Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
2 Sept. '22. No. 2358
EEN MODERN BOEK
(Alexandra door Jhr. A. W. G. van Riemsdijk.
Uitgave Op de Hoogte" Haarlem).
Op zekeren dag kwam de ongehuwde
overste X. bij zijn adjudant eten, den luite
nant Y, die pas enkele maanden getrouwd
was.
Eerst kreeg de overste soep. Daarna kreeg
hij gehakt met sla en gebakken aardappeltjes.
Bedien u vooral goed..", smeekte het
jonge mevrouwtje Y, .... want, heusch,
u krijgt hierna heelemaal niets meer "
De overste was een galant man en zeer
overtuigd van zijn welwillendheid en de eer
die hij zijn adjudant aandeed, door wel bij
hem te willen komen eten.
Ha ha ", antwoordde hij, zooge
naamd fijntjes lachend, haha.. niets
meer hierna..? Ja dat ken ik van de
jonge gastvrouwtjes Ik loop er niet in
hoor, mevrouw Y Nee, nee!"
Blozend herhaalde mevrouw X. dat er
heusch, werkelijk, heelemaal niets meer
hierna zou komen, en dat de overste zich toch
vooral goed bedienen zou.
Toen begon de overste nog veel harder,
en veel zelfgenoegzamer te lachen, en te
verklaren dat hij er niet in zou loopen.
Na het gehakt met sla en gebakken aard
appeltjes kwamen de dessertbordjes, en er
ontstond eene akelige stilte rondom de tafel,
en daarna wrang gelach....
Aan deze pijnlijke geschiedenis moest ik
denken, toen ik de lectuur van het boek van
Jhr. A. W. O. van Riemsdijk volbracht had.
Ik had precies zoo'n gevoel als de overste
gehad moet hebben na zijne onhandigheid,
met dit verschil alleen, dat het gansche diner
waarop de heer van Riemsdijk mij vergast
heeft zelfs geen gehakt met sla en gebakken
aardappeltjes bevat heeft.... maar niets,
dan soep.
Toen ik in de inleiding van den schrijver
las:
Deze geschiedenis is niet anders
dan banale treinlectuur, sentimenteel en
langdradig "
nu, toen dacht ik bij me-zelf:
...'.Hier heb je nu weer een van die
over-bescheiden letterkundige gastheeren
ja-ja ik weet het wel Het begint
met soep, maar straks komt er nog heel wat
anders.... ha-ha...."
Honderd-een-en-dertig bladzijden lang be
hield ik die illusie. Toen ik bladzijde 131 om
sloeg, kwam ik op eene annonce-pagina voor
het maandschrift Op de Hoogte", onder re
dactie van J. C. A. Baresse Taets van
Amerongen en Jhr. A. W. O. van Riemsdijk en
daarna kwam er niets meer dan een witte
. omslag-pagina
Het letterkundig onthaal was afgeloopen,
en ik moest mij rekenschap geven van de
pijnlijke waarheid dat ik niets anders genoten
had dan soep.
Jonge-jonge.... zal de lezer onwillekeurig
zeggen, dat is ook geen bijzonder hartelijke
recensie, en, eerlijk gezegd, was zij ook niet
heelemaal als zoodanig bedoeld.
Maar hoe gaat het ? Wanneer men ne
onhandigheid begaan heeft, dan stapelt
men daar in zijne verwarring allicht dadelijk
een tweede bovenop. En dat is dan ook eigen
lijk mijn geval.
Nadat ik het litteraire diner van den heer
van Riemsdijk in de war gestuurd heb, ben
ik hard onderweg om eene hatelijke toast op
den gastheer te gaan houden.
Teneinde te voorkomen dat ik dien indruk
zou vestigen, stel ik thans voorop, dat zulks
niet in mijne bedoeling ligt, en dat ik in het
volgende het boek van dien auteur zal gaan
beschouwen als verschijnsel van deze tijden
van kunstbederf.
Ziehier dan wat het geval is:
De heer van Riemsdijk heeft, zooals hij
zelf getuigt, in snipperuurtjes, tusschen
vele en velerlei vergaderingen en de vermoeie
nissen v*an de krant dór, een verhaal ge
schreven.
Welaan.... het zij hem reeds aanstonds
vergeven. Wij, en onze desbetreffende mand
hebben reeds op onzen beurt aangename
snipper"-uurtjes met het verhaal beleefd.
Maar een ongeluk komt nooit alleen....
En zoo verscheen dan de heer Theo Frenkel
Sr., directeur van de Amsterdamsche
Filmcomp. ten tooneele, en maakte het
snipperverhaal tot een snipper-film-drama. Ook' dit
zij den heer Theo Frenkei vergeven. Als
directeur van de Amsterdamsche Filmcomp.
lag deze wandaad om zoo te zeggen op zijn
weg.
Wie echter niet te vergeven zijn, dat zijn
de uitgevers van het maandschrift Op de
Hoogte" te Haarlem.
Wat zij deden grenst aan vandalisme....
Zij veegden alle snippers bij elkaar en zijn
thans aansprakelijk voor het feit dat het
werk Alexandra verschenen is in boekvorm
en geïllustreerd met foto's uit de film van den
heer Theo Frenkel Sr. voornoemd.
En dat is nu het boek dat voor ons ligt,
bedrukt met een stempel Ter Bespre
king
Het is mij niet duidelijk of deze formule
beduidt: Hang me s. v. p. op" ofwel: Wie
maakt mij wat ?" Maar ik geloof
aan het laatste, want de tijd der martelaren
is voorbij, en dit geldt in het bijzonder voor
de uitgevers.
Ik voorspel Alexandra een schitterende
loopbaan, en, na haar, alle fotografisch
gei l lust ree rde film-snipper-drama-romans.
De oorzaak ligt voor de hand, en de schuld
ligf, zooals die bij alle misère van deze samen
leving, in de nawerkende oorlogs-psyche.
Er zijn in de laatste jaren namelijk zooveel
dwaze en onwaarschijnlijke dingen gebeurd,
er zijn zooveel smakelooze dingen heusch
gezegd en geschreven, dat het publiek daar
van het slachtoffer geworden is, en alles
waarschijnlijk vindt.
Het eenige wat het publiek eischt, dat is:
bewijzen.
De geleerde verzamelt documenten en be
wijst daaruit.
Internationaal Antiquariaat
(MENNO HERTZBERGER)
364 Singel AMSTERDAM Tel. C. 4107
Begin September verschijnt
Catalogus No. 10: KUNST
: OP AANVRAAG VERKRIJGBAAR :
DE F R ANC E"
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Ratmdonck
(De Fransche kruiser France" is op een mijn geloopen en
gezonken. De stoffelijke schade bedraagt 75 millioen francs)
De koopman en de staatsman moeten alles
zwart op wit hebben....
....En het lezend publiek is gelukkig,
wanneer men het uit authentieke, ter plaatse
opgenomen fotografié'n bewijst, dat alles.
echt gebeurd is.
Hier vluchten fantaisie en schoonheid
hand aan hand.... de uitgevers van het
Maandschrift Op de Hoogte" halen het
scherm op voor een uitverkocht huis, en,
voor het voetlicht treden, glimlachend en
buigend, Jhr. A. W. G. van Riemsdijk en de
heer Theo Frenkel Sr., in confectie-romantiek
en-gros, niet te onderscheiden van handwerk.
Eene eenige gelegenheid.
Doet uw voordeel en koopt.
En waarom ook niet.....? Het boek draagt
als motto: Stel u boven de menschen, maar
wees goed voor hen".
Den fabrikanten van dit werk komt de
eer toe, dat zij de wenschen van de massa
begrepen hebben, en gulhartig vervuld.
In dat opzicht zijn ze zelfs beter voor de
menschen dan gij of ik, die hen zouden willen
opschepen met Molière of Shakespeare
de stakkerds.
H. SALOMONSON
JOSEF COHEN. Leven en dood. Groningen,
Den Haag 1921. J. B. Wolters U.M.
Josef Cohen heeft betere dingen geschreven
dan de dertien novellen, vertellingen en
legenden, waaruit deze bundel bestaat. Ze
zijn vlot verteld; de heer Cohen heeft een
prettig-leesbare manier van schrijven, maar
op de keper beschouwd is eigenlijk geen van
deze proza-stukjes veel bijzonders. En er
gebeuren zulke geweldige dingen in. In het
eerste verhaaltje al dadelijk: een jong,
gelukkig-getrouwd boere-paartje, waarvan de vrouw
krankzinnig wordt nadat haar kind gestorven
is. Na tien jaren van ellende vermoordt de
boer zijn vrouw. Een gegeven voor een
heelen roman ; de heer Cohen doet er nog geen
vier en een halve bladzij over. Het tweede
verhaaltje, De honden", doet erg onwezen
lijk aan; in een vertelling van enkele pagina's
mag men evengoed verklaring van de han
deling eischen als in een grooter opgezet werk.
En juist die ontbreekt hier, in alle verhalen
trouwens, zoowel waar die schakel van
noodnaar VOLEND AM
en MARKEN
Tla MONNIKENDAM en BROEK In WATERLAND
De Stoomjachten
HAVENSTOOMBOOTDIENST N°. 4 en 5
met uitstekend ingericht buffet aan boord
vertrekken Dagelijks (ók des Zondags)
's morgens 10 uur en 10.30 van de
-:- DE RU1JTERKADE, Steiger 8
-:Passage f4.?:?: Kind f2.50
Telefoon 1407 Nrd. (Zondags Telefoon 4760 Nrd.)
iHiiiiiiiiiiiiiiiMmiiiiiiiiiiiiiiuunHmmHMm'mm1*111111111111"11"1111111111111111"1111"11111111" iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinfiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiini
Neptunus: Zeker van rijke lui?!"
iiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiuiiiiiiiiiiii IIIMMIIIIIIIIIMIIIIM iiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiimiiiiiiiiiiiiiitiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
wendigheid, die alle gebeuren hoort te ver
binden, is gesmeed naar het procédéonzer
modern-psychologische prozakunst, als waar
het verband moet worden gezocht in iets
geheimzinnigs, iets dat door de logische
gedachte niet achterhaalbaar is.*.. Daardoor
leest men het eene verhaaltje achter het
andere zonder overtuigd te worden dat het
zoo moest, en juist dit fataliteits-element wil
de schrijver vaak voelbaar maken. Uiterlijke
middelen : vlotte verteltrant, rhetorische wen
dingen, dialect als innigste
gemoeds-uitstorting, kunnen hier niet helpen, ja, zij bren
gen veeleer het tegengestelde te weeg van
hetgeen de schrijver bedoelde. Sterk komt
dit uit in het verhaaltje De koe", waarin
van het sterk-dramatische gegeven: ouders,
d'e hun eenige koe verkoopen, om hun zoon
die gestolen heeft, uit de gevangenis te
redden, niets terecht -komt
Wel aardig is De ongewasschen vrouw",
dat de boersche watervrees tot onderwerp
heeft. Een boerevrouw heeft levenslang haar
lichaam niet gewasschen en wil als ze ziek
wordt, geen dokter hebben, omdat ze bang is,
dat ze dan de kuip in moet. Dan sterft ze. En
het verhaaltje eindigt: De buurvriendinnen
waren op het lichaam van de ongewasschen
vrouw aangevallen, woest, en ze waschten
het met kokend water en schuimende zeep."
Ook Scherzo" en Twee concurreerende
aansprekers" hebben waarde.
HERMAN MIDDENDORP
MMIIMIIIIIItlllll
Nieuwe
Engelse Boeken
DE PLEEGKINDEREN.
A Woman of the Desert. By MOORE
RITCHIE. Andrew Melrose. 1920?Ij-.
The Bite of Benin. A Romance of the
African Jungle. By ROBERT SIMPSON.
Hodder and Stoughton. 1921?7/6.
Swamp Breath. Zelfde schrijver, uitgevers,
jaartal en prijs.
Siri Ram, Revolutionist, A Transcript
from Life (1907?1910). Bij EDMUND
CANDLER. Second Edition. Constable.
1922.
/6Abdication. Bij EDMUND CANDLER. Con
stable. 1922?7/6.
Van deze vijf is nummer een het netst en
het aardigst uitgevoerd; gedachtig aan het
ere wie ere toekomt maak ik daarvoor m'n
compliment aan uitgever Melrose. Ook wat
de inhoud betreft is het zowel verdienstelik
als interessant, ondanks de zeer duidelijke
invloed van de schrijver van Plain Tales from
the Huls, de verheerliker van Britse men of
action en van varierlike, hoewel soms wat
hardhandse, bestuurders van achterlike of
zwakbenige volken en stammen, en de
verguizT van verre of nabije bureaucratie, de
invloed in n woord, van Rudyard Kiplinc;
ook van Kipling de verzensmid, de afbeuler
van refreinen. Ook zou ik A Woman of the
Desert de enige roman willen noemen, die
zich bij het vijftal bevindt. Nummers twee
en drie zijn romances, in de Engelse betekenis
van het woord, n.l. wilde, avontuurlike ver
halen, waarbij het minder aankomt op
levensvizie en karaktertekening, maar des te
meer op het spannend vertellen van 'n reeks
ongewone, buitengewone of ook wel totaal
onmogelike voorvallen. En nummers vier
en vijf, ofschoon letterkundig zeker niet de
mindere van Moore Ritchie's boek, en ofschoon
als tekenen des tijds verreweg de belangrijkste,
zijn feitelik vlugschriften in verhaalvorm.
A Woman of the Desert speelt in Somaliland,
het driehoekig schiereiland dat, uitstekend
in de Indiese Oceaan, de Golf van Aden
helpt vormen, en dat verdeeld onder
Frankrijk, Engeland, Italië en Abyssinië.?'n
zeer homogene bevolking van kameelfokkende
nomaden herbergt. Noem ik deze bevolking
homogeen, dan heb ik het oog op landaard,
taal, levenswijs en godsdienst. Maar er zijn
'n menigte stammen met 'n menigte veten,
veten, die zich steeds bestendigen, omdat de
oorzaken steeds dezelfde zijn: droogte, en
weinig drenkplaatsen voor 't vee. En aan
gezien uit de kleine binnenbrandjes, die
daar chronies zijn, steeds grote uitslaande
branden dreigen te ontstaan, dank zij de
vechtlustige, roerige en fanatieke aara van
de rijzige en donkerkleurige Scmali's, allen
Mohammedanen, hebben de vertegenwoor
digers van het Europese gezag de handen vol
met het beslechten van kleine geschillen.
Veel valt er niet uit het land te halen.
Met zout, huiden en struisveren is het meeste
opgesomd, 'n Onafhankelik SomaU-land zou
echter zeer gevaarlik zijn voor de rust in
Afrika. De gekke Mullah", die in 't begin
van deze eeuw zoveel van zich deed spreken,
was 'n Somali. En hij was geen op zichzelf
staand fenomeen. Telkens en telkens zijn er
daarginds gekke, d.i. door Allah's geest
geïnspireerde, Mullahs opgestaan, die de hei
lige veroveringsoorlog predikten.Maar de een
brengt het nu eenmaal in de wereld verder
dan de ander. Men vergelijke Jan van Leiden
en Knipperdolling maar 'ns met Lenin en
Trotzky.
Moore Ritchie beschrijft de carrière van
zo'n mislukte Mullah, of Mahdi, 'n misda
diger, die. met 'n beetje meer succes, held
had geheten, en 'n dynastie had gegrond
vest. Kranige kerel, vurig Mohammedaan,
ijverig bidder en, zoveel mogclik, wasser;
en overtuigd aanhanger van de befaamde
moraal: 't Is goeci aL jij je buurman's kamelen
steelt, maar als hij de jouwe komt roven,
da's slecht. En ook, evenals al z'n stam
genoten, leugenaar-dat-ie-zwart-worat, met
dit enkele onderscheid, dat hij de liegkunst
niet beoefent om de kunst, maar uitsluitend
met niittigheidsoogmerken. Zo'n type onder
scheidt zich tiatuurlik in de strubbelingen
van stam met stam, verkrijgt hoe langer
hoe meer overwicht, en wordt ten slotte
door de blanke opperheersers erkend als
officieel machthebber en nuttig tussenpersoon,
met dit gevolg, dat de succes-roes hem naar
't hoofd stijgt. En dan, op zekere dag die hij
gunstig waant voor z'n doel, werpt ie zo
noemt men zulks, zei Stuffel Pieterse het
masker af". En veroorzaakt enige hinder,
als 'n lastig insect in de pels van 'n levende
beer. Meer niet. Het eind staat van te voren
vast. Hij wordt na enig bloed aftappen,
gepakt en geknipt. Sic transit gloria Abrahim
Mursatl. Ook zonder de krenking en de wraak
van z'n vrouw Faduma, de woestijnvrouw,
zoud-ie ten onder zijn gegaan.
Geeft Moore Ritchie ons 'n aardig-duidelike
kijk op de Somali's en hun leven, ik zou niet
durven beweren, dat Robert Simpson, die de
Goudkust van West-Afrika tot toneel van
z'n verhalen heeft gekozen, z'n evenknie is.
Zonder twijfel zijn de grouwelikheden van
het vroegere Benin, de sinistre negerstad,
zo veelsoortig en romanties als iemand maar
wensen kan, maar de schrijver van The
Bite oj Benin (Bight, baai, wordt bedoeld,
de spelling Bite deugt hier niet) en van Swamp
Breath, is anthropologies zeer onvoldoende
onderlegd, terwijl ie evenzeer de gave mist
zich intuïtief in de negergeest te kunnen
indenken. Moore Ritchie's geval" of gegeven
is eenvoudig, en blijvend-waar, en kan
nooit afgezaagd raken. Maar Simpson's
avonturierster, die de wildernis intrekt om
haren broeder te redden, en die daarbij intri
geert en koketteert tegen de klippen op,
is 'n tot op 't geraamte versleten figuur. En
z'n Europeaan, die 'n dubbel leven lijdt,
en soms als blanke voor den dag komt, om
dan hokus-pokus te veranderen, in 'n
wasechte Guinea-neger en invloedrijk opperhoofd,
is ook niet bepaald fris van vinding. Bovendien
is in z'n stijl en verhaaltrant ook weinig
eigens en distinktiefs. Het best is ie, waar ie
aan de oppervlakte blijft, en zich bepaalt
tot het leven van beambten en handelaars.
Maar 'm in een adem te noemen met
Stevenson, met de schrijver van Treasure Island
en Kidnapped, de schepper van de
houtbenige boekanier John Silver en van Dr.
Jekylle en Mr. Hyde, da's veel te kras.
En toch is dat in Engeland gebeurd. En 't
feit mag mij, als criticus, bescheidenheid
leren; kritiek van tijdgenoten is al zo vaak
gelogenstraft; is al zo vaak futiel gebleken.
Zoveel is echter wel zeker: Siri Ram en
Abdication van Edmund Candler zijn van
blijvende waarde als historiese dokumenten,
en als zodanig verdienen ze lezers. Tijd:
van 1907 tot op heden. Plaats: Brits-Indië.
Onder de personen 'n- belangwekkende figuur
als Gandhi, en verder typen, die staan zowel
voor de Europese pleegvaders als voor de
donkerkleurige pleegkinderen, die beginnen
te vinden, dat het nu welletjes" is, dat
ze niet eeuwig onmondig willen zijn, en dat
ze best d'r eigen zaken kunnen waarnemen.
Candler is zeer objektief, in Abdication"
nog meer dan in Siri Ram", en noch bij
z'n Engelsen, noch bij z'n Hindoe's vinden
we karikaturen, al werkt de zelfgenoeg
zame eenzijdigheid, die we bij velen van de
eerste rubriek aantreffen, vaak even
humoristies als de naïeve redeneringen en het
verkeerd te pas gebrachte, dichterlike Engels
van de tweede. Volgens Candler evenwel
heeft 'n Brit niet het recht over zulk Engels
te glimlachen. De opleiding, die aan de,
al of niet leergrage, Hindoejeugd ten deel
valt op de in Indië gevestigde Engelse colleges,
is in deze de hoofdschuldige, 'n Kundig en
bekwaam direkteur, zoals we vinden afge
beeld in Skene, heeft geen steun aan zijn
inlandse leerkrachten, aan wie de
katechetiese of liturgiese methode in 't bloed zit.
Op 'n morgen komt ie in 'n klasselokaal,
waar net gedaan wordtaan,,aardrijkskunde".
The teacher had drawn a series of cones on
the blackboard like the teeth of a saw, and
hèwas leading the class in a kind of chanted
litany. , ,
'What are these?"
'Mountains".
'What are mountains?"
'Mountains are stee*)."
'What are plains?"
'Plains are low."
'What are these?"
'Mountains."
Siri Ram saw the teacher's back stiffen
as hèraised his voice to catch the sure res
ponse.
"What are these?"
"Mountains."
"Stand l"
The boys leapt up. Action in the hall was
paralysea. The hot, red man filled the space
between the two classes. He was speaking to
Siri Ram's teacher, evidently displeased.
Then hèswung round to the class.
"Has any boy here ever seen a mountain?"
hèasked.
"Has any boy seen a mountain?" the
teacher repeated. "Those who have seen
mountains hold up their hands.... Yes, it is
very bad, no doubt, af ter all. Every boy
ought to have seen a mountain. Teaching
must be accompanied by observation, of
course. Eye must work with brain. Other
methods are wrong. In future...."
Mr. Skene luistert niet naar deze stukjes
en brokjes van buiten geleerde methodiek.
Hij is kwaad. Plotseling steekt een van de
jongens z'n hand op.
Ah, mooi zo. Jij hebt 'n berg gezien.
Vertel er 'ns wat van. Waar was het?"
Bergen zijn steil!" jodelt de jongen.
En nu vertoont zich een glimlach op 't
vergramde gelaat van de Principal Sahib....
Hij neemt de vederlooze papegaaien mee naar
het platte dak van de school. Daar ginds,
ver aan de noord-oostelike kim, daar ver
hieven zich donkere, purperen gevaarten.
Ja, dat waren de bergen. Al 'ns rheer op
gemerkt?
Ze wisten 't niet. 'n Enkele zei van ja.
Maar Mr. Skene is geen vrij man." Het
schoolprogramma schrijft gebiedend voor:
'n opleiding in de Engelse kuituur. En we
zien 'm zwoegen met een klas over 'n mooi
gedicht van Keats, dat z'n discipelen even
koud laat als The Rape of the Lock, van
Alexander Pope, met z'n beaux en z'n nim
fen" en het toilet van Belinda, dat de
stumpers moeten uitpluizen. Ze volgen de
hartveroveringen van Thackeray's heldinnen. Ze
verslikken zich aan Shakespeare.
Volgens Candler is het 'n dwaalbegrip, dat
'n Hindoe 'n levendige verbeelding zou hebben.
In weerwil van z'n ingewortelde onnauw
keurigheid, is ie de meest letterlike en
prozaïese geest, die er bestaat. Logica, wijsbe
geerte, ethica, hij kan er bij. Zelfs bij humor,
wanneer die z'n ondervinding raakt; maar
op poëzie reageert z'n wezen niet. Verbeel
ding staat voor hem vrijwel gelijk met
ver'menigvuldiging. Het is 'n soort van ver
grootglas waardoor ie 'n gezwollen heelal ziet."
Aan dergelijke karakters kan 'n half Westerse
opleiding niet veel goed doen, maar wel veel
kwaad. Men maakt er, om zo te zeggen,
geestesmulatten van, noch vis, noch vlees.
Aan geen van beide zijden voor vol aangezien.
Resultaat: oproerigheid; 'n zich onmogelijk .
maken; 'n verlangen naar wraak, en het
koelen daarvan op 'n niets-vermoedend en
niets dergelijks verdienend slachtoffer. En
dit wordt wederom gewroken, ditmaal
gerechtelik. En dat is het einde van de ramp
spoedige loopbaan van 'n Siri Ram.
Abdication" vertelt, hoe het afliep met
Siri Ram's vriend, de Bengalees Banarsi Das,
die eveneens in de revolutionnaire beweging
werd betrokken, en die, dank zij z'n week
karakter, in de roep kwam, eerst van onbe
trouwbaarheid, later van snood verraad. Fei
telik typeert ie alle Bengaalse Hindoes, die
in de laatste tijd samenwerking zoeken met
hun vroegere erfvijanden, de Brits-Indiese
Mohammedanen, en die als eenmaal de be
schermende hand van de Europeanen van hen
is afgetrokken, ongetwijfeld de rol zullen
spelen van de aarden pot naast de ijzeren;
ongerekend de Goerka's, die noch 't een noch
't ander zijn, en graag op eigen houtje hun
berghellingen zullen afdalen, om gewapend
met buks en vechtmes in de rijke vlakte te
gaan plunderen. De schrijver ziet dat alles
opperbest in; toch is zijn motto: abdiceren.
Het meerendeel van de z.g. inlandse grieven
is ongegrond; de Engelsen hebben veel voor
Indië gedaan. Ze hebben afgerekend met Thugs
en Dacoits, de quasi-godsdienstige
roversen moordenaarsorganisatie, die het kolossale
land sedert eeuwen en eeuwen onveilig hadden
gemaakt. Ze hebben betere wetten ingevoerd,
en daaraan de hand gehouden; ze hebben de
binnenlandse rust verzekerd; knevelarij be
streden ; met epidemische ziekten gekampt
....?Laten we d'r toch maar uitgaan"
zegt Riley, de journalist, die blijkbaar Ed
mund Candlers eigen denkbeelden vertolkt;
niet zozeer ter wille van Indië als ter wille
van ons zelf." En het bloedbad van Amritsar
stelt hem in 't gelijk.
De volgende historiese opfrissing is misschien
welkom. De Amritsar atrocity" vond plaats
op 13 April 1919. 'n Enquête-kommissie onder
Lord Hunter bracht er rapport over uit in
Mei 1920, en veroordeelde in allen dele de
bewerkers van het bloedbad, in de eerste
plaats Brigade-Generaal Dyer, die met vijftig
gewapende fuseliers zonder waarschuwing
op 'n weerloze en samengepakte menigte
ging schieten. Per man werden hierbij in tien
minuten 1650 scherpe patronen verbruikt.
Officieel heetten er 379 gedood en duizend
gewond.
WlLLEM VAN DOORN
1) Voor 'n degelik, betrouwbaar boek
kan ik verwijzen naar At the Back of the
Black Man's Mina (Macmillan, 1906) door
de zendeling R. E. Dennett.
2) Vergelijk het werk van kolonel
Meadows-Taylor: Confessions of a Thug. Eerste
uitgave 1839. Tans in The World's Classics",
Milford.