Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19 Aug. '22. No. 2356
ANKERHORLOGES
^r ?/ !/?// t f* l l
SPILLNER
VUZELSTRAAT.N.83.ADAM
UITZONDERINGEN BEVESTIGEN DEN REGEL
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
Menschen met buikjes zijn goed en zachtaardig". (Le Petit Parisien)
Maximum gang verschil 2 min. p. maand.J
"MerRadiurrr/"l4.75rZilver "? IQ'."'
De Romeinsche ruïnes in Timgad ;
ROMEINSCHE RUINES IN TIMGAD (N.-AFRIKA)
door MR. C. P. VAN ROSSEM.
Timgad ! Ik herinner me een grandioze
lucht-foto van jaren her, bruin getint, de
details als met uiterste scherpte aangezet,
een photo van de Illustration. Vagelijk
speelden ook in m'n hersenen de herin
neringen aan een theater en een eerepoort.
Dat alles heeft rr,e toen heel weinig ge
zegd. Timgad? Nu ja, een brok-stuk ruïnes
in Afrika. Wat wil me de koloniale geschiedenis
van oude Romeinen in een mij onbekend wereld
deel interesseeren? De jaren zijn intusschen
voorbij gestreken, m'n kennis is vermeerderd,
m'n interesse was gewekt. En aldus zat ik
zekeren middag, met wiegelende beenen,opden
rand van het oude forum. Het klassieke
Thamigadi lag onder, voor en achter me....
En dadelijk drong een curieuse vergelijking
zich aan me op. We waren per auto van
Constantine gekomen, op weg naar Biskra
en de Sahara. Zoo juist hadden we geluncht
in Batna, de groote fransche
garnizoensplaats. Dertig kilometer hadden we afgelegd
en nogmaals had een garnizoens-plaats ons
opgenomen, het oude Timgad. Wat een verschil
in uiterlijk en atmospheer ! Batna, maar dat
is iets afzichtelijks, de Oranje-kazerne en de
achterbuurt van een Hollandsch provincie
stadje in een muurtje omvangen. Een cinema,
een Roomsche kerk van dertien in het dozijn,
een paar winkeltjes, een paar
btirgermanshuisies voor de officieren en notabelen, voila
tout. En als je dan die oude concurrent, dat
militaire Thamugadi voor je ziet liggen,dan zeg
je toch onwillekeurig tot je zelf: Donders,
we zijn er met onzen tijd toch niet op vooruit
gegaan. Het is weliswaar niet mooi, wat we
hier in Timgad te zien krijgen, we vinden
hier geen Jupiter-tempeltjealsdat vanDougga,
een kunstbyjou, dat dadelijk naar het hart
gaat, evenmin het grandioze
amphiteatermonument van El-Djem; origineele
villafragmenten ais die van Bulla-Regia
(onderaardsche Romeinsche villa's die beter gecon
serveerd zijn dan die in Pompeji) zal men hier
tevergeefs zoeken, de historische suggestie
van het oude Carthago komt ons evenmin
tegemoet, want Timgad heeft geen historie.
Wat het hier moet doen, het is het celebrale
gespeel van de hersenen op de overblijfselen
van een typisch Romeinsche stad, zooals
er weliswaar honderden en honderden in
andere Romeinsche kolonies zijn gesticht,
maar waarvan dit Thamugadi hetj^best
bewaarde specimen is.
Zooals gezegd, de moderne
kolonisatiegarnizoens-plaats, het Fransche Batna, ligt
op enkele mijlen afstand. Ten eerste is
het aan geen twijfel onderhevig, dat de
Rcmeinen heel wat steviger bouwden dan onze
moderne bouwmeesters. De revolutie-bouw
van Batna staat er nu een veertigtal jaren en
ik betwijfel ten zeerste of de. toerist van het
jaar 3600 nog iets van de Batnasche Cinema
Royal terug zal vinden gelijk wij na achttien
honderd jaar het goed geconserveerde
Timgadsche theater bewonderen. Maar wat zeker
als een paal boven water staat, het is het feit,
dat die Romeinsche officieren, soldaten en
kolonisten heel wat meer van het leven
eischten dan onze modernen. Men kan moeilijk
verwachten, dat dit garnizoens-nest, aan den
rand van de woestijn, bevolkt was met vele
intellectueelen. Niettemin zie ik ze voor
kunstzinniger, verfijnder en intellectueeler
aan dan onze jongens, die naar Afrika of
naar Indië trekken. Ten eerste bezat dit
Timgad een klein maar gezellig ieesmuseum,
een ronde zaal met nissen waar ze de
onont'" ' ' iiiiiiliiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiinin, , , ,
heerlijke boeken en de onontbeerlijke plastiek
in opborgen. En zoo was het ten slotte overal,
waar ze ook zaten, weggegooid op de hoog
vlakte of in de woestijn, in Ammedara
Sufetula, Gigthi, Thuburto Majus of Tipasa.
Ze hadden boeken noodig en ze waren niet
tevreden zoo ze zich niet met kunstvoor
werpen hadden omringd. Natuurlijk was er,
voor zoover dit laatste betreft, heel wat
confectie-goed aanwezig, maar de beelden
of restanten, die ik in het museum van
Timgad of in andere musea teruggevonden
heb, doen, eerlijk gezegd, toch heel wat aan
genamer aan dan de gouden-lijsten die de olie
en verf en cad ree ren van onze moderne burgers.
Ja, deze simpele menschen hadden ook nog
eens wat over voor de versiering van hun
stad. Op een enorm voetstuk in de buurt van
het forum ontcijfer ik de Latijnsche
mededeeling, dat twee burgeressen van Timgad
de kapitale som van 22.000 sestertiën hebben
neergelegd om hun municipium met dit kunst
werk (een beeld dat intusschen verdwenen is)
gelukkig te maken.Bij onzen tocht doorTimgad
ontmoeten we dozijnen van dergelijke voet
stukken die eenmaal met hun marmeren
opzetten de breede vroolijke straten het aan
zien van een openluchtmuseum moeten hebben
geschonken. Deze rijkdom aan plastiek, aan
brillante gebouwen, aan tempels,
bad-inrichtingen, marmer-opgetrokken fora (ik duik
onwillekeurig altijd terug aan het banale
en miserabele Batna) had ook wel z'n speciale
reden. De Romeinen hadden de voortref
felijke gewoonte uit hun ambtenaren een
slagje te slaan. Ze betaalden hun hoogere
magistraten niet, neen, ze lieten hun magis
traten betalen voor de eer. De honoraria
summa, die vooral voor de hoogere rangen
in een aanzienlijke gift afvloeiden, kwamen
de stad ten goede. Bij ons roept op het
oogenblik iedereen: bezuinigen, bezuinigen ! Laat
ors toch trachten dat leger van ambtenaren
te verminderen. De Romeinen daarentegen
riepen: hoe meer ambtenaren, hoe beter.
Ze maken ons rijk en ze versieren de stad !
Als ik me voorover buig in m'n zittende
houding, heb ik het gezicht rfp het best gecon
serveerde detail van Timgad: de publieke
W. C's. Overal in Afrika heb ik ze terug
gevonden in een toestand, alsof ze door een
speciale goddelijke beschikking voor vernie
ling waren behoed. Het is weliswaar geen de
tail om lang bij stil te blijven staan, maar
toch kan ik niet nalaten op te merken, dat
zelfs hier een zeer speciale kunstzinnigheid
heeft voorgezeten. Die curulische chaises
percées", ze zagen er zoo keurig, elegant, ja
zelfs zoo trotsch uit, dat de humoristische
geste van n mijnerjreisgenooten: Majestas
populi Romani" ! toch dieper, beteekenis
inhield dan een simpel grapje.
Doch laat ons opstappen en verder gaan.
Het theater ligt achter ons. Het theater!
Hoeveel heb ik er op m'n reizen niet aan
schouwd: Athene, Delphi, Epidaurus, Pom
peji, Oranje, Dougga, Carthago etc. etc. Toch
werkt het hier aan den rand van de woestijn
nog sterker op m'n verbeelding dan elders.
Wie woonden hier en ook in die andere ver
laten steden die als militaire posten tegen de
barbaren waren opgetrokken? Wel, officieren,
soldaten, Romeinsche kolonisten en
verRomaniseerde inlanders, een verzameling
ruwe klanten, die zeer zeker niet in Athene
ter academie waren gegaan. En toch, onher
roepelijk waar je hier ook komt, hebben ze
hun klein maar uiterst elegant theatertje.
[a, dat van Dougga, in zuidelijk Tunis, is
wel de aantrekkelijkste classieke schouwburg
HETBOEK
llllllMlllllllllMMIllllllIIIIIIMIIIIlllllinillllllllllllllllllll 1MIIIIIMIMIIII1II
YAN DEWEEK
NIEUW UTOPIA.
ROMAN door BERNARD CANTER.
Met omslagteetaiflg van is. VAN MENS.
Prijs ingen. f 2.50 Geb. f3.25.
Het Rotterdamsch Nieuwsbl. schrijft :
Er is veel moois in Canter's nieuwste
boek, dat men niet slechts lezen moet
om het aardige verhaal. Het geeftveel
goeds en waarachtigs en men voelt
door alles heen, rien braven aard van
den fantasierijken schrijver.
i\ Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF, A'dam
J
dien ik gezien heb. Vergelijk daarmee eens
onze miserabele schouwburgen, als ze nog
schouwburgen mogen heeten, in onze Indische
koloniën. En zelfs als het programma niet
boven het mimenspel of de pantomime uit
ging, dan nog staan we verbaasd over de
cultureele behoeften van dit soort menschen.
We weten toch in ieder geval, dat Apuleius
z'n Afrikaansche vaderland met conférences
afreisde en overal uitverkochte schouwburgen
vond. En Apuleius was toch om den dood
geen komiek.
Vele andere gedachten en vergelijkingen
dringen zich nog in deze atmospheer op, maar
er is nog zooveel meer te zien. Zoodra we de
breede, goed geplaveide straat (de straten
zijn in de Afrikaansche steden veel breeder
dan b.v. in Pompeji) naar de monumentale
triomphpoort hebben ingeslagen, zien we
op de keien het blijkbaar on-verwoestbare
phallus-symbuol, hetwelk eertijds den vreem
delingen den weg heeft gewezen naar minder
eerbare etablissementen. Stel dat bij ons, op
den hoek van den Schiedamschen dijk....! Maar
neen, we moeten verder. De groote
triomphboog dien we onder door-gaan is een mooi
geconserveerd monument hetwelk veel
geTimgad
Keigen, door Arthur Schnitzler.
De vlieger is in Nederland niet best opge
gaan.
Van de drie burgemeesters verboden er twee
de openbare opvoering van Schnitzler's, voor
besloten kring geschreven dialogen, terwijl de
derde, schoon hij zich bij den proefdans niet
behagelijk" had gevoeld, noode permissie gaf.
Tot sensatie leidde een en ander niet, en uit
artistiek oogpunt mogen wij ons verheugen
zoodra de goede zeden er aan te pas komen,
wordt er maar gesold met de kunst" dat
het zonder veel moties en emoties afloopt.
Het eenige, wat ik daarbij niet begrijp, is
waarom naast de vertooning van Reigen" in
het Duitsch, in Nederland niet een vertooning
in het, niet minder eerbaar, Nederlandsen
mocht gaan, en een te goeder naam en faam
bekend tooneeldirecteur hier te lande moest
zwichten ter eere der vreemde gasten. Zoowel
van de eene, als van de andere partij willen we
aannemen, dat zij deze piquante schotel op
dient uit roeping", en de omstandigheid, dat
de eene zich daarbij bepaalt tot twee, in zich
zelf afgeronde tooneelcn ??gelijk men ook uit
den Anatol-cyclus veelal een'keuze doet
terwijl de andere de tien, onder den ver
zamelnaam Reigen" geboden dialogen
achter elkander speelt, legt weinig gewicht in
de schaal. Het verband tusschen deze dialogen
is slechts, dat ze alle in de alkoof der liefde
ontsprongen, doch men kan niet zeggen dat
met dit tiental het onderwerp van zijn meest
elementaire zijden afdoende werd belicht, noch
dat hier een eenigermate compleet, en der
halve onscheidbaar geheel werd aangetast. De
virtuositeit van een kunstenaar vraagt nooit
bewezen te worden, terwijl men in dit geval
daarenboven vaststellen mag dat Schnitzler's
carrière reeds volledig is gemaakt. Van zijn
gansche, op een beperkt maar hoog plan ge
vestigd oeuvre onderscheidt zich het bun
deltje Reigen" uitsluitend door het gekozen
onderwerp, voor zoover dit meer tot de inti
miteit behoort dan tot het domein der
publieke vermakelijkheid, en het gevaar",
dat men van deze schetsen voor de jeugd
ducht, en dat ik ook volstrekt niet denk
beeldig acht, strekt zich uit over al zijn
werken. In hoofdzaak omdat hij, wat wij
noemen een grond van waarheid" tot fun
dament maakt van een bepaalde levensaan
schouwing, zonder dat het element fantasie"
zich daarbij zoodanig demonstreert, dat de
lezer of toeschouwer wordt gedwongen deze
voorstellingen te herleiden tot hun zuivere
proporties. Wie alles" van Schnitzler kent,
behalve dit ne boekje, behoeft zich over zijn
achterlijkheid niet te verontrusten, hij kan
zich op grond der overige werken een gaaf
oordeel vormen zonder vrees den auteur een
parel aan zijn kroon te onthouden. Deze
dialogen zijn werk van een
cerstcn-rangsschrijver, zooals ook?Anatol", Lebcndige Stunden"
en Komödie der Worte" dit zijn. En waar
nagenoeg al deze bewonderenswaardige
,,Einakter" in Nederland op het tooneel nog onont
dekt zijn, daar zou het m.i. een even artistieke
daad zijn geweest van de Hamburger
Kammerspiele" wanneer zij ons, in hun uitmun
tende bezetting, een schoone serie daarvan
hadden getoond, in de plaats der, tegenover
een zoo gemengd gezelschap als ei n
schouwburgpubliek toch altijd ietwat onbihagi lijke"
plantsoen- en ledikantgtheimen, gtnaamd
Reigen". Tenzij.... en daar zit dan juist de
kneep, die mij ten opzichte van den vereerden
Schnitzler in het bijzonder pijnlijk is. Hij heeft
dat niet noodig, en het was immers zijn oor
spronkelijke wensch deze dialogen, met hun
talrijke gedachtenstreepjes, niet prijs te geven
aan de huisbakken verbeelding van
Jan-enalleman. Dat hij er na vijfentwintig jaar
nochtans toe overging, zal wel meer een con
cessie dan een illusie zijn geweest. Aan zijn
toestemming het experiment in Holland te
ondernemen, het land waaraan hij recente
herinneringen had, verbond hij de voor
waarde: niet alleen dat". Pour acquit de
conscience is toen n maal, aan den vór
avond der Reigen-première, liet minstens even
belangwekkend Zwisschenspiel" uitgebracht.
Doch de vele vrienden, die Schnitzler hier
heeft, zal dit bewijs van toch een lichte aar
zeling zijnerzijds hebben bekoord.
Het bezwaar van alle kunstbeschouwing
op het gebied der geslachtelijke verhoudingen
is voor mij de onmiddellijke scheidslijn,
die het groote publiek trekt tusschen de
zoogenaamde hoogere" en de lagere"
liefde, alsof niet de hoogere liefde" vaak door
gemis aan sexueele warmte werd verlaagd,
terwijl in de lagere liefde soms onbewust de
edelste toppen van het te zamen-mensch-zijn,
worden bereikt. En hier ligt ook wel een hoofd
bezwaar tegen Schnitzler's jeugdwerk, dat
hij in deze tien dialogen, welke men zonder
uitzondering terstond bij de lagere liefde"
indeelt, te weinig speelruimte heeft gelaten
aan het geheime ranken der verrassend fijne,
lieve en hooge" gevoelens, zooals die voor
komen ook daar waar de opzet grof, en de
omstandigheden banaal, en zelfs gemeen te
achten zijn. Het kort bestek, waarin de psy
choloog-anatoom het resultaat zijner onder
zoekingen wcnschte vast te leggen, verkortte
de rechten van het mysterie. Schnitzler
moest al zooveel concreets. ... te raden laten.
dat van elk sentiment slechts c n zijde, de
vórzijde, kon worden getoond. Virtuositeit
leidde tot snel-afdoende ironie, ook daar waar
zich zachtere gevoelens nestelden tusschen
de wreede feiten. Met gevolg, dat de figuren,
op twee na (?Das Stubenmadchen" in II en
Der Uraf" in IX) doode marionetten zijn
geworden en de gewaagde situatie overal
overheerscht. En vandaar ook, dat ik boven
deze dialogen bijv. de Lebendige Stnnden"
verkies, die dezelfde schitterende hoedanig
heden van geest en levenswijsheid bezitten,
doch daarenboven, doordat ze op breeder
veld zijn opgezet en de, in zijn diepste wezen
zoo gevoelige schrijver zich hier, om der
wille van den vorm, minder streng behoefde
te beheerschen, meer menschelijke aandoening
bewaarden, warmer zijn van toets.
De lezer of toeschouwer, die zich met:
De Deerne", den Soldaat", het
Binnenmeisje", de jonge Mijnheer" e.a. bezig
houdt, heeft het druk. Aan zijn fantasie
worden hooge eischen van snel-opnemen,
verwerken, loslaten, gesteld: een lenigheid
van geest, welke niet ieder bezit. Nadat de
nieuwsgierigheid bevredigd is, kan het succes
van dit werk in het algemeen niet zeer groot
zijn. Een gril van den schrijver, die, om
zijn chaine anglaise te sluiten, telkens
dezelfde (uiterlijke) persoon stelt in twee
op elkaar volgende situaties, ondermijnt
het bij Schnitzler toch al niet hevig drama
tisch effect. In l zijn het: de Deerne en de
Soldaat, in II de Soldaat en het Dienst
meisje, in III liet Dienstmeisje en de jonge
Mijnheer, zonder dat er tusschen deze regel
matig opgeschoven personen een ander ver
band bestaat dan de maatschappelijke stand,
waaraan ze ontleend" zijn. Wij zien?De
jonge Vrouw", eerst tegenover den Minnaar,
daarna tegenover den Echtgenoot, in beide
gevallen heet ze Eïnma, doch Schnitzler
heett daarmede natuurlijk niet willen
belijkenis vertoont met dien van Septimus
Severus te Rome. We lezen uit een inscriptie
dat het Trajanus is geweest, zoon van den
goddelijken Nerva, die deze stad heeft ge
sticht (derhalve 100 jaar na Christus).
Het geheel geeft den indruk van groote monu
mentaliteit en kracht en vooral op den inboor
ling van de Aurès die hier voor het eerst met
de Romeinen in aanraking kwam, moet dat
van een zeer suggestieve werking zijn geweest.
Is dit monument gebouwd door speciale bouw
meesters? Waarschijnlijk niet. We weten dat
hier het derde legioen gelegerd was en we
weten ook, dat een Romeinsch beroepssoldaat
een soort duivelskunstenaar was. Hij kon
vechten, steden aanleggen, hij kon timmerman
spelen en metselaar en verver en winkelier,
ja er waren er zelfs, die goed geslaagde copieën
afleverden van klassieke beelden. We mogen
er dan ook nauwelijks aan twijfelen dat deze
monumentale en tevens zoo elegante triomph
poort het werk is van het beroemde derde
legioen. Kijk, op twee pas afstands hebben we
weer het tastbaar voorbeeld van de royaliteit
van een hoogen functionaris. Ziet ge niet
wat het geweest is? Wel het is toch duidelijk.
Een markt omringd door stalletjes of winkel
tjes. Het geheel is zelfs nog mooi intact.
Plotius Fanstus, die z'n grijze haren in het
Afrikaansche leger met het ridderschap had
verdiend, is met z'n vrouw Cornelia
Valentina naar z'n geboortestad teruggekeerd
en aldaar door z'n medeburgers voor het
priesterschap aangezocht. Hij heeft liet
aangenomen en uiterst gevoelig voor de eer
(wat zit er toch een geld in de ijdelheid)
heeft hij Timgad een keurig marktje cadeau
gedaan. Natuurlijk hebben de Timgadianen
de beleefdheid gehad het royale echtpaar in
marmer, in het middelpunt van hun geschenk.
neer te pooten. Aldus waren beide partijen
tevreden, de stad had gratis een markt
plaats en een priester verworven en
PlotiusFaustus cum uxore leefden honderde jaren
in de herinnering van hun mede-burgers;
voort.
weren, dat de getrouwde vrouw, die haar
zinnen niet vermag, of niet wensclit te be
heerschen, als Janus met het dubbele aange
zicht van het eene bed in het andere stapt,
zonder dat haar geheugen, om van haar ge
weten niet te spreken, eenig aandeel aan dit
changement neemt. Emma" beteekent hier
de getrouwde vrouw in twee verschillende
levenshoudingen, waarin de omstandigheden
haar kunnen brengen; uit dramatisch oogpunt
is de figuur te onvolledig geschetst en der
halve als mensch niet te aanvaarden. Het
zelfde geldt voor den Echtgenoot, in twee
verhoudingen, die elkander innerlijk niet
raken, a) heet hij in beide gevallen Karl.
Terecht laat hier de regisseur (Paul Marx),
hoe verleidelijk het uit praktische overwe
gingen ook zou zijn in deze dialogen zooveel
mogelijk dezelfde spelers te laten
jongejannen", in eiken dialoog verschillende spe
lers optreden, zoodat het publiek niet op het
dramatisch dwaalspoor als zou n persoon
telkens twee avonturen beleven wordt
voortgeleid. Voor mijn gevoelen is dit ook
het eenige walmen ter kuisching" van den
cyclus kan doen. Want of men de kat nu
in het licht of in het donker knijpt, of men de
situaties speelt zooals ze geschreven en bedoeld
zijn, of het ergste" coupeert en dit ergste
dan toch suggereert? Uit een oogpunt van
fatsoen is er aan deze
revae-voor-de-verbeeldmg niets te redden, en wie er naar gaat kijken,
verlangt voor zijn geld allerminst bekocht
te zijn. Doch de inwoners van Amsterdam en
Rotterdam, welke van de vertooning ver
stoken blijven, kunnen m.i. het verlies
gemakkelijk te boven komen door zich het
geestig werkje aan te schaffen (Benjamin
Harz-Verlag, Wien) om in de stille binnen
kamer een onbespiede traan te wijden aan
de ongerechtigheden in het passantenhuis,
van den hemt'l.
T o p N A E i-
i