De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 23 september pagina 1

23 september 1922 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 23 September A°. 1938 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Per No. f0.25j Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten INHOUD: 1. Het perspectief" dat ont breekt, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp. C.A.Pekelharingf, door Prof. Dr. C. Winkler. Tijdgenpoten, door Dr. W. G. C. Bijvanck. 2. Bezuiniging, teekening van Jordaan. Krekelzang, dovyr J. H. Speenhoff. De Oostersche quaestie, door H. Dunlop. Prof. Dr. J. K. A. Wertheim Salomonson f, door Prof. Dr. K. Herman Bouman. Etipen en Malmédy, door B. Person. 5. Voor Vrouwen: (red. Elis. M. Rogge) Bij den aan vang, door N. Mansfeldt?de Witt Huberts. Moede rs.d.Willy Pétillon.?Vitrinepoppen. Uit de Natuur: Paddenstoelen, door Dr. Jac. P. Thijsse. 6. Een nieuw raadhuis voor Amsterdam,door H. J. M. Walenkamp Czn. Boekbespreking, door H. Salomonson. Spreekzaal. 7. Op den Economischen uit kijk, door Jhr. Mr. H. Smissaert.?Karak teristieken, door H. Veersema. Wolfhezen, door Joh. Wesselink. Schilder kunstkroniek, door A. Plasschaert. 9. De Openingsrede, teekening van Joh. Braakensiek. Ruize-Rijm en Charivaria, door Charivarius. Tooneel: De opgeknoop te, die werd afgeknoopt, door Dr. G. Nolst Trenité, met teekeningen van Bernard van Vlijmen. Ontcijferingskunst, door Frima. 10. Uit het Kladschrift van Jantje. De Schaduw, teekening van George van Raemdonk. 't Schietgat en Rijm Kronyck, door Melis Stoke. Buitenlandsche humor, door Charivarius. Bijvoegsel: HetTurksche gevaar, teekening van Joh. Braakensiek. HET PERSPECTIEF" DAT ONTBREEKT Bij de voorbereiding der begrooting heeft vooropgestaan, dat een sluitend budget der gewone uitgaven en ont vangsten onafwijsbare eisch is en ten koste ook van zeer groote offers moet worden bereikt". Aldus schrijft de Minister van Finan ciën in de millioenen-nota, waar hij zijne beschouwingen over den gewonen dienst van het aanstaande begrootingsjaar aanvangt. Het is hem echter niet mogen geluk ken, dezen onafwijsbaren" eisch toe gang te verschaffen. Immers, ook de begrooting voor 1923 sluit met een tekort. Een tekort, dat op het oogenblik 42| millioen bedraagt, maar dat volgens de meening van den Minis ter aanmerkelijk kan slinken, wan neer sommige bezuinigingsmaatregelen hun effect zullen doen gevoelen. Onder die maatregelen zijn er echter verschei dene, die nog slechts beoogd" worden en waarvoor de toestemming van de volksvertegenwoordiging moet worden verkregen. Zelfs indien men aanneemt, dat deze er niet aan zal worden ont houden, mag men ernstig betwijfelen /TUDGENGDTEN \J 1, tifirr.'i,, ?, * i, ,h., . 11 ;> ? i / .W TEX (EEN INTERMEZZO) Bezig met gewichtiger dingen, trekt een boek mijn aandacht met den korten snijden den titel, aan het hoofd dezes vermeld. Want trouw aan den stelregel der Ouden, en ook van minder ouden, om de ernstiger zaken tot den dag van morgen, misschien overmorgen ! te bewaren, haast ik mij om voetstoots, even, het mijne te zeggen over den man met den langen naam, Jhr. Alexander Teixeira de Mattos, den eminenten vertaler van Couperus. Zoo laconisch aangeduid door een simpele monosyllabe ! Laconisch als een goed grafschrift moet zijn. Engeland waar men sinds Hamlet op fami liaar humoristischen voet met den dood staat, is het land der beste inscripties. Vertelt men u in het Oriel College van Oxford niet van den fellow die graag na den eten het beste hoekje van de herberg in bezit nam, en, slecht ter been, daarom altoos eenige oogenblikken voor zijn medefellows van tafel opstond., Hij ging ons voor", plaatsten zijn kameraden op het graf .?Good Knight (night)!" is het meester stuk van het genre. Wie herinnert zich den naam van Charles Knight? en wien staat de man niet voor oogen, als hij hem zoo hoort toespreken? Tex", dunkt me, ken ik ook, als ik i. e mo nosyllabe hoor of lees. Er ligt tegelijk iets opzichtigs en iets eenvoudigs in, en het verwondprt me niet wanneer verteld wordt van zijn kleurige costuums en van den witten hoed waarmee hij dacht te pronken op een ten toonstelling, terwijl ik ook dadelijk geloof aan of al de bedoelde' maatregelen reeds hunnel uitwerking tenjbatetvan de schatkist zullen doen bespeuren in* het begrootingsjaar 1923. De schatting van den Minister, dat het tekort van 42} millioen zal verminderen tot 5 millioen, schijnt dan ook wel zeer optimistisch. Van nog meer belang dan het juiste cijfer van het tekort, waarmede de begrooting zal sluiten, is echter de groqte lijn van financieel beleid, die men eruit zou kunnen opmaken. Welk plan heeft de Regeering bij het vaststellen van deze begrooting gevolgd? De uitingen van sommige organen der rechtsche partijen hadden reeds doen vermoeden, dat men niet al te hooge verwachtingen van zulk een plan" moest koesteren. De openingsrede" gaf geen enkele aanwijzing, dat er tot een bepaald stelsel van bezuiniging zou zijn besloten. Eerst de millioenen-nota heeft echter met zekerheid aangetoond, dat er van een stelsel" hoegenaamd geen sprake is. Voordat de vraag onder de oogen werd gezien, op welke soort van uitgaven het eerst moest worden bezuinigd, heeft de Regeering alvast drie dingen gedecreteerd. Ten eerste werd vastgesteld, dat er een volstrekt einde moest worden gemaakt aan het tekort op het spoor weg- en het postbedrijf; er blijkt niet, door welke middelen dit zal moeten geschieden; alleen van het nadeelig saldo bij het postbedrijf vernemen wij, dat het voor een deel zal worden opgeheven door den onmiddellijk te noemen maatregel betreffende de stor tingen voor pensioen; het tekort van 33 millioen op de spoorwegen wordt alleen door een machtwoord wegge blazen. Vervolgens werd besloten, gebruik te maken van de door de pensioenwet gegeven' bevoegdheid om 5i % op de jaarwedden van rijksambtenaren te korten voor het weduwen- en wtezenpensioen, en 3 % voor het eigen pensioen hoewel slechts enkele maanden geleden, bij de interpellatieKetelaar, door de Regeering was ver zekerd, dat zij geen plan had dit te doen ! Eindelijk werd bepaald, dat ook voor 1923 de inkomsten van het leeningfonds 1914, na aftrek van het aan rente en verplichte aflossingen verschuldigd bedrag, zullen worden te goed geschreven aan de gewone middelen, zoodat een extra-aflossing achterwege zal blijven. Hiermede was men er echter nog niet. Ook nu bleef de noodzakelijkheid over, om in een aantal hoofdstukken van de begrooting het snoeimes te zetten. Niet bij alle was dit mogelijk; er zijn hoofdstukken, die niet gerantsoeneerd zijn ongedwongen goedheid van hart en zijn ingeschapen verlegenheid. Een soort grafschrift toch, die ene letter greep als titel van het boek ! De schrijver, Stephen Mckenna, heeft Teixei ra de Mattos alleen gekend in het allerlaatste gedeelte van zijn leven, toen hij met hem samen werkte op het bureau van de handels correspondentie dat gedurende den oorlog een afdeeling was van Buitenlandsche Zaken en zijn adviezen had te geven aan het Blokkade Departement (War Trade intelligence Depart ment). Hoe afgemeten Teixeira zich in het eerste begin ook betoonde, de twee tempera menten, van den oolijken Ier en van den cosmopoütischen Spaanschen Jood, in den schoot der Moederkerk opgevoed en met een lersche vrouw gehuwd, vonden elkander spoedig ge noeg, en zij die eigenlijk nog niet veel naam in het leven hadden gemaakt, beloofden elkander dat de overblijvende van hen de daden en gevoelens van zijn kameraad zou vereeuwigen. Het zou naar de Engelsche gewoonte die ieder een na zijn dood recht geeft op een biographie, worden den een Life and letters o/? Arme Teixeira ! Toen Mc Kenna in 1915 de kennis met hem aanknoopte die straks tot een intieme vriendschap werd, was zijn gezond heid reeds aangetast en hij die met al zijn aangenomen toon van luchthartigheid sterk aan het leven was gehecht, deze lieve wereld'', zooais hij voortging haar te noemen, had nog maar een vijf- of zestal jaren om daarin rond te wandelen. Dit wat wij hier voor ons hebben is een kapittel van het einde, een sluitsteen voor wat zonnig levensgevoel en voor de uitstraling van een glimp van onbevangen levensbekoring. Het is mij een gerustheid", zeide hij, dat ik niemand willens leed heb gedaan". Hij gaf die verklaring uit zijn Roomsen-Katholieke overtuiging. Zonder discussie en zonder zich verder uittespreken over zijn geloof, hield hij zich vol vertrouwen aan den regel die het hem gaf. Voornaam en artistiek afgerond in zijn geheele^ houding. Hij was op zijn negende jaar in 1874 met konden worden, maar zelfs hooger moesten worden uitgetrokken, omdat zij uitgaven)bevatten, waarmede vol daan moet worden aan grondwettelijke voorschriften of aan verplichtingen, die de Staat op zich heeft genomen. Er is ook een enkel hoofdstuk, waarvan de uitgaven strekken om het binnenkomen der Staatsmiddelen te waarborgen; hier kon wel worden besnoeid, maar men kon dit hoofdstuk niet aan de algemeene rantsoeneering doen deelnemen, omdat een eenigszins belangrijke vermindering van deze uit gaven schade zou berokkenen aan de inkomsten van het land, en zulk een maatregel dus niet ten goede zou komen aan het doel, dat men wilde bereiken: herstel van het evenwicht van het budget. Maar de andere hoofdstukken moesten eraan gelooven. Zij zouden alle worden gerantsoeneerd. Bij deze rantsoeneering nam men den volgenden stelregel aan: om tot een sluitende begrooting te geraken, moest er 110 millioen worden bespaard; aan deze besparing zouden al de bedoelde hoofdstukken gelijkelijk deelnemen; dit kwam hierop neer, dat op elk hoofdstuk 17% moest worden bespaard van de voor het voorgaande jaar toegestane uitgaven. Bij de meeste hoofdstukken kon dit percentage worden bereikt, zonder wet telijke maatregelen; bij enkele, met name bij het hoofdstuk Onderwijs", bleek dit niet mogelijk; hier kon alleen het perspectief" worden geopend, dat over enkele jaren de vereischte be sparing zal worden verkregen, wanneer een aangevangen reorganisatie geheel heeft doorgewerkt en wanneer een wetswijziging is tot stand gekomen. Ook zókon het gestelde doel niet geheel worden bereikt; zooals reeds medegedeeld werd, blijft er een tekort op de begrooting; een tekort, dat zal fluctueeren tusschen 5 en 421 mil lioen; of het dichter bij het eerste, dan bij het laatste bedrag za! komen. hangt af van het perspectief", dat de reeds genomen of nog te nemen maatregelen openen. Ziedaar dus het stelsel" van be zuiniging der Regeering: 17 percent schrappen op alle begrootingen ! Of dit de begrooting van Onderwijs of van Oorlog of van Marine is, doet er niet toe: alle departementen hebben gelijkelijk mede te werken aan de bezuiniging ! Eenvoudig is het stelsel" wel. Heel veel hoofdbrekens kost het niet. Niet zooveel als de beantwoording van de vraag zou gekost hebben: nu er be zuinigd moet worden, welke uitgaven van den Staat kunnen dan met de minste schade worden besnoeid? Niet zooveel als vereischt zou worden door het zoeken van een antwoord op ........ mini ...... min ....... i ........ ii zijn vader uit Holland naar Engeland ge komen. Eerst voor de zaken" bestemd, had zijn kunstenaarsaanleg hem tot een journa listen-carrière gebracht, in aanraking met de Bohème wereld van de mannen van 1890. Of zooals men hen in Engeland noemt the nineties". Ernest Dowson, Lionel Johnson, Arthur Symons.. . Teixeira kon niet velen dat men dezen, hen vereenzelvigend met Oscar Wilde, voor luidruchtige aanjagers" hield, schermende met leuzen als: de kunst om der wille van de kunst", waar men veel achter kon zoeken en weinig zou vinden; hij wilde niet dat men hen een coterie doopte op wederzijdsche verheerlijking uit. En nu, Stephen", schrijft hij aan zijn vriend, bereid u tot sidderen en beven. Hoe dikwijls heb ik je niet den wijzen jonkman genoemd ! Hoe voortdurend heb ik niet van je geloofd dat ge vol zat met kennis, hetzij verkregen, of instinctief of intuïtief, van alle mogelijke dingen! En nu, je brief.... heeft me tot tranen toe teleurgesteld. Er was geen kwestie bij de negentigers van een litaraire omwenteling. De menschen van die richting maakten geen pretenties, waren ver van alle pedanterie en van boerenbedrog. Nu ja, zij hebben geen formidabel front van boeken nagelaten, als tegenwoordig Bellor, en Chesterton en E. V. Lucas bezig zijn te doen, maar zij schreven en schilderden in alle oprechtheid en zonder aan eenige winst te denken, het nederigste, bescheidenste troepje, dat ik ooit ben tegengekomen. En die anderen, de Chestertons en consorten, hoewel ze even goed kunnen schrijven als de negentigers en het soms ook werkelijk doen, bederven zij niet hun peil van schrijven door zoo onmetelijk veel te schrijven. En zij schrij ven ongemeten deelen, omdat zij een heele massa geld noodig hebben. Die mannen van negentig daarentegen hadden geen clubs en apartementen, vrouwen of kinderen ; zij lunch ten voor een shilling; en dineerden voor acht tien pence; zij hadden geen massa geld noodig. Zij gaven niet om geld, noch om naam; zij gaven om achting voor zichzelf en voor hun de vraag: welke wetten, die groote uitgaven teweeg brengen, hebben niet beantwoord aan wat men ervan ver wachtte of zelfs onvoorziene schadelijke gevolgen gehad, en moeten dus worden gewijzigd of opgeheven? Veel gemakkelijker dan dit alles, is het besluit: 17 percent schrappen van het bedrag, dat in 1922 voor uit gaven was toegestaan. Over de heele linie. Zonder aanzien van departement. En alleen wetswijziging, voor zoover die noodig is om de volle 17 percent binnen te halen. Zógemakkelijk, dat men zich af vraagt, of het voor zulk een resultaat noodig is geweest, zoolang te onder handelen over het bezuinigings-programma. De Regeering heeft dan ook wel begrepen, dat haar stelsel" van rant soeneering op zijn hoogst den lof zou kunnen verwerven, dat het eenvoudig" was. En zij heeft een poging gedaan om het te verdedigen. Maar een poging, zózwak, dat men reden heeft eraan te twijfelen, of zij zelf overtuigd is van de juistheid van hare handelwijze. In zijne nota schrijft de Minister van Financiën: Op zich zelf was deze maatregel" het gelijkelijk verdeelen van de besparing over de verschillende hoofd stukken voor critiek vatbaar, omdat het mogelijk en zelfs waarschijn lijk was, dat een doeltreffende bezuini ging op het ne hoofdstuk verder kon gaan dan op het andere". Inderdaad, dit lag zoozeer voor de hand, dat men zich spitst op de argu menten, waarmede een andere gedrags lijn zal worden verdedigd. Maar hoe valt men dan uit de koets, wanneer men alleen dit te hooren krijgt: Doch daar reeds spoedig bleek, dat het vrij hooge percentage van besnoeiing, dat gesteld moest worden, bij geen enkel departement anders dan met de grootste moeite kon bereikt, worden, werd de gestelde regel gehandhaafd". Dit haal je de koekoek: natuurlijk was er geen enkel departement, dat zon der moeite de zeventien percent haalde, iaat staan een departement, dat aan bood nog meer te besparen ! Uit den aard van de zaak vinden menschen, aan wie de behartiging van bepaalde belangen is toevertrouwd, die belangen zógewichtig, dat zij niet spoedig de noodzakelijkheid zullen inzien om op hunne departementen te besparen ten bate van andere. Hier had zich een wil moeten doen gelden, sterk genoeg om deze tegen werkende krachten te overwinnen; het inzicht van hen, wier blik niet verder reikt dan de muren van hun eigen departement, had verruimd moeten wor den door n, die de geheele Staats huishouding overziet. Het was de taak .......... IIIIIHIII ..... i ...... i groep, noem dat dan als ge volstrekt wilt hun coterie...." Hoe Teixeira dan uit die Bohème wereld opdook, waarin hij had geleerd de achting voor zichzelf te bewaren, dat wordt ons niet gemeld; zijn betrekking tot een Hollandschc courant en geregeld vertaalwerk verschaften hem zijn onderhoud; hij koos zich een vrouw en huwde haar toen hij het dikste boek, ooit gezien, te vertalen kreeg. Aan het vertalen gaf hij meer dan zijn geest, hij gaf er zijn ziel aan. Hij bezat de gaaf om zich te verplaatsen in de atmosfeer van de taak die hem werd op gedragen. Had hij Fabre's boeken over de insecten voor zich, zoo beving hem de ern stige lust van een kind dat op ontdekken uit is, met Maeterlinck was hij mystiek en alwe tend in een wereld van symbolen, Couperus deed hem aan door zijn gevoeligheid van taal, en zijn virtuositeit om het leven van alle tijden en menschen als in een tooverlantaarn te zien en niet lichte toetsen ook het onzienbare en onnoembare weer te geven. in zijn vertalen wist Teixeira te vertoonen:zijn beelden waren geen vlak uitgeslagen schimmen van vreemde voorstellingen, zij brachten hun bestaan mede, gelijkwaardig met hun voorbeeld. Hij heeft het getrouwe lijk overzetten" tot een kunst verheven en een verheuging. Een verheuging ook voor den kunstenaar die werd overgezet" naar den vreemde. Heeft Couperus niet aan Teixeira geschreven toen The T o u r verscheen: Wat een heerlijke vertaling is dat van T o u r i s m e, wat 'n mooi boekje is het ge worden ! Ik ben er van verrukt en was den lieden dag bezig het te lezen en over te lezen, en had er de tranen van in mijn oogen en heb er over gelachen van geluk, 't Is misschien dwaas van mij om dit alles te zeggen, maar in zijn Engelsche gedaante is het een w nderfijn boek geworden. Mijn hartelijkste feli citaties !" Het was niet alleen dat Teixeira er zijn eer van den kabinets-formateur geweest, zijne medeleden van het kabinet ervan te overtuigen, dat een doeltreffende bezuiniging op het ne hoofdstuk verder kan gaan dan op het andere"; van hem had men mogen verwachten, dat hij iets beters had bedacht dan het verlegenheidsstelsel van zeventien per cent over de heele linie. In de millioenen-nota hoort men telkens van perspectief", d.w.z. van bezuinigingen, die mettertijd zullen worden verkregen, maar die alvast dienst doen om het tekort van 421- millioen te reduceeren. Het perspectief, dat erin ontbreekt, is het doorzicht van de nieuwe Regeering in de mogelijkheid om een stelsel van bezuiniging te ontwerpen, waarin de leiding van politieke gedachten valt te herkennen. KERNKAMP C. A. PEKELHARING f Het valt mij wel moeilijk om in een kort bestek een overzicht te geven van de veel zijdige beteekenis, die een man als Cornelis Adrianus Pekelharing gedurende zijn weibesteed leven voor de wetenschap, voor de maatschappij en voor zijn vrienden heeft gehad. Te moeilijker, omdat ik in hem een mijner beste vrienden, zoo niet mijn besten vriend, heb verloren. Pekelharing was 19 Juli 1848 te Zaandam geboren in een doopsgezinde doktersfamilie. Ook zijn moeder Johamv v;:;, Ri .3, was d;: dochter van een geneesheer. Hij zelf, het vierde kind, kreeg zijn opleiding op de z.g. Fransche school van den heer A. P. Fortanier te Zaandam, aan welke een Latijnsche school" verbonden was, waaraan Dr. Jacob Roos de klassieke talen doceerde. Een zijner tijdgenooten uit die dagen schreef eens, over dien tijd sprekende: Kees werkte altijd en had af van jongsaf het groote plichtsbesef". Daarmee zijn twee eigenschappen genoemd, die bijgedragen hebben tot hetgeen hij latel is geworden. in stelde om wat hij deed goed te doen, het was ook zijn hart dat hij aan de dingen en aan de menschen gaf. Hij wilde dat zijn om geving gelukkig was. Over kleinigheden kon men vroolijk zijn. Eigenlijk waren het toch de dingen die deftige menschen als gering verachten welke de groote bezwaren dragelijk maken. Hoe kon hij zijn geest bezig houden en zijn vrienden aanporren om te zamen met hem jacht te maken op een das,die aanzijn costuum het toppunt van eigenaardige vol maaktheid zou verleenen ! En de witte hoed welke hij bij gelegenheid van de tentoonstelling droeg, hoe onuitput telijk waren de reminiscenties daaraan ! Eens op den eersten Mei toen de twee vrienden met hun blanken hoofddeksel naar Covent Garden Market gingen, maande hij den kameraad toch niet de plechtigheid van hun tocht over 't hoofd te zien. 't Is niet lederen dag" daarop maakte hij hem opmerkzaam dat de groentevrouwen twee heeren met zulke hoeden, zulke jassen en zulke slobkousen voor hun fruituitstalling zien staan, met hun wandelstokken gehaakt over hun arm en hun patte de canard hand schoenen stekend uit hun zakken, bezig om de eerste groene vijgen van het jaar te consumeeren in 's jaars eersten zonneschijn". Laat men niet'bijzonder gevoelig zijn voor dergelijke opgeroepen tafereeleu, luister dan naar deze opwekking tot verdraagzaamheid jegens geniale menschen die je ergeren en die je het leven zouden kunnen doen haten. Ziet ge dan niet, als men de moeite wou nemen, hoe iedereen dien ge kent en lief hebt, in ie oogen onuitstaanbaar zou schijnen! Want allen hebben wij een minnen,schrielen, laffen, slappen kant, en men zou je alleen hebben te vertellen van wat de man in quaestic met alle geweld verborgen houdt". Hij was een kenner van het leven, Tex, en vatte het aan met groote meesterschap als een instrument, waaruit men voor zich zelf en zijn naasten een klank van vreugde kon halen. Hij had dien charme, dien men kan raden en' niet kan beschrijven. Hij kwam voort uit zijn harte goedheid. W. G. C. B Y v A N c K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl