De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 19 augustus pagina 9

19 augustus 1922 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

19 Aug. '22. - No. 2356 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND THEORIE IN DE KAZERNE ~ Teekemng voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek Nieuw reglement van krijgstuchU artikel 20: 'De militair zal zich niet onvergenoegd betoonen." Vergenoegd kijken, voor den donder!" lllMMIItllllllllllllllllllllllllMllllinillllllllllllMIIIIIIIKIIIKIfIHIIMIHHIIIIMIIIIIIIMillMIIHIIIIIIIItlMIIIIII imiftiiiiiHiimiii CHARIVAR/A Deelwoorden] ammer In onze schets dus verdrinkend bij a begint het rollen bij b." (Tel.) Volgens de bepalingen van het Nieuwe Reglement l van Krijgstucht zal het den militair voortaan ongetwijfeld ook verboden -.zijn het populaire soldatenliedje te zingen : Wie z'n vader het gewurgd, En z'n moeder het vergeve, Die is nog veuls te goed Voor het soldatenleve!" Dit is in zeker opzicht jammer, want het is een buitengewoon aardige melodie. Men ?wijzige den tekst in dezen geest, als wan neer de voordracht naar wij verwachten ?casu quo geen bemerking van hoogerhand .zal ontmoeten : Wie z'n vader het gewurgd, En z'n moeder het vergeve, Die 's nog niet goed genoeg Voor het soldatenleve. Ook as ik me zwaar ver?, Ik zei 't niet late blijke, Want 't is verboden om Onvergenoegd te kijke. Enzoovoort. Kan een onzer lezers nog «enige passende coupletten leveren ? Als ze ons voor publicatie geschikt voorkomen, zullen we ze gaarne plaatsen en ter goed keuring aan hoogerhand toezenden. Op de glibberige paden ,.Deze gansche streek speelt in Hauptmann's werken herhaaldelijk een rol." (N. R C.) Enkele stemmen blijven zich hard nekkig verzetten." (Vereenvoudiging.) Schijnbare schijnbaarheid ,,Maar de dames kregen schijnbaar nooit zoo iets ip haar hoofd; de on derworpenheid was volkomen !" (Tel.) In memoriam Dr. Kuyper Zulke dingen moeten in hooge mate betreurd." (O. H. C.) Hier moesten commissarissen gegevonden. Vele gebroken potten moeten betaald. " (N. R. C.) Populaire aardrijkskunde Naast Frankrijk staat zelfs België niet meer; het staat nu tusschen Frankrijk en Engeland in." (N. v. d. D.) Gaat uit dus mannen ! Doet uw plicht ! en toon de wereld, Bossenaren, hoe, na een strijd van Tachtig jaren, een volk zich monumenten sticht. CONFERENTIE-LIED. .En weder is een conferentie in ijle hoop uiteengegaan.. uiteengespat, na hoop en vreezen, nadat wij, telkens, mochten lezen : Men stuurt op een formule aan". .En weder zochten diplomaten, als alchimisten, onverflauwd, in 't borrelen van de helsche giften, en, aangevuurd door heete driften, naar de formule voor het goud. Het dwaallicht van de conferenties, dat men te Londen lichten zag, is weer gebluscht.. waar zal 't weer rijzen ? .het licht der hoop voor dwaze wijzen.. .een glimworm na een regendag MELIS STOK E. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiim COURANTEN VAN OUDEREN DATUM De Generaal-Majoor, commandant van het ?veldleger, heeft aan den bronzen kokarde knoop, die sommige weerspannige soldaten nog altijd dragen, de volgende (?geheime", maar op de redactietafel van de Tel." ge waaide) order gewijd : ....leder militair van het veldleger, dien ik in den vervolge zal aantreffen met een bronzen kokarde-knoop aan de kepi ?al door mij worden gestraft en die chef zal ter verantwoording worden geroepen. Ik verzoek u het bovenstaande voor zooveel wenschelijk ter kennis te brengen van de troepen, enz., onder uw bevel." Ook dit zagen wij gaarne door een vader landslievend lezer berijmd. Gisteren hebben in het Circusgebouw te Scheveningen bokswedstrijden plaats gehad. Op nat programma stond o.m. een partij tusschen de amateurs Hyzelendoorn en D. Romme, uit Rotterdam. Reeds in de eerste ronde van dit "gevecht bleek dat Hyzelen doorn veel sterker was dan zijn tegenstander en in de tweede ronde viel Rornme bewus teloos neer. Hij werd naar het ziekenhuis gebracht, waar hij gisteravond is overleden." (N. R. C.) RIJM-KRONYCK DE SIGNORITA-MAKERS. Bij de firma Sweens-Houtmans te 's-Hertogenbosch zullen 80 sigaren makers te werk worden gesteld voor het maken van Senoritas voor de Spaansche regie. De weldaad, die ge ons bewijst, o, edele rollers van sigaren, kan slechts de goedheid evenaren van een, die hongerenden spijst. Wat zou men doen, in vrije dagen, met regenbuien, vroeg en laat, wanneer we, in ons droef gelaat niet een sigaartje konden dragen ? Gezegend ras ! voorwaar, ik moet u thans met zang en lauwer huidige gij moet u braaf vermenigvuldigen, dan wordt de wereld wel weer goed. In Spanje, dat door droeve wolken beschaduwd wordt, begrijpt men mij ! Gij zult Iberië's woestenij Met Signoritas gaan bevolken. Men herinnert zich wellicht het geestige Falklandje, jaren geleden in het Handelsblad opgenomen, waarin de schrijver op guitige wijze de gehechtheid persifleerde van den dagelijkschen courantenlezer aan zijn lijfblad. Wat een onaangename stemming ontstaat er wanneer de courant er nog niet is" op het oogenblik dat men meent haar te mogen ver wachten ! Het geheele gezin raakt overstuur wanneer de. verwachte bezoeker uitblijft en dat zelfs, niettegenstaande zij ons zelden veel opbeurends of opvroolijkends aanbrengt. Men kan niet buiten het gif, men is er aan verslaafd. Men kan zich niet goed voorstellen dat er tijden waren, waarin de courant, de loopmare, nog niet haar dagelijkschen omme gang in de maatschappij volbracht, toen die levensbehoefte, naast eten en drinken, zich nog niet deed gevoelen en men dit inte greerend deel van 's menschen levensgeluk nog niet kende. Maar wanneer men mocht meenen, dat zij die ons vertellen dat de eerste dagbladen in de 16e eeuw op het tooneel der cultuur ver schenen, het bij het rechte eind hadden, dan zal het bericht dat reeds Chineezen hun cou rant bezaten in 910 vór Chr. die meening wegnemen, al was de King Pau, het Hoofd blad tot 1351, ook maar een weekblad, be vattende verslagen van Raadsvergaderingen en Hofberichten. Ook de Babyloniërs konden hun Van-dag-tot-dag-berichten lezen, waar naar men zegt dat Berosus (300 v.C.) zijn Babylonische en Chaldeeuwsche Geschie denis heeft opgesteld. Ook de Romeinen hadden hun courant, zonder te beseffen welk een machtig wapen zij in die publicatie bezaten, zonder te weten dat het de Koningin der aarde was die zij, op bescheiden wijze, begonnen op te kweeken. Hadden zij haar grootere macht willen toe kennen, ze waren zeker tot het drukken overgegaan. Want de Romeinen kenden de drukkunst! Geen maller bewering dan dat Laurens Koster of Güttenberg deze zou hebben uitgevonden. De Romeinen drukten allang vór hen. Men beschouwe slechts de duizenden en nog eens duizenden gedrukte pottenbakkersstempels in de musea, die op de overblijfselen van aardewerk ons doen zien, dat men de drukkunst uitnemend ver stond. Had de behoefte zich doen kennen bij de dagelijksche nieuwsbode, men had ze ook daar toegepast. Doch de slavenhanden waren gereed voor de noodige verveelvuldiging en voorzagen door copiëeren op voldoende wijze in de behoefte. Zien wij hetzelfde niet in Italië, in een tijd, toen de boekdrukkunst reeds talrijke proe ven van drukwerk leverde, in de 16e eeuw, met de Notizie Scritte, berichten over oorlog en andere gebeurtenissen, die tegen leesgeld (gazetta, een kleine munt) ter lezing lagen: geschreven dagbladen, die naar het muntstukje den naam gazette in de wereld brach ten? Eveneens waren de News-papers in Engeland en The weekly Courant in 1622 nog handschriftelijke bladen, die, gecopiëerd, aan de abonnenten werden rondgezonden. Toen ze gedrukt werden knauwde hen de censuur, doch de hardste slag was in 1712 de invoering van het zegel, eerst in 1855 opgeheven. Om tot de Romeinen terug te keeren ! Komt de courant, het dagblad tot ns, hedendaagsche lezers, de Romeinen moesten tot hun bron van inlichtingen gaan om er uit te putten. In den meest oorspronkelijken vorm toonde zich deze bron in de aankondiging op marmer, in metaal, hout en steen van wetten, van oproepingen tot de Volksvergadering, senaatsbesluiten, of politie-verordeningen. Ge houwen in steen, gepenseeld in roode of zwarte kleur op den witgekalkten muur. Advertenties: een huis te huur tegen Kalendae Januariae ;" aanbevelingen voor verkiezingen: Cain be veelt Sulpicius aan," ontbraken niet. De Ro meinen hadden volop den tijd dergelijke mededeelingen te lezen. Bij het aanplakbord aan de Regia(de ambtswoning van den Pon tifex Maximus waar alles wat de overheid ter kennis van het publiek wilde brengen, werd openbaar gemaakt) verdrong zich steeds een nieuwsgierige menigte. Aan het einde van het ambtsjaar werd alles in het Stadsarchief ge borgen. Ditzelfde gebeurde ook, sinds eeuwen, met de handelingen (Acta) van den Senaat, den Romeinschen Raad. Het openbaar maken vindt eerst plaats sedert 59 v. Chr. op voorstel van Julius Caesar. Zie daar de courant, het Journal,geboren. De actadiurnalia verschenen in het licht: de atti, het giornale heeten er in Italië nog naar. Caesar, de democraat, deed er een werk mee dat aan het volk welgevallig moest wezen. Hij vaagde het waas van ge heimzinnigheid weg, dat den hoogen senaat omhulde. Wél waren de raadsvergaderingen zoogenaamd publiek: de zoons der raadsleden mochten met hun vaders ter leering mee ter vergadering; de Volkstribunen hadden het recht in de zaal te zitten, later zelfs mee te spreken; de deuren moesten steeds openstaan; maar mysterieus bleef steeds de beraadsla ging voor den grooten hoop. De debatten en de daarop genomen beslui ten werden na 59 gestenographeerd (het eerste stenographisch stelsel vormen de notae Tironianae, afkortingsschrijfwijze van Cicero's secretaris Tiro) en in het licht gegeven. Terwijl men vroeger naar de aanplakborden liep om zich op de hoogte te stellen van hetgeen men belangrijk vond en bij velen de toevallige gewoonte een behoefte was geworden, kon men zich thans de politieke nieuwtjes, die door afschrijvers werden verveelvuldigd, laten opzenden, de acta diurna(lia) werden onze Journaux. Als letterkundig werk had de inhoud geen bekoring: droog was hij, als een proces-verbaal, als een Staats-Courant. De ontwikkeling der Diurnalia tot Journal is-een evolutie, geen regelrechte afstamming. Maar de Romeinen voelden toch, dat de Acta Diurnalia de publiciteit vormden. Een bewijs? Als de wijsgeer Seneca het summum van openbaarheid wil aangeven, zegt hij: bene ficia mea non in acta mitto", d.w.z.: ik zet mijn weldaden niet in de krant". Sainte Beuve zegt: de ware Moniteur de Rome moet gezocht worden in de ontelbare pagina's marmer en brons waarin de wetten en overwinningen werden gehouwen en ge graveerd". De menschelijke nieuwsgierigGESCHIEDENIS DES VADERLANDS FONGERS-Rptieleii De berijder van een FONGERS ondervindt, dat de werkelijke waarde van dit rijwiel hoog is in verhouding tot den prijs. Eigen Filialen te AMSTERDAM, Nassaukade 500: Arnhem, Groningen, Den Haag, Leiden, Middel burg, Rotterdam en Utrecht. Agentschappen over het geheele land verspreid. heid deed de rest. De schrijvende slavenhand voegde aan het droge en dorre officiëele nieuws alles toe, waarvoor hij dacht dat de levendige Romeinsche burger belangstelling zou koesteren; nevens De officiëele en De politieke mededeelingen, komen de stads nieuwtjes en het gemengde nieuws. Een paar voorbeelden, uit vele, mogen een denkbeeld geven van den inhoud van een Rorneinsch Dagblad. a. III. Kalend. April is (28 Maart) Aemilius was voorzittend Consul. Een steenenregen vond plaats in het gebied rondom het stadje Veï. De Volkstribuun Postumius zond een ordonnans naar den Consul (met de opmerking) dat deze op dien dag den Se naat niet had willen bijeenroepen. Door bemiddeling van den Volkstribuun Publius Decimius werd de zaak uit den weg geruimd. Q. Aufifius, kassier van het geldkantoor, maakte zich uit de voeten met een groote som gelds, die hem niet toekwam. Hij werd ach terhaald en gearresteerd en voor den kanton rechter aangeklaagd. Toen het bleek dat het geld nog niet door hem was aangesproken, werd hem opgelegd de geheele som terug te geven. b. Pridie Kalendis April is (Laatste Maart) Voorzittend Consul was Licinius.De Latijnsche feesten (een oud bondsfeest) zijn gevierd. Op den Albaanschen berg is het Bondsoffer ge bracht. Ook greep een vleeschuitdeeling aan de burgerij plaats. Er kwam brand in het Hemeltje (een straat in Rome): twee woon kazernes zijn tot den grond toe afgebrand en 5 huizen kregen brandschade. Voor de 4e maal werd de zeerooverhoofdman Demipho gevangen genomen en thans gekruisigd. Het roode seinvlaggetje werd op het kasteel (den burcht op het Kapitool) uitgestoken (om de gewapende macht voor oefening op te roepen.) (Vergelijk de oproeping onzer schutterij door vaandeltjes op den toren !) De Consuls riamen de jonge soldaten op het Marsveld onder den nieuwen eed. Men ziet: redactioneel staat de uitgave niet hoog. Het officiëele gedeelte dat weggelaten is, zal droog geweest zijn, het niet-officieële ge deelte , de nieuwtjes-rubriek, was niet metsmaak geredigeerd. Maar toch kon opneming van een paar staaltjes doen zien, dat de grond vorm voor ons dagblad aanwezig is. Zelfs echt scheidingen en zedenschandalen ontbreken in de Acta Diurna niet. Het tout comme chez nous geldt reeds ook 20 eeuwen geleden. N. J. SINGELS VormchBitoni Dramatische Kroniek Eerste, tweede en derde bundel door TOP NAEFF Top Naeff geeft meer, oneindig veel meer, en daarom is haar werk van blij vende waarde en van groot historisch belang voor de toekomst. Maar wat haar werk vooral zoo ver dienstelijk maakt, is de karakteriseering van het stuk zelf, haar eigen persoonlijke kijk op ieder tooneelwerk. ledere be schouwing heeft bij haar heur eigen toon, luchtig causeerend, breed betoogend, streng bestraffend, fijn humoristisch. Prijs per Ultg.van VAN HOLKEMA&WARENDORF AMSTERDAM IIIIIIIHIIIMMHIIIIIIIIIIIIIIU V IJFD E ZANG. HET GRAAFSCHAP HOLLAND DIRK I, DIRK II, DIRK III, ENZ. .DE KRUISTOCHTEN PETER DE HERMIET DE TOCHT NAAR UE .DAMIATE 't Waren donkre, droeve dagen, Nimmer vrij van oorlogsplagen, 't Was krakeelen keer op keer Tusschen Bisschop, Graaf en Heer. van Lcnncp .Nu spreidt een droef tafreel zicli voor mijn blikken uit, En klagelijke klanken klinken van mijn luit. Het was een tijd van twisten, ijverzucht en veeten, Waarin haast alle helden Dirk of Willem heetten, Vandaar de nationale plaag: het dirkenwee, Daar kwelt elk onderwijzer eiken leerling mee, Want al die Dirken dient hij op te kunnen noemen Met zijn regeeringstijd, en wie zich kan beroemen, Ze allen, zonder in zijn boek te hoeven zien, Vlot op te kunnen dreunen, krijgt van meester tien. Zoo leert de jeugd al vroeg zijn schooltijd te verknoeien, En de Geschiedenis hartgrondig te verfoeien. Het Graafschap Holland dan, waarvan ik heden dicht, Schoon 't door den koning van de Franken was gesticht, Werd spoedig Duitsch gebied ik kan het niet ontkennen; Men zal aan dat idee een beetje moeten wennen, Wanneer men dat komt voor ! de Duitsche heerschzucht haat, Iets waarvoor evenwel geen reden meer bestaat, Want Duitschland is veranderd in den loop der tijden; Nu is de Duitscher heel gematigd en bescheiden. En als men de mémoires van d' ex-kroonprins leest, Dan ziet men, dat als hij maar keizer was geweest, Hij wel iets op de moeilijkheden had verzonnen, En vast den oorlog had verhinderd en gewonnen. De eerste Dirk, door keizer Karel aangesteld, Was graaf dat 's alles wat de faam van hem vermeldt. Nog heden zijn er graven, die noch slecht, noch braaf zijn, Noch dom, noch slim, noch sloom, noch vlug -?alleen maar graat' zijn. Een kroontje op hun kaartje zegt: Mijn bloed is blauw ! Iets wat je /onder dat misschien niet merken zou. De tweede. . . . neen, niet alle breng ik hier te berde, Ik deel u slechts wat mee van n nog: Dirk de Derde, Hij hief, waar later Dordrecht werd gesticht, een tol, En stal, tot scha des handels, zich den buidel vol. Ten slotte heeft hij, opdat God hem zou vergeven, Van zijn gestolen geld een bedevaart bedreven. Dat deed men toen wel meer; van godsdienstvuur ontbrand, Trok men, ten zoen voor zonde, naar het Heilig land. Tot zoen der zonde ! Ja, maar waarom 't hier verzwegen? Kwam naderhand zoo'n held een aardig meisje tegen, Dan bleek het vrome middel dikwijls niet afdoend, En werd er weer opnieuw gezondigd en gezoend. Toen evenwel de Turken deze streek bezetten, Begonnen zij die bedevaarten te beletten, De pelgrims werden vrij hardhandig aangepakt, En, spartelden zij tegen, in de pan gehakt. Maar Peter de Hermiet, een kluizenaar uit Frankrijk, Verhief zijn sterke stem, hartstochtelijk en klankrijk, En wekte op ten strijd. Hij trok van stad tot stad, En predikte, terwijl hij op een ezel zat, Den oorlog aan den Turk. De Paus was hem genegen, En schonk den ijveraar zijn hcrderlijken zegen : De hoorige, die deelnam aan zoo'u tocht, werd vrij. De slaven waren er dus als de kippen bij, Want niet slechts na zijn dood zou men zijn heil bekomen, Maar dadelijk, dus dat was altijd meegenomen. De ridders stroomden toe op Peter's vrome stem. Zij mochten wel zoo'n tochtje naar Jerusalem, Want dom en danper zaten z.' op hun burcht te mokken, Verveelden zich er dood, en waren gek op knokken. Hoewel 'k mijn zang niet noodeloos verlengen wil, Sta ik bij n dier tochten toch nog even stil. Die amuseerde mij als kind al uitermate, Ik heb hier op het oog de tocht naar Damiate. Die stad lag aan den Nijl, en aan den overkant Bevond zich een kasteel, versterkt en goed bemand. Ook Damiate had een krachtige bezetting, En stad en burcht verblind een sterke stalen ketting. Graaf Willen trok vol moed naar Damiate heen, Om het t' ontrukken aan den feilen Saraceen, Maar de belegerden verweerden zich hardnekkig, En 't aanvalsmateriaal was blijkbaar te gebrekkig, Totdat het scherp vernuft van den belegeraar Twee goede inventies deed. Toen was het zaakje klaar. De eerste was een op twee schepen staande toren, De tweede een galjoen met groote zaag van voren; Zoo werd de vijand uit zijn hoog kasteel verjaagd, En tegelijkertijd de ketting doorgezaagd. Nog luidt men in de kerk te Haarlem damiaatjes," Naar 't heet geroofd van daar. Maar wellicht zijn dat praatjes.. Want in dit opzicht zijn de meeningen verdeeld, Maar niet op 't punt, dat dat geklep vervloekt verveelt. C H A R I V A R i L'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl