De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 9 september pagina 8

9 september 1922 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 9 Sept. '22. No. 2359 Jij Louis Davids EER E-AVOND MAX VAN GELDER Met teekeningen voor De Amsterdammer" van B. van Vlijmen Dat was een fuif, die klonk als.... ik hoop dat de antieke pendule zal klinken, die hij van zijne talrijke vrienden en vereerders ter gelegenheid van zijn afscheids-feest kan een afscheid ooit een feest zijn? heeft gekregen. Denk je aan Max, dan denk je aan jolijt en aan het cabaret, zooals hij, de artist onder de zakenmenschen, de zakenman onder de artisten dat alleen brengen kan, onder het motto: Wat moet dat kan, wat kan dat moet". En nu hebben ze Max al weer eens in de bloe metjes gezet, letterlijk en figuurlijk en hij heeft dit beantwoord met het gulle gebaar aan het geheele pu bliek: Komt een glaasje wijn drinken op de promenoir en helpt me van mijn talrijke sandwich-boterhammetjes af". Veel lust zou ik hebben k een feest rede of eene huldi gingsrede of wat voor eene rede ook te hou den op den grooten Max", maar dat hebben ze op den avond van den 30en Augustus zómooi gedaan dat ik het toch wel af zou moe ten leggen. Daar had je nu eerst Dirk Verbeek, die omeene fanfare riep, vórdat Max en de bloemetjes opkwamen en de pia nist snelde toe. Toen kwam hij, Max van Gelder,!mpresario bij de gratie Oods, aan den arm van de schoonste aller vrou wen, van Mientje van Kerckhoven-Kling en de woordenpraal knetterde om zijn hoofd van lion zonder manen", zooals n der feestredenaars dat gracielijk wist te releveeren. En ze hebben Max" toegesproken, spontaan, niet spon taan, al'improviste of van een papiertje, al naar de geaardheid der sprekers en dcrsrireeksters. Het prettigst zal hij den kus gevonden hebben, hem door Mientje toegezegd en die zal hem stellig nog beter gesmaakt hebben dan alle sandwichboterhammetjes van de wereld bij elkaar. Vooraf ging een cabaretprogramma, waarin alle Nederlandsche celebriteiten op het gebied der klein-kunst en nog vele niet-Nederlandsche bovendien, het beste gaven van wat zij geven konden, leder maar n nummertje, omdat het zoo vele artisten waren en het ging als een film aan ons voorbij, nee, regelrecht tot ons gemoed. Daar kwamen achtereenvol gens Tilly van der Does met een hoogst gracieus roccocodansje; Louis Davids meteen IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Vraagt Uw Leverancier; JUIST UW SM AAK. JAC. URLUS HAVANA 12 SI! SIGAAR FABRIKAAT ..FLEVO"- UTRECHT ?' Max van Gelder J. H. Speenhoff iitiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiii iiniiiiii luim iimiiimii BOEKBESPREKING SOPHIE DE JONGH, De Zondagen, Am sterdam, P. N. van Kampen & Zoon. Zoo modern kunnen we niet worden, of we blijven altijd nog ouderwetsch genoeg om het behagelijk te vinden als een boek een bevre digend slot heeft. Er is niets ellendigere dan de laatste bladzijden van een oeuvre door te rennen, de eindstreep al te zien en te beseffen dat 't mis afloopt. Het bederft je nachtrust en laat je onvoldaan. Sophie de Jongh houdt ons niet al te lang in spanning omtrent het lot van haar hoofdpersoon, Judith (vanwaar deze overstroomingen van Judith-en de laat ste jaren?). Er zijn pas enkele weken van Judith's gezochte eenzaamheid in het boschiiuisje om, of we merken al dat die eenzaam heid een schoone genezing bergt. Dat geeft het boek een argeloosheid en eerlijkheid, die we maar al te dikwijls moeten missen bij de tegenwoordige psychologische verhalen van kronkelende zielen in hijgende lijven. Eerlijk heid is trouwens de grootste factor van deze Zondagen". De geschiedenis van Judith, gehuwde vrouw en moeder van drie verruk kelijke kinderen, is heel aannemelijk. Judith is uit haar fantastisch jongemeisjesdroomleven bijna zonder overgang verplaatst in het vrij nuchtere huwelijksleven met een dokter, die grootendeels belangstelling voor zijn prak tijk heeft. Natuurlijk komt de reactie. Ze denkt dat het leven aan haar is voorbijgegaan, omdat ze de emoties gemist heeft die de ver wezenlijkingvan haar vroegere fantasieën haar waarschijnlijk gebracht zou hebben. Nu denkt ze de schade nog te kunnen inhalen en ze begint met zich af te zonderen van haar gezin en alleen buiten te gaan wonen met Pan, haar hond. lederen Zaterdag en Zondag komt een van haar kinderen wat moederliefde halen. Maar de banden laten zich niet ver breken. De kinderen, die hun moeder niet kunnen missen, temeer omdat ze weinig heb ben aan hun altijd werkenden vader, gaan ieder naar aard en gezondheid achteruit door de scheiding. En Judith, eerst tevreden en zelfvoldaan over haar groot en doorleden besluit, gaat langzaam begrijpen dat ze den vrede en het geluk nooit zal vinden door ver zaking van haar heiligste plichten. Ze wordt tot dit inzicht geholpen dooreen oudere vrouw, die in de nabijheid woont, mevrouw Mees, en door het ontzagwekkende lijden van een verlamden jongen, Frans. Het wekt verwonde ring (en eigenlijk ook wrevel) dat de verlaten dokter geen andere poging doet om Judith terug te krijgen, dan dat hij juist als ze de heerlijke zekerheid verkregen heeft dat ze zonder den ouden twijfel terug kan gaan tot man en kinderen, om daar blijmoedig haar zware plichten te vervullen een koud briefje schrijft met de mededeeling, dat hij zoo niet verder kan leven en zijn vrijheid te rug vraagt. Wat een dorren indruk maakt dit! De heele oplossing moet dus maar van Judith komen1; hij steekt er geen hand naar uit van wege zijn drukke praktijk. Gemakkelijk is dat. Enfin, hij is wel zoo goed om bij Judith's terugkomst vriendelijk te zeggen (heusch hoor, vriendelijk!): laten we het dan nog eens probeeren, Judith, en beiden ons best doen". Hoe vriendelijk. Misschien was het toch nog iets vriendelijker geweest als hij de moeder van zijn kinderen in zijn armen genomen had, waardoor gebleken zou zijn, dat hij tenminste iets begreep van den achter haar liggenden zielestrijd. Maar daartoe kom je niet zoo gauw als je een drukke praktijk hebt.... Onopgesmukt, innig, passieloos is dit boek. Jammer dat we ons stooten moeten aan een paar woorden als hunkeren naar niet be staande onmogelijkheden" en taalonzuiverheden, als het omploegde land" e.a.; bovendien aan het liefdes-intermezzo van de twee honden wat we met zulke ronde woorden best missen kunnen.JJ EMMY VAN LOKHORST, Bart Jorgen, Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar's Uitg. Mij. Als je even denkt aan de uren, maan den werk, die een boek doen ontstaan, als je denkt aan de mogelijkheid dat een auteur verrukt het klare manuscript heeft bekeken en met stillen trots de bewondering van vrienden en bekenden heeft vooruit gezien, dan zinkt je de moed in de schoenen om iets afbrekends te zeggen over dat boek, omdat het zoo'n treurige belooning is voor den arbeid daaraan besteed. Maar aan den anderen kant: een auteur is een auteur en zoo gauw hij zijn werk onder de menschen brengt, moet hij tegen kritiek kunnen. Emmy van Lokhorst heeft gedebuteerd met Phil's amoureuze Perikelen", spontane, frissche episodes van een heel eigen genre; daarna is als een belofte voor de toekomst Lenoor Sonnevelt versche nen. Nu is Bart Jorgen geboren en we staan hoofdschuddend bij zijn wieg, die nog met de lauweren van zijn twee oudere zusjes versierd is. Maar zoo gaat het meer. Tusschen veel gezonde kinderen in n huishouden zit bijna altijd een stakkerdje. De volgende geestelijke babies van Emmy van Lokhorst zullen wel weer stevig zijn. Intusschen zitten we echter met Bart. Zoolang hij een jongetje is en aardige lieve Max Peltini dingenjzegt, zijn we niet verlegen met hem; maar hoe ouder hij wordt, hoe meer we be hoefte gevoelen ons van zijn gezelschap te ontdoen. En dat is niet zijn schuld, maar die van de schrijfster. We gelooven wel aan Bart's sociale neigingen, omdat ze logisch uit zijn leeftijd voortkomen, maar we gelooven niet zoo hard in die bijna Russische armoede. En de dingen waarin je niet gelooven kunt, gaan langs je heen. Haast alle feiten zijn onge loofwaardig, doen verzonnen aan. De vader van Bart is schimmig geteekend, de tweede moeder is iemand uit een mislukte klucht, Mary met wie we kennis maken in de meer dan ridicule situatie op Bart's studentenkamer is een niet gelukt type uit een Engelsche short story. Iets minder onaannemelijk zijn de meisjes Lucie en Rose, vooral de nerveuse, griliigeRose, die aan 't slot Bart's vrouw wordt. Gelukkig maar dat het lezend publiek hem nu onderdak weet. Maar wat er met Mary zal gebeuren.... we moeten haar achterlaten in het oranjeschijnsel van een kleine lamp, liggend op een divan en met lelies en seringen van Bart om haar heen. We voorzien niet veel goeds. En het beste is maar, gauw te denken aan ALIE SMEDINU, Sterke Webben, Rotterdam W. L. J. Brusse's Uitg. Mij. Waarom de hoofdfiguur, Mien, zoo sterk aan De Meester's Geertje" doet denken? Waarschijnlijk allereerst door de overeenstem ming van milieu's waarin n Geertje (in Rot terdam) n Mien (in Zeewijk) (Enkhuizen?) leven, milieu's van platte burgerlijkheid, twist, konkelen. Maar er is een dieper over eenkomst : Geertje en Mien gelijken elkaar door haar onbaatzuchtigheid in de liefde en door haar devote vroomheid. In beiden is dat stille mijmeren over God, dat kinderlijk gepeins over Zijn wetten. En beide /rouwen maken een soortgelijk verdriet door. Toch lijkt Geertje, die tenminste maandenlang /ich kan uitleven en een korten tijd bemind wordt, beter door het lot bedeeld dan Mien, die door n zoen van een deftigen" jongen al haar kansen op een ander geluk verspeelt. Alle jongens uit het stadje moeten wel vulgair worden, vergeleken bij Joost Halke. Hoe begrijpelijk is het dat het verfijnde meisje, Mien, dat beschimpt en nagejouwd wordt door de lieve stadgenooten, omdat ze een voile draagt (Halke heeft ns op de bekoor lijkheden daarvan gezinspeeld), niet mee kan doen met de ruwe felheid van de meiden vriendinnen, voor wie liefde niets anders is dan 't avondlijke speuren naar verborgen hoeken, vandaag met Joop, morgen met leuk snoet en een leuk liedje uit zijn Jordaan-repertoire ;Willy Corsari zong een heel ondeugend liedje van een man, dien een vrouw maar ruilen moet als die niet zoet is nu, dat doet niet ? n vrouw in het heele Centraaltheater van Riems dijk zong zijn liedtie" (spel ik het goed in het Geldersch dialect?) geaccompagneerd door zijne schuif harmonica; Nine Dolce roerde ons tot tranen toe met het spel harer viool, die klinkt als een menschenziel; Henri Raven zong van drie vrouwen, die hij had bemind, eene zoete, eene vu rige, en.... zijne moeder, hetgeen heel aandoenlijk was; Fientje de la Mar zong een dramatisch apachenliedje en was buitengewoon op dreef; de Speenhoff s, vader, moeder en kind, bijgenaamd Jacobus II, oogstten een buitengewoon succes met hun valu ta-liedjes en met dat van de ku-ku-kubisten; Annie Trautner gaf eene geweldige creatie van een M nchener bolsjewiek", onmiddellijk gevolgd door StelJa Fontaine, de beroemde imitator (?imitakever" zei een stoute jongeling achter mij), die Annie Trautner deed" ; Joseph Boyd is een neger a la Spyglas en hij lijkt als twee droppels zwart water op hem; Marga Graf en haar komische partner Max Peltini waren geenszins voor de poes; Lola Cornero lanceerde decente stoutigheidjes en een dat een klein beetje indecent was en dus het meest succes had en zong een guitig liedje; Cor Ruijs leidde nu als Sally Wegloop (chemin cours) van de firma Cook (gateau) de leden van de Haagsche Conferentie rond en het programma werd besloten met een modern dansje van het danserspaar Rocco en La Marysky. Daarna de fuif der fuiven ! Het was allergezelligst en de selectie was volkomen. Eigen lijk was niemand, die er niet bij hoorde op het feest, ondanks den wijn en ondanks de sandwichjes, zoodat het een jool was van artisten en aanverwante vakken". Er werd leuk gedanst en leelijk gesprongen, Joseph Boyd liet nog wat negerliedjes hooren, Jan van Riems dijk trachtte de stemming te verhoogen de allerhoogste stemming kan echter nooit worden verhoogd door zijn uitstekend harmonica-spel en om twee uur vond ik dat het welletjes was, ofschoon ik zoo'n ideetje heb dat... . maar langer mocht niet van de politie en dus vul ik de stippeltjes niet in. Vaarwel Max, grootste aller inpresario's en tot weerziens in het deftige Concertgebouw of elders ! E D M o N D VISSER mtiiiiMimiiNimiiiiiiiiiiiliMilllllliiiiitiiiiiiHiiiiHiiiiiiiiiMlillHimiim Internationaal Antiquariaat (MENNO HERTZBERGER) 364 Singel AMSTERDAM Tel. C. 4107 Binnen enkele dagen verschijnt Catalogus No. 10: KUNST : OP AANVRAAG VERKRIJGBAAR : Piet.... Dat ze op christelijke feestavonden, in 't gezelschap van zweetende en zwetsende kinkels plus broodjes met vleesch en koffie uit dikke hotelkoppen, smacht naar het bijzijn van dien eenen onvergetelijke, Joost, den eenige die iets begrijpt van haar kuischheid en de fijnheid van haar gedachten.... Dat ze, zelfs al doet 't lijfelijk begeeren zich gelden en al wordt haar heftig verdedigde kuischheid daardoor bedreigd, toch altijd terugdeinst voor een lichaam waarin ze de ziel niet liefheeft. Maar ook is begrijpelijk dat door alles heen zich tenslotte de angst baan breekt dat ze vergeten zal worden; alle vriendinnen zijn getrouwd of hebben een vrijer en zij, 't mooie alombegeerde Mientje, blijft alleen binnen den zelf getrokken cirkel van trots en kuisch heid. Dan drijft die angst haar de donkere straten op om Co te ontmoeten, die ten minste na Joost Halke 't verkieslijkst is. Ze dwingt hem bijna haar te vragen; tragisch gaan haar schijnbaar-doellooze woorden tot den door wachten verbitterden jongen. Maar als hij, wantrouwig tegenover haar plotseling; aanhaligheid, zich eerst wil wreken door haar te beleedigen, komt even de oude fierheid terug en laat ze Co staan. Om kort daarop in verkillenden schrik te beseffen dat ze zich nu wagen zal aan Niek, omdat ze niet langer wachten wil.... Alie Smeding heeft van Mien een ontroeren de figuur gemaakt. De bij-personen, de domi nee, de koster, heel de van konkelen levende bevolking van 't stadje, zijn door de gesprek ken duidelijk geteekend en hoewel ze voor ons niet altijd belangrijk zijn, helpen ze mee om Sterke Webben", ondanks den overvloed van verkeerd geplaatste streepjes en accenten (bijna ieder woord is geaccentueerd !), 't ge weldig hinderlijke van h'r inplaats van haar en 't on-hollandsche der taal, tot een stuk levenswaarheid te maken, dat in de literatuur niet onopgemerkt kan blijven. JULIA FRANK G. JEAN-AUBRY, Fransche Muziek, ver taling van Martin J. Premsela (A. W. SijthoffsUitgevers-Mij. Leiden,1922. 1) Toen wij deze twee stevig gecartonneerde deeltjes ter bespreking ontvingen, meenden wij te doen te hebben met een vertaling van hetwelbekende La Musiquefranc.aised'aujourd'hui.2) Al spoedig edoch bleek dat wij ons hadden vergist en dat wat hier in een Hollandsch gewaad voor ons lag een geheel omgewerkte uitgave was van het Fransche boek ??z omgewerkt dat ze bijna een andere uitgave is geworden. Men zou kunnen zeggen dat de Jan van Riemsdijk luiiMiiiiiimmmiiiiiiiiiiiiiiiiilliMlliilililiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiii RUK- & NOEZELWIINEN nnai 11.0.80 per U WIJNHANDEL DE BARBANSON Amstel 51 Amsterdam. umi 11 m 11 n MI i n ui nut immuun '???miiiifiiiiiiimiiimiiiiiNiftiiMiiM Cor Ruvs heer Jean-Aubry zijn huis grootendeels af brak en het moderner opbouwde en inrichtte. Hij schrapte hoofdstukken en schreef nieuwe, hij wijzigde, vulde aan en deelde de stof anders in. Hij gaf zijn boek een algemeener titel (niet meer Musique frangaise d'au/ourd'liui, maar Musique fran$aiss) en droeg het op aan Rhené-Baton: die er zooveel heeft toe bijge dragen om in Nederland liefde voor Frankrijk en in Frankrijk voor Nederland op te wekken". Hij verving de voorrede van Gabriel Faur door een eigen korte inleiding, waarvan wij het slot hier laten volgen: ,.Tijdens mijn ver blijf in Holland heb ik mij kunnen overtuigen van de sympathie die de Fransche muziek daar ondervindt en van de grondige kennis die men er daar van heeft. Maar juist de rijkdom van de hedendaagsche Fransche muziekkunst verhindert haar.trouwste vrienden haar in haar geheelen omvang te kennen. Dit zij de verontschuldiging van dit werk en tevens zijn pleidooi". Men kan hieruit opmaken,dat het verblijf in Holland niet vreemd is geweest aan de nieuwe gedaante die de auteur aan zijn boek gaf; ja van bsvoegde zijde vernamen ve dat het thans veel bevat dat opzettelijk ten be hoeve van de Hollandsche uitgave werd ge schreven. Hoe dit zij, de heer Jean-Aubry had geen verontschuldiging of rechtvaardiging noodig om tot de omwerking over te gaan. Ontlast van sommige hors-d'oeuvres" (de opstellen over den muzikalen humorist Erik Satie en over drie vertolkers bijv.,is de nieuwe bouw steviger dan de oorspronkelijke. En zoo wij het wegblijven van de bladzijden getiteld Del'interprète, Poètesd'opera en van Fauré's Preface moeten betreuren, daartegen over staat.dat het boek, meer feiten brengend dan het eerste, meer upto date", beter nog aan het doel zal kunnen beantwoorden. Ongetwijfeld zal het den heer Jean-Aubry nteuwe vrienden bezorgen en hun aantal zou nog grooter zijn geweest,indien hij een vlotter vertaler had gevonden. Nu was de taak den heer Premsela gesteld uiterst moeilijk, want Jean-Aubry is niet alleen in zijn muzikale opvattingen zeer modern, hij is het ook in zijn proza. En zoo men het moderne Fransche proza noch macht, noch bekoring kan ont zeggen, het is tevens op menige plaats eigenlijk slechts.... te benaderen. Dr. J. DE JONG 1) Opgenomen in dr. P. Valkhoff's serie Fransche Kunst. 2) Parijs, Librairie académique, Perrin et Cie, 1916.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl