Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
9 Sept. '22. No. 2359
Uit het Kladschrift van Jantje
t'
H
KUNSTBRONS & METAALGIETERIJ
DE KROON"
HOUTMARKT 23 - HAARLEM
Bronzen Beelden en Placquetten
iiiiiiiimiiiiiHiniHiiiiiiiiiriiinii tiiiiuiui
GECOMPROMITTEERD
Toe nou, voor jou is 't immers niks
wat zijn nou drie rijksdaalders voor jou !"
zuchtte Brinkman.
Leg me niet an me hoofd te zaniken",
zei Bruins ,,'k fertik 'et!"
Zijn dikke, opgezette gezicht bleef uitdruk
kingsloos, en zijn waterige lichtblauwe oogen
staarden ergens in de verte over zijn half-vol
bierglas. Het was of hij droomde, en zijn
vleezige handen lagen als lappen rauw vleesch,
op elkaar gekletst, van boven op zijn verticaal
geplanten wandelstok.
Ze zaten samen op het terras van het
Park-café. Om hen heen zaten de menschen
dicht opeen om tafeltjes, onder het schelle
licht van booglampen waarin vliegjes en
nachtvlindertjes dansten.
Tusschen het drukke stemmengeluid door,
klaagde een wiegende strijkmuziek, van
binnen, uit de restaurant.
Kelners schoven lenig zijwaarts tusschen
de stoelen en tafels door en hieven hoog-op
in het schelle licht bladen met flonkerend
glaswerk en dranken in allerlei kleuren.
Ze veegden hun warme voorhoofden af met
hunne servetten, en riepen bestellingen en
verontschuldigingen op luiden toon, als
kruiers op een druk perron.
Brinkman nam haastig een slokje bier,
en keek om zich heen of niemand naar hun
conversatie luisterde.
Naast hen zaten drie giechelende juffrouwen,
dienstmeisjes die een vrijen avond hadden;
zij hielden in de eene hand een samengeknepen
zakdoekballetje, en met de andere de voet
van hun glazen omvat, waarin geduldige
belletjes opstegen uit de gekleurde limonade:
twee rood en een groen-geel.
Ze keken alle drie tegelijk naar Brinkman
terug, en toen dronken ze alle drie een
slokje, schoven op hun stoelen heen en weer,
en jachten elkander zonder reden een beetje
zielig toe.
Toe nou?Bruins ".fluisterde Brink
man weer, en hij trachtte ongedwongen te
kijken, maar het was een zenuwlachje om
zijn mond, die even trilde.
,,'k Fertik 'et", zei Bruins weer.
Hij bleef onbewegelijk voor zich uitkijken.
Zacht speelde de muziek, de
menschenstemmen smolten samen tot een onafge
broken geruisch, de lampen straalden fees
telijk, en, buiten hun lichtsfeer lag, a/s een
duistere diepte het park, met hier en daar
wat bewegende menschen zichtbaar, langs een
eenzaam lantaarnlicht onder de boomen.
Twee evenwijdige lichtbundels van een
automobiel zwenkten om den hoek, staken
langs boomstammen, die opeens naar voren
kwamen uit het duister en over een groep
iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiitiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
DE BRANDNEUZEN
door
ALIE SMEDING.
Op zijn peuterig binnenplaatsje, tusschen
het magere rozenboompje en de regenbak in,
zat Dorus aan een hokje voor zijn konijnen
te knutselen.
Het werd een fijn dingsegheidje: een rood
huisje met een venster en een deur er in, en
een dak met een windvaan er op.
Dorus deed buiten zijn metselvak om, in zijn
Jeege uurtjes en op Zaterdagmiddag en
Zondag, nooit veel anders dan hokjes voor zijn
konijnen timmeren. Hij had zoo'n beetje een
konijnen-manie over "zich. Blauwe Weeners
had hij gefokt, Lotharingers, Nederlandsche
Havanna's en Vlaamsche Reuzen. En met
een steek in zijn hart, maar tegen een best
prijsje had hij de beesies telkens weer van de
hand gedaan. Nou, de laatste tijd, had hij
nog een nest Zilvcrkonijntjes, een nest
haaskleur en een buitengewoon mooi stelletje
Brandneuzcn. Die Brandneuzen waren Dorus'
illusie geworden
Als ie dacht, dan dacht ie over zijn Brand
neuzen. En als ie droomde, dan droomde ie
van zijn Brandneuzen. En als de familie
ordentelijk in de Zondags-gezellige kamer
zat, Moeder de vrouw in haar paarse japon
en Bet en Jans, de dochters, met hun vrijers,
en Tante Sanne uit het cafétje en oome Piet,
de grutter, en Kareltje van Fie, zijn zuster,
die voor notarisklerk studeerde, dan gebeurde
het wel dat Dorus zoo maar eventjes, en met
een vies reukje aan zijn verschooierde kleercn
en met strootjes in zijn ruige baard, de kamer
binnen stapte, voor een bakkie koffie, heel
zijn prakkesasie", bij het een of ander vreemd
verschijnseltje van zijn Brandneuzen: een
te lange tand in de onderkaak van de voedster
11 ' '>" "II "III II II Illl MIMI
BOEDKOOP WOIIEH
Oim. HEEMSTEDE, bulten da
innixitliplinninBouwt op Leeuw en Hooft" d/d
Haarlemrnerhout gemeente Heemstede Lage belastin g,
billijke prijzen. Watersport; uitstekend
onderwijs; Centrum van 't land, onder den rook
van Amsterdam. Vraagt geil), brochure, die
gratis wordt toegezonden.
Biuwterralnin LEEUW ft HOOR",
Haïti Bliuwi Brug. Tililt»28039.
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHHll, 1,111111,1,11111,,
menschen die daarginds naar de muziek
stonden te luisteren, en die men even zag,
haastig terugwijkend voor .het aanschuivend
autolichaam, dat stil ging staan voor het
terras.
Brinkman keek hoe er twee heeren en een
dame uitstapten, en vlug de treden naar het
terras opkwamen. Ze keken alle drie met
opgewekte gezichten rond over de menschen.
Dan moet je het zelf weten !" zei
Brinkman opeens, en tikte met zijn zegelring
op tafel.... aannemen.... afrekenen!"
Bruins wendde zijn gezicht naar hem toe,
keek hem een minuut lang meewarig aan,
en zei toen:
La maar zitten !"
Brinkman vond hem in n woord walgelijk.
Hij vond het walgelijk dat iemand als Bruins
daar zoo zat aan een tafeltje, bij muziek,
bij vroolijke menschen, en maar niks deed
als licht amechtig ademhalen en voor zich
uit-staren.
t Hij vond hem een beest en een bruut
met zijn melancholieke honde-oogen, en
tragische wangzakken, met zijn droevig
afhangende onderlip enjzijn vette welgedane
worstvingers op de ivoren knop van zijn
wandelstok.
Brinkman stond op. Hij was lenig en slank,
met iets van versleten wereldschheid in zijn
houding en kleeding.
Maar hij praatte met een lichtelijk plat
accent, en zijn oogen waren valsch en hongerig,
toen hij den ouden op zijn ronde schouder
tikte, en in diens oor fluisterde:
Je moet het zelf weten, Bruins Als
je het verdomt mij die kleine dienst te be
wijzen Afijn dan zul je zien!"
Toen zette hij zijn stroohoed op, een beetje
schuin, en ging weg, tusschen de tafeltjes
door, zijn eene hand aan zijn vestjeszak en
met de andere wenkend naar een drukbezigen
kelner.
Bruins keek hem zoolang na als hij zijn
hoofd kon omdraaien zonder zijn lichaam te
bewegen.
Daarna keek hij weer voor zich uit, huilerig,
droomerig en wezenloos, naar de lange
duistere bladermassa van de boomen aan de
overzijde.
De muziek zette een nieuwe wals in en een
mijnheer naast hem liet, kletterend, zijn wan
delstok vallen.
Pardon !" zei de mijnheer, haastig reikend,
en met een snellen blik naar Bruins. Bruins
keek naast zich, naar den gevallen stok, daar
na, waterig, naar den meneer; hij volgde diens
MASSIEVE CACHETRINGEN
GROOTSTE COLLECTIE
SPILLNER
vixe/str>*at /Vf'83 Amsterdam
of een raar plekkie op de ram" zijn kruin
En dan zat hij, zómaareventjes, opeen tippie
van de stoel, vlak om het hoekje van de deur
en luisterde verstrooid toe, als de conversatie
bij onbenullige praatjes over dagelijksche
dingen bleef, maar kwam het gesprek onver
hoeds op konijnen, dan kwam Dorus z'n tong
k los en dan praatte hij net zoo lang over
zijn Vlaamsche Reuzen van twee jaar terug
en zijn Havanna's van drie jaar terug, en
over zijn Brandneuzen van nou, tot Tante
Sanne er luid-op van geeuwen moest, en Oome
Piet er groen en geel om zijn rooie bitterneus
van werd, en Moeder de vrouw, op slot, met
een nijdige bons, de koffiepot op liet lichtje
zette en haar handen in de zij. Hoe is 't
nou, ouë tooverlantaarn? Is dat geleuter
nou nog niet uit, hè? Kee-ver-drie-dubbel-me,
't is zonde dat jij zelf niet as.... as 'n
brandncus op de wereld 'komme benne.... tja".
Dorus zei dan enkel maar, mak en goedig,
meteen als hij de kamer weer uitging; Och
nou ja, 'n mensch mot wat hebben, al is 't
ook maar 'n vlooi". Hij knielde voor de
hokken in het lage muffe schuurtje en tuurde
grunnekend genietend naar de beesies".
De konijntjes keken ook naar hem, en ze
wroetten onder en over mekaar heen, om hem
maar in de gaten" te honen..
Dorus duwde wortelcnkruintjes tegen de
tralies en versch koolblad en sappige
grasdodden, en hij lachte in een stiekeme jolijt
over de knutterige pienterheid van de kleintjes
en over de schrokkerige gulzigheid van de
beweging naar den stok, knipperde met de
oogen, prevelde op zijn beurt Pr'don",
tikte tegen zijn hoed en greep zijn glas, dat
hij evenwel zósnel naar zijn mond bracht,
dat een golf bier over de rand wipte en neer
plensde op zijn vest.
Langs de helling van zijn borst en buik
stroomde het bier neer.
Een oogenblik staarde hij er verbaasd
naar, toen maakte hij een geluid als van een
onvergenoegd zwijn en keek hulpeloos om
zich heen.
De drie dienstmeisjes brachten hunne
handen en zakdoekproppen als in ontzetting
naar hun mond en stootten toen, de algemeene
aandacht trekkend, onbeheerschte
vermaaksgillen uit.
Een hunner wees zelfs met een roode, dikke
vinger op Bruins en deze was het middelpunt
eener algemeene, meedogenlooze belang
stelling, terwijl hij zijn mouw over zijn buik
streek met moeizame gebaren, als van een
loggen heer wiens pels met een vreemde,
kleverige substantie besmet is.
Langs zijn licht-grijs-geruit zomerpak, schel
door het booglicht bestraald, dropen
spitsuitloopende natte plekken af naar zijn
beenen....
Maar, na een kwartier, juist nadat het
incident vergeten scheen, ontstond er een
vreemde stemming rondom Bruins.
Twee oudachtige, mannelijk uitziende da
mes, die niet ver van hem zaten, wierpen hem
verontwaardigde blikken toe, en maakten
protesteerende geluiden.
Tusschen haar in lag een opengevouwen
briefje, en zij wenkten den kelner, roepend,
luid genoeg dat men ze verstaan kon:
Alsjeblieft dat moet verkeerd be
zorgd zijn !"
De kelner droeg een blad vol glazen. Hij
nam het briefje aan, keek om zich heen, en
legde het, inderhaast, voor een streng
uitzienden ouden heer die gezeten was tusschen
een vroolijke, gezonde vrouw en een bijziende,
grijze dame. Hij zette zijn lorgnet op, en in
dien tijd opende de jonge vrouw het papier
en schaterlachte.
De strenge mijnheer echter wendde zich,
het geopende briefje in de hand, naar Bruins
om, en prevelde: ploert!"
De mannelijk dames vielen hem volkomen
bij, en hij gaf het briefje met een vieze uit
drukkingopzijn gezicht aan den kelner terug.
Deze haalde de schouders op en keek hul
peloos rond.
Indien Bruins zijne bewegingen gevolgd
had, zou hij gezien hebben dat deze bestuurd
werden van uit een hoek, schuin achter hem,
en dat het eene aanwijzing van daar was, die
thans den kelner op het tafeltje vlak achter
hem het briefje deed deponeeren.
Onder de gretige blikken van de twee
mannelijke vrouwen, den streng uitzienden
heer, de gezonde jonge vrouw en de
grijze dame, ontvouwden de drie dienst
meisjes nu, met hoogroode kleuren, en de
hoofden vlak bijeen, het papiertje.
Bijwijzend met de vingers spelden ze
eerst lang, en barstten toen los in een joelend
gelach.
Zij sloegen zich op de knieën, steunden,
gierend, hunne handen in de zij, maakten
rompbewegingen voor-en-achterwaarts, en
vonden telkens weer adem voor nieuwe,
joelende, gillende kreten.
Menschen stonden op, schoven stoelen
achteruit, rekten de halzen, grijnslachten
mee, en informeerden links en rechts.
Thans verstrekten de twee mannelijke
vrouwen, en de streng-uitziende mijnheer
overal informaties; er vormden zich om hen
heen kringetjes van nieuwsgierig luisterende
menschen, die een soort ordonnancedienst
volbrachten, zoodat het nieuws tot aan de
verste hoeken van het terras werd verspreid.
De muziek had opgehouden te spelen, maar
het gierende gegil der dienstmeisjes had
een accompagnement gevonden in gegrinnik
en gelach, snel gepraat en lachstooten daarna,
of verontwaardigde uitroepen, hier en daar.
Bruins had zich half omgewend.
Hij staarde wezenloos in een warreling van
lachend hem toegewende gezichten. Wijzende
vingers waren op hem gericht, menschen keken
zoekend rond, lieten hunne oogen rusten
op hem en braken dan plotseling uit in
beleedigend gelach.
TERUG VAN DE REIS
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Ratmdonck
Met beide handen betastte hij zich, in een
soort van wilden schrik, een beetje beverig
van angstige ontroering....
Ploert".... riep de streng-uitziende mijn
heer.
Ja ja.... een ploert dat is hij !",
schreeuwden de mannelijk uitziende vrouwen.
Och Iaat hem toch!" riepen welwil
lende jongelui.
Wat is d'r.... wat hebbe ze?" stamelde
Bruins ontzet.
Toen steeg het gelach tot een orkaan
Een van de dienstmeisjes was opgestaan,
en wierp, van een vreesachtige afstand,
een stuk papier naar hern toe.
Hij greep het, hijgend buigend, vouwde
het open, en las:
Lieve Dames !
ik ben zoo eenzaam en bedroefd, maar
mijn hart gloeit van liefde.... Willen jullie
met me mee-gaan? Ik weet een knus café'tje.
De vriendelijke dikke heer in het
licht-grijsgertiite pak.
Bruins liet het papier vallen Zijn mond
was wijd open.... Hij wilde protesteeren.
De muziek zette, juist op dat oogenblik,
een toepasselijk liedje in.
Ik ik.... dames en heeren "
riep hij.
Ga jij maar alleenigoome ["gierde, opeens,
brutaal, een van de meisjes.
Toen kwam de gerant zelf en sprak hem toe.
Onder het algemeen tumult zag men hem
het hoofd schudden, en Bruins heftig beweren.
Op dat oogenblik sprong Brinkman snel
de treden van het terras af, en verdween
in de duisternis van het park
MELIS STOKE
RIJM-KRONYCK
31 AUGUSTUS-NABETRACHTING
Ridder zijn of officier
is des menschdoms grootst pleizjer"
sprak den laatste van Augustus
Pa, (die ambtenaar-in-rust is).
En, met een bedrukt gezicht,
vouwde hij zijn dagblad dicht.
Lange reeksen officieren,
Commandeurs en ridders, sieren,
zoo maar, zonder boe-of-ba,
een geheele pagina".
Volgens vaders statistieken
zijn het louter katholieken.
Moeder zegt: wat koop je'r voor?
rst gezond, dan ridder, hoor!"
Vader zegt: Het meeste erger
ik mij over dien Herzberger !"
Ma vraagt: is die ook zöfijn?"
Neen, een vriend van IJselsteijn"
Antwoordt vader, en een heiden !
Slechts de lompen zijn bescheiden
en het ridderlijk blazoen
kostte hem een rond millioen !"
Vór men 't weet, zit kleine Jan
die nog amper spellen kan,
en reeds lang te bed moest wezen
in het avondblad te lezen,
en roept, kraaiend van pleizier:
Pa, ik word k officier!
Pa, zoodra ik goed kan lezen
wil ik ook een ridder wezen",
en, reeds tooit de kleine schelm
zich met zijn papieren helm !
Pa, die wér niets heeft gekregen
bij de jongste lintjesregen,
is humeurig en roept kwaad:
Ga naar boven ! 't is weer laat!
Groote menschen na te apen
past je niet ! ga dadelijk slapen !"
Woedend om dien driesten toon
en de ondervonden hoon,
brult het kind: kijk naar je eigen !
Zelfs de keukenmeiden krijgen
nog medailles op hun borst !
Jij kreeg lekker niks ! Hansworst !!'"
Vór hij nog had uitgesproken,
was reeds Pa in drift ontstoken,
en wierp, met ee.i vloek en slag,
Jantje op de gang ! Die lag
met een heeschen stem te gieren:
Die hardhandige manieren
zijn d'r vast de reden van
dat jij, geen ridder worden kan !"
jan vertelt zijn avonturen
's morgens rond bij alle buren,
en wordt, door 't wemelend ridderkroost
uit de straat, met drop getroost.
MELIS STOKE
iiiiliiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiini minimi mum iiiiiimi miiiiiiiniii iiimiiiiiimiimimimmiiimi
"iiiiiiiiiiimiiiiiiim
grooten, en de conversatie in de voorkamer
kon hij missen als kiespijn.
Nou was Dorus al om zes uur uit zijn bedstee
geklommen, en kneuterig tusschen het
rozenboompje en de regenbak in, timmerde hij
gestadig door aan het konijnenhokje. Hij had
potjes met verf, naast zich in een kist, en
een bus met keurige koperen spijkertjes en
een massa fijne plankjes, en nog nooit had
hij zooveel plezier van zijn Zondag gehad.
Want het hokkie werd een effentief
pronkstukkie en het kwam ook niet in het wrakke
boetje te staan, maar het kwam op de groote
tentoonstelling van landbouw en veeteelt.
En onderwijl hij geduldig uit de plankjes
van een ouë naaidoos het tweedeclig
klepdeurtje voor het konijnenhuis maakte, gingen
er onder zijn verpinkte petje, door zijn doffe
breintje, hoovaardigc gedachten....
Jee, nou, 't zou dan toch geen gos-wonder
hoeven te wezen, als hij nou 's met zijn prima
prima Brandneuzen, de eerste prijs kreeg,
hè? 'n verguld zilveren medaljo en'n eervolle
vermelding. . . . Want die Brandneuzen van
hem, eerste klas spul, sievesante
prachtbeesies, en je zagge ze zoo mooi niet in de
heele omtrek ! En nou dat de Prins ook
overkomme zou, om de tetoonstelling te bezien,
ja ferachtig, je wiste maar nooit hoe het loopen
BATENBURG t FOLMEI
laag ?:? Huijgenspark 22.
SPEC IAL1TE IT:
Yorhuizingon ond»r Garant/9
Bergplaatsen voor lnbo»df>ls
CADILLAC
Kat Meesterstuk der Autotechniek
Importeur: K. LANDEWEER, UTRECHT
kon, ie kon best zeggen: Wat 'n allereefigst
mooi stelletje Brandneuzen benne dat, en
van wie binne die? Nou, en dan zouën ze
zeggen van Dorus Brak en dan zou ie 'haald
worre,endan zou ie vrij uit zeggen: Uwe Majes
teit, as u senie in de Brandneuzen het, dan
binne ze u van harte gegund ! Tja-ja, en Piet
en Sanne en Moeder de vrouw, die zouën
vezelf op d'r achterste pootjes staan, en heel
de stad zou 't over hem hebbe, en dan.... dan
kreeg ie misschien 'n gouën medallie".
Dorus werd rood tot onder zijn baard, toen
hij zich dat allemaal zoo eens voorstelde,
en hij glimlachte ook en hij floot...
En op de dag van de tentoonstelling, was"
Dorus zoo wit als een kussensloop. En hij
werkte niet en hij at niet en ie dronk k
niet. Hij liep als een gek heen en weer op
het zoldertje van zijn huis. Door een glazen
pan kon je daar net de heele straat overzien,
en Kareltje van Fie was al een kwartier
geleden naar de tentoonstelling gegaan, om
te kijken of-t-er ook wat met de Brand
neuzen was".
Je moste 't mooiste en 't beste nou maar
niet verwachten", soesde Dorus in zijn eentje,
maar 'n tweede prijs kon 't toch wel
wezen, 'n Tweede prijs was 't ook vast wel.
Maar zekerheid geeft rust, weet je, en zoo
lang as je niks wist, wist je niks...."
Toen hij dan weer zijn hoofd voor het glazen
dakpannetje bracht, gaf-ie haast een schreeuw.
Want daar ineens kwam Kareltje als een
wervelwind het straatje in draven en hij had een
hoofd als een rooie kool, en zijn hoed hield
ie in zijn hand.
Da-'s de eerste prijs", dacht Dorus.
Beneden kletste Kareltje de buitendeur
open en hij holde het gangetje door, en Dorus
hoorde hem of-t-ie er vlak bij was: Waar
is Oome? Achter? Voor? Boven?" Meteen
en met drie treden tegelijk kwam de jongen
het zoldertrappie op.
En Dorus werd nét zoo bietrood als Ka
reltje, en zijn hart klopte hem in zijn keel
en hij dacht: Da-'s 'n böschap van de
Prins". En zijn oogenjpuilden van verwachting,
Kareltje tuimelde de zolder op, en hij kon
haast niet praten, zoo hijgde ie. Oome Dorus
.... de kemissie had er net bij 'weest, en
en ze hadden er een groote witte kaart an'
hongen. En ik ik kon zoo in 't gedrang en
en uit de verte, niet dadelijk zien wat
er opstond, en de eene zei, van de eerste prijs
en de andere van de tweede prijs, maar toe'
ik d'r bij kon komme, toe' toe' was 't
heel wat anders, Oome Dorus. Want op 't
brievie ston' Dorus Brak, Brandneuzen, en
daar onder met zükke bonke van letters
stond.... stond....", Kareltje zweeg er.
En Dorus stampvoette van
zcnuwachtigheid: het gouën medailletje zag hij nog en
k nog het gezicht van de Prins, en ie drong
aan: Ja ja, toe zeg 't dan? Wat wat
ston' er dan, hè? wat ston' er dan onder?"
En Kareltje werd rood en wit in zijn
wangen, en zijn oogen werden groot en ie
schreeuwde met een stem als een torenklok;
Oorschurft, Oome " Enkhuizen.
Hotel Duin en Daal
Volledig pension met kamer v.a. ? 7.?p. d.
Typ. Amst. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellerman, Harms & Co.