De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 16 september pagina 9

16 september 1922 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

16 Sept. '22. - No. 2360 D-E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND EEN NIEUWE BRON VAN GEMEENTE-INKOMSTEN Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensleh Op de rnt^ijde van qnitanties voor as, water enz. van de Amsterdam staan tegenwoordig advertenties en reclames. Hoe De Amsterdammer zich voorstelt, dat de wethouders in hun vrijen tijd de gemeente geld helpen verdienen door reclame. CHARTVAR1A Willen de menschen, die het nieuwe minis terie behandelen, niet al te dikwijls spreken van den ouden wijn in de nieuwe zakken ? Onze teekenaars Kopenhagen heeft reeds den geheelen zomer in het rf van Nederland gestaan." (N. R. C.) Kristiania staat in het <? van het aanstaande bezoek van de Koningin". (Wolf f) JOH. MESSCHAERT f Den 9en September overleed te Zürich Johannes Martinus Messchaert, die den 22en Augustus 1857 te Hoorn geboren werd, en zich ontwikkelde tot een der grootste zangers, die de wereld ooit gekend heeft. Ik weet het: niet ieder zal dit laatste be amen. Zangersgrootheid is een zeer vaag begrip. Het aantal landen, dat Messchaert bereisde, bleef beperkt; de opera nam hem niet in haar dienst; hij was geen Stimmprotz", zelfs geen Stimmkrösus", - had echter mér geluid beschikbaar, dan den oppervlakkigen hoorder wou toeschijnen. Hij was een fijn en universeel artiest; hij was veel meer nog dan een groot zanger, hij was een toon- en taalkunstenaar met oersterke en bovendien nog aan veel studie getoetste intuïties. In 't ouderlijk huis stond de muziek hoog in eere, maar bleef geheel liefhebberij. En ook voor Johannes scheen ze aanvankelijk lief hebberij te zullen blijven. Van den heer Utermöhlen krijgt hij zijn eerste muziek onderwijs Utermöhlen dirigeert de lieder taf e l Sappho", waarvan Vader Messchaert voorzitter is -; spoedig beginnen ook viool oefeningen, maar hoofdzaak blijft het volgen der lessen aan de H. B. S.: er is afgesproken, dat Johannes bloemist, boomkweeker en bollenhandelaar zal worden. Zijn opleiding gaat hij bij iemand in Arnhem ontvangen, ----in Arnhem, waar veel meer goede muziek te hooren valt dan in de geboorteplaats, in Arnhem, waar de zestienjarige jongen in huis komt bij den kundigen en enthousiasten H. A. Meyroos, die in korten tijd een vaardig en consciëntieus violist van hem maakt, en hem ook belangstelling weet in te boezemen voor theoretische studie. Reeds na een maand of vier wordt de kweekerij niet meer bezocht: Johannes Messchaert gaat in de muziek, --moeilijkheden met zijn vader schijnen er niet geweest te zijn. De vioolstudie onder Meyroos is voor den toekomstigen zanger Messchaert van groote en merkwaardige beteekenis geweest. Zij bracht hem op een plaats bij de Ie violen in 's leer meesters eigen orkest, met als waardevol ge volg: het verkrijgen van routine, en grondige bekendheid met verscheidene van de werken der onsterfelijken. Ook wordt Messchaert de gelegenheid geboden, in een opera-orkest mee te spelen, wat zijn gezichtskringnog belangrijk uitbreidt en de kiem legt voor zijn latere opera-neigingen. Vél belangrijker nog voor zijn vorming als zanger moeten echter zijn technische oefeningen op de viool zijn geweest. Hier werd de deugdelijke grondslag gelegd voor zijn onwrikbaar-juist intoneeren, voor zijn kijk op toon-kwaliteit, voor zijn zin voor smaakvolle dynamische schakecring, voor ,,Deze tijd staat in het tf van sen satie". (Dr. Gunning volgens het N. v. d. D.) Duitschland staat tegenwoordig in het c? van de Nui.LEN-Da.MMEKUNo". (Tel.) Het tweede kabinet-Ruys moet in het (? der bezuiniging staan." (Centrum) van de Koningin vertoefden de gasten nog geruimen tijd in de zaal van het Raadhuis, waar, op sierlijk met bloemen en porcelein versierde tafels vruchten en gebak stonden, en waar ruim de champagne vloeide. Ik heb in 't bijzonder met mijn oogen genoten." De correspondent van de TV. K. C., het bezoek van de Koningin te Kristiania be schrijvende, beklaagt zich dat hij niets van al 't lekkers gekregen heeft : Na het vertrek Na een Iioogen berg komt meestal een diep dal." (N. H.'C.) Neen, altijd. in in iiniii ui iiimiiniiiiiiit u t ,.,?M iiiiiiiiiiiiii zijn machtig rhythmisch gevoel, voor het betooverend legato", het schitterend-elastisch martellato", dat later zijn roem worden zou. ... Een toeval begunstigde zijn overgaan tot den zang. Messchaert had er pleizierin gekre gen, den tweejarigen Meyroos junior liedjes voor te zingen, onder begeleiding van donkere pizzicati,onttokkeld aan eej altviool. Mevrouw Meyroos kwam daar eens op aanloopen, was verrukt over zijn stem, en vond haar opinie door haar man gedeeld. Onverwacht spoedig kwam het tot een solistisch optreden van Messchaert in Der Rose Pilgerfahrt", voorts bij een uitvoering van gewijde liederen met orkest op een bijeenkomst van den Protestan tenbond, en ten slotte in niet minder dan de titelpartij van den Elias". Het succes was zoo overtuigend, dat Mes schaert zonder eenige aarzeling besloot, zich geheel aan den zang te gaan wijden, en het jaar 1877 ziet hem naar Keulen trekken, waar hij zich aan het conservatorium in de eerste plaats onder de leiding stelt van den tenor Karl Sehneider, gewaardeerd liederen- en ontoriumzanger, tusschen '00 en '7üop Nederlandsche concerten herha .Idelijk te gast, en iii 1808 aan de Duitsche Opera te Rotter dam verbonden. Zijn dierbare en nuttige vioolstudie echter iaat de jonge zanger niet in den steek; hij neemt plaats in de klasse van de.i concertmeester Japha, en bij Eerdinand Hiller zet hij zijn studiën in harmonie en compositie voort. Anderhalf jaar werkt hij in Keulen; dan gaat hij naar Frankfort, waar hij den vermaarden Julius Stockliaiisen als zangmeester kan krijgen, Stockha-.isen, den hoogbegaafden leerling van het conservatorium te Parijs en van den roemruchten Manuel (iarcia te Lon den. Stockhausen was n voortreffelijk kenner van de menschelijke stem als muziekinstru ment, a groot voordrachtskunstenaar: als zijn voornaamste prestaties gelden de ver tolking der Christus-partij in Bach's Mattha'us-Passion" en die van Schubert's Müllerlieder" en Winterreise". Ook was hij onder de eersten, die vol overtuiging pro paganda maakten voor de liederen van Brahms. Stockhausen was wel de vór alle anderen aangewezen leermeester voor onzen Mes schaert, met zijn reeds wèl-imilijnde idealen op het gebied van het zuiver-technische, de intelligente en doorvoelde voordracht, de zorgvuldige aanpassing van een aandachtigbeoefend spreken aan de eischen van den op alzijdige muzikaliteit steunenden zang. Bij 't naderen der voltooiing van Mes schaert's studiën te Frankfort openbaarde zich bij hem een sterke drang in de richting van het dramatische vak, en, daaraan gehoorgevend, begaf hij zich naar München, waar men aan de Koninklijke Muziekschool, voortiiiiimiiiiiiiitii JOH. MESSCHAERT f bonwend op den hcrvormingsarbcid van Wagner, Von Müluw en l lans Richtei. VMOI de opera opleidde, l lic r begon Messchaeit een répertoire te vormen: .,Fansi", Fideli'j". Zaubert'iöte", Martha", ,,Robert der Teufel", Hugenotten", enz. De resultaten stelden zeker niet te leur, men gat' Messchaert zelfs uitzicht op een engagement in München zelf, doch de jeugdige debutant meende vooralsnog aan een bescheidener positie de voorkeur te moeten geven, en geraakte in onderhandeling met. eenige theater-agenten, die zich bij hem hadden aangemeld. Evenwel, op 't punt een verbintenis aan te gaan, wordt hij door Daniël de Lange naar het vaderland teruggehaald. Deze is bezig zijn a-cappella-koor op te richten, dat zulk een grooten en welverdieiiden opgang zou gaan maken. De Oudnederlandsche meesters staan op 't program, en Messchaert laat zich voor een zoo nieuwe en interessante taak gaarne winnen.... Eenmaal in Nederland terug, blijft hij er. De opera-studiëii, schoon met een succes be kroond, dat menigen beginneling jaloersch zou kunnen maken, schijnen Messchaert toch niet de verwachte voldoening en zekerheid te hebben geschonken. Zijn optreden in later jaren als operazanger - het is bij een paar Op de glibberige paden De ambtenaar van het O. M. wees beklaagde er op, dat de kurk zoolang drijft tot zij zinkt." (Midd. Ct.) Zinsneden, in minder gelukkige oogenblikken gesteld De Nationale Opera heeft zich geen moeite getroost om verbeteringen aan te brengen en het publiek in alle op zichten te vreden te stellen." (Circ. Nat. Op.) Wij durven gerust te beweren, dat u van dezen stap lang geen spijt zult hebben. Het tegendeel is eerder waar". (Het Motorrijwiel) Beide soorten zijn voor het koper geheel schadelijk en bezitten een on geëvenaarde poetskracht". (Adv. N. C.) Engelsch is ook die mode, waaraan alle bellettristen zich tegenwoordig onderwerpen, om rond te schrijven in plaats van om. We zitten niet meer om een tafel, maar rond een tafel, al is die dan ook vierkant. Als regel (?as a rule") in den regel is even ver keerd, enz. 't Is alles aanstellerij en gebrek aan oor spronkelijkheid. Wie frisch wil blijven in zijn stijl, en boeiend, vindt in onze schatrijke taal genoeg materiaal om te bewerken. Maar dat eischt vaardigheid. Het is veel gemakkelijker een vreemde uitdrukking letterlijk te vertalen en dan een gezicht op te zetten of je pittig Hollandsen opdischt. Ze gelooven 't wel. Künkenberg wordt minder kleinmaler dan hij was". (N. v. d. D.) Dit gaf al onmiddellijk militairen anklang". (U. D.) Het Vaderland schrijft : Het is curieus te zien, hoe in den laat sten tijd, onder den invloed van het En gelsen, de uitdrukking, in de toe komst bij ons wordt misbruikt. In 't Hollandsch heeft in de toekomst tot nog toe altijd de beteekenis gehad van iets dat be trekkelijk ver van het heden afligt. In het Engelsch wordt het veelal gebruikt voor hetgeen in den tijd vór ons ligt, ook wan neer het aanstonds zal gebeuren. En nu ziet men in kranten en boeken tegenwoor dig uitdrukkingen als: van nu of aan, voortaan, in het vervolg, mettertijd, later, eerlang, spoedig, weldra, en nog andere plaats maken voor het eenvormige: in de toekomst, of, zoo noodig, in een nabije, een naburige toekomst, een verre toekomst. Onze taal wordt er door verarmd en men doet haar geweld aan. Zoo verzot zijn velen op die uitdrukking, dat ze ook wordt gebruikt waar ze volslagen overbodig is, omdat het werkwoord reeds in den toeko menden tijd staat en voldoende te kennen geeft, dat iets later dan nu zalj-gebeuren." iiimiiiitiniiimiiiiiiiiiMiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii EEKENJE1EQ! VRAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden A. d. l'O. te R. Kan ik zonder vergunning van auteurs of uitgever sproken, sagen, legen den door moderne auteurs verhaald, in het publiek voordragen in schimmenspel? (De n vertoont de schimmen, de ander zegt het ver haal.) De Auteurswet beschouwt bewerkingen van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst als zelfstandige werken waarop auteurs recht bestaat, dus ook bewerkingen van sproken, sagen en legenden. De voordracht, op- of uitvoering of voorstelling van het geheel of een gedeelte van zulk een werk of van eene verveelvoudiging daarvan, daar van, daaronder begrepen alle z.g. tableaux vivants, levende beelden, enz., vallen even eens onder die wet. iitiiiiiiitiiiiiiuiiiii Bovenhelft van het programma van den Stadsschouwburg. In de teekens boven het hoofd der dame is de titel verborgen. Oplossing in ons volgend nummer. iiiiiiiini iiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiMiiihiiiiiiiiiiiii keer gebleven en liet had bijkans de beteekenis van een curiosum -- heeft afdoende bewezen, dar het goed gezien was van Messchaert, zijn opera-aspiraties voor goed het zwijgen op te leggen. Voor de opera was zijn kunsr te fijn, te voornaam, te ingetogen vooral.... In het najaar van 1881 viel het debuut van De Lange's a-cappella-koor, en in den winter 1881 1882 volgden de eerste en onmiddel lijk doorslaande successen te Amsterdam van Messchaert als concertzanger. En in hetzelfde seizoen reeds begon hij zijn werkzaamheid als leeraar aan de Amsterdamsche ,,Toon kunst "-muziekschool. In 1883 werd Messchaert de opvolger van lleinzt- als directeur der Amsterdamsüie liedcrtal'cl Enterpe", en in den herfst van dit jaar zien wij hem met Daniël de Lange, Frans Coeiun en Julius Röntgen vereenigd in het initiatief tot stichting van een conser vatorium in de hoofdstad. Als concertzanger bereiken liem weldra iiitnoodigingen uit Keulen, l-'rankfort, Creteld, (iladbach, Elberfeld, Straatsburg, Basel,Zürich,Meiningen, Berlijn, l.eipzig ,en andere plaatsen in Duitschland en Zwitserland. Zijn bloeiperiode is aangebroken.... In het oratorium schittert hij, en daarnaast, meest in samenwerking met zijn vriend Rönt gen, die hem zoo dór-en-dór verstaat, boeit en verkwikt hij zijn dankbare auditoria met zijn meesterlijke voordrachten van lie deren en balladen. Alle genres liggen hem even goed. liet monumentale beheerscht hij even vlot als de gevoeligste lyriek. Het ilianiatische heeft evenmin geheimen voor Mem, in de meest uiteenloopende uitingen der lomaiitiek voelt hij zich thuis, en zijn humor is van de allerbeste soort. Messchaert heeft ons in zijn goede dagen altijd verrukt, of in stil en vroom genieten doen necT/itten. Maar ieder onzer bewaart stellig een predomineerende herinnering, en zoo denk ik voor mij steeds met bijzonder welgevallen terug aan zijn onhcschrijflijkmarkaute voordracht der aria Warum denu raseu und toben die Heiden" in Handel's ,,Messias". Die fiere en tevens toch zoo nobele coloratuurzang blijft mij onvergetelijk. Mes schaert's voordracht van dit stuk was de meest treffende illustratie van twee hoofd punten in zijn geloofsbelijdenis als zanger: de coloratuur meer middel dan doel", en: ,,alle dramatiek meer rhytfnne dan kracht". Verbluffend werkte de uitbreiding, die Messchaert door geduldige en vór alles opge wekte scholing aan den omvang van zijn edelen bas-bariton had weten te geven: eens is het zelfs voorgekomen, dat hij bij een Mattha'us"uitvoering den dirigent uit den brand hielp door naast de Christus-partij ook de zoozeer gevreesde tenorpartij van den Evangelist op zich te nemen. Mijleilhoog stond Messchaert boven de groote meerderheid zijner vakgenooten door zijn scherp en slagvaardig taai-inzicht en zijn meesterlijk hanteeren van de uiterlijke middelen der taal in het belang eener hoogmuzikale reproductie. . .. Het zou ons te ver voeren, ons in al de bij zonderheden van Messchaert's geraffineerde, doch aan den anderen kant zoo weldadig natuurlijke techniek te gaan verdiepen. Zijn leerlinge Franziska Martienszen, die zelf ons aangeduid wordt als een mezzo-sopraan inet groote concert-stem, heeft er goede en belang wekkende dingen over geschreven *); zij heeft Messchaert ook op aantrekkelijke wijze en buitengewoon duidelijk als leeraar weten te leekenen, en naar een beschrijving van dit leeraarschap moet veler hartelijke belangstel ling uitgaan. Want Johannes Messchaert was een uiter mate bekwaam, vindingrijk en toegewijd leer aar. Toen kwalen zijn aanvankelijk zoo sterk lichaam kwamen plagen, vestigde hij zich te Wiesbaden, en langzamerhand begon zijn leeraarswerkzaamheid, die hij te Frankfort en Berlijn voortzette en te Zürich besloot, een belangrijk ruimer plaats in zijn leven in te nemen dan zijn optreden in de groote en de kleine concertzaal. Uit later tijd blijft ons hier te Amsterdam de heugenis aan Messchaert's meester-vertolking van Mahler's Kindertotenlieder" naast de ieder jaar opnieuw weer doorleefde ontroering van zijn Christus-voordracht in de MatthausPassion". Eindelijk in '17 werkte hij voor den laatsten keer mede werd het hem te zwaar. (lij bleet' de techniek baas, in zooverre ten minste, dat er geen tekortkoming was, of ze werd nog rijkelijk opgewogen door het edele en stichtingsvolie der voordracht als geheel; maar de inspanning, daartoe noodig, werd ten slotte bijna bovenmenschelijk. En het is in het ,,Mengelberg-boek", dat wij den grooten, rijkbegaafden Meester, die nu voorgoed van ons is heengegaan, zijn hart roerend afscheid zien nemen van de taak, die hem in zijn gezegend kunstenaarsleven boven alle andere lief en hoog en heilig was: een drietal met nerveuse hand getrokken noten balken, en daarop de noten bij: ,,Ich werde von nun an nicht mehr von diesem Oewachs des VVeinstocks trinken," de woorden, die wij innerlijk nooit meer anders zullen kunnen hooren, dan zooals ze ons toeklonken uit Messchaert's mond .... II. J. D i-: N H r: K T o c; *) Die echte Gesangskunst, dargestellt an Johannes Messchaert", von Franziska Martienszen; B. Behr's Verlag -Eriedrich Eeddersen, Berlin und l.eipzig.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl