De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 12 augustus pagina 8

12 augustus 1922 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 12 Aug. '22. No. 2355 DE KOLONIALE TENTOON STELLING TE MARSEILLE Nergens kon een koloniale tentoonstelling beter op haar plaats zijn dan in Marseille, de Fransche Poort van het Oosten. De felle zon van Provence doetvoor die van de warmste werelddeelen niet onder. De kale bergtoppen die de stad omringen vragen om het silhouet van ? een voorbijtrekkende karavaan. De diepblauwe wateren van de Middellandsche Zee lijken geschapen om kokos-palmen en koraal-riffen te weerspiegelen. En de Vieux Port, die als een diepe inham tot dicht bij de Cannebière doordringt, geurt heel het jaar door naar tropische specerijen, die er zich vermengen met de luchtjes van mosselen en knoflook. Die atmosfeer van het Oosten geeft de onmisbare kleur aan het complex van exo tische bouwwerken, dat op het oogenblik in den wónder-tuin van het Prado is bijeen gebracht. De zon trilt er op de daken van de neger-hutten en op de krulletjes der pagoden, en schittert oogverblindend tegen het krijtwit van koepels en minarets. Zoo doet het geheel niet aan als een maskerade, maar lijken al die vreemde gekleurde kerels hier thuis, op hun gemak en in hun element. De eerste aanblik is verbijsterend. Alle rassen van den aardbol schijnen hier op die paar hectaren bijeengekomen. De trotsche Marokkaan, in zijn wijden witten mantel, kruist er den Levantijn onder zijn rooden fez; de willige koelie trekt er zijn een-persoons karretje langs dorpen van pikzwarte negers met wijde monden en ontelbare tanden, langs de tenten van rijzige Moren met Jokanaankoppen, langs pagoden, met grijnzende draken versierd, 't Zou een droom lijken uit Duizend en-een-nacht als niet de stroom van Wester lingen den indruk bedierf want ze zijn lang niet decoratief in hun Zondags-kleeren of reispakjes, naast die voor het meerendeel zoo prachtige natuur-menschen ! Langzamer hand gaat men zich oriënteeren en den weg vinden tusschen de landen en werelddeelen: hier Azië, met Indo-China; daar NoordAfrika, met Marokko, Algerië, Tunis; ginds Madagascar, verderop Polynesië. En men kan nu rustiger en systematischer gaan bekijken en apprecieeren. Van [de*groote gebouwen, die elk een afzonderlijke Fransche kolonie herbergen, is dat van Indo-China wel het best geslaagd. Het is een zeer verdienstelijke kopie van het centrale gedeelte van den tempel van AngkorVat, waarvan de ontdekking en uitgraving nog niet zoo heel oud is. Te Angkor zelf en in de musea waar fragmenten van den tem pel zijn, heeft men nauwkeurige afgietsels Siameesche danseressen voor d3ii tempel van Angkor Het neger-paleis van West-Afrika gemaakt van de belangrijkste onderdeelen, en met behulp daarvan heeft men in een soort van stuc", waaraan de grijsbruine kleur van het origineel gegeven is, den tempel met zijn torens en zijn overvloed van beeldhouwwerk nagemaakt. De middelste toren, vijftig meter hoog, wordt geflankeerd door vier andere torens van iets geringer afmetingen. Enorme buitentrappen geleiden naar den ingang, die zich een tiental meters van den grond bevindt. In het rond zijn muren en transen geheel overdekt met het afgegoten beeldhouwwerk, waarin men overal de motieven van de heilige Het Paleis van Indo-China danseressen, de beelden van Vishnoe en Civa, lotusbloemen en allerlei vreemde dieren terugvindt. Op de trappen houden aan weers zijden de hiëratische leeuwen van Indische architectuur de wacht, en verheffen de af beeldingen van de heilige slang Naga haar zeven koppen, waaiervormig uitgespreid. Kleinere paviljoens in denzelfden stijl strekken zich in de vier hoofdrichtingen uit, en weerspie gelen zich in breede stille bassins, waarin waterlelieën groeien. Het ensemble, merkwaardig-knap uitgevoerd, maakt een sterken indruk van ouderdom en echtheid. Van binnen is dit groote gebouw niet minder interessant. De bovenverdieping her bergt de kostbaarste specimina van IndoChineesche kunst. Men vindt er het diepglimmende lakwerk, het inlegwerk van kost baar donker hout en parelmoer, bronzen, juweelen, snijwerk en zijden stoffen,die de smaak en het eindelooze geduld van de Chineesche makers tot voorwerpen van groote kunstwaarde hebben weten te maken. Niet minder mooi en karakteristiek in een geheel ander genre, is de afdeeling die Fransen West-Afrika vertegenwoordigt, in oppervlak de grootste Fransche kolonie. Ook hier heeft de nationale bouwstijl van het land tot voorbeeld gediend voor het hoofdgebouw. Het is schijnbaar opgetrokken uit roodachtige gebakken klei, dezelfde klei waarvan de tem pels en vestingen worden gebouwd in de stre ken van Tombouctou en Djénée, maar het is natuurlijk veel grooter en hooger dan de grootste en hoogste dezer origineele gebouwen die zelden de veertig meter halen. Als ver siering zijn balken en takken in de klei gestoken, zooals men ook in het Noorde lijke Niger-gebied de binten die de structuur vormen als sieraad naar buiten Iaat steken, en dit geeft iets curieus stekelvarkcnsachtigs aan het logge, maar machtige bouwwerk. Zooals bij het paleis van Indo-China een inlandsche straat gebouwd is, waar men de handwerkslieden en artisten aan het werk kan zien, zoo hoort bij het Afrikaansche pa leis een compleet negerdorp, waar de in-zwarte Senegaleezen in en om hun hutten bezig zijn. De vrouwen, haar babies op den rug gebonden, iHlttiiiiiu'MMlimiimiiiiiiliiliiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiii TOONEEL N. V. HET NEDERLANDSCH TOONEEL De groote Don Juan," tooneelspel van Leo Ditrichstein en Frederick en Fanny Hatton. De criticus zij welwillend. Vooral welwil lend. Immers waar zou de maatstaf zijn? In hem zelven en gelukkig toch weer niet alleen. Er is vergelijking mogelijk, ver gelijking tusschen het betrekkelijk ideale en datjwatdit minder is. En dan is hij geneigd te zeggen: dit is prachtig en dat is slecht, 't Eene is weer niet prachtig, in vergelijking met het absoluut ideale, dat niet van deze wereld is en 't andere is weer niet slecht, in vergelij king met het heelemaal leelijke, dat evenmin bestaat. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIHIIIIIIIIinttll J W3DnHUY5 inpiCHTino VOOR?HET MEUBILEEREn EHVEDSIEREn DER-wonino AM5TERDAM ranSTO}- 7091113 LEIDSOfSTOW-E En waar alles betrekkelijk is, is deze Don Juan" het ook. En nemen wij het mindere tot maatstaf, dan staat deze opvoering daar stellig boven. Zij staat tusschen het mindere en het (betrekkelijk) ideale in. Deze opvoering is wel amusant. Wij krijgen wat wij verdienen: Een beetje grappigheid, een brokje tragiek, genoeg om noch te schateren, noch te grienen. Laten wij het dus al is het nog maar Au gustus beschouwen als Septembcrstuk", want September haalt het grif. Zelfs zou het een repertoirestuk kunnen worden als het beter is ingespeeld, al zal het schellinkje er niet veel genoegen aan beleven ,omdat deze opvoering van de Koninklijke Vereeniging liet Nederlandsch Tooneel" er eene is in het Duitsch, in het Italiaansch en vooral in het gebroken Fransch. Het is wel aardig zoo veel talen te hooren voor een polyglot. Het jiddisj" ontbrak, wat jammer was, want David Hermann was er en die verveelde zich. Meer dan de souffleur; die daar geen tijd voor had. Henri de Vries, als gast, speelde Don Juan en had de losse, coulante manieren van den veroveraar van harten. Louis Oimberg was de directeur van The Metropolitan Opera" en wat er op het tooneel in zijn kantoor gebeurde, zal een afschrikwekkend voorbeeld zijn voor alle directeuren en voor hen, die mochten hopen het eens te worden. Gekweld wordt deze man, gefolterd door de jalousietjes, de nijdighcidjes, de getrapte eerzuchtjes, de ge krenkte ijdelheidjes van bariton l, van bari ton 2, van de lyrische sopraan en van de Duitsche, voorts van den tenor en van de prima donna en aardig bracht Gimberg dit naar buiten. Het is alles ijdelheid hier beneden en op de planken.... in andere landen, meen ik, want het stuk speelt in Amerika. Sophie de Vries was iulia Sabatini, de prima donna met het booze oog,'' die even min met Jean Paurei (den Don Juan) wil spelen als hij 't met haar zou willen doen, want eens hadden zij eene amourette," die noodlottig was voor beiden. Op verzoek van den directeur maakt hij haar toch het hof en zij zullen wél samen spelen. Een directeur is machtig n 't contract n gages als ze hoog ziin. Daar ziet Paurei Ethel Warren, n van de kleintjes". Zij is een sopraantje van den tweeden rang, dat stellig niet op het program met den grooten man zal mogen staan. Maar zij is mooi en dus vraagt Paurei haar of zij met hem wil soupeeren en ergo blijkt haar stem heel mooi en moet zij wél op het pro gramma met hem staan. Zij is verliefd op Carlo Soninno en hij op haar, maar de protectie van Paurei zal wégen en zij wordt verteerd van eerzucht. Sabatini is jaloersch, omdat zij jaloersch is: L'art pour l'art, en zij heeft geen geluk gehad. Zij intrigeert, spreekt met Soninno, noemt het woord verhouding", ofschoon Ethel de eerste, ware, reine liefde van Paurei is, die haar wil ... .trouwen. Intusschen flirt hij met dames uit de groote wereld, die hem briefjes schrijven, rose brief jes. Was het bij die briefjes toch gebleven, want zij verschijnen op de planken en zon derlinge gedachtenassociaties kan men hebben ik moest zoo erg denken aan Corrie u.t de Pijp. Deze dames hoestten om in 's hemels naam de aandacht toch te trekken van den Meester. Societyladies flirten anders. Achter waaiers. Het loopt met Paurei slecht af. Gedurende eene opvoering van Don Juan" stokt plot seling zijn stem en Soninno, die de rol nu op neemt, heeft meer succes dan hij had in den laatsten tijd. Evenwel Ethel blijft hem trouw. Nu juist. Maar daar verschijnt Bianca, een van Paurei's vroegere geliefden. Zij vertelt dat Soninno de zoon is van hen beiden en dat hij 't geluk van dat kind en van Ethel niet in den weg mag staan. Even zijn wij thans ver zeild in het melodrama. En Paurei doet afstand van zijn geluk, van Ethel met gebroken hart en met gebroken stem, totdat.... de telephoonbel rinkelt, want n van de societyladies van zooeven heeft hem opgescheld aan den anderen kant gelukkig, achter de coulissen en hij vraagt haar of zij samen uit dineeren zullen gaan. Zooals gezegd: Henri de Vries was jeugdig en vol charme. Hij speelde dit tooneelspel naar den blijspelkant. Hij en de dokter (Louis v. Gasteren), die hem aankondigde dat zijne stem onherroepelijk verloren was, waren meer ontroerd dan Pau re l zelf. Niet dat ik hem sen timenteel had willen zien, want hij draagt zijn lot gelijk een man betaamt. Maar heeft de groote zanger bij zulk een ramp niets van verslage n hei d ge voe ld ? Sophie de Vries zag er mooi" uit: zij droeg niet gratie haar japonnen en wij waren -?meer dan daarom blij haar weer in eene belang rijke rol te zien, waarin zij hare gaven als comedienne" geven kon. Gaarne hopen wij stampen er de mais en koken het eten. Vee! bekijks hebben de dansers, acrobaten van de eerste soort, mooi gebouwd en onver moeibaar, en j^die door de woeste muziek der trommen tot steeds hooger sprongen en vreemder wentelingen en lichaamsver draaiingen worden opgezweept. Schitterend komt wat verderop Marokko voor den dag. Heel de expositie van dit land is besloten binnen een uitgestrekte steenen kasbah, warmgeel van kleur, en waar van de rijke poort, waarachter een hooge, elegante minaret verrijst, een kopie is van de zestien eeuwen oude stadspoort van Chella_ Aan den ingang houden Marokkaansche sol daten in hun schilderachtig kostuum de wacht. Het hoofdgebouw vertoont met een overvloed van cijfers en foto's en statistieken een over zicht van hetgeen Frankrijk gedaan heeft voor gezondheid, welvaart, en onderwijs van het gebied, dat thans definitief aan zijn zorgen is toevertrouwd. Maar goed van lokale kleur is vooral de Marokkaansche straat,. waar de kooplui in hun soukhs neergehurkt zitten bij hun koopwaar, tasschen van leer,. gekleurde en bewerkte muilen, kussens,. dik-wollige tapijten en reukwerk. Uit het Moorsche caféklinkt het eentonige gezang der muzikanten,die urenlang eenzelfde melodie herhalen. De water-verkooper, zijn gevulde bokkenhuid onder den arm, kondigt met schelgeklingel zijn komst aan. Het hoekje Oostersch leven te midden waarvan men zich aldus eensklaps bevindt lijkt wel bijzondergeslaagd. i- Er is nog veel rneer, want er is haast geen werelddeel waar de Fransche koloniën zich niet uitstrekken. Algerië, Tunesië, Mada gascar, Equatoriaal Afrika, de Levant, ze nebben allemaal eigen gebouwen, waar overal mooie en interessante dingen te zien zijn, voor den handelsman zoowel als voor den liefhebber van het exotische en van vreemde kunst. Verschillende kleinere koloniën hebben zich gegroepeerd tot een collectieve inzending, waar diorama's een beeld geven van leven en omgeving. De Fransche koloniale geschiedenis kan men bestudeeren in het paleis van het Fransche Ministerie van Ko loniën, de voornaamste uitvoer-artikelen naar de koloniën in een afzonderlijk GrandPalais. Speciale machinerieën, automobielen en vliegtuigen trekken in afzonderlijke ge bouwen de aandacht van de vakmenschen. Dit alles geeft een indruk van degelijkheid en volledigheid, en het maakt de tentoon stelling belangwekkend zoowel voor den handelsman en den industrieel als voor den gewonen belangstellenden toerist. Dezeexpositie iseensoort van generale repeti tie voorde internationale koloniale tentoonstel ling, die over twee jaar hierin Parijs gehouden zal worden. Mochten we daar, zooals te hopen is, willen meedoen, dan zou het niet kwaad zijn reeds nu eens in Marseille te gaan kijkenWant we moeten dan werkelijk heel goed voor den dag komen, willen onze inzendingen niet afsteken bij de waarlijk uitnemende wijze waarop Frankrijk reeds thans en hier zijn koloniën tot hun recht weet te doen. komen. MR. M. C. M. V o o R B E ij T E L. De soukhs in de Marokkaansche afdeeling liiiiiimililiillllliiiMlltMiiiiilllMlliuiuii haar k weer eens te aanschouwen als tragédienne".De rol, aan Greta Gijswijt opgelegd, de rol van Ethel Warren, was voor hare tengere schouders veel te zwaar. Het was wel lief" maar het tooneel kon zij niet vullen. Vooral in het laatste bedrijf was 't wel echt en dit is ten slotte veel, maar niet genoeg. Jacques Reule bewoog zich goed en speelde Soninno met warm timbre en hij had in deze rol wel de vereischte elegancc. Julia Cuypers maakte tooneel" in hare kleine moederrol, terwijl Meyer van Beem fijn typeerde als Paurei's knecht, die zoo goed voor zijn meester zorgt. De regie van Henri de Vries was goed. In het eerste bedrijf, waar alle dirigenten, koristen en solozangers en- zangeressen door el kander liepen en door elkander riepen, viel dit vooral op. Onze cindindruk: ecu wel aardige avond, als wij ten minste niet al te critisch" willen zijn. E D M o N D VISSER SCHILDERKUNST-KRONIEK RHYTIIMISCH POINTILU'; VAN B. CANTER (Bezuidenhout 13 den Haag). Voor een ach tergrond, die in verfijnde schakeeringen ver vloeit, bewegen zich golvende lijnen uit n centrum of uit meer centra. Deze lijnen hebben soms iets van spiralen; altijd komen zij in groepen voor. Ze zijn verschil lend van klem, en ze zijn in en door die kleur, dragers van herinneringen, opgewekt door het zien van landschappen, of ze zijn vertol kers van een begrip, idee etc, als de droom van een vliegenier; schoonheid door haat verdrukt etc. De voorstelling zoudt ge expressionistisch kunnen noemen, eer dan abstract" in den zin der moderne schilderkunst. Want zij heeft toch eenige herinnering aan de natuur aan zich, zóniet in den vorm, dan in de kleur. Daartusschen, tusschen die gekleurde, altoosgolvende lijnen vindt ge soms enkele vormen, die naturalistischer zijn, die b.v. bloemperken uitdrukken, of Jan Klaassen's buitentje. Objectiever naar den vorm is, meer dan de andere, Win ter vreugd e. Canter gaf zelf den uitleg van wat hij wenschle uit te drukken, nadat hij mij eerst door den verwilderden tuin vol rozen had rondge leid; me een melati had aangeboden, en zijn papegaai had vertoond. Het spreekt vanzelf, dat de uitleg dezer teekeningen (van eigen fac tuur) duidelijk aantoonde, dat hoe expressio nistisch" ze zich voordoen (en ge weet, dat ik onder expressionisme een ziels-impressionisme versta) er vele litteraire wenschen in verscholen, of wilt ge het typischer, verdoken liggen, waardoor hier en daar een storend element in den bouw van zulk werk moet optreden. Ge vindt deze inderdaad in sommige teekeningen. Om de beschrijving van deze rustig-bedoelde werken te voltooien, dient nog te worden genoteerd.dat het gamma natuurlijk mee helpt aan de uitdrukking. Hoe illustree rend het lijnenspel van Canter kan zijn, bewijst een teekening als het Waaierspel. «t Zelf wist Canter niet, of hij verder nog kon gaan met deze soort van uitdrukking zijner gevoelens: een gevaar voor monotonie moet ik bekennen is zeker aanwezig. Het werk van Canter is een deel van een verzameling, die niet door eenheid treft; ?e vindt hier aardig ouderwetsch aardewerk, Oostersche prenten; en verder nog schilder werk van P. Cornelis de Moor, dat aan som mige zijner vroegere herinnert, gemengd met dat uit later tijd, en van dat zijner laatste expressie. Boot heeft een goeo. grauw stilleven ; Baak en zijn leerling Sinemus vertoonen de invloeden der moderne Amsterdammers, ter wijl Sinemus gevoelig is van uitdrukking in een Danseres. . . . Van het moderne werk laat Canter's rhythmisch pointillédoor zijn eigenaardigheid het meest een indruk achter; van den middag, dat ik de tentoonstelling bezocht, begeleid door Canter's zachte koppige stem, bleven me de tuin met rozen, en het bijna droge vijvertjt bij; het was of hier de natuur zelve tot een herinnering werd, zóeenzaam was haar schoonheid tusschen de stadshuizen ..... Illlllllllllllllllll ...... Illllll PLASSCHAERT IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIII CADILLAC Hit Meesterstuk der Autotechniek Importeur: K. LANDEWEER, UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl