Historisch Archief 1877-1940
26 Aug. '22. - No. 2357
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGHEDEN
XXXVIII
Soms denk ik met meegevoel aan ons nage
slacht. ?
En nu meen ik niet eens in verband met de
verarming van de wereld, of met het oog op
de verwildering van onze zeden, (ofschoon het
een objectief toeschouwer wel te denken geeft,
dat, nog geen drie kwart eeuw geleden, Ma
dame Bovafy verboden werd, en nu de
opvoering van Reigen toegestaan;) maar ik
bedoel: de steeds toenemende herdenkingen
van de geboortedagen en sterfdagen van
beroemde mannen en vrouwen, waar met
wetmatige zekerheid, omdat alle vleesch
denzelfden weg opgaat" en de wereld niet
ophoudt grootheden op allerlei gebied voort
te brengen, altijd meer bijkomt en niets afgaat.
Wij vervallen nu al van het herdenken van
den geboortedag van Dante, onmiddellijk
in het herdenken van den sterfdag van Berlioz;
(of omgekeerd;) en we vieren beide met
gelijkelijke opgewektheid, omdat, als iemand
allang van de wereld af is, het feit van zijn ge
boorte als even noodzakelijk voor zijn roem
wordt aanvaard, als dat van zijn dood, en
omdat, na driehonderd jaar, het nauwelijks
meer zin heeft er over te treuren, dat een groot
man op een kwaden dag een bloedspuwing
kreeg, omdat hij, als hem deze ramp was be
spaard gebleven, nu toch al lang aan
ouderdomsverval zou zijn overleden.
Eenige w^ken lang lezen we in alle tijdschrif
ten en in alle couranten over niets anders dan
over Molière, den menschenkenner Molière;
den psycholoog Molière, den
nog-altijd-modernenMolière.den melancholicusMolière nee, juist
den echten zeventiende-eeuwer Molière, den
man-met-den-uitbundigen-lach-Molière, waar
geen twintigsteeuwer eigenlijk meer iets van
kan begrijpen; Molière-Molière-Molière, tot
we hem grondig tegengegeten hebben; niet
meer gelooven kunnen, dat we ooit spontaan
van hem hebben genoten; en op een ochtend,
dat we, op den rand van ons bed gezeten, onze
schoenen willen aantrekken, daar plotseling
een onverklaarbaren tegenzin tegen gevoelen..
Wat bezielt ons; waarom rukken we zoo mis
moedig aan de veters? O ja, waarachtig al
weer molière's".
Dan komt er een ik had bijna geschreven
reclame-week" voor Rodin; dan weer n
voor Dostojewski of Shelley; maar het eigen
aardige is, dat, nadat het luide koor van be
wondering en dankbaarheid is verstomd, de
zaak daarmee voorloopig blijkt afgedaan te
zijn, en niemand b.v. een jaar later op den
zelfden datum zich nog geroepen voelt een
woord aan den grooten man te verspillen.
Wat herdenkingen betreft, maken de le
vende genieën hèt ons aanmerkelijk makkelijker
dan de doode. Hun geboorten plegen we onge
merkt voorbij te laten gaan, omdat we dan
nog niet vermoeden, dat daarin iets heugelijks
voor ons zou kunnen steken; en ook hun
lijfelijken dood eeren we met ingetogener stem,
dan b.v. de honderdjarige herdenking ervan,
omdat we voelen, dat, als iemand nog pas een
warm en bewogen mensch was, zooals wij,
we niet het grootste deel van zijn nog levende
nagedachtenis voor den kunstenaar moeten
opsischen, maar dat hij dan nog meer de vader
is, de echtgenoot, de zoon, waaraan we met
onze artistieke beschouwingen niet mogen
rakin.
Een levend kunstenaar kunnen we al niet
anders eeren, dan door hem in de bloemetjes te
zetten, als hij zestig wordt. Dat schijnen we
nu eenmaal een fatalen leeftijd te vinden, en we
haasten ons hem alles op te noemen, wat hij
ons in den loop der jaren heeft geschonken,
alsof we hem al bij voorbaat wilden troosten,
als hij nu verder niet veel meer tot stand
bracht Voor velen blijkt deze voorzorg
overbodig, omdat ze zich op hun zestigste nog
in hun volle kracht voelen en er nog
heelemaal niet aan toe zijn, zich eervol te laten
pensioeneeren; ik denk aan Haverman, Johan
de Meester en Toorop, om slechts deze drie
namen te noemen, die mij het eerste invallen,
en waarvan de dragers na een luisterrijke
en zeer warm-gestemde huldiging, weer rustig
zijn gaan doorwerken, alsof er niets gebeurd
was".
Anderen ontleenen aan de zekerheid, dat
het voor hun nog dag" is, de meening, dat er
u i immiiiimii i i i i i ' i '"
dan ook nog maar niet ge-commissied,
gejubJd en herdacht" moet worden.
Nu is het eenmaal ton" om tegen te strib
belen, als er een jubileum nadert. Sommigen
van de mindere goden doen dat zelfs z
demonstratief.dat, terwijl eerst niemand er aan
dacht er iets van te maken, ze,al retireercnde
en betuigende, dat ze niet houden van al die
soesah, er in slagen een geheime" circulaire
uit den grond te stampen, misschien zelfs
een ameublement en een lintje. Er zijn er
maar heel enkelen, wien het wezenlijk ernst
is met hun afkeer van openbaarheid; die leven
rustig door met een gewoon gezicht, trekken
niet, op een oogenblik, dat iedereen thuiszit,
buitenslands; zeggen niet tegen iedereui, dat
ze deze maand maar niet in Winkler Prins
moeten neuzen; maar zitten op een ochtend
stilletjes te gniffelen in een hoekje van hun
coupéals ze de ochtendkranten hebben door
gezien, en ontdekt, dat er geen letter over hun
gedenkwaardigen datum instaat.
Tot die enkelen behoort L. Simons, de leider
van de W. B. *), en zelfs nu, drie weken post
festum, waag ik het niet zijn naam tusschen
twee jaartallen boven een artikel te zetten,
maar wil alleen iets over hem zeggen, dat
eiken dag gezegd zou kunnen worden, en
waarmee velen in ons land en in Vlaanderen
zullen instemmen.
Toen het groote, nieuwe gebouw in
Sloterdijk werd geopend, heeft de Mij. voor goede
en goedkoope Lectuur een boekje uitgegeven,
waarin stond afgebeeld op wat voor zielig
bovenhuisje de arbeid is begonnen, die nu in
zulk een weidsch gebouw haar groei heeft
gesymboliseerd. Dit was waarschijnlijk de
beste hulde" aan de energie van den zestig
jarige : het huis, door hem zelf gevestigd, voor
het werk, dat hij zelf heeft gesticht. Toen zal
hij gevoeld hebben, wat velen met hem voelen:
de cultuur van ons volk zou er anders voor
staan, als hij niet voor de verspreiding van het
goede boek", voor het lezen" zijn léven-lang
geijverd had.
Hoezeer het hem, bij dit rusteloos ijveren,
nooit om eigen glorie te doen was, hoezeer
zijn felheid alleen de questie" betrof, en
nooit uit ijdelheid voortkwam, blijkt uit dit
vergeten feest".
Mogen wij, als hij eens zeventig wordt, hem
met dubbele dankbaarheid gedenken en
vieren !
A N N i i; S A i. o M ONS
*) Over den fijnen Vondel-kenner en den
auteur van Het drama en het tooneel"
zwijg ik hier.
EEN MODEPRAATJE UIT
BRETAGNE
Het rustelooze, het zoekende, dat onzen tijd
kenmerkt heeft ongetwijfeld sterk ook zijn
stempel gedrukt op onze vrouwenkleeding
en merkwaardig was het om gedurende den
afgeloopen winter in theater, groote restau
rants of dancing uit een rustig hoekje
de grilligheid der mode gade te slaan. Men
kreeg den indruk, dat iedereen draagt wat
iedereen wil en dat nimmer zoo'n groote
vrijheid is gelaten aan den persoonlijken
smaak. Te betreuren echter is 't, dat het resul
taat niet altoos bijzonder gelukkig is. Een
der groote Parijsche modekoningen ver
klaarde onlangs, dat gedurende de laatste
halve eeuw de Hollandsche heer groote
vorderingen heeft gemaakt in de kunst van
zich te kleeden; hij kan voor den dag komen
nu ! De Hollandsche vrouw echter verstond
volgens deze specialiteit nog steeels vol
strekt niet die kunst, en er waren in geheel
ons landeke maar twee vrouwen misschien,
van wie werkelijk kan worden gezegd dat ze
weten zich te kleeden ! In hoeverre deze
boutade gerechtvaardigd is in hoeverre
die beide uitverkorenen cliënten zijn van zijn
huis ! in hoeverre lichaamsbouw, aange
boren smaak ? meerdere of mindere mate
van ijdelheid, hierbij van i.ivloed zijn,
mogen we voor 't oogenblik in 't midelen
laten; zeker is 't dat zelfs in 't Parijs van
den bij uitstek goeden, meest verfijnden smaak,
het persoonlijk initiatief, ook in de mode een
zekere leiding behoeft en dat voor de eenvou
digste toiletten vaak de mcesterhand 't
011ontbeerlijkst is. Ze_zien zoo gemakkelijk er
Drinkt
SIFKES* Limonades.
Smakra ndvtr tn YerfriMchcnd.
AAN DEN VELUWERAND
IV (Slot).
Wanneer ge u bevindt op de heide ten
noorden van de Onzalige Bosschen en nog weer
verder noordwaarts kijkt,dan wordt uw aan
dacht getrokken door een zeer mooien heuvel,
die geheel is begroeid met heide, maar dicht
bij zijn top een paar afzonderlijk staande
boompjes heeft. Dit is de Elsberg, het uiterste
punt van de bezittingen der Vereen! gin g
tot Behoud van Natuurmonumenten. De
eigenlijke grens is een greppel, die recht naar
den top gaat; links van dien greppel is d«
heide laag, door het afplaggen rechts ervan
staan de heistruiken al meterhoog. Achter
dien Elsberg, naar rechts toe, zien we de
bosschen van den hoogen Imbosch, die liggen
buiten ons terrein. Van den top van denElsberg
hebben we weereen mooi overzicht naar aller
lei bekende punten en ook naar de
Marconimasten van Kootwijk. Omlaag naar het
westen zien we een groene plek en een klein
meertje, dat door de droge jaren heen nog
altijd water heeft gehouden. Dat is de
Hertekom, die we in enkele minuten bereiken en
waar'we te midden van de duizenden schapen
hoefjes tot onze groote tevredenheid ook weer
talrijke hertesporen aantreffen. Wie in den
buurt van Elsberg en den heuvel 100 vaak
vertoeft, vooral in den vroegen morgen of
in den avond, kan hier het genoegen hebben
de reeën en herten van den Imbosch en van
Hagenau naar de drinkplaats te zien stappen
en in het najaar hoort men hier dikwijls
genoeg het gebrul van de bronstige bokken.
Dan voel je je hier wel ver weg van de
menschelijke samenleving en toch is het maar
drie kwartier flink stappen van het Hotel
den Engel af.
Van den top van den Elsberg beginnen we
onze terugreis naar het Zuiden, den greppel
langs. Hij brengt ons door de vallei en weer
tegen een hoogte op tot de plek waar
WorthRhedensche hei, liet Natuurmonument en
de Onzalige Bosschen aan elkaar grenzen.
Even zijn we uit de richting gegaan om tegen
een helling een groep van mooie jjniverbessen
te bewonderen, die we van den Elsberg af al
gezien a hebben, ze leken
net eentroep mannetjes r_. .
tegen den heuvel.'t Zijn
al heel mooie struiken
en zeer dicht, daar heb
ben de' herten zeker
wel aan gewerkt, want
dat zijn in hun soort al
even bekwame snoeiers
als die van Boskoop.
Hier staat ook veel
hooge brem en mooie
vliegdennen, die nie
mand gezaaid heeft en
inderdaad is dit stuk,
dat wij Fagelshiede
noemen, wel een van
de zuiverste
natuurnionumentjes, die we
hier hebben, niet alleen
het hoogste stuk van
onze bezitting, maar uit
een natuurhistorisch oog
punt zeker ook het
beste. Als ik aan De
Steeg ben, verkeer ik
het liefst op Fagelshei.
Nu blijven we het
pad volgen, dat vrijwel
uit,onze tegenwoordige losse rechte modellen,
welker garneering aan de fantaisie vrij spel
laat, en in onzen tijd van bezuiniging is het
zoo verleidelijk maar eens zelve te probeeren.
Edoch, waar het iets mér geldt dan een
eenvoudig huis- of strandjaponnetje zij men
voorzichtig en bedenke dat het pad der mode'
is een netelig pad en dat juist bij dat schijn
baar zoo eenvoudige toilet alles afhangt van
de coupe" en van die kleine détails in gar
neering en afwerking welke dat zekere, niet
te omschrijven cachet" er aan geven.
Een Parijzenaar uit de uitgaande wereld,
verklaarde onlangs verslag uitbrengend
over een zeer mondaine soiree ?, dat de
tegenwoordige damestoiletten bijna met wee
moed deden terug verlangen naar de dagen
onzer grootmoeders, toen keurslijf en crinoline
niet 't ideaal waren misschien ter verhooging
van 't vrouwelijk schoon, maar toen althans
lijn en gedachten gang vielen te volger, en de
mode een goed gevormde vrouwenfiguur op
haar voortleeligst wist te doen uitkomen,
terwijl de tegenwoordige toiletten, alle
gelijkend op min of meer goed gereusseerde
hemdmodellen met een grillige, lang niet al
toos gelukkig geslaagde garneering slechts
bij uitzondering een werkelijk gracieuze
silhouette te zien gaven. De band om 't voor
hoofd, bedoeld waarschijnlijk om aan de
grieksche kleeding te herinneren, kon zelfs
in de meeste gevallen volstrekt niet die im
pressie te voorschijn roepen.
Aldus onze Parijzenaar, wiens oordeel wat
overdreven moge zijn, maar die toch vol
komen gelijk heeft in zijne bewering dat het
opmerkelijk is hoe men, zelfs bij zeer gekleede
soirees, op 't oogenblik maar hél enkele
werkelijk mooie toiletten en gracieuze
silhouettes te zien krijgt.
En bij al dat grillige en zoekende treft dubbel
Meisje uit Bretagne
de rustige, decoratieve eenvoud van 't natio
naal costuum, zooals zich dat o.a. zeer sterk
nog heeft gehandhaafd hier aan de Zuidkust
van Bretagne welke reeds clau:om allén
een bezoek /oude waard zijn. Maar cok overi
gens om haar lieflijke natuur en om vele
andere redenen nog, schij,,t deze Zuidkust ten
onzent me nog veel te weinig bekend. Men
bezoekt St. Malo Dinard, men doet liet
traditionneele (en ongetwijfeld hucgst interes
sante en aar. te bevelen) uitstapje naar den
Munt St. Michel, doch dit alles heeft door
't drukke vreemdelingenverkeer reeds een
min of meer internationaal karakter gekregen.
Wie 't chte, 't oude, 't karakteristieke
Bretagne wil zien, bezoeke Quimper,
QuimperléPont Aveu, Concarneau 't aardige
baciplaatoje in opkomst, ie Pouldu. Verder
't ouüe stadje Vannes aan den schilderachtige!!
Golfde Murbihan, met zijne taüooze eilandjes,
't niet minder oude stadje Anray met 't
Bretonsche Lourdcs St. Anne o'Auray. Op
merkwaardige wijze zijn in deze geheele streek
de tradities bewaard gebleven, en 't van
nature vriendelijke sympathiekevolk is trutsch
op die tradities, vertelt gaarne u van zijl'
oude zeden en gewoonten. Nergens ook niet
in Zwitserland ziet men zoo 'n rijkdom en
verscheidenheid van nationale costuums,
werkelijk mooie costuums, die, in groot
aantal bijeen, b.v. op marktdagen, bij het
uitgaan van de mis, bij een bruiloft of een
processie, den meest schilderachtige!! aanblik
opleveren. Elke stad, elk dorp, elk eilandje
heeft zijn eigen costuum, waarmede streng
wordt rekening gehouden, maar 't verschil
bestaat hoofdzakelijk in de détails. De. japon
is steeds voor jong en oud van zwarte stot
rijkelijk met zwart: fluweel gegarneerd
breede opslagen op de gewoonlijk half
lange mouwen, keurslijfje, breede banden
op den rok. En 'n eigenaardigheid hierbij is
dat vaak 't gekleurde zelfkantje van 't
fluweel naar buiten gedragen wordt ? omdat
de kleur daarvan de qualiteit aangeeft van
het fluweel ! 't Verschil der costuums uit
zich in de hoe verscheiden ook altoos
gracieuze mutsjes in 't model en de grootte
der kragen in dat der schorten en vooral
ook, bij dat der laatste, in hun stof e n kleur.
De schort speelt een belangrijke rol ! Tot 't
uitzet van een rijke Bretonsche behooren
minstens een 3-tal schorten, welker waarde
op 't oügenblik van 1500?2000 frs. per
stuk is ! Ook in de zijden shawls, welke b.v.
in de streek van Vannes veel worden gedragen,
heerscht groote weelde, terwijl evenzeer
onze Bretonsche gewoonlijk een rijkdom
bezit aan juweelen en sieraden. En zoozeer is
men gehecht aan 't costuum dat niet zelden
b.v. een advocaat, een notaris, een dokter
verlangen, dat hunne vrouw, ook na haar
huwelijk de nationale kleeding zal blijven
dragen. In de volksklasse zijn natuurlijk de
costuums veel minder kostbaar maar
toch altoos sierlijk en bijzonder flatteus. De
meisjes die in de hotels bedienen, zien,
bijna zonder uitzondering allerliefst er uit.
Het ras is klein en teer, levendig in 't
praten en toch met mooie droomoogen vaak,
oogen van de kinderen der zee !
Voetjes en handjes zóklein dat schoeisel
no. 3»er tot de uitzonderingen behoort !
30 en 37 zijn er de gangbare maten. En de
jongeren weten die fijne voetjes te doen uit
komen in keurig-Parijsch schoeisel veelal
lakschoentjes met dunne, niet zelden zijden
kousen !
Geen aardiger aanblik dan een bruiloft
vooral wanneerook de jonge man het nationaal
costuum is trouw gebleven. Maar dit is zeld
zamer vooral sedert den oorlog en'de
meisjes beklagen zich hierover ! Vele jonge
mannen hebben bij het afleggen van de
uniform geen lust meer gehad om opnieuw
het costuum van 't land te gaan dragen. Ze
zijn te lang afwezig geweest ! maar jammer
is 't, want ook dit is een zeer mooi costuum.
Evenals de japon der vrouwen zijn ook panta
lon en buis steeds van zwarte stof en rijkelijk
met zwart fluweel gegarneerd. Breede op
slagen op de mouwen, e kraag, een rand om
't buis. De hoeden met hun breede fluweelen
banden vaak meerdere centimeters boven
den beil uitstekend en hun lange afhangende
fluweelen linten staan, vooral bij de jongeren,
zeer decoratief. En ueze garneering wordt
gedragen zoowel om den zwarten vilthoed
's winters als om den witten stroohoed 's
zomers. Verder is er een rijke verscheidenheid
in de gekleurde vesten, welke als regel door
de mannen zelven worden geborduurd. Het
groote centrum daarvan is te Quimper en
men ziet werkelijk kunststukjes vaak van
borduurwerk. Alleraardigst is het zoo'n
bruiloitstoet te zien door de stad trekken.
Voorop een paar kinderen, gewoonlijk ook
al in nationale dracht, dan de muziek
harmonica of fluit daarachter 't bruidspaar,
gevolgd door een langen stoet familieleden en
vrienden. Opvallend is het hoe menigmaal
g ZOMEN
WIT IJZEREN LEDIKANTEN
MET SPIRAALMATRAS
90 x 190 Fl. 19,25
men l cavalier met 2 dames ziet, en als ver
klaring daarvan luidt het weemoedige
doch nimmer bittere antwoord dat altoos
zoo diep weer treft in 't fransche volk: C'est
qu' un si grand nombre de nos jeunes gens
ne sont plus revenus de la guerre".
Gelukkig weet de overblijvende jeugd
haar rechten te hernemer, en vroolijk trekt
de stoet door de stad in alle richtingen !
Nu en dan wordt halt gehouden ? zoo b.v.
op 't ruime marktplein waar vór 't Caf
even wordt neergezeten om eene verfrissching
te gebruiken, bij voorkeur de geliefde
nationale drank cidre". En dan plotseling
laat de muziek zich hooren en er wordt ?
gedurende een half uur of langer ? vroolijk
gedanst op 't marktplein ! Eerst een soort
nationale dans, ietwat eentonig, even herin
nerend soms aan den Boerée van Auvergne.
En dan steps en zelfs tango, zoo goed als
in de Parijsche dancings !
De tijdgeest brengt veranderingen die als
door de atmosfeer zelve zich heenbreken !....
De meeste dezer kinderen hebben nimmer
Parijs gezien ! Toch, op moderne wijze
bewegen ongekunsteld en sierlijk de gracieuze
figuurtjes zich voort en ze weten daarbij
de oude fleurige costuums tot hun recht te
doen komen. Men voelt dat natuur en eenvoud
hier aan 't woord zijn en dat zonder ruste
loos zoeken, schier onbewust ? 't ideaal
is bereikt van een schilderachtig harmonisch
geheel.
A. LOUISEVAN BEVERVOORD E
VAN R A P P A R D.
Logee aan den hals
Mijn nichtje kwam. Natuurlijk met een kar
Vol doozen, vele en velerlei.
Dag Truus ! Dag Oom ! Wat is het snoezig
[hier !
Weizoo ! Hoe vaart U allebei?"
Daar zat de Dame en 't geklets begon.
Ach, vraag niet, vrienden, voor hoe lang.
Was het een ratel of een molenrad?
Waaraan ik dacht, met zuchten bang.
Nu weet ik hoeveel knoopjes heeft haar blous,
En pluimpjes hangen aan haar tasch.
En wat haar Smousje thuis het liefste at.
En wat zij uitgeeft voor de wasch.
Soms wordt het voor mijn oogen groen en geel
En wensch ik 't Nichtje naar de maan.
Wanhopig riep ik bij het eind der week:
Er is een tijd van komen en van gaan".
P E E R K E DEN B E I. (i
Nationale bruiloftsdans in Bretagne
evenwijdig blijft aan de grens tusschen Natuur
monument en Onzalige Bosschen. Hielden we
wat meer links, dan zouden we bij De Lange
(uffer belanden, maar die laten we voor van
daag nu maar eens links liggen. On ze weg wordt
ook heel mooi, want we gaan nu langs de
Weversberge n, ook alweer In c l steile heuvels
maar heelemaal beboscht, zoodat y.e weinig
in het oog vallen, alweer een zandvcrstuiving
uit vroeger tijd, vastgelegd door boomgroii.
Een groot stuk, dat daarvoor Beschikt is,
wordt buiten In. t boschbedrijf gehouden en
absoluut aan zichzelf overgelaten en 't is een
lust om te /.ien, hoe welig daar thans de flora
zich ontwikkelt. Wij bevinden ons nu op den
Gé/k-lit op den F.lsberg
beukemveg, dien we van uit den Koepel van
Viruly gezien hebben,en kunnen nu eigenlijk
niet meer dwalen. Alle z.g. wegen naar
links laten we stil liggen. Eindelijk buigen we
om naar rechts en krijgen dan een klein,
driehoekig boschje te zien met allerlei vreemde
naaldboomen, daar onöer ook eenWellingtonia,
den reuzen-den van Califormè', Sequoia
gigantea. Maar hij is nog lang geen honderd meter
hoog of vierduizend jaar oud en dat zal u
nog duidelijker worden als ik u vertel, dat dit
boschje het Kroningsboschje heet en het is
dus in 1923 vijfentwintig jaar oud. We zullen
het wel eens moeten dunnen, maar laten
natuurlijk den Sequoia staan. Want die kan
het het langst
volhouden. Verbeeld j'\ dat
ons natuurmonument
vierduizend jaar blijft
bestaan en dat dan die
boom er nog zou zijn.
Intiissehen is dat boschje
voor ons een goede
handwijzer want als we
daarbij rechts afslaan,
zien we de
Caroiinahoeve voor ons. Op weg
daarheen houden wii
even stil bij een paar
uitheemse hèconiferen
die hier groeien: den
Andalusischenden, Abies
pinsapo, met zijn korte,
breede, dikke, gladde,
blanwgroene naalden en
de echte h;mlock"
spar van Amerika, den
Tsuga canadcnsis met
zijn ongelijke, platte
naalden. Het bouwland
van de Carolinahoeve is
voorzien van een ge
duchte omheining van
(b'olu A. Oepkes) draadgaas tegen stevige
palen, meer dan manshoog, alles nieuw en
flink en sterk, prettig om te zien. De reden
hiervoor is niet ver te zoeken, aan den noord
oosthoek buiten de heining wemelt het van
hertesporen.Een paar jaargeleden was de afras
tering hier wrak en onvoldoende en dan kon je
met vlijt en geduld en omzichtigheid het wel
zoover brengen, dat je de groote herten kon
snappen in het aardappelveld. Met hun
voorpooten krabbelen zij de aardappels uit den
grond, juist zooals een rendier zijn mos onder
de sneeuw vandaan haalt. Nu, met de nieuwe
heining, valt er niets te bikken, maar ik ver
wacht wel, dat de een of andere held vandaag
of morgen er over heen wipt of de afsluiting
forceert. Die herten hebben nu niets anders
t: doen, dan voedsel te zoeken.
Van de Carolinahoeve gaan vele wegen
naar de Steeg, het meest houd ik van dien door
de Lappendeken en dan liefst het pad langs
het berkenbosch van het kale heistukje. Daar
is het altijd vol vogels en er staan lekkere
frambozen ook.
j A c. P. T n ij s s E
iimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiu
I BEZOEKT !
|?MOERHEIM's"|
IKWEEKERIJEN [
l DEDEMSVAART !
| Zaterdags na 12 uur en Zondags gesloten =
Minimin IIIIIIIIIIIIIIIIIHIII uiiiitimii.