De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 30 september pagina 6

30 september 1922 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 30 Sept. '22. - No. 2362 BOUWKUNST EEN NIEUW RAADHUIS VOOR AMSTERDAM. Een verjongingskuur van het Hart der Hoofdstad. Onze toelichtingen kunnen kort zijn. Want in hoofdzaak moeten de plannen voor zich zelf spreken. We hebben daarom getracht, ze zoo duidelijk en overzichtelijk mogelijk op te zetten. Alleen de navolgende punten dienen naar voren gebracht (om dit overzicht te completeeren, memoreeren we tevens kortelings het reeds in de vorige beschouwing aange voerde). Recapitulatie. 1. Het nieuwe Stadhuis bevindt zich in het hart der Stad, zoo dicht mogelijk bij de voornaamste Openbare gebouwen, evenals bij die van Scheepvaart, Handel en Nijverheid. En verder in de onmiddellijke nabijheid van het steeds zich uitbreidende stadsdeel aan de overzijde van het IJ. 2. Als 't ware vormt het 't middelpunt der voornaamste historische bouwwerken: Het Raadhuis-Paleis, het Prinsenhof, het O. I. huis, de Oude, Nieuwe- en Zuiderkerk, enz. 3. Van al deze hoofdgebouwen is het nog geen tien minuten gaans verwijderd, evenmin als van de belangrijkste gebouwen van den lateren tijd: de Goederen-, de Effectenbeurs, het|Postkantoor en het Centraal Station. (Zij die beweren, dat het er voor het nieuwe Raadhuis niet opaankomt, of het in het Cen trum gelegen is, en zich daartoe op telefoon gebruik enz. beroepen, makener, gelooven we, maar een grapje van.) 4. Het geheele, reeds zoo gevaarlijke en dagelijks nog gevaarlijker wordende verkeer in de oude Stad wordt door de beide nieuwe hoofdverbindingswegen aanmerkelijk, ja voor een belangrijk aantal jaren naar het Oosten af doende verbeterd. Hetgeen niet in de laatste plaats geldt voor het tramverkeer naar die zijde. 5. De afmetingen van het nieuwe Raadhuis zijn 100 x 100 Meter. Dit is meer dan dubbel zoo groot als het Paleis op den Dam, bijna tweemaal zoo groot als het tegenwoordigstadhuis en 1500 M'2, grooter dan het nieuwe Rotterdamsche Raadhuis. 6. Het Plein ervoor meet 100 x 200 Meter. Dit is met de annexen eveneens meer dan tweemaal grcoter dan het Damplein.Bovendien is het regelmatig van hoofdvorm, wat van den Dam niet gezegd kan worden. 7. De breede met boomen beplante laan, die recht van het Beursplein naar het nieuwe Raadhuis voert, is 40 Meter breed. Dat wil zeggen 10 M. breeder dan het Damrak en ongeveer evenveel breeder dan de Ceintuur baan, de Plantage-Middenlaan, de Linnaeusstraat, de Sarphatistraat, de N.Z. Voorburg wal, enz. Zij wordt aldus de breedste verkeersweg der Stad. 8. Zoowel voor den bouw van het Stad huis als voor den aanleg der beide nieuwe verkeerswegen, behoeft geen enkel gebouw van historische of aesthetische beteekenis ge sloopt te worden. Voor het meerendeel worden er slechts krotten en sloppen door opgeruimd ; wat mede van groote waarde is voor de hygiënische toestanden in de kern der stad. (Enkele aardige oude gevels, welke komen te vervallen, kunnen desgewenscht op daartoe geschikte punten in het nieuwe plan weer opgetrokken worden). 9. Een groote nieuwe verkeersweg met annexe tramverbindingen naar het daarin zoozeer misdeelde Oosten der stad wordt met geringe opofferingen op ongezochte wijze, ja misschien zelfs met financieel voordeel, mogelijk gemaakt. We denken daarbij in de eerste plaats aan de vervallen, vuile en afgeleefde voddenpakhuizen der Jodenhouttuinen, welke in waarheid een schande zijn voor de binnenstad. De Plantage en het daarachter gelegen Muiderpoortkwartier, het voormalige Water graafsmeer en het Gooi verkrijgen daardoor de reeds zoo lang begeerde directe verbinding met de kern der stad en het Centraal Station. En ook naar het Westen zal daardoor in de toekomst het directe verkeer aanmerkelijk te verbeteren zijn. 10. Het voormalige Prinsenhof kan voor de verschillende, zeer uitgebreide technische en andere Gemeentediensten desgewenscht in gebruik blijven, zonder dat het noodig zal zijn, daartoe merkwaardige oude gebouwen af te breken, of de nieuwe vijf verdiepingen hoog op te trekken, waardoor het karakte ristieke, schilderachtige aspect van den O.Z. Voorburgwal verloren gaat. (Dat het Prinsenhof voor verschillende dien sten behouden kan blijven, heeft het voordeel, dat daardoor onderscheidene nu overde geheele stad verspreide bureaux tezamen kunnen worden gebracht. Wat mede, door het vrij komen van diverse gebouwen, van niet ge ringe financiëele beteekenis is.) 11. Het geprojecteerde nieuwe Raadhuis is aan alle zijden ruim en vrij gelegen, zoodat het gemakkelijk kan benaderd worden en inwendig uitstekend verlicht. Rondom is het door boomen en water omgeven. Hollands karakteristiek. '.EZN ? NIEUÜJ'RMPHUIS'MET PLEIN-VOORjAMSTERDAM . SCHAAL=?????????????????.?? 250 Z M R Raadhuis 100 v 100 M. -- Vergroote Nienwmarkt 100 ' 200 M. -?Nieuwe verkeersweg 40 M. breed. Nieuwe weg naar de PI. Middenlaan 30 M. breed (even breed als deze). 12. l let hoofdmoment in den bouw van lift Raadhuis (ee> toren V) is zoodanig te plaatsen, dat het een welkom Puint de Vut" vormt voor een der voorname verkeerswegen der oude stad, de Weesperntraal namelijk. Want het geprojecteerde bouwblok ligt juist in het verlengde dezer straat. Een toren zou van daaruit, reeds van het Weesperpoortstation, zichtbaar zijn, en kan voor deze straat hetzelfde beteekenen als de onvolprezen Zuidertoren voor de Jodenbreestraat en de Groenburgwal. (Het laatste in al zijn eenvoud een der schilderachtigste en levendigste stadsgezichten ter wereld, en daardoor ook terecht wereldberoemd). Am sterdam, ondanks zijn" schoonheid, bezit, merkwaardigerwijze, slechts een beperkt aan tal Points de Vue" op zijn monumenten. Toch behooren deze gezichtspunten tot de grootste aantrekkelijkheden der steden. En ziedaar dan de voornaamste voordeelen van het plan in groote trekken geschetst. But the Money ! - De dubbeltjes? Men zij gerust. Want, mogende voorde verwezenlijking van dit plan benoodigde onteigeningen niet gering zijn, overdadig of overdreven /.ijn ze aller minst. Dat zal bij ernstige bestudeering bizonder meevallen. Men vergete hierbij toch niet, welke waardevolle bouwterreinen in het hart der stad aan de nieuwe verkeers wegen en het Plein erdoor verkregen worden. Zooals reeds opgemerkt: een schitterende gelegenheid ontstaat voor de oprichting van vele voorname handels- en andere gebouwen welke in de pen zijn, doch waarvan de bouw uitsluitend door de tijdsomstandigheden uit gesteld werd. Voor Amsterdam hopen en vertrouwen we immers, dat dit uitstel zelfs niet voor de naaste toekomst afstel zal zijn. Waar zou het met onze stad anders heen moeten? Zij kende gedurende de vele jaren van haar bestaan wel meer benarde tijden Nu tracht men reeds bouwterreinen zooveel mogtlijk langs onze unieke grachten te ver krijgen; wat den onvermijdelijken ondergang van haar schoonheid en intimiteit ten gevolge heeft, l lier, langs de/e nieuwv wogen echter, ontstaat een praktische en ongezochte spuiing voor verscheidene jaren, een welkome plaats voor groote moderne stichtingen in het hart der stad, eninde om.iiddellijke nabijheid van ruime verkeers- en waterwegen; zonder dat het karakte der oude Stad er in 't minst door aangetast wordt. Het zwakste punt in onze compositie -waarom zouden we het verbloemen? vormt de uitmonding van den nieuwen breeden verkeersweg op het Beursplein. Deze uitmonding echter is lang zoo bekrom pen niet, als zij er op het eerste gezicht op het plan uitziet. Het best kan men zich hiervan overtuigen, door zich op het Damrak-trottoir tusschen de Zoutsteeg en de Beurspassage te plaatsen met het gezicht gekeerd naar de Effectenbeurs. De ruimte tusschen deze Beurs en de Bijen korf bedraagt juist 25 Meter. Dat is dus bijna dubbel zoo breed als de Reguliersbreestraat en slechts 5 Meter smaller dan het Damrak. Deze beide straten bieden een goede verge lijking. Men zal na waarneming ter plaatse erkennen moeten, dat dit nog al schikken kan ! Bovendien (hoewel dat niet strikt nood zakelijk is) hebben we ons het, over 't trottoir van den nieuwen weg heenschietende begane grondgedeelte der Effectenbeurs open ge dacht. Bij wijze van overdekte galerij dus (aantrekkelijke afwisseling.) De winkeltjes, die zich op 't moment aan deze beurs in de steeg bevinden, zijn zonder groote financiëele beteekenis. Als we 't wei hebben, staan ze thans alle leeg. Dezelfde oplossing wenschen we voor het voor den nieuwen verkeersweg staande ge deelte van de Bijenkorf. Ons dunkt, deze zaak, die nu met haar uitstalkasten geheel aan de buitenlucht ligt, moet er iets voor gevoelen, aldus aan deze zijde een gedeelte overdekte galerij te verkrijgen, wat bij minder goed weer de bezichtigingderétalages zeerbevorderen zal. Het verlies daartegenover van een gedeelte der donkere benedenbinnenrnimte weegt daar ruimschoots tegen op. lllimilllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIHimilllllllllllllimiMllttllllIlllimiIllllir IIIMimiimilllllllllllllttllMMMIMtllllll RUSSISCHE BOEKEN OVER VERTALEN Het aantal nederlandsche vertalingen van russische literatuur neemt gaandeweg toe. Wel blijft het nog bij de kopstukken, Dosto jefski, Tolstoi, Gorki, die immers ook neg niet voldoende bekend zijn om een groot de biet mogelijk te maken, maar het is al heel veel waard, dat het tenminste vertalingen zijn uit de oorspronkelijke taal en niet zooals dat vroeger geschiedde, uit duitsch of fransch of engelsch. Een bezwaar van veel dezer over zettingen blijft naast en waarschijnlijk ten gevolge van een loffelijk pogen zoo precies mogelijk te vertalen, een veelal houterig, kreupel nederlandsch, dat nog ver af is van den geest der soepele, rijke rnssische vol zinnen. Het zal trouwens altijd heel moeilijk blijven uit het rnssisch zoowel nauwkeurig als soepel te vertalen, doordat de Rus veel meer tegenwoordige en verleden deelwoorden ge bruikt dan wij en hij gewoon is allerlei détails geduldig en met tal van schakeeringen vast te leggen, iets wat bij ons eigenlijk alleen in van Deyssel's Adriaantjes-tijd is gedaan. De russische proza-letterkunde der 19e eeuw is bovenal .-.realistisch" in den ouderwetschen zin van het woord. Alle auteurs, van Gogol tot Andrejef, weiden gaarne uit tot in Hotel Duin an Daal Het geheele jaar geopend. Centr. verwarmd. iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii allerlei kleinigheden, rusten niet, aleer ze alle uiterlijke en innerlijke kenteekenen gewaar merkt hebben. Veelal ontstaan daardoor over laden zinnen, die men bij vertaling liever niet zoo moet laten, maar tot meerdere zinnen ver werken, wil het geheel voor een nederlandsch lezer niet vermoeiend en onhandig-gesteld aan doen. Ik ken geen vertaling in het nederlandsch uit het russisch en mijn eigen zonder ik hierbij geenszins uit die niet min of meer aan dit euvel mank gaat. De russische taal is oneindig rijk aan synoniemen, de russische schrijver verschrikkelijk uitvoerig, breedspra kig, lang van stof het is hier met mensen en taai als met hst land, oneindig-breed, grenzenloos-diep, vervloeiend in de nevels van den altijd mér wijkenden horizon een sjirokaja natoera (breede natuur) heeft de Rus, maar ook zijn land en zijn taal. Overstelpende overdaad van gevoelens, droomen, verbeel dingen in den mensen. Overdadigheid van klanken en woorden in de taal. In het nederlandsch zegt men meer met minder woorden, in het Latijn nog mér met nog minder, maar daar ontbreken dan ook die tallooze fijne nuances, die een goede vertaling zoo zeldzaam en zoo moeilijk maken. En vooral Men ziet dus, bij goeden wil en medewerking van deze zijde, zijn de moeilijkheden minder groot, dan ze op 't eerste gezicht wel leken. Ja, wél bezien, schuilt er voor beide gebouwen zelfs aanmerkelijk voordeel in. En wat zij door het komen liggen aan den nieuwen ver keersweg winnen, zal wel niet behoeven te worden aangetoond ! Architectonische of financiëele bezwaren zijn aan deze geringe wijzigingen evenmin verbonden. Hoezeer we ons ook bekorten, er zitten aan deze zoo belangrijke kwestie zoovele vraag stukken vast, dat het onmogelijk is deze alle ook maar zeer oppervlakkig te behandelen. Bijvoorbeeld: van onberekenbaar voordeel voor de terreinen van het reeds gedeeltelijk verdwenen ,,Uilenburg" en de geheele ver vallen omgeving achter de Jodenbreestraat moet deze nieuwe verkeersweg naar het Oos ten genoemd worden. Ter voorkoming van misverstand dienen we er nog op te^wijzen, dat we ons den Houtkoopersburgwal en het stukjeKromboomsloot en Snoekjesgracht niet gedempt maar overwnlld' hebben gedacht, zoodat platte vaar tuigen er onder door kunnen blijven varen. Mocht dit onvoldoende worden geacht, dan biedt het Uilenburgterrein alle gelegenheid tot het maken van een parallelgracht. De overwelfde Houtkoopersburgwal, kan desgewenscht tot de Nieuwe Heerengracht doorgetrokken worden; wat een waterver binding geeft die thans niet bestaat. HET RAADHUIS VRAAGSTUK DER DRIE VOORNAAMSTE HOLLANDSCHE STEDEN. Moet het niet allermerkwaardigst worden genoemd, dat Amsterdam, den Haag en Rotterdam in de laatste kwart eeuw gelijkelijk voor de oplossing der stichting van een nieuwen Gemeentelijken Regeeringszetel ge steld werden? Alle drie de steden hebben getracht, het bij het oude zoo lang mogelijk te laten. Doch dat ging tenslotte niet langer Want het is wel mogelijk een gewichtige zaak jaren en jaren met velerlei argumenten en verontschuldigingen uit te stellen; maar, wil men het zelfrespect niet verliezen en zich niet langer zand in de oogen strooien, dan dient toch eindelijk een beslissing genomen te worden. Rotterdam's Gemeentebestuur heeft dit het best begrepen. En zoo bezit het dan ook het eerst zijn nieuwe Raadhuis. Indruk en ellende is hèt gedurende de oorlogs jaren tot statid gekomen. Het staat er nu en mag er wezen. Al ontbreekt o.i. dit bouwwerk helaas het hoogste: de vonk der goddelijke inspiratie, de geest, d e ziel vanden nieuwe n tijd --- de schoone en doelmatige inrichting ervan is boven alltn lof verheven. De schitterende uitvoering van dit bouwwerk vraagt bewon dering. Deze is werkelijk ongeloof lijk, als men bedenkt, dat het gedurende de oorlogsjaren ondanks alle moeilijkheden en bijna onover komelijke tegenslagen voltooid werd. Het Bestuur der Residentie is met de stich ting van zijn tiieuwen gemeentezetel thansdruk in de weer. We kunnen ons den tijd niet herinneren, dat dit vraagstuk daar niet hangende was. Naar men weet, is het nu eindelijk hooge ernst geworden; en, naar we verwachten, zal ook hier binnenkort een bevredigende op lossing gevonden zijn. Ook de Hoofdstad kent reeds jaren haar Raadhnisvraagstuk; al vormt zij hier wat voortgang betreft ook slechts de derde in de rij. Ware hij door den dood niet te vrixjg weg geroepen, voorzeker had onze vorige Burge meester, Teüegen deze Stedenbouwer als bij instinct, dit vraagstuk ernstig onder de oogen gezien en zoo mogelijk tot een goed einde gebracht. Zal het onzen tegenwoordige:! Burgemeester bouwkundige van oorsprong gegeven zijn dit te doen? Ons dunkt, dit moet zijn hooge, innerlijke aspiratie wezen.. .. Want het is geen zaak van geringe beteekenis geroepen te zijn, dit vraagstuk lot een goede, grootsche, een Amsterdams Historie waardige oplossing te voeren ! In onzen geest herrijze zijn 17de eeuwsche voorganger, Burge meester Wouter Valckenier met zijn mede bestuurders, die Jacob van Campen opdroe gen ,,'s wereld achtste wonder" tot stand te brengen, gelijk het er nu nog staat in onvergankeiijken luister. Men bedenke het wel, dit was het laatste Stadhuis van Amsterdam, gesticht reeds bijna drie eeuwen geleden. Want het Prinsen hof is geen stadhuis. Dat is slechts een tijdelijke bergplaats of pakhuis voor het Bestuur. En hier verschijnt telkens weer het spooksel van het Paleis-Raadhuisvraagstuk aan den Dam.... Vele bestuurders der hoofdstad heeft dil schrikbeeld er steeds van terug gehouden, over de stichting van een nieuw Raadhuis ook maar ernstig te denken; en voor niet weinigen was het 't bolwerk, waar achter zij hun benepen hart met goed fatsoen verschuilen konden.... Moet men dan niet liever dit oude Raadhuis terug wenschen, zij het slechts als officieelen zetel van het Gemeentelijk Bestuur? Verscheidenen doen dit ongetwijfeld. En, het dient erkend, dit denkbeeld heeft zeer veel aantrekkelijks. Ook wij behoorden langen tijd tot hen, die dit standpunt verdedigden. Maar evenals ver schillende' anderen kwamen we daarvan terug. Als ten eenenmale ongeschikt toch voor een Gemeentebestuur van dezen .tijd moet dit kunstwerk genoemd worden. Het is hier de plaats niet, verder in te gaan op de vraag, wat dan wél met dit RaadhuisPaleis, om het uit zijn droomtoestand te wekken, geschieden moet. Mogen we er slechts dit van zeggen, dat we hopen, dat het eenmaal zal worden als zoovele andere voor het hedendaagsche leven praktisch niet meer bruikbare, schitterende kunstwerken en pa leizen als in Frankrijk en elders, (Versailies, Fontainebleau, enz.) dat is: een durende verheuging voor heel ons volk door wat het Genie der Gouden Eeuw aan schoons en aantrekkelijks heeft voortgebracht. Een Paleis dus van 17de eeuwsche Hollandsche kunst in de ruimste beteekenis. Bovendien wij behooren, wij mógen niet langer teren op vroeger glorie. Drie eeuwen daartoe is genoeg ! Het is te vél. Blijken van den geest van dézen tijd dienen gegeven. Met n woord: onzen huldigen Burgemees ter, en het geheele Gemeentebestuur en den Raad met hem, is hier een gelegenheid bij uitnemendheid geboden, te toonen, wat de Regeering van Holland's eerste stad thans vermag. Dat dit na de verschrikkingen van den Oorlog haar eerste groote daad zij. Maar dit niet alleen. Zij zal door deze daad bewijzen, de eischen van den nieuwen tijd in Stads-uitbreiding en Stedenbouw door het bevorderen van den natuurlijken groei dezer onvergelijkelijke stad te hebben be grepen. H. J. M. WALENKAMP CZN. lltllllllll illlimiIIIIIIIIIllllIllllrillimillllllllMlIIIIIIIIItlIllllll uit het russisch.JDe fout van de meeste engelsche en t'ransche vertalingen is, dat ze het werk in hun specifiek idioom dwingen, waar door een t'ransche Raskolnikof bij voorbeeld een parijsche houlevard-roman geworden is, een franschs F ruist, ja, een fransche Shakesp.-are ondingen zijn, iatijnsche vormelijkheid, rhythmen en gebaren, die niet in overeen stemming zijn te brengen met germaanschen geest. Hoe spreekt de Engelschman latijn en grieksch? Latijn- en gricksch-verscheurend! Er is iets van de breedheid der russische natuur voor noodig, iets van de diepte en doorlevings-mogelijkheid der Dtiitschers om zoo veel vreemd geestesleven te begrijpen en voor treffelijk weer te geven, als Russen en Dnitschers gedaan hebben. Er bestaat een volledige en gevojlszuivere Russische Heine, een sterke russische Hauptmann, een bijna volledige Goethe, zooals er ook een volmaakte Duitsche Shakcspeare, Rabelais, Molière, Dostojefski, Ibsen bestaat. (De Franschen noch de Engelschen hebben als volk iets van beide laatst genoemden begrepen, laat staan met begrip vertaald !). Wij Hollanders zijn in dit opzicht veel meer ontvankelijk. Onze voorouders hebben Racine, lllllltllllllllllllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIDIIIIIIIIIIIIIIIIIIII j, S, MEUWSEN, Hofl. A'DAB-R'DAM-DEN HAAG OE BESTE HOEDEN IN HOLLAND Corneille en hun adepten voortreffelijk ver taald en gespeeld (Lod. Meyer, Pels c.s.) en nagevolgd (Huydecoper, ia Marre, van Merken, van Winter, enz. enz.) Maar ook Noren, Duitschers en de Engelsche societycultuur is hier gewaardeerd. Van de Russen echter staat ons volk nog heel ver af. Daar moet men ten slotte niets van hebben. Een russisch tooneelstuk (behalve misschien Opstanding) heeft bij ons nooit een blijvend succes gehad. Russische romans worden ten slotte alleen door een ze kere categorie intellectiieelen gelezen en genoten. Russische poé'zie is ook in die kringen nog zoo goed als onbekend door het ontbreken van goede vertalingen. In het Duitsch bestaan vele goede Nachdichtungen". Maar ik mag hier ook twee kostelijke fransche werkjes niet vergeten in de serie Les Cent chefs-d'oeuvre trangers" : Lermontof" en ,,La poésie lyrique russe", waarin niet getracht is een mooitypisch fransch vers te maken, maar de rus sische gedachte tot in de fijnste beelding is gevolgd ten koste van maat en rijm. Van russische gedachte gesproken : deze Dubbelganger van Dostojefski 1) is wel in hooge mate typisch russisch, maar, vrees ik, juist daardoor voor velen vreemd,al te vreemd. Het is de geschiedenis van een kleinen bureel ambtenaar, wien de onderdanigheid, de angst en het ontzag voor de hooger geplaatsten in het bleed zit. Het boek zou ook Sanctus 12 cent Sumotra 12 cent Sl<jaar Bureaucratius kunnen heeten, want die snbalterne angst van meneer Goljadkin is zoo groot, dat hij overal, thuis, op straat en op bureau, een dubbelganger ziet, die alles veel beter doet en de goedkeuring zijner chefs eer der wint dan hij zelf. Het is een jeugdwerkje en roept al te levendige herinneringen wakker aan Gogoljs Akakiej Akakievitsj, den zieligen bureauslaaf Bisjmatkien uit de Overjas", de zelfde geestesgesteldheid, dezelfde atmosfeer, dezelfde schrijnende spot met zooveel duizen den als er van deze soort in Rusland leefden en ten spijt van alle revoluties nog altijd leven: de arme menschen", de vernederden en vertrapten", zonder welke Rusland blijkbaar niet te denken is. ARNOLD SAALBOKN 1) Dostojefski, De Dubbelganger.(Uitgevers Van Holkema & Warendorf.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl