Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
16 Sept. '22. - No. 2360
HET SMYRNASCH TAPIJT
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
min
WTU TOEZEUm
UI x^ r
"VAN DER HOOP1*
MEUBELBEWARINOEN TRANSPORT MIJ.
AMSTERDAM
TELEFOOI
flIllllllllllimilllMllllllllllllllimillllllllllllimillllllllllMllllllllniiii
De moord op Rathenau heeft bliksemsnel
een licht geworpen op den toestand van ver
twijfeling, die breede lagen van het jonge
intellectueele Duitschland vervult.Onder een
ondragelijken druk van buitenaf groeit deze
vertwijfeling van dag tot dag met de waarde
vermindering der Duitsche valuta, die van
haar kant weer een gevolg is van de onzinnige
schadevergoedingseischen. Men moet niet ver
geten dat honderd-duizenden van de ge
noemde kringen: studenten, ontslagen offi
cieren, oorlogsinvaliden, kleine renteniers
van allerlei soort, weduwen en weezen, door
de steeds voortgaande waardevermindering
van onze valuta het noodlot van langzam.:
verhongering niet meer kunnen ontkomen.
En toch is dit alles niet onafwendbaar. De
groote mogendheden, die politiek en econo
misch de wereld beheerschen, zouden bij
machte zijn, door een vaste en doelbewuste
politiek de Duitsche regeering, die tegen
woordig van rechts en links door moord
wapens en burgeroorlog bedreigd wordt, als
de eenig mogelijke in Duitschland te steunen.
Ik zal trachten hieronder den weg naar betere
tijden te wijzen en ik meen dat mijn uiteen
zettingen voor uwe lezers niet oninteressant
zullen zijn: het lot van Duitschland immers
is dat van geheel Europa.
De Duitscher, wien de schellen van de oogen
Uitgeklopt"
vielen, bevindt zich tegenwoordig in een ge
heel veranderde omgeving, waar hij zelf op
den achtergrond gedrongen is. Uit algemeen
historisch oogpunt beschouwd is wel het ge
wichtigste feit, dat uit dezen oorlog voort
gekomen is: de verplaatsing van het econo
misch zwaartepunt over den oceaan heen
naar de Vereenigde Staten. Daardoor ge
raakte Amerika finantieel en industrieel
in staat de Engelsche oorlogsvloot na ver
loop van weinige jaren voorbij te streven. De
wedstrijd in het bouwen van oorlogsschepen
tusschen de beide Angelsaksische machten
bedreigde de menschheid met eenen nieuwen
wereldoorlog van nog grooteren omvang:
Engeland met Japan tegen Amerika en
Frankrijk. De conferentie in Washington ?
een keerpunt in de wereldgeschiedenis ! ?
heeft dit gevaar de spits afgebroken door een
regeling van het maritieme evenwicht tus
schen de beide leidende wereldmachten.
Achter dit vlootverdrag staat de mogelijk
heid van een voortdurende overeenstemming
der beide Angelsaksische landen en tevens het
herstel van een wereldmacht, die de aarde
overschaduwt en vrede en orde afdwingen
kan, waar en wanneer zij wil. Nog is de
Amerikaansche volksziel Europa-moede, vol weerzin
tegen Versailles; nog voelt zij slechts insulair,
maar in haar diepten leeft het verlangen de
wereld te verbeteren (,,to make the world a
decent place to live in"). Deze gedachte wordt
versterkt door economische motieven: deze
groote mogendheid is economisch aan het wel
en wee der wereld gebonden. Heden ten dage
hangt het wel en wee der wereld af van de
ontwikkeling der openbare meening in Amerika.
Onze Amerikaansche vrienden van Duitschen
oorsprong kunnen deze gedachte, die naar
verwezenlijking streeft, bevorderen, door zich
duidelijk voor oogen te stellen dat een
Engelsch-Amerikaansche samenwerking sterk
genoeg zou zijn vrede en orde in de gansene
wereld door te zetten.
De poging tot pacificatie werd in Washing
ton met succes doorgevoerd wat betreft de
Stille Zuidzee. Japan, dat door eenzelfde nood
lot werd bedreigd als eenmaal Duitschland
ondervond, heeft op het goede oogenblik inge
bonden. China, zelfstandig gemaakt, met ge
lijke rechten voor allen op de oneindig rijke
Chineesche markt, is tot een bijzonder belang
geworden voor alle economisch geïnteres
seerde volkeren van Europa.
Daarnaast kwam in Washington de ge
dachte op tot eenzelfde soort pacificatie in
Europa. Dit verlangen echter leed schip
breuk op den tegenstand van Frankrijk, dat
weigerde mee te werken aan een ontwapening
te land. Het verbond met Polen, Roemenië
en België heeft Frankrijk in een machts
positie gebracht, gelijk aan die van Napoleon
op 't zenith van zijn macht. Meer nog: terwijl
Frankrijk elke beperking in vliegtuigen, onder
zeebooten en verdragend geschut weigert, be
dreigt 't de Engelsche ku.-f met nog meer
succes dan eens Napoleon van Boulogne uit.
De moderne techniek vermindert de veiligheid
van Engeland als eilandenrijk. Men moet be
denken dat Duitschland van zijn ten opzichte
van Engeland ongunstig gelegen kusten uit
Engeland ernstig bedreigde met zijn vór den
oorlog verwaarloosde, maar tijdens den oorlog
slechts met aarzeling gebezigde onderzeeërs.
Men vergelijke daarmee de Fransche kust,
breed tegenover Engeland liggend, vol
schuilhoeken voorde onderzeebooten, welke Frank
rijk zich in Washington voorbehield. Dit
alles voert f tot een vreedzame ontspan
ning door een democratisch nieuw-Frankrijk,
f tot een gewelddadige uitbarsting door
een opgezweept nationalisme.
Niets echter is verkeerder dan Duitschlands
naaste toekomst te willen opbouwen op deze
Engelsch-Fransche tegenstellingen, waarbij
steeds het gevaar bestaat dat de vijanden zich
achter den rug van Duitschland om met
elkaar verzoenen. Veeleer is het een wensch
van het Duitsche volk en ook zijn belang, dat
Engeland door waarborgen" Frankrijk's
angst wegneemt voor een Duitschen aanval,
voor welken angst de Duitsch-nationalen ?
vooral Ludendorff zelf den besten voe
dingsbodem bieden in hun ophitsende rede
voeringen.
Voor het Duitsche volk van na den oorlog
is het zaak de wcreldpositie te zien zooals zij is,
niet zooals het zich die wenscht! Harde wer
kelijkheid: beroofd van allerbelangrijkste
gebieden die grondstoffen en levensmiddelen
leveren, door de schadevergoedingsverplich
tingen verstrikt in de wereldhuishouding
de buitenlandsche wissels voor de schade
vergoeding kunnen slechts door uitvoer ver
kregen worden! is het tegenwoordige
Duitschland tegenover het blokkadegevaar,
nog veel kwetsbaarder dan het Duitschland
van Wilhelm ! Daarbij dan nog de verwoesting
van Oost-Europa voor jaren. Verder de
Poolsche barrière tusschen Duitschland en
Rusland ! Duitschland is nu meer dan ooit
afhankelijk van het verkeer ter zee en
daarbij voorgoed ontwapend ter zee !
Voor Duitschland is de vrijheid van keuze
t en opzichte van de internationale politie k voor
eerst uitgesloten. Er blijft niets anders over
dan opname in het Angelsaksische concern.
Hoe eerder men zich hiervan bewust wordt,
des te beter. Het is in het belang van Duitsch
land dat Engeland de moeilijkheden in Ier
land, Egypte en Indië door een verstandig
Home-rule overwint, dat Engeland en Ame
rika in de wereldpolitiek samengaan; want
slechts een Engeland dat in zijn overzeesche
bezittingen ongestoord z'n gang kan gaan, zal
in Europa een onafhankelijke eigen politiek
kunnen voeren. Aan den anderen kant hebben
de Angelsaksische landen niet alleen een econo
misch belang .bij het herstel van de
MiddenEuropeesche markt; bevrijd van de oorlogs
psychose, moet Engeland een politiek even
wicht wenschen van de Europeesche machten
te land en dus Duitschland als n der Euro
peesche groote mogendheden gaan beschou
wen.
Slechts zóis er hoop voor ons Vaderland,
de groote economische en geestelijke krachten,
die nogjoverbleven, langzamerhand in tastbare
waarden om te zetten en uit een periode van
ongehoord lijden en ontbering op te groeien
tot die gelijkgerechtigdheid, die Wilhelm II
verspeelde. Terwijl het de bepalingen van het
verdrag van Versailles nakomt, voor zoover
dit mogelijk is, hoopt 't op een uitlegging van
het Verdrag in den zin
vanpraktische.uitvoerbaarheid.
Elementen in deze ontwikkeling zijn: Ver
mindering der schadevergoeding tot een reëel
bedrag, dat door buitenlandsche leeningen
mobiel zou kunnen worden gemaakt; van
Engeland afstand van de intergeallieerde
schulden, die echter opwegen tegen de ge
weldige kostelooze toeneming van het
Britsche Rijk in Azië en Afrika; stabiliseering
der Duitsche valuta en herstel van het Duit
sche geldwezen door eigen krachtig initiatief
en door een Engelsch-Amerikaansch-neutraal
crediet, opdat daarmee gepaard kan gaan op
heffing van de doellooze bezetting met haar
krankzinnige finantieele gevolgen, waarop
Lord Newton in het Hoogerhuis 1) heeft gewe
zen?; bovendien ontwapening van het leger
in alle landen en als de kroon op het werk een
instantie boven de staten, die dan geen
chimaere meer is, indien de Angelsaksische
machten haar wenschen en steunen. Dit alles
niet tegen Frankrijk ! Veeleer zou men kunnen
streven naar een Engelsch-Fransch-Duitsch
Verbond als aanvulling van het
EngelschAmerikaansche het laatste voor den vrede
in de geheele wereld en ter waarborg der
wereldhuishouding, het eerste voor de
pacificatie en wederopbouw van Europa.
In die mate bovendien als de opbouw van
Oost-Europa vorderingen maakt, zal ook
Duitschland weer meer op den voorgrond
treden in de wereldhuishouding en het even
wicht in de wereld weer hersteld worden.
Maar deze veel aangeprezen oriënteering
naar het Oosten, economisch en politiek, is
slechts zoolang ongevaarlijk als zij voeling
houdt met het Angelsaksische inachts- en
I.C.A.R.
nu in
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
NEDERLAND EN HET VERRE
OOSTEN
Een deel van ons volk is er heilig van
overtuigd dat we ons zeer bizonder bezit
in Azië te danken hebben aan onze deugden.
Het gelooft,dat een Hollander een uitverkorene
is temidden van groote scharen ondeugdzame
Belgen, Franschen, Duitschers en Engelschen.
Maar het vergeet dat we behalve aan
Engeland's fairheid na Napoleon ons
Indië te danken hebben aan ondernemende
kooplieden, belust op wat ijdel gewin, en aan
kapiteins en matrozen, die de haring rauw
inslikten. En het is wel bedroevend te zien,
dat, terwijl we onze taak in Indië nog voor geen
tiende deel volbracht hebben, zich al ver
schijnselen van decadentie voordoen. Wat
be teeken t in sommige kringen een
Hollander die jaren lang zijn plicht doet in
de rimboe, vergeleken bij een Inlander of
een Indo? De mannen van de praktijk in
Indië, die inderdaad meer voor de Inlanders
doen dan al die zachtzinnige theoretici
lachen natuurlijk wat om al het overdreven
gedoe, maar ondertusschen moeten ze er
toch maar rekening mee houden.
Die overdreven zachtzinnigheid, die vooral
in Holland hoogtij viert, maakt dat in den
loop der tijden de ondernemingsgeest aardig
in het individu is verslapt. Vandaar dat we
over het algemeen gesproken in Indië niet
verder kijken dan ons Indië zelf en b.v. weinig
acht geven op het daar nabije Verre Oosten.
In Europa denkt men ook al weer in het
algemeen zelfs niet aan het verre Oosten.
Naar alle waarschijnlijkheid bestond er in
de zeventiende eeuw in Europa meer belang
stelling voor het Verre Oosten dan in onzen
tijd. Men was open voor het mysterie van het
Verre Onbekende, er leefde in de inenschen
een verlangen om te zoeken in den vreemde
en er was niet zooveel anders dat den geest
bezig hield, zooals in onze moderne tijden.
In de zeventiende eeuw was belangrijk wat
in de onmiddellijke omgeving plaats greep.
Nu is voor ons eveneens belangrijk een betrek
kelijk klein ongeluk in Friesland of Limburg,
omdat de telegraaf het onmiddellijk over
brengt en de dagbladen het afdrukken. Naast
dat betrekkelijk onbeduidende nieuws wordt
ons ter kennis gebracht, alles wat er ver
der in ons land, in Europa, in Amerika,
etc. plaats grijpt. Hoe verder weg, des te
geringer echter de hoeveelheid aandacht
die het publiek er in gewone tijden aan
besteedt. En heel stiefmoederlijk bedeeld
wordt dan wel het Verre Oosten. Dat is
tot op zekere hoogte nog altijd in een
dun waasje van mystiek verdoezeld voor
ons voorstellingsvermogen en overigens....
laat het ons bijster koud, wat daar gebeurt.
Toch is dat een wereld, grooter dan de
onzeen zeker niet minder belangrijk. Toch liggen
daar nog geheele velden onontgonnen te
wachten op Nederiandsche energie, toch is
daar nog plaats voor duizenden menschen die
met Hollandschen handelsgeest en zin tot
ondernemen er heen willen trekken. Natuurlijk
geen landarbeiders of handwerklieden, want
die kunnen niet concurreeren tegen den
rijstetenden koelie, maar kooplieden, jonge kapi
talisten, wegenbouwers, kapiteins van
stoomschepen, inijn-ontgitiners, bont-exporteurs,
thee-verzenders, zijde-verschepers, etc. etc.
Ik zou ze niet graag allen willen garandecren
dat ze er den kost vinden, maar wat ik wel
weet is, dat er een groot deel tot welvaart
zou komen, dat ze allen een manlijken strijd
zouden strijden en dat ze mee zouden arbeiden
aan het grootsche werk van twee geheel
verschillende werelden nader tot elkaar te
brengen. Werk dat nu voor het voornaamste
deel gedaan wordt door Engelschen, Japan
ners en Amerikanen.
Er zijn er altijd onder ons, die ons wijs
willen maken dat Engelschen en Amerikanen
dat wel kunnen, maar wij niet. Zoo goed als
wij op Spitsbergen steenkool uit den grond
kunnen halen, zoo goed hebben wij gelukkige
voorbeelden er van, dat wij man voor man in
het verre Oosten ons werk kunnen doen,
b.v. iii de Nederlandsche Maatschappij voor
Havenwerken, de Java-China-Japan-Lijn, de
Asiatic-Petroleum Cv, de kantoren van de
Ned. Handcl-Mij en van de Ned. bid. Handels
bank, etc. etc. Maar het is helaas alleen het
groot-kapitaal, dat daar werkzaam is en
ofschoon dat natuurlijk evenzeer te waar
deere n valt, hebben we voor expansie toch
meer noodig het -?schrik niet - het avon
tuurlijke element van onze natie. Want het
avontuurlijke element, (dat is niet het element
der avonturiers) is het, dat voor een natie
nieuwe vooruitzichten opent, dat de vlag
voor anderen uitdraagt. Holland zou nooit
het Holland van de 17de eeuw zijn geworden
zonder dat avontuurlijke element van ons
volk.
Dat deel van een natie heeft zeker ook in
onzen tijd nog kans van slagen, en de bewijzen
zijn o.a. te vinden in Amerika en ook in groote
Nederlandsche zaken, waarvan de grond
vesters Duitschers waren, die met een
reiszak, een wandelstok en enkele honderden mar
ken naar Holland trokken. Ons Deli zou niet
geworden zijn, wat het is, hadden jonge kerels
den moed en de overtuiging niet gehad om
het te openen.
Maar een veel «rooter aantal kansen biedt
het Verre Oosten. Het vraagt natuurlijk man
nen, die weten, wat ze willen; die niet in de
eerste plaats verlangens hebben naar een auto
en die tegen de teleurstelling kunnen van door
de diplomatieke vertegenwoordigers niet op
de lunch te worden genoodigd. Maar ze
mogen werken in de zekerheid, dat de
Hollandsche vlag eeuwen geleden reeds welkom
was in het Verre Oosten, dat de Hollandsche
beschaving - - die gaarne plaats laat aan de
beschaving van anderen vaak gunstig
afsteekt bij Amerikaansche, Duitsche en En
gelsche beschaving.
Voor de rest behoeven ze niet te vreezen.
Wat een vreemdeling kan, kan een Hollander
ook, en dikwijls degelijker. Het eenige waar
ze voor behoeven te vreezen is, dat de thuis
blijvers in het Moederland hen door
grcnzelooze onverschilligheid of erger dupeeren.
Want daarin steekt de Hollander ongunstig
af bij b.v. een Engelschinan. Maar overigens
is een man een man en een schip een schip.
Dezen winter kwam ik aan boord van de
Engelsche P. en O.-steamer Kashmir"
van Kiau-chau naar Shanghai, met een harden
Noorderwind achter, zoodat de golven telkens
tot over het achterdek sloegen. De hei'ige
kim leek vlak bij te zijn, de hemel hing laag
en de verlaten zee was n groot veld van
woedend-aanrollende schuimkoppen. Daar
komt, vooruit, geheimzinnig uit de nevelen
de vorm van een schip zich losmaken, een
tegenligger. Op de geheele droefgeestige,
wijde zee, is niets anders te zien, en al wat
passagier is, verschijnt aan dek, ondanks
den snijdenden wind. Want een grootsch
schouwspel komt ons tegen. Soms is het schip
met den boeg uit de golven en vlak daarop
schijnt de zee het weggezogen te hebben,
naar de diepte. Maar dan breekt de steven
weer door een muur van zeewater, rijst,
rijst, alsof het schip naar omhoog wil varen
en daalt dan statig weer met den kop in de
golven.
Hoe dichter wij bij het schip komen, hoe
interessanter wordt wat we gadeslaan.
Want we zien nu den rook,die door den wind
uit den schoorsteen wordt gerukt en omlaag
geslagen, we zien hoe het schip als het weet
opduikt uit dézee, bergen water met zich om
hoog tilt, langs zijn gladde dekken en flanken
het af laat loopen tot het alleen nog in witte
stralen uit de spuigaten perst. En weer duikt
het schip voorover in de golven, weer wordt
het van voor tot achter bedolven onder
water, weer heft het zich op met de stilk
zekerheid die door kracht gegeven wordt.
En al worstelend gaat de boot ons voorbij
op de verlaten zee, in een schouwspel van zon
verheven grootschheid dat men er stil onder
wordt. Door mijn kijker zie ik op de brug de
wachtdoende officieren strak voor zich uit
turen, naar het Noorden....
De Britten aan boord hebben vastgesteld
dat het ,,a British ship''is, de Amerikanen dat
het een nieuw product moet zijn van de United
States Shipping Board, maar een paar
Engelsche koopvaardij-officieren die den naam
op den voorsteven spelden, zeggen: it is a
Dutchman, the Aldabi", van de nieuwe
Holland-Oost-Azië-Lijn", en nu gaat het 't
schip rond: ,,it is a utchman", it is a Hol
lander". Mij loopt iets kouds langs mijn rug. .
Siberië met zijn ruim twaalf millioen vier
kante kilometer en zijn slechts tien millioen
inwoners biedt juist in dezen tijd vooral
daar de invloed van de Sovjet er uiterst gering
is een prachtig veld voor wie durft. Niet
voor de groote maatschappijen, die millioeneii
te verliezen hebben (en ze er ook gemakkelijk
kwijt kunnen raken) maar voor den enkeling,
die durf, vakkennis en een beetje geld bezit.
Vliegen, varen, sport en spelen:
Rotterdam viert waardig feest.
In geen jaren is er reden
Voor zooveel bekijks geweest.
Amsterdam kwam met zijn Elta,
Breed van uitvoer, groot van plan,
Rotterdam toont met zijn Icar
Dat het mededingen kan.
't Is er Roüerdamsch in orde
Op het ruime, mooie veld.
't Is belangrijk, nieuw en leerzaam
Wat er is tentoongesteld.
Krantz de onvolprezen leider
Is van heel liet werk de ziel,
Hem gehuldigd, hem bewonderd
Met zijn rechterhand Dutilh!
Ziet de drukbezette booten
Varen af en varen aan,
Ziet de breede stoet van schepen
Door de wereldhavens gaan.
Ziet de Nederlandsche vliegers
Paradeeren in de lucht,
Honderden zijn ingeschreven
Voor een wonderschoone vlucht.
Ziet de Fransche officieren,
Ziet de Belgen aan den slag,
Zij vertoonen vaardigheden
Die men zelden stouter zag,
Uit Parijs, Berlijn of Londen
Komen de machines aan,
En men ziet ze even veilig
Weer den groolen luchtweg gaan.
Zelfvertrouwen, levensvreugde,
Ongemeten scheppingskracht:
Rotterdam toont met zijn Icar
Zijn geduchte arbeidsmacht.
J. H. S P E E N H o F F
Hl Illlllllllllllllllllllll IIIIIIIIIIIII Illllllll'JIIIHIIIIIUIIH
UNIE BANK
voor NEDERLAND en KOLONIËN
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAYENHAGE, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTERWIJK,
UDENHOUT, LOCHEMenBORCULO.
Agentschappen in Indië:
BATAVIA, SOERABATA,
SEMARANG, BANDOENG, MEDAN en
WELTEVREDEN
Siberië brengt voort: goud, ijzer, lood, koper,
grafiet, bont, leer, ivoor, edelgesteenten,
kapok en petroleum. Daar is dus handel,
daar wordt gekocht, geleefd, gewerkt.
Irkoetsk, Omsk, en Tomsk zijn moderne steden
met ongeveer honderdvijftig duizend inwoners
elk. Tschita en Wladiwostok hebben er elk
bijna honderdduizend. Wat Port Arthur,
Dairen (Daltiy), Kiau-chau, etc., voor Japan
beteekenen, daarvan heeft men hier geen idee.
Dan is er Wei-hai-wei (Engelsen), het inter
nationale Shanghai, Foechow, Hongkong,
etc. Het enorm-rijke China, waarvan
Richthot'en zei, dat n provincie voldoende ijzer
en steenkool bezit om de wereld twee duizend
jaar te voorzien, is pas in den morgen van zijn
ontwikkelingen de moderne Chineezen vragen
meer en meer urn invoer van Westerschc
artikelen. Daar is in die plaatsen ruimte
voor Europeesche magazijnen, hotels, res
taurants, winkels, assurantie-bedrijf
(zeeassurantie) gcldarbitrage, scheepsbenoociig
heden, etc. etc. Daar is kans voor den man
niet durf en een weinig geld, maar vooral
voor den man, die weet, wat hij wil en toe
gerust is met goede kennis van zijn vak.
[Je geweldige bloei, dien de Engelsche maga
zijnen van John Little, van Whiteway en
anderen in het geheele verre Oosten kregen,
wijst er op, dat er vraag is. Gelukkig zag ik
ook in het Hollandia-llouse in Kiaii-chan,
dat het geen vereischte is om een Engelscli,
maar wel om een «oei! magazijn te zijn.
Maar wat weten wij van het Verre Oosten?
En wat willen wij er van weten? Een deel van
onze natie acht het 't beste vooral met het
oog op ons Indië - om maar geen slapende
honden wakker te maken. Maar beste
menschen, zou ik ze willen toevoegen, die
hondenzijn wakker, waren ;il lang wakker voor u
het was en bovendien nog wel klaar-wakker.
Wij hebben meer kennis en vooral economische
voorlichting omtrent dat Verre Oosten noodig,
brood-noodig. Er heen, wie er heen kan,
en durft. Zeker, de tijden zijn treurig, men zegt
wel, dat de wereld op haar eind loopt, en
voert terecht aan, dat Holland het slechtste
land nog niet is, etc. etc. . . . Maar gerust, de
wereld zal over vijfentwintig jaar nog wel
draaien en in die vijfentwintig jaar zijn duizen
den Engelschen en Amerikanen en tien
duizenden Japanners, honderden Franschen
en Belgen, bezig contact te zoeken met de
nieuwe wereld, die daar geboren wordt.
Men dient er rekening mee te houden,
dat de Japanners tegenwoordig liet Engelsche
systeem gaan navolgen en met de inwoners
van de betrokken landstreken allerlei bedrijven,
mijnen, etc. gaan exploiteeren. In China
doen de Japanners dat nog slechts sporadisch,
maar op Noord-Saghalien en in Siberië treft
men het meer en meer aan. En toch mag
met het oog op de animositeit --- gerust
aangenomen worden, dat de Siberische Russen
liever een andere combinatie aanvaarden dan
de Russisch-Japansche, evenals de Chineezen
niet in de eerste plaats een
Chineesch-Japansche zullen zoeken. Japan houdt dan ook
niet voor niets zijn troepen zoo lang mogelijk
in Siberië en Noord-China. Vooral de Maat
schappij Mitsoe-Bishi is buitengewoon actief
in het steunen van alle pogingen van parti
culiere Japanners in Siberië en Noord-China
en vooral ook op Saghalien, in verband met
de steenkool en petroleum. De Hoden en de
Nippon Oil hebben om goede redenen ver
leden jaar zich vereeuigcl tot n groote
Petroleum-Maatschappij, die krachtig door
de Japansche Regcering wordt gesteund,
vooral tegen de Standard. Hoeveel ver
dienden de Japanners ook niet aan door
voer van onze Java-suiker naar Siberië ! Ik
gun ze graag, dat hun activiteit beloond
wordt, maar het zou toch ook wel aardig zijn,
als Nederlanders er iets aan hadden.
We dienen vooral in dezen tijd niet veel te
praten, maar te doen.
En het zou van belang zijn, ten einde dat
doen" mogelijk te maken, te komen tot een
Genootschap tot het bijbrengen van kennis
omtrent liet Verre Oosten. Welk genootschap
zou moeten beoogen het geven van voorlich
tingen op handeisgebied, voor mijn-exploi
taties, hulp bij uitzending van geschikte
particulieren, etc. etc. Die dan uitgaan, zouden
het werk moeten doen, en die achterblijven,
zouden voldoend besef moeten toonen, om
wie werkt ver van huis, in alle omstandighe
den hun mortelen steun niet te onthouden.
Men kan niet zeggen, dat het Verre Oosten
voor ons van geen belangbehoeft te zijn, want
daarvoor ligt ons groote Indische Rijk met
zijn vijftig millioen inwoners er te dicht bij
en de ontwikkeling van de naburige gebieden
Europa heeft het nu wel geleerd, als het
nog geleerd moest worden - is van groot
belang.
Wat Nederland en ons hidië in de eerste
plaats noodig hebben, is meer economische
voorlichting omtrent de mogelijkheden in
liet Verre Oosten we weten er in het alge
meen gesproken nog niet veel van. Dan
plooien zich wel eventueele politieke moeilijk
heden, want er is geen grooter gevaar dan
niet of verkeerd gekend te worden. En
vooral hebben wij ten opzichte van ons Indië
den plicht om uit te gaan tot het Verre Oosten,
omdat anders het Verre Oosten uitgaat tot
ons. Wie niet blind is, ziet immers, voelt
immers, dat er in het nieuwe Oosten een
nieuwe wereld zich aan het vormen is, met
het Japansche Rijk als kern. Er steekt geen
gevaar in als we de zich daar ontwikkelen
de energie tegemoet treden, opvangen, als
we voorlichting geven en krijgen. Er steekt
wel gevaar in als we in een hoekje gaan zitten
en geloof hechten aan praatjes. Dan vormen
zich gevaren buiten ons weten om, gevaren,
die alleen maar voorkomen kunnen worden
door wederzijdsche gezonde belangstelling,
dus door den prikkelenden invloed van kennis
en economische voorlichting.
H. C. I! r i1 n M A N