De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 26 augustus pagina 5

26 augustus 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

26 Aug. '22. - No. 2357 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJKOMSTIGHEDEN XXXVIII Soms denk ik met meegevoel aan ons nage slacht. ? En nu meen ik niet eens in verband met de verarming van de wereld, of met het oog op de verwildering van onze zeden, (ofschoon het een objectief toeschouwer wel te denken geeft, dat, nog geen drie kwart eeuw geleden, Ma dame Bovafy verboden werd, en nu de opvoering van Reigen toegestaan;) maar ik bedoel: de steeds toenemende herdenkingen van de geboortedagen en sterfdagen van beroemde mannen en vrouwen, waar met wetmatige zekerheid, omdat alle vleesch denzelfden weg opgaat" en de wereld niet ophoudt grootheden op allerlei gebied voort te brengen, altijd meer bijkomt en niets afgaat. Wij vervallen nu al van het herdenken van den geboortedag van Dante, onmiddellijk in het herdenken van den sterfdag van Berlioz; (of omgekeerd;) en we vieren beide met gelijkelijke opgewektheid, omdat, als iemand allang van de wereld af is, het feit van zijn ge boorte als even noodzakelijk voor zijn roem wordt aanvaard, als dat van zijn dood, en omdat, na driehonderd jaar, het nauwelijks meer zin heeft er over te treuren, dat een groot man op een kwaden dag een bloedspuwing kreeg, omdat hij, als hem deze ramp was be spaard gebleven, nu toch al lang aan ouderdomsverval zou zijn overleden. Eenige w^ken lang lezen we in alle tijdschrif ten en in alle couranten over niets anders dan over Molière, den menschenkenner Molière; den psycholoog Molière, den nog-altijd-modernenMolière.den melancholicusMolière nee, juist den echten zeventiende-eeuwer Molière, den man-met-den-uitbundigen-lach-Molière, waar geen twintigsteeuwer eigenlijk meer iets van kan begrijpen; Molière-Molière-Molière, tot we hem grondig tegengegeten hebben; niet meer gelooven kunnen, dat we ooit spontaan van hem hebben genoten; en op een ochtend, dat we, op den rand van ons bed gezeten, onze schoenen willen aantrekken, daar plotseling een onverklaarbaren tegenzin tegen gevoelen.. Wat bezielt ons; waarom rukken we zoo mis moedig aan de veters? O ja, waarachtig al weer molière's". Dan komt er een ik had bijna geschreven reclame-week" voor Rodin; dan weer n voor Dostojewski of Shelley; maar het eigen aardige is, dat, nadat het luide koor van be wondering en dankbaarheid is verstomd, de zaak daarmee voorloopig blijkt afgedaan te zijn, en niemand b.v. een jaar later op den zelfden datum zich nog geroepen voelt een woord aan den grooten man te verspillen. Wat herdenkingen betreft, maken de le vende genieën hèt ons aanmerkelijk makkelijker dan de doode. Hun geboorten plegen we onge merkt voorbij te laten gaan, omdat we dan nog niet vermoeden, dat daarin iets heugelijks voor ons zou kunnen steken; en ook hun lijfelijken dood eeren we met ingetogener stem, dan b.v. de honderdjarige herdenking ervan, omdat we voelen, dat, als iemand nog pas een warm en bewogen mensch was, zooals wij, we niet het grootste deel van zijn nog levende nagedachtenis voor den kunstenaar moeten opsischen, maar dat hij dan nog meer de vader is, de echtgenoot, de zoon, waaraan we met onze artistieke beschouwingen niet mogen rakin. Een levend kunstenaar kunnen we al niet anders eeren, dan door hem in de bloemetjes te zetten, als hij zestig wordt. Dat schijnen we nu eenmaal een fatalen leeftijd te vinden, en we haasten ons hem alles op te noemen, wat hij ons in den loop der jaren heeft geschonken, alsof we hem al bij voorbaat wilden troosten, als hij nu verder niet veel meer tot stand bracht Voor velen blijkt deze voorzorg overbodig, omdat ze zich op hun zestigste nog in hun volle kracht voelen en er nog heelemaal niet aan toe zijn, zich eervol te laten pensioeneeren; ik denk aan Haverman, Johan de Meester en Toorop, om slechts deze drie namen te noemen, die mij het eerste invallen, en waarvan de dragers na een luisterrijke en zeer warm-gestemde huldiging, weer rustig zijn gaan doorwerken, alsof er niets gebeurd was". Anderen ontleenen aan de zekerheid, dat het voor hun nog dag" is, de meening, dat er u i immiiiimii i i i i i ' i '" dan ook nog maar niet ge-commissied, gejubJd en herdacht" moet worden. Nu is het eenmaal ton" om tegen te strib belen, als er een jubileum nadert. Sommigen van de mindere goden doen dat zelfs z demonstratief.dat, terwijl eerst niemand er aan dacht er iets van te maken, ze,al retireercnde en betuigende, dat ze niet houden van al die soesah, er in slagen een geheime" circulaire uit den grond te stampen, misschien zelfs een ameublement en een lintje. Er zijn er maar heel enkelen, wien het wezenlijk ernst is met hun afkeer van openbaarheid; die leven rustig door met een gewoon gezicht, trekken niet, op een oogenblik, dat iedereen thuiszit, buitenslands; zeggen niet tegen iedereui, dat ze deze maand maar niet in Winkler Prins moeten neuzen; maar zitten op een ochtend stilletjes te gniffelen in een hoekje van hun coupéals ze de ochtendkranten hebben door gezien, en ontdekt, dat er geen letter over hun gedenkwaardigen datum instaat. Tot die enkelen behoort L. Simons, de leider van de W. B. *), en zelfs nu, drie weken post festum, waag ik het niet zijn naam tusschen twee jaartallen boven een artikel te zetten, maar wil alleen iets over hem zeggen, dat eiken dag gezegd zou kunnen worden, en waarmee velen in ons land en in Vlaanderen zullen instemmen. Toen het groote, nieuwe gebouw in Sloterdijk werd geopend, heeft de Mij. voor goede en goedkoope Lectuur een boekje uitgegeven, waarin stond afgebeeld op wat voor zielig bovenhuisje de arbeid is begonnen, die nu in zulk een weidsch gebouw haar groei heeft gesymboliseerd. Dit was waarschijnlijk de beste hulde" aan de energie van den zestig jarige : het huis, door hem zelf gevestigd, voor het werk, dat hij zelf heeft gesticht. Toen zal hij gevoeld hebben, wat velen met hem voelen: de cultuur van ons volk zou er anders voor staan, als hij niet voor de verspreiding van het goede boek", voor het lezen" zijn léven-lang geijverd had. Hoezeer het hem, bij dit rusteloos ijveren, nooit om eigen glorie te doen was, hoezeer zijn felheid alleen de questie" betrof, en nooit uit ijdelheid voortkwam, blijkt uit dit vergeten feest". Mogen wij, als hij eens zeventig wordt, hem met dubbele dankbaarheid gedenken en vieren ! A N N i i; S A i. o M ONS *) Over den fijnen Vondel-kenner en den auteur van Het drama en het tooneel" zwijg ik hier. EEN MODEPRAATJE UIT BRETAGNE Het rustelooze, het zoekende, dat onzen tijd kenmerkt heeft ongetwijfeld sterk ook zijn stempel gedrukt op onze vrouwenkleeding en merkwaardig was het om gedurende den afgeloopen winter in theater, groote restau rants of dancing uit een rustig hoekje de grilligheid der mode gade te slaan. Men kreeg den indruk, dat iedereen draagt wat iedereen wil en dat nimmer zoo'n groote vrijheid is gelaten aan den persoonlijken smaak. Te betreuren echter is 't, dat het resul taat niet altoos bijzonder gelukkig is. Een der groote Parijsche modekoningen ver klaarde onlangs, dat gedurende de laatste halve eeuw de Hollandsche heer groote vorderingen heeft gemaakt in de kunst van zich te kleeden; hij kan voor den dag komen nu ! De Hollandsche vrouw echter verstond volgens deze specialiteit nog steeels vol strekt niet die kunst, en er waren in geheel ons landeke maar twee vrouwen misschien, van wie werkelijk kan worden gezegd dat ze weten zich te kleeden ! In hoeverre deze boutade gerechtvaardigd is in hoeverre die beide uitverkorenen cliënten zijn van zijn huis ! in hoeverre lichaamsbouw, aange boren smaak ? meerdere of mindere mate van ijdelheid, hierbij van i.ivloed zijn, mogen we voor 't oogenblik in 't midelen laten; zeker is 't dat zelfs in 't Parijs van den bij uitstek goeden, meest verfijnden smaak, het persoonlijk initiatief, ook in de mode een zekere leiding behoeft en dat voor de eenvou digste toiletten vaak de mcesterhand 't 011ontbeerlijkst is. Ze_zien zoo gemakkelijk er Drinkt SIFKES* Limonades. Smakra ndvtr tn YerfriMchcnd. AAN DEN VELUWERAND IV (Slot). Wanneer ge u bevindt op de heide ten noorden van de Onzalige Bosschen en nog weer verder noordwaarts kijkt,dan wordt uw aan dacht getrokken door een zeer mooien heuvel, die geheel is begroeid met heide, maar dicht bij zijn top een paar afzonderlijk staande boompjes heeft. Dit is de Elsberg, het uiterste punt van de bezittingen der Vereen! gin g tot Behoud van Natuurmonumenten. De eigenlijke grens is een greppel, die recht naar den top gaat; links van dien greppel is d« heide laag, door het afplaggen rechts ervan staan de heistruiken al meterhoog. Achter dien Elsberg, naar rechts toe, zien we de bosschen van den hoogen Imbosch, die liggen buiten ons terrein. Van den top van denElsberg hebben we weereen mooi overzicht naar aller lei bekende punten en ook naar de Marconimasten van Kootwijk. Omlaag naar het westen zien we een groene plek en een klein meertje, dat door de droge jaren heen nog altijd water heeft gehouden. Dat is de Hertekom, die we in enkele minuten bereiken en waar'we te midden van de duizenden schapen hoefjes tot onze groote tevredenheid ook weer talrijke hertesporen aantreffen. Wie in den buurt van Elsberg en den heuvel 100 vaak vertoeft, vooral in den vroegen morgen of in den avond, kan hier het genoegen hebben de reeën en herten van den Imbosch en van Hagenau naar de drinkplaats te zien stappen en in het najaar hoort men hier dikwijls genoeg het gebrul van de bronstige bokken. Dan voel je je hier wel ver weg van de menschelijke samenleving en toch is het maar drie kwartier flink stappen van het Hotel den Engel af. Van den top van den Elsberg beginnen we onze terugreis naar het Zuiden, den greppel langs. Hij brengt ons door de vallei en weer tegen een hoogte op tot de plek waar WorthRhedensche hei, liet Natuurmonument en de Onzalige Bosschen aan elkaar grenzen. Even zijn we uit de richting gegaan om tegen een helling een groep van mooie jjniverbessen te bewonderen, die we van den Elsberg af al gezien a hebben, ze leken net eentroep mannetjes r_. . tegen den heuvel.'t Zijn al heel mooie struiken en zeer dicht, daar heb ben de' herten zeker wel aan gewerkt, want dat zijn in hun soort al even bekwame snoeiers als die van Boskoop. Hier staat ook veel hooge brem en mooie vliegdennen, die nie mand gezaaid heeft en inderdaad is dit stuk, dat wij Fagelshiede noemen, wel een van de zuiverste natuurnionumentjes, die we hier hebben, niet alleen het hoogste stuk van onze bezitting, maar uit een natuurhistorisch oog punt zeker ook het beste. Als ik aan De Steeg ben, verkeer ik het liefst op Fagelshei. Nu blijven we het pad volgen, dat vrijwel uit,onze tegenwoordige losse rechte modellen, welker garneering aan de fantaisie vrij spel laat, en in onzen tijd van bezuiniging is het zoo verleidelijk maar eens zelve te probeeren. Edoch, waar het iets mér geldt dan een eenvoudig huis- of strandjaponnetje zij men voorzichtig en bedenke dat het pad der mode' is een netelig pad en dat juist bij dat schijn baar zoo eenvoudige toilet alles afhangt van de coupe" en van die kleine détails in gar neering en afwerking welke dat zekere, niet te omschrijven cachet" er aan geven. Een Parijzenaar uit de uitgaande wereld, verklaarde onlangs verslag uitbrengend over een zeer mondaine soiree ?, dat de tegenwoordige damestoiletten bijna met wee moed deden terug verlangen naar de dagen onzer grootmoeders, toen keurslijf en crinoline niet 't ideaal waren misschien ter verhooging van 't vrouwelijk schoon, maar toen althans lijn en gedachten gang vielen te volger, en de mode een goed gevormde vrouwenfiguur op haar voortleeligst wist te doen uitkomen, terwijl de tegenwoordige toiletten, alle gelijkend op min of meer goed gereusseerde hemdmodellen met een grillige, lang niet al toos gelukkig geslaagde garneering slechts bij uitzondering een werkelijk gracieuze silhouette te zien gaven. De band om 't voor hoofd, bedoeld waarschijnlijk om aan de grieksche kleeding te herinneren, kon zelfs in de meeste gevallen volstrekt niet die im pressie te voorschijn roepen. Aldus onze Parijzenaar, wiens oordeel wat overdreven moge zijn, maar die toch vol komen gelijk heeft in zijne bewering dat het opmerkelijk is hoe men, zelfs bij zeer gekleede soirees, op 't oogenblik maar hél enkele werkelijk mooie toiletten en gracieuze silhouettes te zien krijgt. En bij al dat grillige en zoekende treft dubbel Meisje uit Bretagne de rustige, decoratieve eenvoud van 't natio naal costuum, zooals zich dat o.a. zeer sterk nog heeft gehandhaafd hier aan de Zuidkust van Bretagne welke reeds clau:om allén een bezoek /oude waard zijn. Maar cok overi gens om haar lieflijke natuur en om vele andere redenen nog, schij,,t deze Zuidkust ten onzent me nog veel te weinig bekend. Men bezoekt St. Malo Dinard, men doet liet traditionneele (en ongetwijfeld hucgst interes sante en aar. te bevelen) uitstapje naar den Munt St. Michel, doch dit alles heeft door 't drukke vreemdelingenverkeer reeds een min of meer internationaal karakter gekregen. Wie 't chte, 't oude, 't karakteristieke Bretagne wil zien, bezoeke Quimper, QuimperléPont Aveu, Concarneau 't aardige baciplaatoje in opkomst, ie Pouldu. Verder 't ouüe stadje Vannes aan den schilderachtige!! Golfde Murbihan, met zijne taüooze eilandjes, 't niet minder oude stadje Anray met 't Bretonsche Lourdcs St. Anne o'Auray. Op merkwaardige wijze zijn in deze geheele streek de tradities bewaard gebleven, en 't van nature vriendelijke sympathiekevolk is trutsch op die tradities, vertelt gaarne u van zijl' oude zeden en gewoonten. Nergens ook niet in Zwitserland ziet men zoo 'n rijkdom en verscheidenheid van nationale costuums, werkelijk mooie costuums, die, in groot aantal bijeen, b.v. op marktdagen, bij het uitgaan van de mis, bij een bruiloft of een processie, den meest schilderachtige!! aanblik opleveren. Elke stad, elk dorp, elk eilandje heeft zijn eigen costuum, waarmede streng wordt rekening gehouden, maar 't verschil bestaat hoofdzakelijk in de détails. De. japon is steeds voor jong en oud van zwarte stot rijkelijk met zwart: fluweel gegarneerd breede opslagen op de gewoonlijk half lange mouwen, keurslijfje, breede banden op den rok. En 'n eigenaardigheid hierbij is dat vaak 't gekleurde zelfkantje van 't fluweel naar buiten gedragen wordt ? omdat de kleur daarvan de qualiteit aangeeft van het fluweel ! 't Verschil der costuums uit zich in de hoe verscheiden ook altoos gracieuze mutsjes in 't model en de grootte der kragen in dat der schorten en vooral ook, bij dat der laatste, in hun stof e n kleur. De schort speelt een belangrijke rol ! Tot 't uitzet van een rijke Bretonsche behooren minstens een 3-tal schorten, welker waarde op 't oügenblik van 1500?2000 frs. per stuk is ! Ook in de zijden shawls, welke b.v. in de streek van Vannes veel worden gedragen, heerscht groote weelde, terwijl evenzeer onze Bretonsche gewoonlijk een rijkdom bezit aan juweelen en sieraden. En zoozeer is men gehecht aan 't costuum dat niet zelden b.v. een advocaat, een notaris, een dokter verlangen, dat hunne vrouw, ook na haar huwelijk de nationale kleeding zal blijven dragen. In de volksklasse zijn natuurlijk de costuums veel minder kostbaar maar toch altoos sierlijk en bijzonder flatteus. De meisjes die in de hotels bedienen, zien, bijna zonder uitzondering allerliefst er uit. Het ras is klein en teer, levendig in 't praten en toch met mooie droomoogen vaak, oogen van de kinderen der zee ! Voetjes en handjes zóklein dat schoeisel no. 3»er tot de uitzonderingen behoort ! 30 en 37 zijn er de gangbare maten. En de jongeren weten die fijne voetjes te doen uit komen in keurig-Parijsch schoeisel veelal lakschoentjes met dunne, niet zelden zijden kousen ! Geen aardiger aanblik dan een bruiloft vooral wanneerook de jonge man het nationaal costuum is trouw gebleven. Maar dit is zeld zamer vooral sedert den oorlog en'de meisjes beklagen zich hierover ! Vele jonge mannen hebben bij het afleggen van de uniform geen lust meer gehad om opnieuw het costuum van 't land te gaan dragen. Ze zijn te lang afwezig geweest ! maar jammer is 't, want ook dit is een zeer mooi costuum. Evenals de japon der vrouwen zijn ook panta lon en buis steeds van zwarte stof en rijkelijk met zwart fluweel gegarneerd. Breede op slagen op de mouwen, e kraag, een rand om 't buis. De hoeden met hun breede fluweelen banden vaak meerdere centimeters boven den beil uitstekend en hun lange afhangende fluweelen linten staan, vooral bij de jongeren, zeer decoratief. En ueze garneering wordt gedragen zoowel om den zwarten vilthoed 's winters als om den witten stroohoed 's zomers. Verder is er een rijke verscheidenheid in de gekleurde vesten, welke als regel door de mannen zelven worden geborduurd. Het groote centrum daarvan is te Quimper en men ziet werkelijk kunststukjes vaak van borduurwerk. Alleraardigst is het zoo'n bruiloitstoet te zien door de stad trekken. Voorop een paar kinderen, gewoonlijk ook al in nationale dracht, dan de muziek harmonica of fluit daarachter 't bruidspaar, gevolgd door een langen stoet familieleden en vrienden. Opvallend is het hoe menigmaal g ZOMEN WIT IJZEREN LEDIKANTEN MET SPIRAALMATRAS 90 x 190 Fl. 19,25 men l cavalier met 2 dames ziet, en als ver klaring daarvan luidt het weemoedige doch nimmer bittere antwoord dat altoos zoo diep weer treft in 't fransche volk: C'est qu' un si grand nombre de nos jeunes gens ne sont plus revenus de la guerre". Gelukkig weet de overblijvende jeugd haar rechten te hernemer, en vroolijk trekt de stoet door de stad in alle richtingen ! Nu en dan wordt halt gehouden ? zoo b.v. op 't ruime marktplein waar vór 't Caf even wordt neergezeten om eene verfrissching te gebruiken, bij voorkeur de geliefde nationale drank cidre". En dan plotseling laat de muziek zich hooren en er wordt ? gedurende een half uur of langer ? vroolijk gedanst op 't marktplein ! Eerst een soort nationale dans, ietwat eentonig, even herin nerend soms aan den Boerée van Auvergne. En dan steps en zelfs tango, zoo goed als in de Parijsche dancings ! De tijdgeest brengt veranderingen die als door de atmosfeer zelve zich heenbreken !.... De meeste dezer kinderen hebben nimmer Parijs gezien ! Toch, op moderne wijze bewegen ongekunsteld en sierlijk de gracieuze figuurtjes zich voort en ze weten daarbij de oude fleurige costuums tot hun recht te doen komen. Men voelt dat natuur en eenvoud hier aan 't woord zijn en dat zonder ruste loos zoeken, schier onbewust ? 't ideaal is bereikt van een schilderachtig harmonisch geheel. A. LOUISEVAN BEVERVOORD E VAN R A P P A R D. Logee aan den hals Mijn nichtje kwam. Natuurlijk met een kar Vol doozen, vele en velerlei. Dag Truus ! Dag Oom ! Wat is het snoezig [hier ! Weizoo ! Hoe vaart U allebei?" Daar zat de Dame en 't geklets begon. Ach, vraag niet, vrienden, voor hoe lang. Was het een ratel of een molenrad? Waaraan ik dacht, met zuchten bang. Nu weet ik hoeveel knoopjes heeft haar blous, En pluimpjes hangen aan haar tasch. En wat haar Smousje thuis het liefste at. En wat zij uitgeeft voor de wasch. Soms wordt het voor mijn oogen groen en geel En wensch ik 't Nichtje naar de maan. Wanhopig riep ik bij het eind der week: Er is een tijd van komen en van gaan". P E E R K E DEN B E I. (i Nationale bruiloftsdans in Bretagne evenwijdig blijft aan de grens tusschen Natuur monument en Onzalige Bosschen. Hielden we wat meer links, dan zouden we bij De Lange (uffer belanden, maar die laten we voor van daag nu maar eens links liggen. On ze weg wordt ook heel mooi, want we gaan nu langs de Weversberge n, ook alweer In c l steile heuvels maar heelemaal beboscht, zoodat y.e weinig in het oog vallen, alweer een zandvcrstuiving uit vroeger tijd, vastgelegd door boomgroii. Een groot stuk, dat daarvoor Beschikt is, wordt buiten In. t boschbedrijf gehouden en absoluut aan zichzelf overgelaten en 't is een lust om te /.ien, hoe welig daar thans de flora zich ontwikkelt. Wij bevinden ons nu op den Gé/k-lit op den F.lsberg beukemveg, dien we van uit den Koepel van Viruly gezien hebben,en kunnen nu eigenlijk niet meer dwalen. Alle z.g. wegen naar links laten we stil liggen. Eindelijk buigen we om naar rechts en krijgen dan een klein, driehoekig boschje te zien met allerlei vreemde naaldboomen, daar onöer ook eenWellingtonia, den reuzen-den van Califormè', Sequoia gigantea. Maar hij is nog lang geen honderd meter hoog of vierduizend jaar oud en dat zal u nog duidelijker worden als ik u vertel, dat dit boschje het Kroningsboschje heet en het is dus in 1923 vijfentwintig jaar oud. We zullen het wel eens moeten dunnen, maar laten natuurlijk den Sequoia staan. Want die kan het het langst volhouden. Verbeeld j'\ dat ons natuurmonument vierduizend jaar blijft bestaan en dat dan die boom er nog zou zijn. Intiissehen is dat boschje voor ons een goede handwijzer want als we daarbij rechts afslaan, zien we de Caroiinahoeve voor ons. Op weg daarheen houden wii even stil bij een paar uitheemse hèconiferen die hier groeien: den Andalusischenden, Abies pinsapo, met zijn korte, breede, dikke, gladde, blanwgroene naalden en de echte h;mlock" spar van Amerika, den Tsuga canadcnsis met zijn ongelijke, platte naalden. Het bouwland van de Carolinahoeve is voorzien van een ge duchte omheining van (b'olu A. Oepkes) draadgaas tegen stevige palen, meer dan manshoog, alles nieuw en flink en sterk, prettig om te zien. De reden hiervoor is niet ver te zoeken, aan den noord oosthoek buiten de heining wemelt het van hertesporen.Een paar jaargeleden was de afras tering hier wrak en onvoldoende en dan kon je met vlijt en geduld en omzichtigheid het wel zoover brengen, dat je de groote herten kon snappen in het aardappelveld. Met hun voorpooten krabbelen zij de aardappels uit den grond, juist zooals een rendier zijn mos onder de sneeuw vandaan haalt. Nu, met de nieuwe heining, valt er niets te bikken, maar ik ver wacht wel, dat de een of andere held vandaag of morgen er over heen wipt of de afsluiting forceert. Die herten hebben nu niets anders t: doen, dan voedsel te zoeken. Van de Carolinahoeve gaan vele wegen naar de Steeg, het meest houd ik van dien door de Lappendeken en dan liefst het pad langs het berkenbosch van het kale heistukje. Daar is het altijd vol vogels en er staan lekkere frambozen ook. j A c. P. T n ij s s E iimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiu I BEZOEKT ! |?MOERHEIM's"| IKWEEKERIJEN [ l DEDEMSVAART ! | Zaterdags na 12 uur en Zondags gesloten = Minimin IIIIIIIIIIIIIIIIIHIII uiiiitimii.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl