en teeder werk in het wonderlijke, niet indrukwekkende maar jzeer aantrekkelijke kerkje Santa Maria ^dellPGrazie. Misschien is er in degeheele Italiaansche schilderkunst niets dat door sentiment ons nader staat. De geeste lijke concentratie in die groep menschen, de overheersching van het n e dramatische moment, dat het mo tief was, het al-zeg gende van datongeloofelijk mooie gebaar van Jezus, spreekt onmiddellijker tot ons dan een groot deel van de Italiaansche religi euze schildering dat kan. Er is hier iets dat ons minder sereen, min der afwezig, menschelijker aandoet dan de groepeeringen der Ita lianen gewoonlijk, waar de aandoeningen zoo vaak geïsoleerd zijn en Venetië. en blouse en" rok of mantelcostuum de weelderige leden om sluiten. s Het Canale Grande, waar de paleizen alom met de zuilen-voeten in het water staan is het mooist bij sche mer of bij maanlicht, (ook de Lagunen). Purperen, zeegroene en blauwe tinten moeten j over het water spelen, of wel alle steen, moet ietwat geheimzinnig uit nachtelijk donker naar voren komen. Bij nuchter daglicht heeft de grauwe steen met de uitgebeten onregel matige plekken wit allicht iets cru's. Het grillige van de oevers spreekt sterk] genoeg, maar de romantische Huize J. ZOMEIDIJK BUSSIKK P»ilioenfondilpiik,Tel.2gid4l90tn5T9S Restaurant a la carte Lunch-Afternoon-tea,Dlners en Soupers Dagelijks muziek door het Huls-orkest Giotto, De vlucht uit Egypte IIIIIJIilllllllllllllllllllllllnlIIIMIIIMIIIIIllMlllllllllllltlltlll IIIIMIIIIIIII Nieuwe Fransche Boeken de verschillende individuen elkaar opzij schij nen te leven. Men kan van den Dom te Milaan zeggen wat men wil: in het halfduister van den avond is hij machtig en vol vreemde suggestie en het binnenste geeft meer van een gewijde stemming dan de meeste Italiaansche kerken, die alles eerder dan huizen van aandacht schijnen. RAVENNA. De kleine, eens importante stad bleef gespaard voor barbaarsche invallen, en blijft daardoor rijk aan oud-Christelijke kunst. Die oud-Christelijke kunst is zeer Byzantijnsch. Men kan hier de oude kerken om te beginnen van een architectonisch stand punt bezien; de basilieken zonder transep ten, de primitieve dom-constructies. Maar de algemeene indruk is, dat de kerken hier imposanter, wijdscher zijn dan meestal in Italië. De prachtige mozaïeken, vooral in het Battistero dell'ürtodossi en in het Mauso leum (met de marmeren sarcophagen) zouden met de kracht van hun kleur alle schilderwerk dat in hun nabijheid werd gebracht, doen verbleeken. De constructie van de figuren in de gewelven, meeloopend met den vorm en toch deze accentueereud, is ongeloofelijk knap. De houding en expressie in de San Vitale alweer minder zijn hoog. Ravenna heeft idyllische plekjes, waar de natuur veel meer in het leven dringt dan in Florence, dat een steenen stad is, omringd door heuvelen bloesemend in vele kleuren. Maar Ravenna is voor het overige verouderd, dorpsch en voorden cultuurmenschonherberg zaam. Geen winkels van beteekenis, geen zitjes. Het vroulijkst en lichtst zijn de tal rijke barbierswinkels, waar men diep-inkijkt en waar het er bepaald gezellig uitziet. Men zou er voor zijn plezier ingaan, en de Ravenneezen doen dat blijkbaar ook. FERRARA. Ik zag alleen een ruime, mooie, beschaduwde, parkach tige laan, die leidt naar een romantisch kasteel en een oud, nu eens werkelijkverweerd stads gedeelte met eenjgracht. Een zeer aantrekkelijke stad. PADUA. Nergens leeft en rumoert men meer in een kleine ruimte dan hier, om de Uni versiteit en de Via Otto Febbraio heen, waarde studenten, die nogal kinderachtig doen, den ganschen dag rondloopen. De aardige marktpleinen, drie naast elkaar, 'zijn maar matig bevolkt en in de vele door arcades geflankeerde straten (een genot bij zonnig weer) is ook niet bijster veel verkeer. Het vreemdst is 't gesteld met het mooie plein Vittore Emanuele, ruim en groot als geen an der, met een schaduw rijke promenade in het midden, die versierd is zich de kaas die het niet heeft van het droge brood te laten eten. Een oud gedeelte is er nauwelijks, maar de stad zelf is overal prettig, royaal gebouwd en heeft nog iets 18de-eeuwsch. De Stefankirche, hoog, grauw, met mooi beeldhouw werk in de ingangen, deed dit gothiekrninnend hart goed. Binnen was het plechtig en buiten, doof en blind voor het straatleven, knielde een man voor een der nissen. Een lief oud vrouwtje zeide mij, dat de menschen slecht worden, omdat zij Gott nicht mehr fürchten". Voor haar Maria-beeld had zij, omdat het Mei was, vele bloempotten gezet. Het vroolijke moedertje had al haar ki.ideren, bijna volwassen, verloren. Het kunsthistorische Museum is, ondanks zijn omineuzen naam, vol schoons en goed Naar eene teekening van Randolph Caldecott. met een dubbele rij zeer fraaie standbeelden stemming ontbreekt. van Padueesche beroemdheden een Niemand heeft mooier en geestiger den ideaal Sieges-allee. Deze grandioze piazza is totaal-indruk weergegeven dien Venetië' op ^ | geheel verlaten ! een ontstellend gezicht, den vreemdeling maakt, dan Caldecott in ingericht. Het is rijk aan werk van R»ben s, Een stad, waar het mooist en ruimst ge- zijn teekeningen voor de Graphic, niet lang bijna overdreven rijk. Een landschap van hem' deelte volkomen verwaarloosd is en die toch voor zijn vroegen dood. Plaatselijk en op js we] geweldig. Verder Brueghel. Wij hebben overigens geen ville morte kan heeten, zal momenten kan Venetië fantastisch, somber, .-jiets, en België weinig van dezen Grootwel een unicum zijn. Drie dagen in het jaar of wel vredig poëtisch aandoen, als geheel, meester, die tegelijk zooveel grooter en zoois er paardenmarkt. als stad is het bont, onwaarschijnlijk, Veel verfijnder is dan men ooit uit reproHet kleine, vriendelijke, door kinderen en een beetje.... komisch! De San (Padua) met moeders en kindermeisjes (elke burgerjuffrouw schijnt hier een kindermeisje te hebben) en door soldaten uit de nabij gelegen kazerne geregeld bezochte park in het NoordOosten van de stad, omsluit een ovaal tuintje, waarin de Madonna dell'Arena is gelegen, met de fresco's van Giotto. Ze zijn geres taureerd, maar zooals meestal bij kunst werken in Italië het geval is met smaak. Voor het kennen van den geest, de voor dracht, den stijl van iotto heeft men aan dit werk veel meer dan aan dat in de Santa roce te Florence. Het is een groot aantal voorstellingen uit het leven van Maria en van Christus. Zoo zachtmoedig en zoo edel als die van FraAngelico doen Giotto's schilderingen niet dadelijk aan. De figuren, oie iets hoekigs hebben, met hun breede kaken en strakken, gefronstcn blik, zijn minder vrij geconci pieerd, ook strijkt over alle lichamen nog niet Uat milde, bindende licht. Bij Angelico worot daarenboven de vrouw op geheel andere wijze aangezien, a«nvalliger, nederiger verschijnt zij. Giotto's Maria is een heldenvrouw, een moeder der Graccheii. Er is over het geheel aan hem nog iets half barbaar.ich, stroefs; liet komt zelfs in den plooienval uit. Maar toch, welk een teederhcid breekt soms door in een gebaar, een houding, zooals die van de vrouw die den voet van den van het kruis genomen Christus in de hand neemt. Hoe subliem is Joachim's verschijnen bij de schaapherders en hun hem verwel komende kudde, lieve, abnormaal kleine lammetjes en hoe reëel toch eigenlijk die voorstelling van den Judas-kus onzeg baar aandoenlijk werken juist bij den straffen iotto de zeer huiselijke trekken, die blijk geven van een zich zoo volkomen indenken. Het landschap, ofschoon ornamentaal en enkel bijzakelijk, is zoo plastisch, dat men soms aan een drie-dimensionaal decor denkt. Prachtig van conceptie zijn ook de alle gorische voorstellingen der deugden en on deugden. De Eremitani, dicht bij het parkje, is eenige schilderingen van Mantegna rijk, waar in de nobele compositie nog niet gestoord wordt door de overladenheid en gewrongen heid, die hem eigen konden zijn. Ze plaatsen hem onder de besten van zijn tijd. VENETIË. Geen stof, geen auto's, geen motorfietsen, geen rijtuigen, wat een weelde ! Maar met haar onbruikbaar warnet van steegjes, met haar aan het moderne leven niet aan te passen paleizen, haar aanloopjes van pleinen en straatjes en haar eene, weer veel te groote piazza San Marco, een stad om te gaan zien, maar dan niet om te verblij ven. Als om voor den toerist zooveel mogelijk karakter te behouden, dragen de vrouwen er nog de zwarte omslagdoeken met lange franje waar overigens in Italië drach ten" minder voorkomen dan ergens anders, Marco kerk is van buiten en van binnen van alle wereldsche kerken wel de meest onkerkelijke. De eerste indruk, als men het witte ding met zijn gouden paarden en zijn kakelbonte mozaïeken achter het vroolijke plein van den zelfden naam ziet oprijzen, is die van een tentoonstellingsgebouw, iets tijdelijks, kermisachtigs en feestelijks. Het schijnt alsof men voor den ingang en ook bin nenin, al wat me i aan levendig beeldhouwwerk kon vinden, bijeengesleept heeft. Alle eeuwen en alle windstreken hebben bijgedragen. Jawel, Venezia, gij waart rijk. Het Dogepaleis ligt wat opzij. Met allen eerbied voor Titiaan en Veronese, die de zalen van boven tot onder hebben beschilderd, kan het dunkt me in de beroemde gevange nissen nauwelijks ongezelliger zijn geweest. Maar prachtig is het uitzicht op het water en oe gondels. Venetië heeft niet alleen in de 16de eeuw zijn beroemde school gehad, maar ook nog in de 18de die verrukkelijke stad- en water schilders, Canale, Canaletto en Guardi, wier briljante peintuur zoo geheel haar eigen product was. En den geestigen Longhi, den genre-schilder, die scènes van Goldoni in beeld bracht, en die in zijn beste werk, al schertsend en verhalend, nauwelijks minder petillant schilder is dan zij. clucties of copieën zien kan. Het gevecht tusschen Carnaval en Halverwege-Vasten bijvoorbeeld is zeer vroolijk van kleur, en die kleur, duizendvoudig geschakeerd, is vol van de subtielste nuancen. Geen Japanner is verfijnder van kleur dan Brueghel in ae lichte partijen. De Toren van Babel" is ongeloofelijk van vormen-weelde. Ook kan men zich geen voorstelling maken van de vastheid en saamvattendheid der lijnen in de origineelen. Het zeetje met het schip in de gouddoorgloeidc golven en met den tnystiek-liclitenden horizon is een wonder. Het arme Oostenrijk be/.it nog schatten. Het Oostenrijksche landschap, van Weenen tot aan de Duitsche grens is heerlijk mooi. Als ik kon denken, dat het ergens goed voor was dat dit arme volk er iets aan had zou ik elkeen aanraden er heen te gaan. Het is een lieflijk heuvellandschap; de dorpen en landhuizen zijn veel mooier dan b.v. in Noord-Italië, de menschen onbedorven en typisch gekleed. Trouwens, zelfs te Weenen ziet men aardige, kleurige kleederdrachten, veel meer dan in Italië. Hinderlijk, ergerlijk zijn nog overal de grensmaatregelen. Ze zijn een kwelli.ig voor den fatsoenlijken reiziger, die zich beoorlogd en verdacht voelt, een plaag voor den handel en het wereldverkeer en natuurlijk volstrekt mdoelmatig tegenover de echte gerouti_ WEENEN. Het is er nog levendig en vroo- "«rde smokkelaars en ander gespuis. lijk, door ue breede straten snorren tallooze auto's. De café's^ en restauraties zijn vol, oo k t heat er en variété. Maar de openbare gebouwen, ware pa leizen, en berekend op het beheer van een groot rijk, hebben het stil. De trams rijden maar to telf uur. Om de drie huizen is een bank of Wechselstube, en ieder dien men spreekt, is mi.i of meer antise miet. In eiken boek winkel dozijnen bro chures tegen de Joden op de toon bank. De Weeners houden vol, dat zij het zelf niet zijn, die de café's.de theaters en de auto's vullen; alleen de banken vert'ienen geld. Zeker is, dat dit beminnelijk, zacht aardig, wat sloom en het leven licht op nemende volk voor bestemd schijnt om Fra Angelico, De vlucht uit Egypte C O K N Ir. l, ! S V E T H (Florence) RIIH- & NOEZELWUNtH *anal II. 1.25 per llesch WIJNHANDEL DE BARBANSON Amstel 51 Amsterdam. ii iiiiiiiiiiii minimin»minimi MARCELLO-FABRI, L'lnconnu sur les Villes, roman des foules modernes, Paris, Povolozky & Cie, 1921. Langzamerhand zal men menschengroepen gaan zien als individuen, met een eigen leven, een eigen gevoels- en denksfeer. Kunstenaars zullen dat leven der gemeen schappen komen vertolken. Weliswaar zijn we nog in een zeer chaotische periode, waarin het velen moeilijk is boven hun ikheid uit te komen, maar er zijn toch hier en daar al min of meer geslaagde pogingen in de hier boven bedoelde richting. Dit boek dan hoort, wil het ons voorkomen, niet tot de best verwezenlijkte, maar zér zeker tot de grootst geziene conceptie die wij kennen. En hierin zit de fout van het werk. Des schrijvers greep omvatte te veel, het verstand alleen kon langs streng logischen weg deze duizelingwekkende vaart met de menschheid volbrengen, maar de gernoedsimpressies, juist dat uiteraard nieuwe en verrassende in de psychologie der menigte, ziin in het gedrang gekomen en dikwijls ver stikt. Die bladzijden gelijken een zuivere, koele constructie, zonder aandoeningen, steeds belangwekkend, maar het hart heeft er geen deel meer aan. Daar echter, waar gevoel en verstand, harmonisch dooreengemengd, door de bladzijden trillen, bereikt de schrijver dik wijls uitstekende effecten. Het boek is noch in den tijd, noch in de ruimte gesitueerd. Ge moet u alle grenzen wegdenken. De handeling, als men het zoo noemen wil, heeft in alle tijden en overal plaats. Van de drie onverbiddelijk weerkeeLevensverzekerlng Maatschappij H A A R L B M" Wllsonspleln H DE VOORDEBLiaSTE TARIEVEN rende phasen Vrede, Oorlog en Revolutie, bedient de schrijver zich om zijn wereldsyn these op te bouwen. Vrede lijkt mij het minst geslaagde deel, het meest hartstochtlooze en betoogende. Het is beschrijvend, niet beeldend. Oorlog, rnaar vooral Revolutie in spireerden den auteur belangwekkende en meesleepende bladzijden in warmen toon: Semblable a tin océan miünaire qui sortirait de ses rives les aroeurs et les nergies, les espérances et les révoltes latentes taient enfin issues du coeur irrévélédes multitudes; la vie insoupconnée, qui tleurit au fond des ames,sar,ss'exprimer jamais; l'atavique besoin de beauté, la f'aim ardente de justice, s' panchiient de tous et de chacun comme un prisonnier libéré". Om nader onze bedoeling aan te toonen ten opzichte van het verstandelijke en betoogende, wijzen wij nog even in het voorwoord op de volgende bedenkelijke zin, waarin de auteur, van zijn werk sprekend, zegt: La volont de mener son oeuvre vers des horizons vierges a rendu sa marche longtemps hésitante". Men denkt onwillekeurig dat het niet vanzelf gegroeid is, maar dat de schrijver overdacht heeft: nu zal ik zóen zódoen. Een boek dus over de massa. Zonder per sonen? Neen, toch is er n figuur in geteekend. Mare Davilliers waart door het werk als de eenige subjectiveering van alles wat er in het boek te beleven valt. Heel mooi is deze figuur gezien; zij doet ons denken aan het koor bij de oude Grieken, dat ons telkens opnieuw de gevoelens, die wij meebeleven, bewust doet worden .Over het geheel een hoogst belangrijk, lezenswaardig boek, omdat het kenteekenend is voor onzen tijd. FLORIAN PARMENTIKK: L'Ouragan,l9l4 1919. Paris, Editions du Fauconnier, 7 frs. Een prachtig boek voor menschen, die vlootprogramma's in elkaar zetten, geperfectionneerde duikbooten bouwen, verdra gend geschut koelbloedig en minutieus be rekenen, vergiftige gassen uitwasemen," als ik mij die oneerbiedige term mag veroorlooven, kortom een boek dat gratis verspreid moest worden onder hen, die hun denken en voelen gericht hebben op de vernielende en ontbindende elementen van het leven. Voor de droomers, voor hen die in het leven nog andere waarden kennen is dit het meest afgrijselijke visioen van den oorlog, dat tot nu toe gepubliceerd werd. Aan het eind van het boek geeft de schrijver middelen aan om van den oorlogsgruwel bevrijd te geraken. Mij lijken zij wat summier. Het doet er niet toe. Met handen en voeten moeten wij en onze kinderen ons voortaan tegen elk verdacht militarisme verweren. Wie maakt eens gas maskers tfgen oorlogszuchtigen ? Het zijn de eenige, die wij behoeven. Louis HÉMUN, Maria Cliapdelaine, Paris, Bernard Grasset, frs. 6.50. Een boerengeschiedenis in Fransch Canada, heel sober en fijn verteld. Hoe goed moet de schrijver, inmiddels overleden, het land waargenomen hebben, dat hij beschrijtt. Ja, het land is eigenlijk het meest levende in het boek gebleven. Het boerengezin is fijn neer gezet. Allen bewegen zich rondom Maria Chapdelaine met den zoet-klinkenden naam, het is alles zuiver gevoel, getemperd door rede lijkheid, heel zacht, heel weldadig, alles en sourdine en niet zeer machtig. Louis Hémon moet een eerlijke, zuivere, fijngevoelige natuur geweest zijn. JACQUES CHARDONNE. L'Hpitlialame, Paris, Librairie Stock, 1921, 2 vol., frs. 11.50. Albert en Bertlie, het zijn twee menschen, die, in alle omstandigheden, aan hun bewust zijn lijden. Met buitengewone vaardigheid worden alle gevoelens door hen geregistreerd, in de denkzeef gedaan en gecatalogiseerd. Door Albert nog beter dan door Berthe. Hij toch is in den oorsprong een koele, nuch tere natuur. Hoogstens heeft hij l'esprit mu", maar verder komt het nooit. Het over-, weldigende van het leven, de titanische machten, die, in een donkere stroom z'ch voort spoedend, onze povere levens soms verbijsterd doen nederliggen, Albert wordt er nooit door aangeraakt. De gemeenplaats: rustig temidden der baren, het is niet zijn ideaal, het is zijn noodlot. Berthe is van dit alles een bleekere afdruk. Als klein meisje is zij al raisonneuse" en wilskrachtig, en door haar omgang met Al bert wordt zij verder in die richting gestuwd. Haar vrouwelijk gevoel, het intuïtieve, komt echter af en toe om den hoek kijken en speelt haar parten. Dan hooren wij in een hulpelooze schreeuw het verlangen om uit dezen impasse te geraken. Uitstekend heeft de schrijver doorleefd, zoowel aan den kant van denman ais die der vrouw, de soms ragfijne gevoelens in oit ongelukkige huweijk, dat uiterlijk vlek keloos lijkt, terwijl achter de strakke, glim lachende beheerschte gelaten voortdurend botsen de gevoelens van gekwetste trots, ijdelheid, superioriteitswaan aan den kant van den echtgenoot tegen die van fantasterighcid, jaloezie, gevoeligheid, die ernaast is, aan de zijde der vrouw. Beiden zijn het zér intelligente,tijnu mensen typen. Het verhaal speelt z;ch af in wat men de haute bourgeoisie" noemt. De schrijver, daarbij het voorbeeld van veel Fransche ro man- en tooneelauteurs volgend, plaatste dus zijn figuren in een milieu, waar ze volkomen gevrijwaard zijn voor materiëele moeilijk heden. Htm geheele leven zou dus geconcen treerd kunnen blijven op dingen van hooger waarde. Welnu, het is merkwaardig te zien, wat deze menschen ten slotte van hun leven maken, hoe weinig zij levenskunst verstaan, hoe zij er toe komen elkaar te kwellen tot het onhoudbare loe, hoe de liefde kwijnt als de kwelling het nijpendst is, hoe zij weer zwakjes opbloeit in korte perioden van gelijk gestemdheid. Dan spreken deze armzaligen in vergissing van hun groote en schoone liefde," hij in weloverwogen, tendentieuze bewoordingen, zij in weemoedige beaming. Maar de liefde, noch groot, noch klein te 12 cent 12 cent CBUITCHOIWOON) Sigaar iiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiii |, S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAH-ÜEN HAAG DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND noemen, die tegen alle laagheio, kleinzielig heid, slechtheid, onredelijkheid en onzede lijkheid, maatschappelijke hoogte of laagte in, ais een zon boven de hoofden en in de harten van geliefden blijft stralen, Albert en Berthe hebben haar nooit gekend. Want zij leden aan hun bewustzijn. Ik ken geen ander boek van den heer Chardonne. Zijn levenshouding uit dit ne te be palen, lijkt mij wat voorhang. Evenals bij Flaubert zal men bij dezen epigoon, immers met zijn ideaal van onpersoonlijkheid, de contouren hiervan zich vaster zien afteekenen na meerdere werken. De compositie? Is die er wei? Niet voor hen die het credo belijden van den roman met expositie, d'-iaruit volgende ontwikkeling en stijging on: te eindigen met een ontk::ooping. De schrijver zelf laat op p. 234 (deel i) de hoofdpersoon zeggen: Parexemple, les auteurs donnent une grande importance aux transitions. On annonce les vénements de loin . . Mais au contraire, dans la vie, les chosts arrivent avec une facilité, une soudainet tranges..." Dat laatste heeft de schrijver ook in zijn boek toegepast. De tientallen bijfiguren zijn schimmig gebleven. C. T I E I. R O O Y - D E G R U V T E R Ontvangen boeken: van Bernard Grasset: JEAN NESMY, Les Qnatre Saisuns (li la Forêt, frs. 6.75.; ANÜRÉMAURUIS, Les Discours du Docleur O'ürady, frs. 6.75. JEAN ROSTAND, Pendantt/u'on sout/reencorc,irs.3.5i); COMTE DE OBINEAU, Souvenirs de Viiyaue, frs. 6.75. ANDRÉTIIERIVE, Le Voyage de Mr. Kenau, frs. 6.75. van Crès, ANDRE SERNAY, Bvolië Raccliè, frs. (J.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl