Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
16 Sept. '22. - No. 2360
UIT IHIIET
FT
-A.ÜT CT .A. IsT T J
HET BEDANKJE
De vrouwen hebben zoo geheel ten
onrechte de reputatie dat ze liegen. Toch
liegen ze niet meer of erger dan mannen.
Alleen doen ze het te onhandig, te gecompli
ceerd en te onwaarschijnlijk. Daardoor komt
het meestal uit. Mannen zijn in dat opzicht
verstandiger; die liegen beter, en werpen,
bovendien, nog de verantwoordelijkheid van
zich af.
Wat dol wat innig-dól, dat jullie
komen!" riep Truus met schelle stem;
terwijl er een glimlach van enthousiasme op
haar gezicht kwam, draaiden hare oogen
wild links en rechts, verschikten hare handen
dit-en-dat , kortom, maakte zij den indruk
van iemand die zeer onaangenaam overvallen
is. . , .
En weet je wat", juichte ze, na de inlei
dende conversatie, nu blijven we allemaal
samen gezellig thee-drinken l".
Ja " gaf haar man weifelend toe.
Nietwaar Qerrit?" vergewiste zij zich
nog eens. Hij lachte een beetje zenuwachtig,
keek naar de klok, en zei verlegen: De
Van Dalens ! "
De van Dalens! " herhaalde ze wan
hopig.
Het is niet om jullie", wendde Gernt
zich tot ons, maar, zie je.... het was al een
week zoo vastgesteld we zouden van
avond bij ze komen bridgen !"
Nou maar " weerden wij af, laat
het niet voor ons, zeg! We kwamen zoo
maar eens aanloopen !"
We maakten ons gereed om te vertrekken,
maar Truus protesteerde luid.
We hebben er niet eens zin in, nietwaar
Qerrit?"
Wat zal ik je zeggen?" zuchtte hij wei
felend. ,
Als je d'r eenmaal zit, kom je d r haast
niet weg!"
Dat is zoo", gaf hij toe.
En bovendien stortregent het!
Daarmede was hare overwinning volkomen.
Toen nam ze de telefoon, en loog. Ze loog,
zooals alleen een vrouw dat doen kan, zonder
maat en zonder waarschijnlijkheid.
Zeg dat ik hoofdpijn heb !" bood Oernt
goedig aan. ..
Of dat er kennissen van buiten zijn !
adviseerden wij. . .
Maar Truus was al in gesprek, en juichte:
Dag Bep dag lief kind Hoor
eens.'.'.. ik moet je iets vreeselijks vertellen ..
Gerrit heeft plotseling kennissen mee-gebracht
om te eten en nu kunnen we niet weg
Ja ! . Ellendig gewoon Wie het zijn?..
Och.... je kent ze niet.... Je weet wel....
dinges.... uit Utrecht.... Professor de Man
met zijn assistent.... Ja.... met zijn
assistent waarom niet? Ze waren
hier voor een gevaarlijke operatie o
, , t iiiiiiiiniii miiiimcilii HIIII '"
HET MOEILIJK O OGENBLIK
Drie stukken in n bedrijf,
uit het Zweedsch van Per Lagerkvist.
J. H. DE BOIS - PRENTKUNST
Magazijn: HAARLEM, Kruisweg 68.
Depot: DEN HAAG, Bazarstraat 20.
doodgriezelig Ik weet niet wat ze allemaal
vertellen.... van beenen en armen afzagen..
Brrr ! Wat een vak toch, hè? Afschu
welijk .... Nou.... lieve Bep.... hoor nou..
En toen kwam Gerrit ze tegen, en ze liepen
zoo zielig door de stad te boemelen.... Ze
waren al van plan met zijn beiden naar het
circus te gaan.... Wat zeg je?.... Ja....
na die operatie.... Waarom niet?....
Natuurlijk, juist na zoo'n operatie. Professor
de Man zegt dat hij altijd uit moet na zoo'n
operatie.... Om de bloedlucht te laten weg
waaien .... Ja... .jakkes ! Dat heb ik ook al
gezegd !.... Nou !
Enfin.... Bep.... en nou zitten ze hier,
en ze zijn met geen stok hiervandaan te
krijgen.... Nou.... k een pretje voor mij
zeg !.... Ja.... die assistent gaat wel....
Hoe die heet?.... Van Vlissingen!....
Juist.... een zoon van dien ouwe! O.... heeft
die geen kinderen dan een neef zeker....
Dag Bep.... tot spoedig hé? Wij zijn er
allebei zoo naar over ! Groeten van errit....
Daag.... daag.... !"
* *
*
Ze legde de haak neer en keek ons zege
vierend aan.
Daar zijn we van af!" riep ze juichende
uit.
Kind", zei Gerrit bedaard, had dat niet
wat soberder gekund?"
Wat.... soberder?" vroeg ze verbaasd.
Ik bedoel", ging hij voort, zijn nagels
aandachtig bekijkend, dat je je d'r wel wat
heel diep ingewerkt hebt !"
En je wou zelf thuis blijven !" verweet
zij, verontwaardigd. #?«
Ja maar.... je kan nooit weten....
waarom moest je nu juist zulk een zonderling,
ingewikkeld verhaal improviseeren.... Was
dat nou wel noodig.... van dien Professor
de Man en zijn assistent.... en dat circus..
Elk van die détails is om zoo te zeggen een
gevaar te meer !"
Vinden jullie het zoo onwaarschijnlijk?"
vroeg Truus.
Wij verklaarden, dat de smakelijke
voorIllllllllllll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII11IIIIIHIII11IIIIIIIIIIIIIIIIIIIH1IIIIIIIIIIIIIIIIHIIII III1IIIIIIIIII1IIIMIIIIII1II
dracht van het geval er eene groote waarschijn
lijkheid aan gaf, en om elf uur belde Truus
haar vriendin nog eens op, om te zeggen
dat haar gasten juist vertrokken waren naar
Utrecht. Later bleek dat de laatste trein
daarheen reeds om 10.12 vertrokken was.
* *
Den volgenden dag schreven wij, eigenlijk
rneer uit medelijden niet Oerrit, een brief
kaart aan zijn vrouw.
Deze luidde als volgt:
Hooggeachte Mevrouw.
Ik wilde niet nalaten u en mijn goeden vriend
Plate nog eens hartelijk te danken voor den
gezelligen avond ten uwent. Ook namens mijn
assistent, dr. van Vlissingen, deel ik n mede
dat de prettige uurtjes, in uw gastvrij huis aan
twee reizigers geschonken, niet licht door ons
vergeten zullen worden.
Met de meeste hoogachting uw zeer dw. dnr.
De. Man.
Met groote zorg vulden wij vervolgens
nog het adres van den afzender in, luidende:
Prof. Dr. D. De Man,
17 Oorsprongpark,
Utrecht.
Wij waren er van overtuigd dat wij op deze
wijze bijgedragen hadden tot de reputatie
van geloofwaardigheid die Truus /ich onder
hare kennissen en vrienden gemaakt had.
* *
*
Maar hoe groot was nu onze ontsteltenis,
toen wij, veertien dagen later, Gerrit ont
moetend, van dezen moesten vernemen dat
het geval aller-onaangenaamste gevolgen
had veroorzaakt.
Gerrit had een briefje van Professor de Man
gekregen. Hij kende dezen slechts zeer opper
vlakkig.
Het briefje luidde als volgt:
Hooggeachte Heer,
Bijgaande kaart werd, voorzien van het
stempel: Aan dit adres onbekend, terug afzender,
in'mijn bus geworpen.
MASSIEVE VERLOVINGSRINGEN
NIEUWSTE MODELLEN
SPILLNER
vijzelstraat N?83 Amsterdam
IIIIIIIIIIMI1I1IIII
Op het donkere tooneel verschijnt (als
transparent): geheel rechts een blauwe huis
gevel, diep gebogen naar de toeschouwers toe;
hooger links een slagboom, die het gansche
tooneel schuin doorsnijdt; op den achtergrond
een brokstuk van een gewelf, naar voren
hangend, van onderen beschenen door een
dikken, lichtgevenden rook, die de boogronding
indwarrelt en verdwijnt; daarboven in het
donker een wild aanspringende hond; rechts
daarvan twee reusachtige, als in ontzetting
uitgestrekte handen; links een groot bleek
hoofd zonder haar, en nog hooger op, met
groote letters: K-S. 8007.
Al deze beelden staan op verschillende af
standen van den toeschouwer, dwars dooreen;
het geheel vormt een verwarden hoop. De
kleuren zijn fantastisch, doch mat. Het tooneel
ligt in violet-blauw half donker.
Een heer: (in lange cape en daaronder
avondtoilet, komt van rechts op. Hij waggelt
als een slaapwandelaar en schijnt met iemand
te praten.)
Jawel, begrijp je, het was juist toen wij
den tunnel binnenreden. In volle vaart,
begrijp je! een gekraak, dat vat je,
of de hemel op de aarde viel! .... o God ....
doodsbleek van schrik ! Doodsbleek !?dat
kun je begrijpen !
\HEen gebochelde, magere man, door ziekte
verschrompeld, steunend op zijn stok, ver
schijnt op den achtergrond en begeeft zich
naar den ander, dien hij als een schaduw volgt,
(het hoofd tot luisteren voorovergebogen en
bij eiken stap zijn stok op den grond stootend).
Zeker, zeker
De heer in rok, ziet hem niet aan, doch
vervolgt: Ik zat vooruit bij het raam en tuurde
naar boven naar den slagboom en de straat....
hond daar,
die maakte beenen!.... ja, dat doet er nu
niet toe .... Mooi weer, zonnig en lekker....
Maar de menschen daarboven schrikten
allemaal op van het hevig gekraak.... zó!
begrijp je .... En toen.... keurig overigens,
werkelijk keurig, 8007 K-S. 8007.
Och, ik haal dat alles door elkaar
.... die auto, begrijp je.... keurig, hoor !....
Nu, maar het was of die wagon waar wij in
zaten midden doorging, en daarna in duizend
stukken !.... En ik werd er ver uitgesmeten,
vooruit, of ik uit een kanon geschoten was,
vér den tunnel in. Donker, begrijp je ! Donker
5//Vfdonker! En iets dat brandend over je
gezicht streek....en iemand die zoo verschrik
kelijk schreeuwde !.... O, o.... (hij steunt.)
Hij wankelt. dan herstelt hij zich). Nou,
voor mij was het in alle geval zoo gevaarlijk
niet, ik ben er goed afgekomen.... Ik heb
alleen mijn hoofd wat gestooten.... hier,
van achteren, neen, dat beteekent niets....
Gewoon merkwaardig zoo gemakkelijk ik er
af ben gekomen.... je zou haast aan een
genadige Voorzienigheid gaan gelooven....
,,Gods goede eng'ien hielden wacht"....
(hij lacht.) Alleen wat pijn in mijn achter
hoofd. ... De anderen, zie je, ja, dat weet
(jod, wat daar van geworden is !. . . . Maar ik
stond na een poosje op, zie je.... eerst wel
wat duizelig.... En toen ging ik verder
den tunnel in. ... Want aan dien kant, begrijp
je, aan dien kant kon ik er niet uitkomen. . . .
neen, zie je, niet geen mogelijkheid, daar is
alles verstopt !
De gebochelde. Hm. Zeker.
De heer in rok, Neen, weet je, geen gat om
door te kruipen ! gewoon als dichtgemetseld.
Toen moest ik wel den anderen kant op. . . .
De gebochelde. Helle.
De lieer in rok. Maar zeg eens, George, ik
wist niet, dat die tunnel zoo vreeselijk lang
was. Hoe lang is die eigenlijk wel?
De gebochelde. Nou dat kan men niet zoo
precies zeggen.
De lieer in rok. Goed, dat ik jou ontmoet heb!
ik voel me ineens zoo raar. . . . het is of
alles om mij heen draait.... En ik zie zoo
vee! verwarde dingen hier in het donker....
De gebochelde. Zoo.
De heer in rok. Jij ook?
De gebochelde. Neen, ik zie niets.
De heer in rok. Wat ! zie je niets?
De gebochelde, Neen.
De heer in rok. Dat is zonderling. Ja,
begrijp je, ik heb mijn achterhoofd wat
gestooten, daarom ben ik een beetje
duizelig....
De geboclielde. Hm. Zeker.
De heer in rok. En dan is er in mijn brein
nog zooveel blijven hangen van dat gruwe
lijke ongeluk.... Het is heerlijk, dat ik je
ontmoet heb, George.... Maar .. hoe
komt dat eigenlijk, dat je hier bent?
De gebochelde. Ja, dat mag (jod weten.
De heer in rok. Vriendelijk van je in ieder
geval.... Wil je mij je hand geven, ik voel
me zoo.... - Hu, wat ben je vreeselijk
koud !
De gebochelde. He hèhè.
De heer In rok.
Vriendelijk van je, hoor ! Ik wilde je juist
zoo graag ontmoeten. Ik dacht toevallig juist
aan je, 'k weet niet waarom, en kreeg zoo'n
fust om je weer te zien.... Hoor eens, ben
je boos op mij?
De gebochelde. Malligheid !
De lieer in rol;. Ja, zie je, ik kon er niets aan
doen, ik kon er werkelijk niets aan doen. . . .
Zij werd nu eenmaal verliefd op mij, hoe
kon ik dat eigenlijk helpen? Ik deed er niets
bijzonders voor. Maar ik was jong en zoo,
dat was het zeker. En jij.. . . jij. . .. ja, kijk
eens die boehei van je, hè?. . . .
De gebochelde. Ja, dat begrijp ik immers wel.
De heer in ruk. Ja.. Zie ie, ze hield ook
heel veel van jou .... op een bepaalde ma
nier. . . . Maar toen kwam ik, hè? en toen
moest ze natuurlijk direct op mij verlie
ven.... IL'eregod, je weet toch hoe ze
zijn, zoo zijn ze allemaal!
De gebochelde. Hé? ging dat zó?
De heer in rol;. Zeker ! Ze was gewoon
dol verliefd.
De gebochelde, (dïe hem den heelen tijd volgt
terwijl hij heen en weer waggelt). Zoo. Ik
dacht, dat jij het meer was, die. . . .
GOEDKOOP WOHEII
gim. HEEMSTEDE, bultin di
innixttliplanninBouwt op Leeuw en Hooft" d/d Haarlem
merhout gemeente Heemstede Lage belastin g,
billijke prijzen. Watersport; uitsteken d on d
erwijs ; Centrum van 't land, onder den rook
van Amsterdam. Vraagt geul. brochure, die
gratis wordt toegezonden.
Bouwtirrtlnon LEEUW ft HOOFT",
H»IU Blauw»Bruo. Tü.f..»18039
iiiiïniiiliiiilllliiillliiiiillliiiiiliiiiiiM'llillilMtlllllilllllllliillllllliiiiilNi
Gaarne zou ik nadere explicatie van dit
zonderling geval van valschheid in geschrifte
ontvangen.
Hoogachtend
De Man.
....Nou.... en?" vroegen wij ademloos.
,, Non.... niks. ..." ging Gerrit voort
ik zei natuurlijk dat het een aardigheid van
jullie was !"
En, toen we hem met groote oogen aan
keken :
Natuurlijk.... zeg.... wat moest ik
anders doen? Stel je voor dat er herrie van was
gekomen.... Wat een figuur zou Truus
geslagen hebben voor de van Dalens !"
Dienzelfden avond nog hebben wij den
volgenden brief geschreven aan de familie van
Dalen:
Hooggeachte Heer en Mevrouw
Van Dalen,
Dezer dagen zat ik met mijn assistent, dr.
van Vlissingen, zoon van den kinder/oozen
v. V. dien gij kent, in de stad komen, ten einde
eene operatie te verrichten en tegelijk van de
gelegenheid gebruik te maken om liet nieuwe
circiisprogi'uniina te zien.
Aangezien onze vrienden Plate ons ditmaal
helaas' niet zoo gastvrij kunnen ontvangen
als dat voor veertien dagen geleden liet geval
was, vragen wij n belet, om gezellig den avond
ten uwent door te mogen brengen.
Hoogachtend, en in afwachting van uw
"iinstig antwoord.
Prof. De Man.
Dezen brief hebben wij aangeteekend ver
zonden.
Laat er nu maar van komen wat er van
komen wi! !
Met de Piates hebben we afgedaan !
M i; i. i s S T o K i'.
IIIIIIIIIIIIIIIIIII11H1IIIIH
De gebochelde.
RIJM-KRONYCK
LUCHTVAARDERS.
Eene I. C. A. R. -impressie.
Daar staan ze, in een lange file,
te wachten voor een klein loket,
en trappen tusschen vrees en pret
geslingerd - op elkanders hielen.
Straks slaken zij n oogcnblik
de banden met dees' aardsche dreven,
en, nauw opeengestapeld -- zweven
ze, als sardines in een blik....
En zien ze neer, uit hooger sferen,
op 't klein en zielig aardsch gedoe....
Straks zijn, - heel even Pa en Moe
ontrukt aan 't dagelijkse!! disputeeren ....
....Straks zweven ze, in zaligheid,
ontslagen van de aardsche zorgen,
en zijn de angst voor 't dreigend morgen"
in hooge vrijheid even kwijt.
....Zózat ik stil te inediteeren....
Toen zei n, die d'r uit kwam, Uit:
..'t Is krek of je-in de kamer zit...."
..Ook ik viel uit mijn hooge sferen....
MELIS S T o K i:
IJ. inloprap Wipe
's Gravenhage
RUIME KEUZE
Gebruikte Automobielen voor
Verhuurinrichtingen.
Dat dacht ik ook. Want ik
hoorde iemand zeggen, dat zij.. . . ja, dat het
haar niet veel kon schelen.
De heer in rok. Wie heeft dat gezegd !
De gebochelde. Nou, nou, word zoo driftig
niet; dat was iets, dat zij zoo eens terloops
zei....
De heer in rok. Zij !
De gebochelde. Ja.
De heer in rok. Dat is een leugen !
De gebochelde. Dat is mogelijk, maar ze
zei het toch.
De heer in rok. Neen, dat zij het gezegd zou
hebben, dat is een leugen !
De gebochelde. Weineen, mijn beste, dat heb
ik zelf gehoord. Ze zei het juist tegen mij.
Maar, Heeregod, dat is nu al zoo langgeleden.
De' heer in rok. O.... o, lang geleden, ja,
dat kan ! want sindsdien, zie je, sinds
dien is dat heel anders geworden....
De gebochelde. Ja, waarlijk?
De heer in rok.' Ja, ja ! maar je mag
me niet zoo uithooren. Ik kan het niet uit
elkaar halen.... ik heb nu toch ook al dat
andere in mijn hoofd (grijpt hem plot
seling bij den arm). Pas op, daar ! nu breekt
alles in stukken ! Help ! help ! Mijn borst
wordt in elkaar gedrukt, ik kan geen adem
krijgen ! Trek me los ! trek me los ! God,
god ! Ik stik ! (hij wordt kalmer. Hij
lacht omzijn eigen schrik). Nu.... nu....
zoo erg is het niet ik kom er eigenlijk
best af.... alleen heb ik mijn achterhoofd
wat gestooten. .. . neen, dat beduidt niets. . . .
-- Zeg! hoor je ze daarginds schreeuwen!
|a, zie je, dat is daar heelemaal verstopt
....net alsof je een kelderluik hadt dicht
geslagen, zie je.... daar kan geen Jmensch
doorheen glippen.... Daarom moest ik den
ie.... chambre séparée, begrijp je .... niet
'haar !
/)c gebochelde. Met haar? zó....?
De heer in rok. Ja, ja, mei haar. Wat zeg
je daarvan? (hij doel, fluitende, eenige on
zekere danspassen). . . . Kun je een geheim
bewaren? Dan zal ik je in vertrouwen ver
tellen
De gebochelde. Wat dan?
De heer in rok. Van avond. . . . van avond,
zie je, ben ik zeker van mijn zaak !
De gebochelde. Hm. Wat voor zaak?
De heer in rok. Nou, dat begrijp je wel. . . .
Zeker van haar gunst.
Degebocheldc. Maar dat ben je altijd geweest.
De heer in rok. Nou ja. . . . ja zeker. Zeker
ben ik dat altijd geweest ! - Maar, je be
grijpt.... er is gunst en gunst....
De gebochelde, l Ie hè!
De heer in rok. Waarom lach je? Zie
je, een dame laat zich niet op die manier
inviteeren.... je begrijpt me wel.... En
dan dat bijna onmerkbare glimlachje toen we
scheidden, toen ze mij de hand reikte. . . . een
beetje spottend, half provoeanl.. . . nee, nee,
daar vergist een man zich niel in.
De gebocheld". Hahaha !
De lieer in rok. Wat kun jij toch hol lachen !
Het lijkt wel of je een gat in je borst hebt !
En dat heb je immers ook, stumper ! En
daarom kun je, begrijpelijkerwijs, niet velen
dat een ander gelukkig is. Dat kunnen zulke
lui als jij nooit !
De gebochelde. Nu, uu, gaan we nou kibbelen?
Wil je liever dat ik weg ga?
De lieer in rol;, (hem bij een arm grijpend).
Neen, neen, ga niet weg, laat me niet alleen,
George!.... Ik voel me zoo wonderlijk....
zoo zonderling moe. ... Ik stootte mijn hoofd
anderen kant uit, zie je.... Is het nog ver, zie je.... hier.... hier achter.
de hond, begrijp je, die smerige
IMIIIIIIITII ........... mum ........ iiiniii ........... iiinniii ........... in
VOORHEEN EN THANS.
De heer in rok. Ja.
ik k, natuurlijk'.
ja, natuurlijk. .
zeg?.... o neen, dat is zoo ver niet....
Maar nu moet ik hier eerst wat rusten, ik
ben zoo doodmoe.... Maar dat gaat gauw
over.... ja, ja, ik ben er fijn afgekomen,
hoor. . . . En dat is goed ook, want ik moet
van avond uit. Je ziet, ik heb me mooi
gemaakt.... ik" heb me toch niet hier of
daar gescheurd? O neen, o neen.... Een
klein soupertje, zie je.... bij Phoenix, weet
ga niet weg, George ! Ik ben zoo bang !
De gebochelde. Bang?
De heer in rol;. Ja ik ben bang. ... ik kan je
niet zeggen, hoe bang ik hen.... o, God in
den Hemel !
De gebochelde. Maar wat heb je dan toch?
? De heer in rok. Ik weet niet.... ik voel
me zoo doodmoe.... ik kan haast niet....
( Vervolg op pag. 3 omslag)
..... i?n ............ i
Vroeger, toen tenni:
(Wieiief S/nin- u/ul A'lortucs-Zi'itiii'g)
DE BEAMBTE
O, moesje, we hebben
U cli zoo'n pret geluid !
Daar Ing 'n ouwe meiiei r
te slapen, en toen heblvn
we 'm begraaft."
nu het
Wanneer hij staakt.
Wanneer hij arbeidt.
Typ. Amst. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellerman, Harms & Co.