De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 16 september pagina 5

16 september 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

16 Sept. '22. - No. 2360 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND COORNHERTS VROUW De aanstaande herdenking van de vier honderdste verjaring der geboorte van Dirk Volkertsz. Coornhert (1522?1590) moge aan leiding zijn om hier enkele woorden te wijden aan zijn vrouw, zijn lief wijf", zooals hij haar in zijn geschriften placht te noemen. Cornelia Symonsdochter heette zij. Het huwelijk met haar was voor den zoon eens wèlgestelden Amsterdamschen lakenkoopmans een mésalliance, die hem de ergernis van zijne moeder en het verlies van zijn ouderlijk erfdeel bezorgde. Ondanks velerlei verma ningen zette hij zijn wil door. Er kwam daar door een eind aan zijn welaangenaam leven in Amsterdamsche rederijkerskringen; wel bleef hij steeds de pen voeren, maar den kost had hij te verdienen met graveeren, een kunst tot nog toe uit liefhebberij beoefend, doch waarop hij zich thans ernstig en met goed succes toelegde. Hij vestigde zich te Haarlem, waar hij later notaris en stadssecretaris werd. Zijn huwelijk met Neeltje bleef kinderloos, maar vol innige liefde. In de woelige tijden van politieke en kerkelijke twisten, waarin hij- weldra gemoeid werd, en die hem veel ergenis en zelfs tijdelijk gevangenschap berokkenden, stond zij hem, naar haar krachten, trouw ter zijde. In zijn studiën en staatkundige bemoeiingen volgde zij hem niet; maar wel deelde zij gewillig en blijmoedig de bezwaren, die hij zich daardoor op den hals haalde. Tweemaal verlegden zij hun huishouden, over deDuitsche grenzen, omdat het verblijf in 't vaderland niet veilig was voor den slagvaardigen man; en al hanteerde hij ook d&n vlijtig de graveernaald, zoo is het toch wel te begrijpen dat het huishoudgeld niet ruim was en de vrouw alle inspanning noodig had om in de dagelijksche behoeften te voor zien. Een zware slag was het voor hem, toen zij hem, in 1584, door den dood ontviel. Ontroerend is de brief, waarin hij dit ver lies aan zijn vriend Spieghel meldde, en die zóbegint: ,,Amice ! lek groet u vriendelijk met u lieve huijsvrouwe. De mijne is bij haar Heere, die ze mij langhe gheleent heeft ghehadt. Mag schoonheyt (zoo haar jeught was), deughdelijckheyt (zoo haer bejaertheydt was) ende vriendtlyckheyt (zooals haer leven was) eens mans hart trecken tot liefde, zoo behoorde mijn herte haer lief te hebben. Dat is oock zo gheweest...." 't Is wel aardig, zulke woorden van vrouwenwaardeering, uit dagen toen er van noodza kelijkheid van vrouwenbfiregiVig geen sprake was'.. . . O E E R T R U I D A C A H E 1. S K N iiiunlimilllii iiitniimiiiimiiimiiiiitiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii MOEDERS l DE HÏJisiiouoiaijKi; MOEUEK Heel dikwijls is het moeilijk uit te maken, wat de huismoeder het naast aan het hart ligt, haar woning, met derzelver meubileering, stoffeering en schilderwerk of haar kinderen. Haar huis is een toonbeeld van netheid en orde. De zeilen zijn glad en glimmend gewreven, zoo glad, dat de jongste, die nog niet zoo heel vast op zijn beentjes staat, van tijd tot tijd pardoes met zijn neus op den grond valt. De meubelen zijn keurig geboend en geborsteld, geen kleedje ligt er scheef, geen gordijn hangt uit de plooi, geen bibelot staat anders dan op de eenmaal daarvoor aangewezen en vastgestelde plaats. Ieder vergrijp van de kinderen tegen de keurige orde van het huis is een ramp en kosi een zee van tranen. Een kras up het zeil, een veeg op de deur, waar een kleverig handje een oogenblik steun zocht, voor een ontstemd : hoe dikwijls moet ik je dat nog verbieden ! het mollige pootje haastig deed terugtrekken, het is meer dan voldoende om moeders humeur grondig in de war te sturen. En een paar modderige sporen van slecht geveegde voeten op het tapijt zijn in staat een onweer te doen losbarsten, waarbij de delinquent voor een overvloedige begeleidende regenbui zorgt. Dieren mogen de kinderen niet houden, omdat het maar een vieze rommel geeft: haren op het kleed en modderpooten in de gang. Nu moet men niet de gevolgtrekking maken, dat de huismoeder weinig of geen belangstel ling voor haar kinderen heeft. Integendeel. Alleen is die belangstelling wat eenzijdig. Zij is zoo druk in de weer met haar zorgen voor de materieele belangen van haar kroost, dat zij geen tijd overhoudt voor wat daar buiten ligt ei; er ook heel dikwijls het belang niet van inziet. Lust en opgewektheid ontbreken haar om met de kinderen te spelen, te wandelen en te deelen in hun vreugden en verdriet. Zij naait voor ze, kookt voor ze, wacht en strijkt voor ze, maakt jam en marmelade voor ze en breekt zich dagen en soms nachten het hoofd over het model voor een jurk of over het probleem om van vaders afgedankte;! ulster een modieus ' winterjasje voor den jongsten zoon te di;tilleeren. Zoo vergaat haar jeugd en haar kracht in zorgen, zorgen en nog eens zo'rgen. Zij wordt moe en overspannen, prikkelbaar en moeilijk Van humeur. ... En de kinderen vragen zich af, waarom het thuis, niettegenstaande alle moeite, die moeder zich voor hen geeft, toch zoo weinig gezellig is, waarom er de zonnige blijheid ontbreekt, die te vinden is bij een vriendje of vriendinnetje, waar de moeder minder opgaat in haar beslommeringen van huishoudelijken aard. DE SLAVIN-MOEOER Zij is allénmoeder,nauwelijks vrouw. Er be staat voor haar niets anders dan de kinderen. Van het oogenhlik hunner geboorte af kent zij geen ander belang dan dat der kinderen. Zij heeft voor niets anders meer tijd en voor niets anders meer belangstelling. Haar man is een bijkomstigheid in het allergunstigste geval, in het andere een noodzakelijk kwaad. Zoodra de eerste baby zijn intrede in het gezin heeft gedaan, beperkt zich haar gezichts kring tot de wieg en wat er mee samenhangt. Zij gaat niet meer uit, zij ontvangt liefst zoo min mogelijk bezoek, zij is j-iloersch op iedere minuut, die men haar aan de baby ontsteelt. Worden de kinderen wat grooter, dan voeren ze den boventoon in huis. Aan tafel hebben ze het hoogste woord. Hun wenschen zijn gebod. Een gezelschap, waar de kinderen niet het middelpunt der belangstelling en der bewondering vormen, mist voor de moeder alle aantrekkelijkheid en bekoring. De bezig heden in huis, de pretjes, de uitgangetjes, die men zich al dan niet veroorloven zal, zelfs het uur van het naar bed gaan en het opstaan, alles draait om de kinderen. Een muziekavondje is niet mogelijk, omdat Jootje niet van muziek houdt en omdat het geluid van een zangstem haar hindert, een gang naar den schouwburg, waar een stuk gaat, dat vader graag zou willen zien, wordt afgelast, omdat Kareltje bezwaar heeft thuis te blijven, als moeder uitgaat. De logeer partij van een van vaders beste academie vrienden blijkt een totaal fiasco, omdat deze meent, dat er nog andere dingen zijn, die belangstelling verdienen dan de kinderen. Moeder sleept haar oude mantelpak en oude japonnen jaar in jaar uit af om voor het oudste meisje dure en modieuse jurken te kunnen kempen in een groot magazijn, /ij bezuinigt op het eten en bespaart op het huishoudgeld om den oudsten zoon van tijd tot tijd wat extra zakgeld te kunnen toe stoppen. De kinderen worden immer veeleischender en voor alle opofferingen, die de moeder zich voor hen getroost, hebben ze geen woord van dank, geen blik van erkente lijkheid. Zij nemen alles aan. alsof het zoo van zelf spreekt. Het is immers heel gewoon. Het is altijd zoo geweest, van hun vroegste herinnering af. Zij vinden het een wet der natuur. W i i. i. v P t': T i i. i. " N HET NAARDERMEER Op kaarten uit de veertiende eeuw zoekt men de Loosdrechtsche en Ankeveensche plassen tevergeefs, maar hét Naardermeer is er te vinden, even groot als tegenwoordig en met een lange uitwatering naar de Vecht. Het is dus waarschijnlijk wel de oudste en meest oorspronkelijke van de Vechtplassen, hoewel het er niet naar uitziet. De beide po gingen tot droogmaking toch hebben duidelijke sporen achtergelaten, vooral de laatste in 1883, die de vlakke plas doorploegd heeft met drie diepe kanalen in de lengte en eenige dwarstochten. Van de vele kavelslooten uit dien tijd zijn de meeste reeds verdwenen: dichtgespoeld, waar golfslag staat, dichtge groeid, waar men de planten ongestoord haar gang liet gaan. En indien die hoofdvaarten niet werden onderhouden, zouden zij in enkele tientallen jaren ook al voor een groot deel niet meer te vinden zijn. Een gedeelte van het Meer is ongerept gebleven, de droog making van 1883 is blijven steken aan de Zijpelingskade en alles wat zuidoostelijk daar van ligt, is nu minstens drie eeuwen lang on gestoord. Wij weten namelijk niet zeker of de droogmaking van 1625 ook dien hoek ge respecteerd heeft. Maar wel weten wij, dat de ontwerpers van het Gooische spoorwegplan hun baan juist door dien ongerepten hoek heen willen leggen, historisch en natuurhisto risch het merkwaardigste deel van het meer. En daarmee wordt ernstig inbreuk gemaakt op de waarde van ons natuurmonument als studieveld. De bestudeering van onze zoo uiterst merkDrinkt SIPKES' Limonades Sm«k«a Etdvw ta verfri*«ch«nd. BRIEVEN UIT ZWEDEN Dat er hier zoo openlijk, en soms zoo ver woed gestreden wordt om een professoraat, ligt niet zoo zeer aan de instelling van het docentschap als wel in de wijze van benoeming van professoren. Dat geschiedt hier op demokratische wijze, ongetwijfeld -- maar moet demokratie zoo omslachtig zijn? Wanneer een professoraat open komt, wordt er een op roeping geplaatst en candidaten ervoor mei den zich aan. Een commissie van drie des kundigen moet oordeelen over de bekwaam heden dezer candidaten. Gewoonlijk zijn het drie professoren in het bewuste vak; soms is een er van een Deensch professor, ook wel een echte" buitenlander, (want Scandinavië is voor een Zweed toch nog niet het buitenland) zooals in het actueele geval van een zwaaromstreden professo raat i n Slavische t alen, waar voo r een Tsjechisch professor deskundige is. Het werken met deskundigen is hier typeerend, men is hier diep doordrongen van het besef dat men ergens voor geleerd moet hebben" om er verstand van te kunnen hebben. Het woord deskundige Sakkunniga" zelt is schering en inslag in elke Zweedsche krant. Zelfs om uit te maken of en in hoeverre vrouwen in staats dienst bruikbaar zijn, bestaat een commissie van deskundigen ! De candidaten voor het professoraat nu moeten al hun publicaties of manuscripten inleveren en de deskundigen moeten dat alles lezen en beoordeelen, onverschillig ot ze al een gevestigden indruk van de personen hadden of niet. Daarmee gaan vaak twee of drie jaar heen ! Zij brengen dan een verslag over hun bevindingen uit, dat gepubliceerd wordt en waarover desgewenscht beklag inge diend kan worden. Wanneer een deskundige b.v. beweerd heeft, dat een der candidaten hier of daar in zijn werk een onjuist betoog ge leverd heeft, kan deze daartegen protesteeren en als zijn argumentatie daarbij juist bevonden wordt (wat soms dan weer door een extradeskundige uitgemaakt moet worden !) kan het oordeel in het verslag gewijzigd worden. Hier nu ligt een bron van;eindeloozen strijd, die niet binnen de muren der academie uitge vochten wordt, maar stof levert voor tallooze krantenartikelen, ja heele brochures. Vooral als een der candidaten een buitenlander is wordt het gevecht soms zeer heet, daar het patriotisme het eigenbelang dan nog te hulp komt. Een buitenlander mag n.l. alleen be noemd worden als er geen competente Zweed" te vinden is en als hij iemand is van uitne mende verdienste" twee qualificaties waar over natuurlijk hopeloos getwist worden kan. Een booze docent is wel eens zoo ver gegaan dat hij tegen een der deskundigen, een Deensch professor, die aan een Duitscher voor het ambt de voorkeur toekende, aanvoerde, dat een Deen ook niet begrijpen kon wat de Zweedsche uitdrukking utmarkt försjanst" (uit nemende verdienste) inhield! N.b. als men ze een klein beetje anders spelt zijn deze woorden al evengoed Deensch als Zweedsche ! Is het verslag van de deskundigen nu ein delijk klaar, dan maakt een commissie uit den academischen senaat een voordracht op (waarover ook weer geklaagd worden kan) en de regeering benoeiut. Wanneer het ee.i professoraat aan de technische hoogeschoo! geldt moeten de candidaten, behalve het inleveren hunner publicaties, ook nog twee proeflessen komen geven, een over een vrij, n over een opgegeven onderwei p, opdat de deskundigen over hunpaedagogischebe.kwaaniheid kunnen oordeelen. Men ziet, er wordt niet over n nacht ijs gegaan ! Er bestaat echter een uitweg uit al deze zwaar op de handsche bepalingen. Wanneer er iemand is die voor een bepaald professoraat beslist de aangewezen man ,s, kan hij meteen als zoodanig aangewezen worden door de faculteit, als 2,3 van de stemmen vór zijn. Dan worden verder geen candidaten opgeroe pen en de benoeming wordt zoodoende zeer bespoedigd. Maar dit procédéwordt slechts een enkele maal toegepast; het is natuurlijk hoogst eervol zoo benoemd te worden. De hier beschreven wijze van benoemen heeft natuurlijk voordeden. Het zal zoodoev.de niet licht geschieden, dat persoonlijke relaties b.v. invloed hebben bij de aanstelling van een professor. Er is een tamelijk groote waar borg dat de beste der candidaicn verkozen zal worden omdat velen er over oordeelen, of althans het recht hebben hun meening te doen gelden. Maar er zijn ook groote nadeden : WAT DE MODE BRENGT waardige Nederlandsche flora en fauna stuit telkens op de ontstellende omstandigheid, dat een studieveld na eenige jaren van onder zoek plotseling aan de wetenschap wordt ontroofd door ontginning of aanleg van kana len, wegen, militaire werken etc. Onze natuuronderzoekers hebben dat gedragen met fata listisch geduld, temeer doordat het Gruote Publiek er weinig van besefte. Toen in 1883 het Naardermeer werd drooggemaakt. is daar in het geheel geen protest tegen gerezen. In hetzelfde jaar moest ook het Eiland bij Am sterdam er aan gelooven met het oeverland van het Nieuwe Diep bij de Zuiderzee, een In Iv.-t varenwoud van het Naardermeer (Foto E. A. Loeb) van de rijkste en heerlijkste rietlanden ter wereld met fabelachtigen plantengroei en dierenwereld. Daar heeft toen geen haan naar gekraaid. Reeris eerder was d:.- xlassieke Breesaap doorgegraven en negeerder valt de ont watering van den Zuidwesthoek der Texelsche duinen, wel de grootste misdaad, die aan de Nederlandsche natuur is bedreven. Ik zou dit lijstje nog veel langer kunnen maken, maar zie liever uit naar wat ons nog overblijft en waar wij met eenig gevoel van zekerheid aan het werk kunnen gaan. Dat zijn dan in de eerste plaats de bezittingen van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten, niet aan de spits het Naardermeer. Hier hebben wij nu een scherp begrensd gebied, waar wij ongewenschten menschelijken invloed kunnen weren en rustig toezien, hoe in het ordelijk verloop van natuurlijk gebeuren de waterplas wordt tot oerwoud. En wonder lijk is het om te zien, hoe op de eene plaats de veranderingen geschieden met groote snel heid, terwijl elders de toestand tegen alle verwachting in buitengewoon bestendig blijkt. Er zijn waterplassen in het Meer, waarvan wij nu al kunnen zeggen dat zij nog wel een halve eeuw en langer blank zullen blijven, indien ons klimaat in dien tijd niet verandert, en er. zijn andere plaatsen waar binnen tien jaar het rietland plaats heeft gemaakt voor berken woud of voor berkenpark met ruime partijen van mossen en varens. Hier vormen zeggen een buitenlandschap, elders weert een bloembiezenveld zich al dertig jaren lang tegen iedere verandering. Haast iedere voetbreed gronds heeft iets belangwekkends te vertellen. Eerst in de laatste dertig jaren hebben de plantkundigen zich met ernst bezig gehouden met het vraagstuk, hoe in een bepaald gebied een piautenbevolkiug zich vestigt en hoe zij zich wijzigt. In ons land is daar nog weinig aan gedaan. In Zwitserland wordt deze gene tische" plantengeografie met groot geluk be oefend door de school van Schröter, in Enge land en Amerika wijzen Tansley en Clements den weg. Wij hebben stellig even interessante dinj^n te vertellen als die Zwitsers en Engelschen en van de duinen en het Zuidlaarder Hoofdtooi van de Kaffers in Zuid-Afrika Nieuwste hoofdtooi van de Parisienne het duurt zoo lang voor een openbare plaats weer bezet komt, er wordt door de deskundigen zooveel onvruchtbaar werk gedaan met het kritiseeren van alle ingekomen stukken, en er wordt zoo veel en in zoo onaangenamer! toon in 't openbaar getwist door en voor de ver schillende candidaten. De verhouding tusschen professoren en studenten is hier bepaald vertrouwelijker dan in Holland en eris meer onderling contact Dit is wel in de eerste plaats te danken aan de Akademiska Förening, waarover ik in een vorigen brief reeds sprak; deze omvat n.l. niet alleen alle studenten, maar ook de pro fessoren en docenten, ieder in de nation waar in hij thuishoort. Ook is de huidige voorzitter der vereeniging in haar geheel een professor, terwijl momenteel een docent voorzitter is van het in de vereeniging vervatte studenten corps docenten staan meest nog heelemaal in het studentenleven. Als er feest is in de Akademiska Förening nemen docenten en professoren daar levendig deel aan. Ook is het hier niet zoo heel ongewoon dat men profes soren en studenten elkaar hoort tutoyeeren. Wanneer een professor al ouder is geeft hii studenten met wie hij veel omgaat soms per missie ,.Onkel" tegen hem te zeggen; door het eigenaardige gebruik van de derde persoon is dit een tusschenvorm tusschen ,,u" en ,,je" zeggen : de student zegt dan voortaan Onkcl, heeft Ou kei..... wil On kei.. . . " enz Vrouwen mogen hier nog geen professor worden, althans niet aan de staatsuniversi teiten ; de bekende Sonja Kowalewski was professor aan het Karolinska Institut. Onlangs heeft juist eui Commissie uit den Academischen Senaat van Uppsala aan de regeering advies uitgebracht over de wenschelijk, al of niet, om ook vrouwen benoembaar te maken. Telkens als hier de vraag opkomt welke ambten voor vrouwen geschikt zijn, duikt weer het axioma op, dat vrouweneden gezag zouden kunnen uitoefenen. Zoo ook hier: de professoren van Uppsa'a oordeelen dat vrouwen in 't algemeen wel benoembaar behooren te wezen, behalve Ie, in de matheinatisch-physische sektie als aan hè; professoraat verbonden is, of komen kan, het directeur schap van ecu laboratorium ; 2e in de medische faculteit; 3e observator in astronomie: 4e in de theologie, voorloopig, daar de theolo gische professoren deels priesterervarii;g moeten hebben, en toch meest met a.s. priesters hebben te maken. Daar er echter liler ook veel a.s. leeraren in ..Christendom" theologie studeeren, waaronder reeds eenige vrouwen, kan later wellicht een vrouwelijke professor in de theologie beter op haar plaats zijn; 5e men oordeelt het eveneens nog geen tijd voor de openstelling van de juridische faculteit. Vrage wat blijft er over ! L. M. CoSTER-Wl.lSMAN ZONEN 180 X 225 Vanaf f 4.80 OVER BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN In de bekende en beminde serie ,,De Canneheuveltjes" door Marie Ovink?Soer, Uitg. (i. B. van Goor Zonen, Gouda, verscheen een nieuw deel dat Huize Canneheuvel heet en den ondertitel draagt van ,,De Duiventü". De kinderen zijn volwassenen geworden en vliegen uit, kleinkinderen bevolken tijdelijk het huis, er is een levendig, wisselend verkeer, en de frissche, hartelijke toon tusschen al deze, zoo levendig geteekende menschen en kinderen maakt het lezen van dit boek, dat ook vele fijne, ontroerende momenten biedt, tot een genot. Dit is kinderlectuur van de beste soort en deze boeken leenen er zich bijzonder toe om door vader of moeder in den gezelligen huiselijken kring te worden voorgelezen. Op ongezochte wijze kunnen zij dan medewerken tot het versterken van den familieband. Ook uiterlijk zijn het aantrekkelijke boeken, met een flinke letter en prettige platen van Sijtje Aafjes. Rie Cramer verzorgde de illustratie van het eerste deel uit deze serie, ,,De Canneheuveltjes in Indie", waarvan de uitgever G. B. van Goor Zonen te Gouda een derden druk afleverde. Van denzelfden uitgever bereikten ons nog (wee goede kinderboeken, ,,Hnize Levenslust", door Maren Koster met platen van Sijtje Aafjes, een boek, meer bijzonder bestemd voor meisjes (van 14 jaar en ouder) en Keteltje in de Lor r ie", door Cor Bruijn, goed geïllu streerd door J. H. Isings Jr., dat de lotgevallen van een armen jongen uit visseherskringen verhaalt en dat jongens in het bijzonder boeien zal. De schrijver belooft een vervolg op dit verhaal, dat Keteltje in het veerhuis" zal heeten. Ook deze boeken zijn prettig van uit gave. Meer bestaan al belangrijke studies. Ook wordt aan het Naardermeer al gewerkt sedert het biv.it geworden is van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten. De Vereeni ging heeft belangrijke inkomsten prijs gegeven, om bepaalde deelen van het Meer volmaakt ongestoord te laten vooral in de randgebieden, die natuurlijk behooren tot de oudste gedeel ten. Vandaar dan ook, dat wij ons niet alleen om de lepelaars, maar ook om de onschend baarheid van het studieveld zelve moeten ver zetten tegen den afstand van elk stukje van het Meer, hoe klein ook. De toelichting tot deze bewering zou boekAan den zoom van het berkenwoud in het Naardermeer (Futu E. A. La tb) deelen vergen. De bouwstoffen voor die boeken liggen voor een deel reeds gereed, maar het zal nog wel eenige jaren duren, eer wij met ons Naardermeerwerk voor den dag kunnen komen, als ten minste nog niet eerder de spoorweg een streep door de rekening haalt en voor ons de aardigheid er af is. In Duitschland heeft men ook een merk waardig Meer en Ven als natuurmonument, het Plagevenn. De staatsdienst der natuur monumenten heeft daar voor den oorlog een studie over in het licht gegeven, een lijvig boekdeel met vele platen en kaarten, een mooien grondslag voor verdere studie. Dat boek laat zien, hoe belangrijk het behoud van zoo'n meer is. Ook put ik er de zekerheid uit dat ons Naardermeer veel en veel belangrijker is dan dat Plagevenn. Het behoud van het Naardermeer en de onschendbaarheid van het terreinisdaaromooknietalleen van belangvoor de Nederlandsche wetenschap, maar voor de heele wereld. De kwalen, waaronder wij lijden, worden ook elders gevoeld en de roep om na tuurbescherming wordt steeds luider en steeds meer algemeen. Het kan niet uitblijven, of deze natuurbescherming moet internationaal worden geregeld. Laat ons toch zorgen wij zijn het aan de heerlijkheid van ons land verplicht -- dat wij dan behoorlijke dingen kunnen inbrengen" en wel iti de eerste plaats een ongeschonden Naardermeer. J A c. P. T H ij s s t f BEZOEKT ( LMOERHEIM"! | DEDEMSVAART ! INAJAARSBLOEI) i = l Zaterdags na 12 uur en Zondags gesloten l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl