De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 26 augustus pagina 9

26 augustus 1922 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

26 Aug. '22. No. 2357 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE REDEVOERING VAN POINCAR Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensieh Lloyd George: Hou toch eindelijk eens op man!" Poincaré: ,,Daar moet toch mijn schoorsteen van rooken!" «iiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiMiiiiii i IIUIIMIIIIIIMIMUI CHARIVARIA De Koninklijke Nederlandsche Vereeniging ?voor de Luchtvaart noemt zich de I. C. A. R. Onhoffelijk ware het dezen naam in verband te brengen met dien van den klassieken vlieger Icarus. Sommige ingenieurs zijn spoediger voldaan dan wij. Wij lezen in de N.R.C.: Tot groote voldoening van de ingenieurs luidde het telegram: Vos signaux sonttrès forten et clavis. Manigulation fonne." Geforceerde snoek.Opzetten in koud water, van de graat ontdoen en fijnhakken." (H. P.j De naam van dit gerecht schijnt ons geenszins overdreven. Voordat de mensen zeep en water had uitgevonden," schrijft de O.H.C., bezat hij in den luis een huidbeschermer." Onze en cyclopedie laat ons in den steek kan een onzer lezers ons misschien den naam opgeven A>an den uitvinder van het water? De Commissie van Toezicht op de Gemeen telijke Bad- en Zweminrichting te Gouda bericht dat zij niet kan instaan voor het zoek raken van zwerngoed." Blijven de .zwemmers daar dus prijs op stellen, dan zal er niet anders op zitten, dan dat ze bij onderlinge afspraak bepalen elkanders zwemgoed van tijd tot tijd te verstoppen. Wie geregeld op de hoogte wenscht te blijven van wat er met hem gebeuren zal, vestige zich in den Haag. De Haagsche Courant bsvatte in n week 25 advertenties van waarzegsters. CORRESPONDENTIE. L. te ft. In de Groene van deze week, in het artikel over Northcliffe, staat: Zijn lot was niet te keer te gaan." Deze uitdrukking imiiimiiiiiiiiiimitiiiiii MONNA VANNA" ONDER DE BEDOWINEN DOOR MAÜKITS WAGENVOORT IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIW Niemand had er heugenis van hoelang de veete tusschen de Beni-Sachen, kortweg de .?Schoor's" genoemd, en de Beni-Hassan al duurde. Zeker was het langer dan drie menschengeslachten. Twee machtige Bedowinenstammen in het Over-Jordaansche en de Schoor's" telden hun kameelen tot vijf duizend, en wat de .schapen betreft: daaraan was geen einde. De Beni-Hassan mochten minder rijk zijn in kameelen en schapen, het grootste getal en de schoonste paarden bezaten zij. De namen der Beni-Sachen en der Beni-Hassan waren be roemd tot de verste grenzen, waar het Volk der tenten" zich legert: de Sjatt-el-Arab, Basora voorbij, en Noordwaarts van Damsjak, dat gij en ik Damascus noemen, naar zee toe. Beider grenzen lagen tusschen het Meer van Tiberias en de Doode Zee, en daar, op het Asjloengebergte, hadden zij de meeste hunner bloedige gevechten geleverd. Maar de Schoor's" waren van het Noorden, in den Hauran, en de Beni-Hassan eer van het oude Seelaad. Bij de Turksche overheid is het noodig u te herinneren, dat dit verhaal lang voor den oorlog is geschied? ? stonden beide stammen in kwaad gerucht, doch" gewoonlijk toonden de basja's" een gezonde vrees, n voor de Beni-Hassan n voor de Beni-Sachen. Ds strijd had al zoo lang geduurd en aan beide kanten zooveel offers gekost, dat er onder de vijanden een soort van vermoeid heid heerschte, en de Sjeichs eindelijk be sloten de veete te eindigen door een huwelijk. De Beni-Sachen zouden hun schoonsten en dappersten jonkman uitkiezen en de BeniHassan hun schoonste en deemoedigste maagd, en het huwelijk zou onder nader te bepalen voorwaarden gesloten worden . Indien gij ooit Bedowinen ontmoet hebt, weet gij dat zulke onderhandelingen zeer moeilijk zijn, gegeven nog de bijzonderkiesche omstandigheden, waaronder deze ge voerd werden. Menigmaal dreigde de strijd hervat te worden, maar eindelijk werd men het dan toch eens: de Beni-Sachen zouden aan de Beni-Hassan, of liever de vader van den bruigom zou aan dien van de bruid twee hon derd vijftig kameelen afstaan, behalve de schoone kleederen en sieraden voor het jonge meisje zelf, maar de Beni-Hassan merkwaaiaige bijzonderheid in de gebruiken der Bedowi's! zouden den opper-sjeich der Schoor's" een hunner schoonste hengsten vereeren, als teeken van vriendschap. Gij vraagt of zij schoon waren, de jonge twee uitverkorenen? Abdallah-ben-Mach moed, de bruigom, was in zijn houding als een dier kolommen, die gij ziet in de moskee der?Heilige Stad" door Nasrani'sen Jahoedi's Jeruzalem genoemd. En wanneer hij te paard zat, zoudt gij hebben gedacht, dat de Storm wind mensch was geworden en over de vlakte rende. Wat zijn gelaat betreft: het was voor de maagden om te verkwijnen van liefde, en voor zijn vijanden van vrees. Zijn gelaats kleur was roodbruin, zijn neus groot en ge bogen, zijn mond onder het kneveltje fijn, maar van het koninklijkste rood, en zijn oogen onder de zware brauwen, waren als de eerste stralen van de morgenzon, wanneer hij glim lachte, doch als het hemelvuur, wanneer hij toornde. De maagden van zijn stam bezongen de daden van zijn moed. De bruid heette Chadidsjah en was de tweede dochter-van-Ali '. Wie zag ooit lieflijker verschijning in en om de bergen van Asjloen, dan de hare? Was haar gelaat niet blank en doorbloosd als leliën naast rozen gegroeid? Pronkte haar boezem niet als de hoogmoed, schoon toch haar heerlijke oogen omlaag keken als de nederigheid? Wanneer zij echter eens de lange wimpers tot een man ophief, meende deze een houri uit het Paradijs te zien. Haar tanden waren wit als het marmer der mighrab in de Vrijdagsmoskee", aaneengerijd als de kralen van een bidsnoer, haar vlechten dik en zwaar als kudden zwarte geiten, die gij aan de flanken der bergen ziet. Was Abdallah een held onder de zonen van Sachen, Chadidsjah kon heldin zijn van onderworpenheid en toewijding aan den man, dien zij liefhad. Dit zat in de familie, evenals het geheele gezin van Ali-ben-Hassan een gave bezat voor de improvisatie der dicht kunst. Reeds sinds jaren, wanneer Gazella, Chadidsjah's oudere zuster, zoodra de kudden in het kamp waren teruggedreven,en de hon den de wacht hielden, in de hoofdtcnt der vrouwen naast het olielampje zat te improviseeren, dan slopen de jonge mannen nader, achter de tent, en luisterden zonder gezien te worden of te zien. Ook zij was schoon, de Gazella", onder de schoonsten; menig jonk man van haren stam hoopte haar tot vrouw te mogen ontvangen. Dit zou echter van niemand hunner de trots worden. Want toen Machmoed-ben-Ah, de broeder der twee zus ters, eens tegen de Schoor's" zou optrekken, improviseerde ook hij, den vooravond, in verzen, zoo dat het ,,ajerim" geroep door het geheele kamp klonk, en het wel leek, dat de sterren langer stralen schoten, alsof zij door haar kracht hem aanmoedigen en bezielen wilden. Als ik kom te vallen," zoo zong hij, terwijl hij de schoonheid en trouw zijner twee zusters roemde, als ik kom te vallen, dan zal de Gazella" haar vlechten afsnijden en aan geen man ooit haar schat schenken". Misschien was dit hem zoo maar ingevallen, zooals men wel meer onnadenkend voorspelt, wanneer men improviseert. Doch wat zijn makkers den volgenden morgen ook deden om hem terzijde te staan: hij was gevallen ! En om haar broer niet tot leugenaar te maken voor Allah en voor de Mannen des Heus", sneed de Gazella" op het bericht van Machmoeds dood haar vlechten af, en het scheen wel, dat zij ongehuwd zou blijven, want hoe haar vader haar ook trachtte te overtuigen, dat zij niet gebonden was: het woord van haar broeder wilde zij niet ongedaan maken. Als twee ademloos geworden worstelaars besloten de Schoor's" en de Beni-Hassan" dus de handen ineen te leggen, vrede te slui ten en een paar hunner edelste kinderen met elkaar te verbinden: Abdallah en Chadidsjah; den moed en de zelfopoffering, de fierheid en den deemoed, de mannen-eer en de vrouwendeugd. Haha, de mannen-eer!.... Van de Schoor s" ! Indien ik op dezen Arabischen meervoudsnaam een Hollandsche woordspeling wilde maken, zou ik hen schooiers" noemen. Het was tuig. Hun streken waren door heel Syrië berucht. Moedig, ja, dit waren zij, maar edelmoedig was nooit een Ben-Sachen ge weest. Niettemin: Abdallah-ben-Machmoed was dan nog de trouwste onder hen en op zijn woord kon men soms rekenen. Het huwelijk werd met de grootste feeste lijkheden gevierd en Chadidsjah-bent-Ali bracht onder de Beni-Sachen de trouw en den opofferingszin der Beni-Hassan. Het was echter nauwelijks een paar maan den na de bruiloft, dat in het gebergte Asjloen eenige Turksche soldaten van den basja" van Nabloes door de Schoor's" uitgeschud en van hun paarden en wapens beroofd wer den. Een werd daarbij gedood. De basja" was woedend over de hem aangedane beleediging en zwoer bij den Baard van den Pro feet" ! zijn naam biijve een zegen onder de Mannen des Heils" ! dat hij zich zou wreken. Die hem dit hoorden zeggen, glim lachten. De Schoor's" waren er het volk, en de zwierige basja" met zijn Stamboelijnsche bluf was er de man niet naar om de wraak zoo gemakkelijk te maken. Een keer temeer scheen door zijn eed dus de Baard van den Profeet" bemorst. Maar er zat toch meer fut in den basja" dan zijn omgeving ver moedde, en het bleek op een dag, dat hij een der mannen van de Zonen van Sachen" bij de lurven had gepakt, en dit was juist de beste der Schoor's", Abdallah, de jonge echtgenoot van Chadidsjah ! Zijn lot was reeds bij voorbaat beslist. Hij zou opgehangen worden, tenzij hij het bloedgeld betaalde, dat de basja" stelde op zestig Turksche ponden. Chadidsjah's wanhoopwas hartbrekend om te zien.... voor een Christenmensen. Want zöis het vrouwenhart: zij had Abdallah in den korten tijd, dat zij zijn vrouw was, leeren liefhebben, immers eigenschappen in hem ont dekt, welke haar voor hem hadden gewonnen. Maar denkt gij, dat de Schoor's"-zelf een hand uitstaken omde bloem hunner jongeling schap te bevrijden? Ongetwijfeld, indien zij gewild hadden, zouden zij Nabloes hebben kunnen bestormen; daartoe waren zij sterk genoeg. Maar behalve dat dit Abdallah's leven zeker niet gered zou hebben, waren zij toch wel wat beducht voor een latere wraak neming van den Grooten Heer" te Stamboel. Wat aangaat zestig pond te betalen als bloed geld voor een dooie hond van 'n Osmanli". zij dachten er zelfs niet over. Abdallah moest maar zien hoe hij er zich uitredde: waarom had hij zich ook laten pakken? Toen Chadidsjah dan zag, dat er, ondanks haar tranen en wanhoop, niets van de Schoor's" was te verwachten ter redding van haar echtgenoot, maakte zij te voet de lange reis?want zelfs een ezelwilden zij haar niet afstaan ! naar haar eigen volk, en ofschoon het haar tranen, gesmeek en han denwringen kostte, kreeg zij toch eindelijk de zestig pond van de Beni-Hassan, en met dit geld in haar hoofddoek geknoopt, enkel ge wapend met een dolk, rende zij op een der beste paarden haars vaders naar Nabloes om den basja" het bloedgeld te brengen. Toen echter de jonge basja" deze schoone Bedowidochter voor zich zag neervallen, werd zijn hart plotseling doorgloeid van begeerte. Hij hief haar vriendelijk op, trachtte haar door lieve woorden gerust te stellen, zei, dat haar man gered was van het oogenblik, dat zij om zijn leven verzocht; maar toen hij iets te vertrouwelijk werd, zag hij de deemoedige FONGERS-Rijwielon Wat door vakkennis, smaak en goede zorg, steunend op 50 jaar ervaring, op rijwielgebied is te bereiken, dat koopt de kooper van een - FONGERS. Eigen Filialen te AMSTERDAM, Nassaukade 500; Arnhem, Groningen, Den Haag, Leiden, Middel burg, Rotterdam en Utrecht. Agentschappen over het geheele land verspreid. is m.i. niet te verdedigen. Of is er wellicht een dubbele punt uitgevallen na was? Andi'. Dat zal 't zijn. S. te A. In de Correspondentie-rubriekvan de Amsterdamsche Dameskroniek van 12 Augustus lees ik: Wij raden u aan, niette probeeren die wet te ontduiken.De hooge boete, die gij misschien zult moeten betalen, zou u maar berouwen." Hoe vindt u dit staaltje van vrouwelijke opvatting van moraliteit? Antw. Leelijk. Maar ik ken een aantal rnannen, die op dit punt verwijfd zijn. Ziehier een antwoord op onze uitnoodiging ons Vaderlandslievende Knoopjesrijmen te zenden: Het gaat maar om n knoopje, 't Belang schijnt zeer gering. Dus lacht men om den generaal, Die in zijn officieele taal Spreekt van zoo nietig ding. Het gaat maar om n knoopje Alsof dat dan wat geeft ! Toch is't zoo onbelangrijk niet, Waar men soms aan n knoopje ziet Wie het commando heeft. Eén enkel knoopje aan de pet ! Maar wie zoo verder gaat, Zegt: maar n scheurtje in het leer. Maar n t schroef van het geweer, Maar n minuut te laat ! De hooggeprezen vrijheid En kijkt geen knoopjes aan Modd" is er wel haast geweest, Met stipten militairen geest Zij het nu maar gedaan. Een hoogen hoed draagt d'eene, De ander draag' een sjaal, De derde kooni' in zwarten rok, De vierde met een wandelstok, D-it is het ideaal. Moet dan gehandeld worden, Loopt alles daad'lijk mis; Want ieder doet naar eigen wensch En volgt niet slaafs, omdat een mensen Toch geen machine is". Maar zoekt g'in de historie Wat zij door voorbeeld leert, Dan ziet ge dat er dient gelet Ook op de knoopen en de pet, Of alles gaat verkeerd. fleemster veranderen in een dreigend beleedigde vrouw. Bismilluh ! Hij had zoo iets meer bij de hand gehad, en maakte er zich niet ongerust over. Hij wist bij ervaring, dat niets een vrou wenhart eer verzwakt dan verveling, gepaard aan een zachte behandeling. Hij liet haar afzonderen in het mooiste vertrek van zijn harem, en haar gezelschap houden door een oude vrouw, die wist hoe men zulke duifjes moet beaaien. Slechts nu en dan liet de basja" zich eens zien om een paar woorden met de mooie Arabische te spreken, die hem echter zelfs eens dreigde, toen hij haar te na kwam, met den dolk, dien zij in haar kleeren verbor gen droeg. De basja", die zijn militaire op voeding in Berlijn had genoten, en daar reeds ervaren had, dat tusschen een mooie vrouw en een leelijke de verschillen wel talrijk, maar r denkbeeldig dan werkelijk zijn, de basja" was in de Friedrichstrasse en Unier den Linden" op het punt van die Liebe" een wijsgeer geworden, door zijn geboorte man van de wereld, en als Turk in chronische geld verlegenheid. Zestig Turksche ponden had hij gesteld als bloedprijs, natuurlijk niet om dit bedrag uit te betalen aan de nabestaanden van den dooden soldaat, maar om het te doen in zijn spaarpotje voor den tijd, dat hij Nabloes een gat zou hebben verlaten en het leven der blijheid hervatten, in Stamboel of.nog beter.in een der hoofdsteden vanEuropa. Hij besloot verstandig te zijnen tevens goed hartig en aan de mooie Arabische haar man terug te geven. Hij kon in de plaats van den Arabier, een of anderen kippendief laten op hangen, dien hij toevallig onder de hand had, of iemand anders, voorwien zelfs geen hond in den nacht meer aansloeg. Zoo bedacht, zoo gedaan. Hij liet de mooie Arabische voor zich verschijnen en zei, dat hij genadig wilde zijn; en, een oogenblik later, Abdallah, wien hij meedeelde, dat zijn vrouw gekomen was om den bloedprijs te betalen. De blik, waarmee de jonge Arabier zijn vrouw, die hem tevoet viel van aandoeningen blijdschap, aanzag, was waarlijk van een man van het koninklijk ras bij uitnemendheid: dat der Zonen van Sein". Zijn houding was vol hoogheid, geen spier op zijn gelaat bewoog, niets dat getuigde van inwendige aandoening. Hij zag den ,,basja" schouderophalend aan, en Chadidsjah telde onder zijn oog de zestig Turksche ponden, die zij van haar volk bij elkaar had geleend. Je bent vrij, je kunt gaan," zei de basja" emsji, fi arnan Allall" (Ga onder Gods hoede). Maar Abdallah zei, dat hij zoo niet bij zijn volk kon terugkomen. Men had hem gevangen genomen te paard, hij moest te paard terugkeeren. Maar waar was dat paard van den Arabier? Dood misschien. Of wel verkocht. Leen mij dan een paard," zei Abdallah. De basja" had er geen ooren' naar, maar toen Abdallah-ben-Machmoed hem voorstelde hem onder geleide van twee soldaten te paard te doen terugkeeren, was hij naief genoeg om daar in te loopen, en dit naar Abdallah's voor stel te regelen, verheugd over de zestig pond, die hij, bij zijn oogen", niet gedacht had te zullen krijgen. In den vroegen morgen ging het jonge paar opwegonder geleide van twee Turksche soldaten, belast met het terug brengen van het paard, dat de basja" Abdallah geleend had, en waarlijk waardig was om door een jongen Hoe maakte Friedrich's leger Zoo machtig 't klein gebied : Dat was correct, dat was model, Daar telde men de knoopen wel De zegepralen niet ! In vrede en te velde Zooals de dienst gebood, Gepoetste knoopen aan de jas, Zoo gingen z' in paradepas Bij Hochkirch in den dood ! Maar toch schijnt u die order Van te gering belang, En overtuigd heb 'k hem wel niet, Die daarin slechts een uiting ziet Van militairen dwang. Zoo laat het dan maar wezen En acht mij hoop'loos mis, En biijve 't blad dan steeds geëerd, Dat ook geheimen publiceert Omdat 't zoo grappig is ! B. IIHIIII iiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiit LEEKENSP1EGEL VRAGENRUBRIEK voor ALgemeene Wetenswaardigheden Th. U. te A. Is U ook bekend of van liet werk : Newcomb-Engelman, Populare Astro nomie een Nederlandsche vertaling is ver schenen? Van dit werk, dat een vertaling is van het oorspronkelijk in het Engelsch verschenen boek van Newcomb, Popular astronomy, is geen vertaling in het Nederlandsch versche nen. Wel verscheen in 1C03 bij Sijthoff een vertaling van The stars. A study of the aniverse van Newcomb onder den titel: De sterren. Een studie over het heelal. Vertaald onder toezicht en met een voorwoord van H. G. van de Sande Bakhuvsen. HETHE VAN DEWEEK De diamantmijnen van Koning Salomo DOOR H. RIOER HAGGARD ,« Geïllustreerd omslag van Is. van Mens [( Avontuurlijke tochten door Afrika om de diamantmijnen te vinden en de lotgevallen in het ruk van Koning Twala houden de lezers in groote spanning van het begin tot het einde. Prijs in linnen band f 1.50 Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam held als hij bereden teworden.Hetiseen dagreis van Nabloes tot de brug over den Jordaan: het viertal legerde dien nacht daar vór; den volgenden morgen zette het den rit voort. Maar even over den Jordaan hield Abdallah zijn paard stil en wendde zich tot de twee soldaten: Vrienden", zei hij, met een ernst, die niet kon nalaten op de Osmanli indruk te maken,' wij zijn gekomen op het grond gebied van de Beni-Sachen. Het spijt mij jelui te moeten zeggen, dat jelui leven gevaar loopt, en zelfs mijn bescherming jelui niet zal baten. Keert dus terug ii aman Allah \" En het paard?" vroegen zij, niet zonder ongerustheid. Ik heb jelui basja" mijn woord gegeven. dat hij het zal terug krijgen: dat is genoeg". Zoo sprekende speelde Abdallah op beden kelijke manier met zijn geweer, dat de bas ja" hem natuurlijk had doen teruggeven. De soldaten waren lang genoeg in het land om den Arabieren te kennen. Zij konden zich tegen Abdallah's voorstel, bevel veeleer, verzetten. En het gevolg? Dat een hunner, misschien zij beiden, het leven er bij zouden inschieten. Zij waren verstandiger, en een oogenblik later in galop naar Nabloes, waar zij immers konden meedeelen door de Schoor's" over vallen te zijn, maar zich als helden te hebben verdedigd, nadat zij Abdallah, en de BeniSachen het paard hadden doodgeschoten. Toen zij uit het gezicht waren verdwenen, wendde Abdallah zich tot Chadidsjah-bentAli, zijn vrouw, koninklijk gestreng, maar schoon, zoodat zij hem lief had en bewonderde, en verlangde door hem gekust te worden, zij 't niet tot dank voor haar opoffering, dan wel omdat zij was zijn vrouw, en omdat ook zij schoon was en begeerlijk. Hoe kotn-je aan dat geld?" vroeg hij met gefronste brauwen. Ik heb het van mijn volk bijeengebedeld, wijl het jouwe je reeds aan de genade Gods had overgegeven", antwoordde zij fier, maar toch zacht. Hij trok geringschattend de schouders op en met gelijke gestrengheid vroeg hij: Hoe lang ben-je in Nabloes geweest?" Acht dagen, acht dagen van versmachting naar jou !" antwoordde zij, terwijl zij de teugels losliet en de handen naar hem uit strekte. Zijn gelaat bleef even strak onder dit ge baar van liefde. En waar heb je gewoond?" vroeg hij voort. In den konak, in den harem van den bas ja", alleen met een oude vrouw". Hij schudde met een onzegbare uitdrukking van verachting het hoofd. Zijn oog rustte een oogenblik op haar als de dreiging van een opgeheven zwaard. 't Is wel," zei hij kalm. Dit is de weg naar jouw volk, ginds de weg naar het mijne: ik verstoot je !" Zij kromp op haar paard in-een van smart en onderdrukte een kreet van wanhoop. Zij zag hem een oogenblik aan om hem te ver teederen, maar zijn gelaat bleef strak, als dat van een doode.Toen richtte zij zich op, gewond in het hart, maar trotsch, dochter der Bedowi's ook zij. Zij sprak geen woord meer, maar zette haar paard aan, dat met haar doorschoot. Drie dagen later was de oorlog tusschen de twee stammen, de Beni-Hassan en de BeniSachen, opnieuw uitgebroken, maar had de basja" van Nabloes zijn paard terug.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl