De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 19 augustus pagina 1

19 augustus 1922 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 19 Augustus A'. 19SS AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H.SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosien BERICHT Bij verandering van adres ge lieven de abonnés te vermelden of de wijziging tijdelijk of blijvend is, en tevens zoowel het oude als het nieuwe adres op te geven. Losse nummers van De Am sterdammer" worden alleen toe gezonden wanneer een bedrag van f 0.31 voor elk exemplaar is bijgevoegd. IIHIIII iitittiiiiiiiMiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiii INHOUD: De' onderhandelingen over de kabinetsformatie, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp Tijdgenooten: Lord Northcliffe, door Dr. W. . C. Bijvanck. 2. De reuzenkomkommer, teekening van Jordaan De Witt en Amsterdam, door Prof. Dr. H. Brugmans Krekelzang, door J. H. Speenhoff Japan en Indië, door H. C. Buurman. 3. Belastingen in Indië, door Jhr. Mr. H. Smissaert Het opbouwfonds voor Palestina, door Mr. J. Ornstein?Hoofiën. 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): Bijkomstigheden, door Annie Salomons De Speelman, muziek van Cath. van Tussenbroek, met tee kening van Otto Verhagen Uit de Natuur: Aan den Veluwerand, door Jac. P. Thijsse. 6. Japansche brief, door Ellen Forest Boek bespreking, door Prof. Dr. J. PrinsenJ.Lzn 7. Op den Economischer! Uitkijk, door Jhr. Mr. H. Smissaert Ontcijferkunst, door Frima. 8. De ruïnes te Timgad, door Mr. C. P. van Rossem Dramatische Kroniek, door Top Naeff Uitzonderingen bevestigen den regel, teekening van George van Raemdonck. 9. Theorie in de Kazerne, teeke ning van Joh. Braakensiek Ruize-Rijm en Charivaria, door Charivarius RijmKronyck, door Melis Stoke -?Couranten van ouderen datum, door Dr. N. J. Singels. 10. Uit het Kladschrift van Jantje 't Schietgat, door Melis Stoke New York voor zestig gulden Buitenlandsche humor, door Charivarius Omslag: Damrubriek, red. K. C. de Jonge Feuilleton: De Over winning, door Carla Simons. BIJVOEGSEL: De schadevergoedingskwestie verwezen naar de commissie van herstel, teekening van Joh. Braakensiek. iillimiimiliiiiiililiiiniiiitiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii DE ONDERHANDELINGEN OVER DE KABINETSFORMATIE Wie het breed heeft, kan het breed laten hangen, en de partijen van rechts zouden een nog veel langer tijdperk, dan nu reeds sedert de verkiezingen verloopen is, noodig kunnen hebben voor de nieuwe kabinetsformatie, zon der dat zij zich veel zouden behoeven aan te trekken van den reeds loskomenden spot harer tegenstanders IIIIIIIIIIIIIMIIIIItllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIHUIHHHI over de onmacht van rechts om een regeeringsprogramma samen te stellen. Want de heeren van rechts zitten vaster dan ooit in het zadel. Niet alleen in de Tweede Kamer beschikken zij over een meerderheid, zógroot als hun nog slechts nmaal, na de verkiezingen van 1909, ten deel viel; maar dank zij de van alle politiek inzicht gespeende houding van den Vrijheidsbond bij de verkiezing der Eerste Kamer is ook in dit college de linksche minderheid teruggebracht tot een quantiténégligeable, zoodra de stemmen moeten worden geteld. Naar den uiterlijken schijn zijn alle voorwaarden voor een sterke rechtsche regeering vervuld. Indien de aan de rechtsche partijen gemeene beginselen van Christelijk regeeringsbeleid eenstevigen grondslag boden voor den op bouw van een in de naaste toekomst te verwezenlijken stelsel van practische politiek, dan zou een rechtsch kabinet straks de hand aan liet werk kunnen slaan met de zekerheid, dat het weldra de vlag op de nok zou kunnen hijschen. Want de groote meerderheid der par lementaire arbeiders zou gewillig de hand leenen tot de voltooiing van dit gebouw. .Maar het schip der nieuwe regeering loopt niet zoo glad van stapel als het volgens deze veronderstelling zou moe ten glijden. Er hapert ergens iets. Uit hetgeen men verneemt over de onderhandelingen, die tusschen de par tijen van rechts en den kabinetsfor mateur worden gevoerd, volgt dat deze laatste alleen dan den steun der geheele coalitie zal krijgen, wanneer hij haar een uitgewerkt programma van regeeringsbeleid heeft voorgelegd en daarop hare goedkeuring heeft ver worven. Het schijnt met name de antirevolutionaire partij te zijn, die bij monde van haren leider, den heer Colijn, dezen eisen heeft gesteld; en het programma, dat de heer Ruys moet opmaken, zal niets meer, maar ook niets minder moeten bevatten dan een volledig stel van maatregelen om het evenwicht tusschen 's lands uitgaven en inkomsten te verzekeren. Een bezuinigings-programma dus. En sommige bladen van links hebben zich er al over verkneukeld, dat het kabinetRuys want niemand verwacht, dat het nieuwe kabinet iets anders zal zijn dan een gewijzigde en verbeterde uit gave van het vorige aldus gedoemd zal worden om het boetekleed aan te trekken en zijne fouten te herstellen en te doen wat het had nagelaten. Geheel gerechtvaardigd schijnt ons de aanklacht niet, die hiermede wordt ingebracht tegen het demissionaire kabinet. Naarmate de verkiezingen van 1922 dichter in het gezicht kwamen, is het in de pers der op maatschappelijk gebied TJ/DGÈNÖf EN: ''' NORTHCLIFFE 1865?1922. Tracht eens de persoonlijkheid van een natie als een tafereel in de ruimte voor u uit te leggen, is er dan niet met het heengaan van Lord Northcliffe een sprekende trek uit het Engelsche levende landschap weggenomen? Wij laten nu daar of hij zulk een groot man was, dat zijn gemis de waarde van zijn volk heeft doen dalen. Groot! Het heeft er waarlijk iets van als gaf een bekend man door zijn dood aan iederen sukkel ter wereld de permissie om een oordeel over hem uit te spreken, een voorlooper van het laatste. Wat hebben menschen van beteekenis hier anders gedaan dan hun werk, zij hadden nog meer kunnen doen, wan neer hun een langer leven was geschonken, en misschien nog beter. Zeker, wanneer zij van Northcliffe's type waren geweest, zouden zij niet tot stand hebben gebracht wat zij hebben verricht, zoo zij niet, in hun goede oogenbiikken, de over tuiging met zich hadden omgedragen, van ieder op zich zelf een groot man te zijn. Ik geloof ook niet dat zij dit verborgen zouden hebben gehouden. Toen Sir Alfred Harmsworth om zijn ver diensten den titel van Viscount Northcliffe ontving,begreep men dat hij daarmee bijzonder moest zijn ingenomen; want hij kreeg daardoor de gelegenheid de nota's voor de redactie van zijn dagbladen met een N. te parafeeren, zooals Napoleon het deed onder de orders aan zijn generaals. In zijn momenten van triomf voelde Northcliffe zich den beheerscher der publieke opinie, omstuwd door de maarschalken die hij had gecrëerd. Waarom maakt ge een buiging voor een liftboy ?" vroeg hij aan iemand, die hem naar huis vergezelde ,,Kan ik weten", was hst antwoord, of ge hem niet hebt be stemd tot redacteur van de Daily Mail of van The Times ?" Grootheid ! want Iaat ons deze vraag niet verdoezelen, waar het is te doen om de kerneigenschappen van een man, Northcliffe had daartoe ongetwijfeld den aanleg door de qualitcit van zijn verbeelding. Ja, hij had een trek vooruit op de gewone massa der menschen: hij kon vooruit zien wat er in de dingen en de personen nog ongeschapen»lag en hij was bij machte om die verbeelding, zoo ver zij ging, aan de wereld op te leggen. Hij had een gaaf, zelf noemde hij het dikwijls een amusement, om te scheppen, en den wil, het concentratie vermogen om te verwezenlijken. Eerzucht kwam daarbij, en de lust om van zijn gaaf te genieten en vooraan te staan. Want het pleizier moest zijn deel hebben, pleizier in het werken en in het uitoefenen van zijn macht. ,,Eun" was een woord dat hij gaarne gebruikte. Een voorbeeld voor hem was Sir Thomas Lipton, de man die er zich van jongs af toe had gezet een groot fortuin te verzamelen. ,,Work is my t u n" hing als zijn motto op het bureau van Sir Thomas. Maar Northcliffe had zijn tijden van neer slachtigheid. Soms was alles donker voor hem. Zijn licht had zijn schaduw. Zijn gaven waren natuurlijk, oplichtend, inzinkend. Er zat lersch bloed in hem. Hij was in Dublin geboren omdat zijn vader, een geacht rechtskundige, daar een tijdlang heeft ge woond. Zijn moeder echter was een lersche van een bekende familie. Hij was zeer ge hecht aan die moeder; toen zij weduwe werd begreep hij haar steun te moeten wezen. Zijn werk is zijn keus geweest. De vader had hem bestemd voor de rechtsstudie, en hij wou zijn zoon winnen door het cadeau van sierlijk ingebonden studie-boeken. Wat 'n mooie banden ! zei de jongen. Hij is nooit verder gekomen dan hun uiterlijk. Zijn ambitie was het boekenbedrijf. Hij wilde schrijven en uitgeven. Om hem af te schrikken behoudende linksche partijen meer en meer gebruik geworden, de sociale politiek van het kabinet-Ruys en in het bizonder minister Aalberse ver antwoordelijk te stellen voor de toe nemende misère in de zakenwereld en voor den stijgenden nood van 's lands financiën. Men heeft daarbij maar al te zeer uit het oog verloren, dat de voornaamste oorzaak van den materieelen achter uitgang nergens anders moet worden gezocht dan in den wereldoorlog en de economische ontreddering, die eruit voortvloeide. Men heeft verdonkeremaand, dat de acht-uren-wet een uitvloeisel is geweest van de vrees voor revolutie en dat deze en andere maatregelen van sociale strekking indertijd zijn tot stand ge-komen met volkomen instem ming ook van hen, die er later het felst tegen geijverd hebben. Men heeft niet willen erkennen, dat in de oorlogsjaren, dus onder het kabinet-Cort van der Linden, toen er in Nederland stroomen van geld binnen kwamen, aan onze departementen van algemeen bestuur met millioenen werd rondgesprongen alsof het bagatellen waren; dat men daar in die jaren den kijk op de waarde van het geld heeft verloren en dat men, onder de nawer king van die invloeden, er nog geruimen tijd kwistig met 's lands financiën heeft omgegaan, toen de magere jaren al begonnen aan te breken. Maar dit mag men het kabinet-Ruys verwijten, dat het zich er niet eerder rekenschap van heeft gegeven, dat de bakens moesten worden verzet. En deze beschuldiging mag in billijk heid tegen de partijen van rechts worden gericht, dat zij vór de verkiezingen hebben nagelaten een vast omlijnd bezuinigingsprogramma op te stellen. Trouwens, de partijen van links heb ben niet veel beter gedaan; maar zij hadden althans deze verontschuldiging. dat er, zelfs al zou lir.".- bij de ver kiezingen de meerderheid hebben be haald, nooit sprake zou kunnen zijn van een uit de gezamenlijke linksche par tijen gevormd ministerie. Bezuinigen was de algemeene leus: maar bezuinigen waarop? daarop komt het aan. Voor het antwoord op deze vraag worden de partijen van rechts nu ge steld, omdat zij de regeeringspartijen zijn. Dat er bezuinigd moet worden, is buiten kijf. Men behoeft nog niet zulk een pessimistischen blik op de toekomst te hebben als het gewezen Kamerlid Mr. R. J. H. Patijn, die dezer dagen in de Nieuwe Rott. Courant schreef, dat ons land op den rand van den afgrond is gebracht en het staatsbankroet ons tegengaapt. De geldbeleggers schijnen daar anders over te denken; voor de jongste Staatsleening waren nog zoo veel liefhebbers, dat slechts 40 pCt. op de inschrijvingen werd toegestaan. Men behoeft de dingen nog niet zoo zwart in te zien, om toe te geven, dat er krachtig zal moeten worden bezuinigd, nu de jaarlijksche uitgaven van den Staat de inkomsten met ongeveer 150 millioen overtreffen en de bronnen van inkomsten niet ruimer, maar schra ler beginnen te vloeien. Maar waarop te bezuinigen? Als een particulier zich moet inkrim pen, begint hij met het schrappen van uitgaven voor allerlei dingen, waar hij, als het moet, ook buiten kan; de noodzakelijke posten worden aan gehouden, de overige vervallen. Maar voor den Staat zijn in zekeren zin alle uitgaven noodzakelijk. Zij vloei en voort uit wetten en koninklijke besluiten; alleen door hierin verande ring te brengen, kan men ook de jaar lijksche uitgaven verminderen. Een bezuiniging op eenigszins groote schaal beteekent dus voor den Staat: een wijziging van de wetgeving. Ver mindering van uitgaven voor leger en vloot, of voor onderwijs, of voor sociale doeleinden raakt de wetgeving en dus de politiek. Wanneer bij de rechtsche partijen over vraagstukken van practische poli tiek zulk een eensgezindheid bestond, als het geval zou moeten zijn, wanneer de meening over die vraagstukken uit een gemeenschappelijk Christelijk be ginsel kon worden afgeleid, zouden zij het spoedig met elkaar eens kunnen wor den over een bezuinigingsprogramma. Maar ook bij de beraadslagingen daar over zal aan den dag komen, dat hare eenheid slechts een schijnbare is; dat niet alleen tusschen de partijen onderling, maar zelfs in den boezem van eene en dezelfde partij verschil van meening bestaat; dat ook de be langen van een bepaalde groep van burgers zwaarder wegen bij de eene fractie van de partij dan bij cfe andere. En met name zal dan bij de RoomschKatholieke partij blijken, dat, on danks de bij de jongste verkiezingen op kerkelijk gezag gehandhaafde een heid, verscheidenheid van inzicht wordt aangetroffen tusschen hen, die ver schillende maatschappelijke klassen ver tegenwoordigen. Zonder compromis mag geen be zuinigingsprogramma worden opge steld; er zullen offers moeten worden gebracht, niet van beginselen, maar van de tijdelijke toepassing daarvan; en men zal daarbij hebben te zorgen, dat die offers gelijkelijk worden gedra gen door voor- en tegenstanders van een democratische sociale politiek. Want een bezuiniging, die alleen de minst bevoorrechten in de maatschap pij zou treffen, zou een geweldige Aan onze Medewerkers De redactie acht het gewenschl, haren medewerkers en inzenders nadrukkelijk te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo veel mogelijk rekening te houden met den voor het Weekblad meest geschikten om vang. Te lange artikelen leveren ver schillende bezwaren op, zijn ook voor de lezers veel minder aantrekkelijk. De normale afmeting van artikelen moet op ten hoogste 1500 woorden, en die van Feuilletons op ten hoogste 2000 woorden worden gesteld. Van met potlood geschreven bijdragen kan de redactie geen kennis nemen; evenmin van die bijdragen waarvan het papier aan beide zijden is beschreven. Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge typte copie in te zenden. verbittering wekken; ook zij zullen zich offers moeten getroosten; maar men heeft alleen liet recht van hen te verwachten, dat zij die zonder veel tegenstribbelen zullen brengen, wanneer men gelijke, ja nog hooger eischen stelt aan de meergegoeden. Zoo men dit alles overweegt, kan men zich er niet erg over verwonderen, dat de onderhandelingen, die aan de formatie van het nieuwe kabinet voor afgaan, nog niet hard zijn opgeschoten. Het Correspondentie-bureau bericht te van avond, dat de kabinets-formateiir van twee der drie rechtsche partijen antwoord had ontvangen op het haar toegezonden ontwerp-regeeringsprogram en dat van de derde partij nog deze week antwoord kon worden ver wacht. Of de reeds ingekomen ant woorden nadere wisseling van gedach ten noodig maken, wordt niet mede gedeeld. In elk geval zal men dus nog eenigen tijd naar het nieuwe ministerie kunnen uitzien. En ondertusschen mag men dan wenschen, dat het met de onder handelingen over het regeeringsprogram anders afloopt dan met de jongste conferentie te Londen. Op die conferentie waren Lloyd George en Poincaréhet immers vol komen eens over het doel, dat zij wilden bereiken; zij konden het alleen maar niet eens worden over de middelen. Laat ons hopen, dat de drie rechtsche partijen gelukkiger zijn. K E R X K A M P iiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiimiiniiiiiiiiiiiMimitiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiii liet de oude Harmsworth hem een drukkerij toonen. Hoe heerlijk ! riep de jongen, toen hij de drukinkt-atmosfeer inademde. Zijn lot was niet te keer te gaan. Op zijn achttiende jaar hield hij z;c!i reeds zelfstandig. Met een vriend samen vormde hij een firma; hij begon kleine blaadjes uit te geven en zond artikels in en leefde te hooi en te gras en leerde het drukkersbcdrijf en alle andere bedrijven die hem in den weg kwamen ??van onder op. Hij had nu eenmaal zijn passie, alle gelegenheden nam hij waar urn veel te zien en veel op te merken; voor zaken reisde hij op het vaste land en kreeg de over tuiging, dat Engeland slecht was voorzien wat zijn lectuur betrof, Een groote klasse van de bevolking die naar beschaving verlangde en die gelokt moest worden was buitengesloten. Northcliffe gaf hun wat hen kon bezig houden: raadsels, grappen, populaire wetenschap en prijzen. De prijzen vooral hadden groot aan trekkingsvermogen. Natuurlijk moest hij beginnen met onder vinding op te doen. Vooreerst waren er groote teleurstellingen. Concurrenten vielen in den smaak en het getal lezers wou niet toenemen. Maar hij hield er den moed bij zich in. Een Anierikaansch journalist, die veel met hem in die dagen van tegenspoed omging,ver telt hoe hij niet anders sprak dan over zijn luisterrijke toekomst; hij wist nog niet of hij het Hoogerhuis verkoos of het Lager, maar hij meende meer spatie voor zijn eerzucht te hebben in liet I luis der Lords, hij rekende vast op de uitgaaf van een dagblad ten minste zoo groot als de Ti/ncx en mat voorloopig de ruimte der drukkirij af. Zijn moeder deelde zijn droomen. Zij was toen voor hem wat de moeder van Lincoln voor iiaar zoon was ge weest. Eindelijk kwam het succes, het was slechts een eerste stap. Het verworven kap'taal stak hij dadelijk in den aankoop van een groot blad, The l-'.vcain^ AVir.s', dal na een periode van hloi i een kommeriijk bestaan voortskepte en voor een ge ringen prijs met drukkerij en al aan hem \vird afgestaan. Men lachte hem uit, begreep dat hij zich ruïneerde, had reeds medelijden met hem, maar hij zette door en hielp het ding op de been. Het waren zijn oefeningsjaren voor het besturen van een werkelijk groot blad. Dat kon alleen een morgencourant wezen. Hij was nog nauwelijks dertig, toen hij zijn Dailv Mail ging uitgeven ; dat is het voetstuk geweest van zijn naam. Drie maanden lang heeft hij het blad dag aan dag geredigeerd met de menschen die hij als leden der redactie had aangenomen voordat hij zijn schepping in het openbaar uitgaf. De geheele verschijning der courant was overlegd en telkens in de kleinste onderdeelen verbeterd, wat druk en rubrieken betreft, eer zij volwaardig werd gekeurd in 18%. Zij was een groot succes en zij kon rekenen op de toekomst, omdat de redactie samen had leeren werken in den proeftijd. Het moest wel een succes zijn; daar had de ge lukkige bezitter luen gestuurd. Het waren de dagen dat het zestigjarig jubileum van Koningin Victoria naderde. De vorsten der aarde zouden haar komen hul digen. De dominions van het Britsche Rijk bereidden hun afgevaardigden voor om aan de Souvereine hun eerbied en loyaliteit te betuigen. Welke gelegenheid was geschikter om den band vast te halen die de deelen van het onmetelijke gebied verbond V Wat Chamberlaln met zijn imperialistische pol.t'.ek had bedoeld, zou het jaar 1W7 bevestig- n. Northcl'ffe, toen nog niet meer dan Harms worth, sjont yich bij de K weging aan en streefde naar den voorrang. Toen de Canadeesche' delegatie, met Sir Wilfrid Laurier. den premier, aan haar hoofd naar Engeland overkwam, maakte hij Ivt plan voor een gmotsclie demonstratie. Ei u versierde stoom boot met een s.Tk st aan boord zou den Canadeez- n Ie g moe t rJze n, zij /.on hun het welkom breng n \an liet moe derland, en Eng. land zou. ziji: armen sluiten om Canada onder de zege ning van de Daiiy Muil. De eer- monie mislukte wel, de aankomst werd vi rtra.igd, een storm stak op, de muziek weig rde aan boord te gaan, maar wat be duidde dat kle'r.e teg nstivveii bij de luistervolL' receptie in Berkeley square, de huizing van de Daiiy Mail, waar de finefleur van Londen zich had verzameld en waar des avonds om 12 uur onder een plechtige stilte werd aangekondigd de komst van Sir Wilfrid Laurier, den premier van Canada. De Daily Mail had haar voet stevig geplant in de Engelsche wereld. Steeds vooruitziend, steeds lettend op de teekenen der tijden heeft Northcliffe zijn weg gestuurd door den gang der gebeurtenissen, er op bedacht de bovenstroorning der politieke overtuiging van Engeland te volgen, meer ge dreven dan zelf drijvend, trouw aan den imperialistischen weg eenmaal ingeslagen en daardoor inderdaad niet onschuldig aan wederzijdschen internationalen weerzin. De oorlog die dan in 1914 volgde liet hem ruimte tot een nieuwe rol. Hij is machtiger geworden. Door den aan koop van The Times heeft hij meer dan te voren de publieke opinie beheerscht, en hij heeft zijn macht gebruikt om de Engelsche regeering wakker te schudden waar zij op haar loomheid en haar goed geluk wilde rusten, hij heeft Kitchener van zijn voetstuk doen vallen en uit de handen van Asquith heeft hij het bestuur ontrukt om Lloyd George aan het hoofd van Oorlog te brengen, hij heeft er op aangedrongen dat de regeering efficiënt x.ou worden gevoerd en die leus van e f f ic i e n c y, een Amerikaansch begrip uguilijk, heeft hij op alle verhoudingen willen toe passen. Dan is hij een groot dienaar van den staat geworden door de volvoering van zijn opdrachten in de Vereenigde Staten, en een groot vijand van Duitsehland door zijn be strijding de r Duitsche propaganda. Hij heeft zijn land gediend tot het einde, verre van consequent altoos, steeds vooraan, maar nooit belangzuchtig, met een liefde en een ge voel voor (ingeland, wat vulgair mis schien, maar die toch uit het hart kwamen. .Niet een groot man, wanneer men mag oordee-en, maar een man zonder wien de tijd niet compleet zou zijn geweest wanneer hij er niet geweest was. W. G. C. B Y V A N C K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl