Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
30 Sept. '22. - No. 2362
BOUWKUNST
EEN NIEUW RAADHUIS VOOR
AMSTERDAM.
Een verjongingskuur van
het Hart der Hoofdstad.
Onze toelichtingen kunnen kort zijn. Want
in hoofdzaak moeten de plannen voor zich
zelf spreken. We hebben daarom getracht, ze
zoo duidelijk en overzichtelijk mogelijk op te
zetten.
Alleen de navolgende punten dienen naar
voren gebracht (om dit overzicht te
completeeren, memoreeren we tevens kortelings
het reeds in de vorige beschouwing aange
voerde).
Recapitulatie.
1. Het nieuwe Stadhuis bevindt zich in
het hart der Stad, zoo dicht mogelijk bij de
voornaamste Openbare gebouwen, evenals
bij die van Scheepvaart, Handel en Nijverheid.
En verder in de onmiddellijke nabijheid van
het steeds zich uitbreidende stadsdeel aan de
overzijde van het IJ.
2. Als 't ware vormt het 't middelpunt der
voornaamste historische bouwwerken: Het
Raadhuis-Paleis, het Prinsenhof, het O. I.
huis, de Oude, Nieuwe- en Zuiderkerk, enz.
3. Van al deze hoofdgebouwen is het nog
geen tien minuten gaans verwijderd, evenmin
als van de belangrijkste gebouwen van den
lateren tijd: de Goederen-, de Effectenbeurs,
het|Postkantoor en het Centraal Station.
(Zij die beweren, dat het er voor het nieuwe
Raadhuis niet opaankomt, of het in het Cen
trum gelegen is, en zich daartoe op telefoon
gebruik enz. beroepen, makener, gelooven we,
maar een grapje van.)
4. Het geheele, reeds zoo gevaarlijke en
dagelijks nog gevaarlijker wordende verkeer in
de oude Stad wordt door de beide nieuwe
hoofdverbindingswegen aanmerkelijk, ja voor een
belangrijk aantal jaren naar het Oosten af
doende verbeterd. Hetgeen niet in de laatste
plaats geldt voor het tramverkeer naar die
zijde.
5. De afmetingen van het nieuwe Raadhuis
zijn 100 x 100 Meter. Dit is meer dan dubbel
zoo groot als het Paleis op den Dam, bijna
tweemaal zoo groot als het
tegenwoordigstadhuis en 1500 M'2, grooter dan het nieuwe
Rotterdamsche Raadhuis.
6. Het Plein ervoor meet 100 x 200 Meter.
Dit is met de annexen eveneens meer dan
tweemaal grcoter dan het Damplein.Bovendien
is het regelmatig van hoofdvorm, wat van
den Dam niet gezegd kan worden.
7. De breede met boomen beplante laan,
die recht van het Beursplein naar het nieuwe
Raadhuis voert, is 40 Meter breed. Dat wil
zeggen 10 M. breeder dan het Damrak en
ongeveer evenveel breeder dan de Ceintuur
baan, de Plantage-Middenlaan, de
Linnaeusstraat, de Sarphatistraat, de N.Z. Voorburg
wal, enz. Zij wordt aldus de breedste verkeersweg
der Stad.
8. Zoowel voor den bouw van het Stad
huis als voor den aanleg der beide nieuwe
verkeerswegen, behoeft geen enkel gebouw
van historische of aesthetische beteekenis ge
sloopt te worden.
Voor het meerendeel worden er slechts
krotten en sloppen door opgeruimd ; wat mede
van groote waarde is voor de hygiënische
toestanden in de kern der stad.
(Enkele aardige oude gevels, welke komen te
vervallen, kunnen desgewenscht op daartoe
geschikte punten in het nieuwe plan weer
opgetrokken worden).
9. Een groote nieuwe verkeersweg met
annexe tramverbindingen naar het daarin
zoozeer misdeelde Oosten der stad wordt met
geringe opofferingen op ongezochte wijze,
ja misschien zelfs met financieel voordeel,
mogelijk gemaakt.
We denken daarbij in de eerste plaats aan
de vervallen, vuile en afgeleefde
voddenpakhuizen der Jodenhouttuinen, welke in
waarheid een schande zijn voor de binnenstad.
De Plantage en het daarachter gelegen
Muiderpoortkwartier, het voormalige Water
graafsmeer en het Gooi verkrijgen daardoor de
reeds zoo lang begeerde directe verbinding met
de kern der stad en het Centraal Station.
En ook naar het Westen zal daardoor in de
toekomst het directe verkeer aanmerkelijk te
verbeteren zijn.
10. Het voormalige Prinsenhof kan voor
de verschillende, zeer uitgebreide technische
en andere Gemeentediensten desgewenscht
in gebruik blijven, zonder dat het noodig zal
zijn, daartoe merkwaardige oude gebouwen
af te breken, of de nieuwe vijf verdiepingen
hoog op te trekken, waardoor het karakte
ristieke, schilderachtige aspect van den O.Z.
Voorburgwal verloren gaat.
(Dat het Prinsenhof voor verschillende dien
sten behouden kan blijven, heeft het voordeel,
dat daardoor onderscheidene nu overde geheele
stad verspreide bureaux tezamen kunnen
worden gebracht. Wat mede, door het vrij
komen van diverse gebouwen, van niet ge
ringe financiëele beteekenis is.)
11. Het geprojecteerde nieuwe Raadhuis
is aan alle zijden ruim en vrij gelegen, zoodat
het gemakkelijk kan benaderd worden en
inwendig uitstekend verlicht. Rondom is het
door boomen en water omgeven. Hollands
karakteristiek.
'.EZN ? NIEUÜJ'RMPHUIS'MET PLEIN-VOORjAMSTERDAM
. SCHAAL=?????????????????.?? 250 Z M R
Raadhuis 100 v 100 M. -- Vergroote Nienwmarkt 100 ' 200 M. -?Nieuwe verkeersweg 40 M. breed.
Nieuwe weg naar de PI. Middenlaan 30 M. breed (even breed als deze).
12. l let hoofdmoment in den bouw van lift
Raadhuis (ee> toren V) is zoodanig te plaatsen,
dat het een welkom Puint de Vut" vormt
voor een der voorname verkeerswegen der
oude stad, de Weesperntraal namelijk.
Want het geprojecteerde bouwblok ligt
juist in het verlengde dezer straat.
Een toren zou van daaruit, reeds van het
Weesperpoortstation, zichtbaar zijn, en kan
voor deze straat hetzelfde beteekenen als de
onvolprezen Zuidertoren voor de
Jodenbreestraat en de Groenburgwal. (Het laatste in
al zijn eenvoud een der schilderachtigste en
levendigste stadsgezichten ter wereld, en
daardoor ook terecht wereldberoemd). Am
sterdam, ondanks zijn" schoonheid, bezit,
merkwaardigerwijze, slechts een beperkt aan
tal Points de Vue" op zijn monumenten.
Toch behooren deze gezichtspunten tot de
grootste aantrekkelijkheden der steden.
En ziedaar dan de voornaamste voordeelen
van het plan in groote trekken geschetst.
But the Money ! - De dubbeltjes?
Men zij gerust.
Want, mogende voorde verwezenlijking van
dit plan benoodigde onteigeningen niet gering
zijn, overdadig of overdreven /.ijn ze aller
minst. Dat zal bij ernstige bestudeering
bizonder meevallen. Men vergete hierbij
toch niet, welke waardevolle bouwterreinen
in het hart der stad aan de nieuwe verkeers
wegen en het Plein erdoor verkregen worden.
Zooals reeds opgemerkt: een schitterende
gelegenheid ontstaat voor de oprichting van
vele voorname handels- en andere gebouwen
welke in de pen zijn, doch waarvan de bouw
uitsluitend door de tijdsomstandigheden uit
gesteld werd.
Voor Amsterdam hopen en vertrouwen we
immers, dat dit uitstel zelfs niet voor de naaste
toekomst afstel zal zijn. Waar zou het met onze
stad anders heen moeten? Zij kende gedurende
de vele jaren van haar bestaan wel meer
benarde tijden
Nu tracht men reeds bouwterreinen zooveel
mogtlijk langs onze unieke grachten te ver
krijgen; wat den onvermijdelijken ondergang
van haar schoonheid en intimiteit ten gevolge
heeft, l lier, langs de/e nieuwv wogen echter,
ontstaat een praktische en ongezochte spuiing
voor verscheidene jaren, een welkome plaats
voor groote moderne stichtingen in het hart
der stad, eninde om.iiddellijke nabijheid van
ruime verkeers- en waterwegen; zonder dat
het karakte der oude Stad er in 't minst
door aangetast wordt.
Het zwakste punt in onze compositie
-waarom zouden we het verbloemen? vormt
de uitmonding van den nieuwen breeden
verkeersweg op het Beursplein.
Deze uitmonding echter is lang zoo bekrom
pen niet, als zij er op het eerste gezicht op
het plan uitziet.
Het best kan men zich hiervan overtuigen,
door zich op het Damrak-trottoir tusschen de
Zoutsteeg en de Beurspassage te plaatsen met
het gezicht gekeerd naar de Effectenbeurs.
De ruimte tusschen deze Beurs en de Bijen
korf bedraagt juist 25 Meter. Dat is dus bijna
dubbel zoo breed als de Reguliersbreestraat
en slechts 5 Meter smaller dan het Damrak.
Deze beide straten bieden een goede verge
lijking. Men zal na waarneming ter plaatse
erkennen moeten, dat dit nog al schikken kan !
Bovendien (hoewel dat niet strikt nood
zakelijk is) hebben we ons het, over 't trottoir
van den nieuwen weg heenschietende begane
grondgedeelte der Effectenbeurs open ge
dacht. Bij wijze van overdekte galerij dus
(aantrekkelijke afwisseling.) De winkeltjes,
die zich op 't moment aan deze beurs in de
steeg bevinden, zijn zonder groote financiëele
beteekenis. Als we 't wei hebben, staan ze
thans alle leeg.
Dezelfde oplossing wenschen we voor het
voor den nieuwen verkeersweg staande ge
deelte van de Bijenkorf. Ons dunkt, deze zaak,
die nu met haar uitstalkasten geheel aan de
buitenlucht ligt, moet er iets voor gevoelen,
aldus aan deze zijde een gedeelte overdekte
galerij te verkrijgen, wat bij minder goed weer
de bezichtigingderétalages zeerbevorderen zal.
Het verlies daartegenover van een gedeelte
der donkere benedenbinnenrnimte weegt daar
ruimschoots tegen op.
lllimilllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIHimilllllllllllllimiMllttllllIlllimiIllllir IIIMimiimilllllllllllllttllMMMIMtllllll
RUSSISCHE BOEKEN
OVER VERTALEN
Het aantal nederlandsche vertalingen van
russische literatuur neemt gaandeweg toe.
Wel blijft het nog bij de kopstukken, Dosto
jefski, Tolstoi, Gorki, die immers ook neg
niet voldoende bekend zijn om een groot de
biet mogelijk te maken, maar het is al heel
veel waard, dat het tenminste vertalingen zijn
uit de oorspronkelijke taal en niet zooals dat
vroeger geschiedde, uit duitsch of fransch of
engelsch. Een bezwaar van veel dezer over
zettingen blijft naast en waarschijnlijk ten
gevolge van een loffelijk pogen zoo precies
mogelijk te vertalen, een veelal houterig,
kreupel nederlandsch, dat nog ver af is van
den geest der soepele, rijke rnssische vol
zinnen. Het zal trouwens altijd heel moeilijk
blijven uit het rnssisch zoowel nauwkeurig als
soepel te vertalen, doordat de Rus veel meer
tegenwoordige en verleden deelwoorden ge
bruikt dan wij en hij gewoon is allerlei détails
geduldig en met tal van schakeeringen vast te
leggen, iets wat bij ons eigenlijk alleen in
van Deyssel's Adriaantjes-tijd is gedaan.
De russische proza-letterkunde der 19e
eeuw is bovenal .-.realistisch" in den
ouderwetschen zin van het woord. Alle auteurs, van
Gogol tot Andrejef, weiden gaarne uit tot in
Hotel Duin an Daal
Het geheele jaar geopend. Centr. verwarmd.
iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii
allerlei kleinigheden, rusten niet, aleer ze alle
uiterlijke en innerlijke kenteekenen gewaar
merkt hebben. Veelal ontstaan daardoor over
laden zinnen, die men bij vertaling liever niet
zoo moet laten, maar tot meerdere zinnen ver
werken, wil het geheel voor een nederlandsch
lezer niet vermoeiend en onhandig-gesteld aan
doen. Ik ken geen vertaling in het nederlandsch
uit het russisch en mijn eigen zonder ik
hierbij geenszins uit die niet min of meer
aan dit euvel mank gaat. De russische taal is
oneindig rijk aan synoniemen, de russische
schrijver verschrikkelijk uitvoerig, breedspra
kig, lang van stof het is hier met mensen
en taai als met hst land, oneindig-breed,
grenzenloos-diep, vervloeiend in de nevels
van den altijd mér wijkenden horizon een
sjirokaja natoera (breede natuur) heeft de Rus,
maar ook zijn land en zijn taal. Overstelpende
overdaad van gevoelens, droomen, verbeel
dingen in den mensen. Overdadigheid van
klanken en woorden in de taal.
In het nederlandsch zegt men meer met
minder woorden, in het Latijn nog mér met
nog minder, maar daar ontbreken dan ook die
tallooze fijne nuances, die een goede vertaling
zoo zeldzaam en zoo moeilijk maken. En vooral
Men ziet dus, bij goeden wil en medewerking
van deze zijde, zijn de moeilijkheden minder
groot, dan ze op 't eerste gezicht wel leken.
Ja, wél bezien, schuilt er voor beide gebouwen
zelfs aanmerkelijk voordeel in. En wat zij
door het komen liggen aan den nieuwen ver
keersweg winnen, zal wel niet behoeven te
worden aangetoond !
Architectonische of financiëele bezwaren
zijn aan deze geringe wijzigingen evenmin
verbonden.
Hoezeer we ons ook bekorten, er zitten aan
deze zoo belangrijke kwestie zoovele vraag
stukken vast, dat het onmogelijk is deze
alle ook maar zeer oppervlakkig te behandelen.
Bijvoorbeeld: van onberekenbaar voordeel
voor de terreinen van het reeds gedeeltelijk
verdwenen ,,Uilenburg" en de geheele ver
vallen omgeving achter de Jodenbreestraat
moet deze nieuwe verkeersweg naar het Oos
ten genoemd worden.
Ter voorkoming van misverstand dienen we
er nog op te^wijzen, dat we ons den
Houtkoopersburgwal en het stukjeKromboomsloot en
Snoekjesgracht niet gedempt maar
overwnlld' hebben gedacht, zoodat platte vaar
tuigen er onder door kunnen blijven varen.
Mocht dit onvoldoende worden geacht, dan
biedt het Uilenburgterrein alle gelegenheid
tot het maken van een parallelgracht.
De overwelfde Houtkoopersburgwal, kan
desgewenscht tot de Nieuwe Heerengracht
doorgetrokken worden; wat een waterver
binding geeft die thans niet bestaat.
HET RAADHUIS VRAAGSTUK DER
DRIE VOORNAAMSTE HOLLANDSCHE
STEDEN.
Moet het niet allermerkwaardigst worden
genoemd, dat Amsterdam, den Haag en
Rotterdam in de laatste kwart eeuw gelijkelijk
voor de oplossing der stichting van een
nieuwen Gemeentelijken Regeeringszetel ge
steld werden?
Alle drie de steden hebben getracht, het
bij het oude zoo lang mogelijk te laten. Doch
dat ging tenslotte niet langer
Want het is wel mogelijk een gewichtige
zaak jaren en jaren met velerlei argumenten
en verontschuldigingen uit te stellen; maar,
wil men het zelfrespect niet verliezen en zich
niet langer zand in de oogen strooien, dan
dient toch eindelijk een beslissing genomen
te worden.
Rotterdam's Gemeentebestuur heeft dit
het best begrepen. En zoo bezit het dan ook
het eerst zijn nieuwe Raadhuis.
Indruk en ellende is hèt gedurende de oorlogs
jaren tot statid gekomen. Het staat er nu en
mag er wezen. Al ontbreekt o.i. dit bouwwerk
helaas het hoogste: de vonk der goddelijke
inspiratie, de geest, d e ziel vanden nieuwe n tijd
--- de schoone en doelmatige inrichting ervan
is boven alltn lof verheven. De schitterende
uitvoering van dit bouwwerk vraagt bewon
dering. Deze is werkelijk ongeloof lijk, als men
bedenkt, dat het gedurende de oorlogsjaren
ondanks alle moeilijkheden en bijna onover
komelijke tegenslagen voltooid werd.
Het Bestuur der Residentie is met de stich
ting van zijn tiieuwen gemeentezetel thansdruk
in de weer.
We kunnen ons den tijd niet herinneren,
dat dit vraagstuk daar niet hangende was.
Naar men weet, is het nu eindelijk hooge
ernst geworden; en, naar we verwachten, zal
ook hier binnenkort een bevredigende op
lossing gevonden zijn.
Ook de Hoofdstad kent reeds jaren haar
Raadhnisvraagstuk; al vormt zij hier wat
voortgang betreft ook slechts de derde in de
rij.
Ware hij door den dood niet te vrixjg weg
geroepen, voorzeker had onze vorige Burge
meester, Teüegen deze Stedenbouwer als
bij instinct, dit vraagstuk ernstig onder
de oogen gezien en zoo mogelijk tot een goed
einde gebracht. Zal het onzen tegenwoordige:!
Burgemeester bouwkundige van oorsprong
gegeven zijn dit te doen? Ons dunkt, dit
moet zijn hooge, innerlijke aspiratie wezen.. ..
Want het is geen zaak van geringe beteekenis
geroepen te zijn, dit vraagstuk lot een goede,
grootsche, een Amsterdams Historie waardige
oplossing te voeren ! In onzen geest
herrijze zijn 17de eeuwsche voorganger, Burge
meester Wouter Valckenier met zijn mede
bestuurders, die Jacob van Campen opdroe
gen ,,'s wereld achtste wonder" tot stand te
brengen, gelijk het er nu nog staat in
onvergankeiijken luister.
Men bedenke het wel, dit was het laatste
Stadhuis van Amsterdam, gesticht reeds
bijna drie eeuwen geleden. Want het Prinsen
hof is geen stadhuis. Dat is slechts een tijdelijke
bergplaats of pakhuis voor het Bestuur.
En hier verschijnt telkens weer het spooksel
van het Paleis-Raadhuisvraagstuk aan den
Dam.... Vele bestuurders der hoofdstad
heeft dil schrikbeeld er steeds van terug
gehouden, over de stichting van een nieuw
Raadhuis ook maar ernstig te denken; en
voor niet weinigen was het 't bolwerk, waar
achter zij hun benepen hart met goed fatsoen
verschuilen konden....
Moet men dan niet liever dit oude Raadhuis
terug wenschen, zij het slechts als officieelen
zetel van het Gemeentelijk Bestuur?
Verscheidenen doen dit ongetwijfeld. En,
het dient erkend, dit denkbeeld heeft zeer
veel aantrekkelijks.
Ook wij behoorden langen tijd tot hen, die
dit standpunt verdedigden. Maar evenals ver
schillende' anderen kwamen we daarvan terug.
Als ten eenenmale ongeschikt toch voor een
Gemeentebestuur van dezen .tijd moet dit
kunstwerk genoemd worden.
Het is hier de plaats niet, verder in te gaan
op de vraag, wat dan wél met dit
RaadhuisPaleis, om het uit zijn droomtoestand te
wekken, geschieden moet. Mogen we er slechts
dit van zeggen, dat we hopen, dat het eenmaal
zal worden als zoovele andere voor het
hedendaagsche leven praktisch niet meer
bruikbare, schitterende kunstwerken en pa
leizen als in Frankrijk en elders, (Versailies,
Fontainebleau, enz.) dat is: een durende
verheuging voor heel ons volk door wat het
Genie der Gouden Eeuw aan schoons en
aantrekkelijks heeft voortgebracht. Een Paleis
dus van 17de eeuwsche Hollandsche kunst
in de ruimste beteekenis.
Bovendien wij behooren, wij mógen
niet langer teren op vroeger glorie. Drie
eeuwen daartoe is genoeg ! Het is te vél.
Blijken van den geest van dézen tijd dienen
gegeven.
Met n woord: onzen huldigen Burgemees
ter, en het geheele Gemeentebestuur en den
Raad met hem, is hier een gelegenheid bij
uitnemendheid geboden, te toonen, wat
de Regeering van Holland's eerste stad thans
vermag.
Dat dit na de verschrikkingen van den
Oorlog haar eerste groote daad zij.
Maar dit niet alleen. Zij zal door deze daad
bewijzen, de eischen van den nieuwen tijd
in Stads-uitbreiding en Stedenbouw door
het bevorderen van den natuurlijken groei
dezer onvergelijkelijke stad te hebben be
grepen.
H. J. M. WALENKAMP CZN.
lltllllllll illlimiIIIIIIIIIllllIllllrillimillllllllMlIIIIIIIIItlIllllll
uit het russisch.JDe fout van de meeste
engelsche en t'ransche vertalingen is, dat ze het
werk in hun specifiek idioom dwingen, waar
door een t'ransche Raskolnikof bij voorbeeld
een parijsche houlevard-roman geworden is,
een franschs F ruist, ja, een fransche
Shakesp.-are ondingen zijn, iatijnsche vormelijkheid,
rhythmen en gebaren, die niet in overeen
stemming zijn te brengen met germaanschen
geest.
Hoe spreekt de Engelschman latijn en
grieksch? Latijn- en gricksch-verscheurend!
Er is iets van de breedheid der russische
natuur voor noodig, iets van de diepte en
doorlevings-mogelijkheid der Dtiitschers om zoo
veel vreemd geestesleven te begrijpen en voor
treffelijk weer te geven, als Russen en
Dnitschers gedaan hebben. Er bestaat een volledige
en gevojlszuivere Russische Heine, een sterke
russische Hauptmann, een bijna volledige
Goethe, zooals er ook een volmaakte Duitsche
Shakcspeare, Rabelais, Molière, Dostojefski,
Ibsen bestaat. (De Franschen noch de
Engelschen hebben als volk iets van beide laatst
genoemden begrepen, laat staan met begrip
vertaald !).
Wij Hollanders zijn in dit opzicht veel meer
ontvankelijk. Onze voorouders hebben Racine,
lllllltllllllllllllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIDIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
j, S, MEUWSEN, Hofl. A'DAB-R'DAM-DEN HAAG
OE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
Corneille en hun adepten voortreffelijk ver
taald en gespeeld (Lod. Meyer, Pels c.s.)
en nagevolgd (Huydecoper, ia Marre, van
Merken, van Winter, enz. enz.) Maar ook
Noren, Duitschers en de Engelsche
societycultuur is hier gewaardeerd.
Van de Russen echter staat ons volk
nog heel ver af. Daar moet men ten
slotte niets van hebben. Een russisch
tooneelstuk (behalve misschien Opstanding) heeft bij
ons nooit een blijvend succes gehad. Russische
romans worden ten slotte alleen door een ze
kere categorie intellectiieelen gelezen en
genoten. Russische poé'zie is ook in die kringen
nog zoo goed als onbekend door het ontbreken
van goede vertalingen. In het Duitsch bestaan
vele goede Nachdichtungen". Maar ik mag
hier ook twee kostelijke fransche werkjes niet
vergeten in de serie Les Cent chefs-d'oeuvre
trangers" : Lermontof" en ,,La poésie
lyrique russe", waarin niet getracht is een
mooitypisch fransch vers te maken, maar de rus
sische gedachte tot in de fijnste beelding is
gevolgd ten koste van maat en rijm.
Van russische gedachte gesproken : deze
Dubbelganger van Dostojefski 1) is wel in
hooge mate typisch russisch, maar, vrees ik,
juist daardoor voor velen vreemd,al te vreemd.
Het is de geschiedenis van een kleinen bureel
ambtenaar, wien de onderdanigheid, de angst
en het ontzag voor de hooger geplaatsten in
het bleed zit. Het boek zou ook Sanctus
12 cent
Sumotra
12 cent
Sl<jaar
Bureaucratius kunnen heeten, want die
snbalterne angst van meneer Goljadkin is zoo
groot, dat hij overal, thuis, op straat en op
bureau, een dubbelganger ziet, die alles veel
beter doet en de goedkeuring zijner chefs eer
der wint dan hij zelf. Het is een jeugdwerkje
en roept al te levendige herinneringen wakker
aan Gogoljs Akakiej Akakievitsj, den zieligen
bureauslaaf Bisjmatkien uit de Overjas", de
zelfde geestesgesteldheid, dezelfde atmosfeer,
dezelfde schrijnende spot met zooveel duizen
den als er van deze soort in Rusland leefden en
ten spijt van alle revoluties nog altijd leven:
de arme menschen", de vernederden en
vertrapten", zonder welke Rusland
blijkbaar niet te denken is.
ARNOLD SAALBOKN
1) Dostojefski, De Dubbelganger.(Uitgevers
Van Holkema & Warendorf.)