De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 30 september pagina 9

30 september 1922 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

30 Sept. '22. - No. 2362 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 9 HET GOOI OPNIEUW BEDREIGD Teekening voor de Amsterdammer" van Joh.\ Braakensleh ZIJ, DIE DEN VREDE WILLEN Teekening voor de Amsterdammer" van George van Ratmdonck De vloek der schoonheid De Miranda RUIZE-RIJMEN PATRICISCH PROLETARIAAT (Het Volk meldt, dat de sociaal-democra tische Kamerfractie dezer dagen het 25-jarig jubileum van Mr. P. J. Troelstra heeft ge vierd. De heeren Schaper en Sannes spraken Troelstra toe, wien namens de fractie een gouden zegelring werd aangeboden.) Wijze: Wien Neérlandsch bloed". Het kenmerk van den gentleman, Getrouwd of ongetrouwd, Is daar herken je 'm dalijk an Een zegelring van goud. En dan niet met zoo'n gladde steen, Die 't doel van 't ding verbloemt, Zoo'n ring, welks drager algemeen Lord Gladstone" wordt genoemd, Neen, 'k twijfel er in 't minst niet aan: Op Troelstra's feest-cadeau Zal 't fier familie-wapen staan, Patricisch, comme il faut. En 'k wed dat hij nog, naderhand, Als rust zijn werk beloont, Verheven in den adelstand, Op TROELSTRA-STATE troont. De proletariërs-armée, Die zoo commun begon, Die wordt nu ook van lieverlee Geschikt voor den salon. Ze reizen netjes eerste klas, Geen weelde blijft ze vreemd 'k Zou net zoo doen, als 'k jullie was, Geen mensch, die 't kwalijk neemt! Maar gaat dan niet meer zoo te keer, Wanneer het iemand geldt, D;e zich te kleeden pleegt als heer, En prijs op weelde stelt. Dus voortaan niet zoo heftig zijn ! Bedenkt, mes chers arnis, Dat jullie net zoo deftig zijn Als wij, de boerzwazie. 'k Wou, dat die kleine zegelring U deze wijsheid bracht: Als alles naar den regel ging, Dien gij den juisten acht, Dus als de Lichtstad werd gebouwd, En ingericht door u, Dan bleef de wereld, welbeschouwd, Precies zoo mal als nu. C H A R i v A R i u s CHARIVARIA Ex duo disce omnes," schrijft liet HbL, een variant, die zeer geslaagd zou mogen heeten, indien de oorspronkelijke lezing (Verg. Aen. II, 65) ware: Crimen ab iinuni disce omnes." Onze stadgenoot, de heer v. Hou ten, was heden 58 jaar in dienst bij de firma Smit. Per auto afgehaald, ontving de firma den jubilaris te haren kantore." (L. D.) Maar de oude man mocht loopen - 't is hoffelijk! Op Java kon men de infecties dra tot stand brengen," schrijft de Medische kroniek schrijver in de O. H. C. Zoo hoopt onze Re geering ds pokken tot stand te brengen. Verder schrijft onze groote stilist o. a.: Wij zullen probeert n het meeste licht te doen vallen op die infecties, welke het eco nomisch verband der maatschappij steeds trachten uiteen te rukken, onafgezien dus, enz." En: Wanneer de patiënt lijdende is aan een ontsteking der vingers, der hand, van den arm, dan moet deze in een doek worden gedragen; heeft deze ecu betnontsteking, enz." In het Voorwoord van Sven lledin, Van Pool tot Pool" lezen wij : Sedjrt dien tijd had de reizigor veertien jaren lang in het uitgestrekte Azië rondgezworven, maar daar tusschenin had hij elf jaar thuis doorgebracht, want hij had zijn Zwjedsche Vaderland lief." Laat uw zoontjj nu eens uitrekenen hoe lang hij echt in het uitgestrekte Azië had rond gezworven. Onze teekeiuiars E'jn goede dertig jaar geleden be schouwde m.'n het misbruik, dat van sterken drank werd gemaakt, in het f/1 van de menscheüjke zwakheid." (R"dc v. il. liuru. van den Haag, verslag N. v. d. D.) Het is thans nog te vroeg," verklaart de N. R. C., nm Moeskops' geschiedenis te schrijven." Is het edel, de wereld zoolang in spanning te houden? De logica van de Kampioen ontgaat ons soms. Dit laatste i? natuurlijk ongewensclit en dienen we dus het eerste te doen," schrijft het blad. SCHILDERKUNST-KRONIEK TENTOONSTEI.UNO J. VOERMAN EN J. TEIXEIRA DE MATTOS. F. Buffa en Zonen. De heeren Buffa exposecren de werken dezer beide kunstenaars in afzonderlijke lokaliteiten. Zeer terecht. Er bestaat iusschen hen geen enkel verband. Het zou onbillijk zijn Voerman te beoordeelen naar wat hier van hem hangt. Schil derijen en teekeningen lijken mij toevallig samengebracht. Naar een keuze uit het oog punt van kwaliteit is niet gestreefd; wel is er verscheidenheid betracht naar manieren en tijdvakken. Aan den anderen kant is dit alles toch van Voerman. Hij is er, bij wijze van spreken, verantwoordelijk voor. Hij dateert niet. Men moet den tijd van ontstaan zijner werken benaderen. De vroegste zijn blijkbaar kleine studies van koeien in het groen en een fraai boschgezicht: hei met dennen beplant. Deze hebben niets Voerman-achtigs, behalve dat ze door hem geschilderd zijn. Verwantschap vertoonen ze misschien het meest met Poggenbeck. Voor mij is dit zijn beste werk. Dan komen de breed gewasschei! weiden, met Hattum als achtergrond en stapelwelken daarboven. Moet men Voerman geluk wenscheii dat dit genre zoo opgenomen" heeft? Het epateert den doorsnee-liefhebber ; neigt naar het decoratieve, ontaardt in raffinement en verschafte zijn schepper een eigen plaats" die kans heeft meer te berusten op onder werp en manier, dan op innerlijke of coloristische verdiensten. Ten slotte volgen schilderijen waarin de stad Hattum in brand schijnt op te gaan en de te zware wolken op rookkolommen geiijken. Ik heb ze Turner-Voermans hooren noemen. Hier drijft de phantasie op vleu gels die haar niet passen en verliest ze het evenwicht. Tnsschen de landschappen door schilderde hij bloemstukken die van een gelijken ont wikkelingsgang getuigen en van een vroege consciëntieust' techniek en smaakvolle zui verheid naar eene latere verijling en ver vaging wijzen die voor het verlies aan vorm en inhoud niets waardevollers in de plaats geven. Zijne neiging naar het buitengewone, het uiterlijk-bijzondere, doet hem eigenaardig contrasteeren met den stroeven Karsen, ook een die zijn plaats dankt aan zijn onder werpen", maar die, met het alltrgtwoonstt tevreden, daarin soms het buitengewone vond. IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Verdient het werk van den Heer J. Teixeira de Mattos eene publieke te-kijk-stelling ? De teekeningen die beneden den norm blijven zijn talrijk en gemakkelijk aan te wijzen. Een enkele maal in een portret van zijn vader (meer dan in zijn zelfportretten) of in een liggende krokodil is er iets luimigs of iets gevoeligs in zijn losse haaltjes, die op een pittoresk-illustratieven aanleg duiden. En hoe minder kleur hij dan gebruikt, hoe beter hij is. HENNUS DE AARDIGE OUDE DINGEN. Wanneer onze kinderen groot zullen zijn, zullen ze ze niet meer ontmoeten, die aardige oude dingen uit het ouderlijk huis. Daarvoor hebben we in onze moderne woningen geen bergruimte en in onzen modernen geest geen piëteit. We hebben te veel smaak, we zijn te ver in de wetten der aestethiek, we hooren te veel over meubelkunst en binnenhuis-archi tectuur, om ons hart te verpanden aan ouderwetsche leelijke smakclooze voorwerpen, om trouw te blijven aan een wrak meubel, alleen omdat het ons een kwart 'eeuw heeft gediend. We leggen onze baby's niet meer in wiegen waarin we zelf met geschreeuw het aardsche leven hebben begroet, we rijden ze niet meer in de kinderwagens waarin we zelf onze eerste ritten hebben gemaakt, we zetten ze niet meer in de tafelstoelen, waar we zelf onze melkbekers over hebben omgegooid, we laten ze niet meer slapen in de kinderledikantjus, waarin we verhuisden toen we uit de wieg waren gegroeid. Alles heeft tegenwoordig de eisenen des tijds, de strenge wetten van smaak, stijl en hygiëne. Maar het is wel eens prettig om terug te denken aan.de onderwetsche schatten, die ons in de ruime huizen van eertijds, lief zijn ge weest, aan de wonderen uit de donkere groote kamers,ende breede gangen,enaandeschatten, die daar lagen op den zolder ende vliering. Het is zoo prettig deze leelijke en volkomen af keurenswaardige artikelen nog eens te omkoesteren met de herinneringen aan de dagen toen ze ons heel erg dierbaar waren, toen we er kinderlijk verrukt mee konden zijn. En daarom haal ik ze nu eens van den zolder, om ze nog eens te ziendoorde tooverlantaarn, die herinneringen heet. Ze zijn als vergeten oude menschjes, die je van vroeger vertellen, en daarbij het hoofd schudden over de hedendaagsche zeden, en den achteruitgang van de goede onderwetsche degelijkheid. Maar ze praten goedmoedig en schimpen niet. Het is of ze een beetje medelijdend doen, of liet hen spijt, dat wij die goede gezelligedingenuit hun tijd niet meer hebben. Ik zal ze u een voor een te voorschijn halen, en ik begin met CROgUET Croquet was eigenlijk een heel vervelend spel, en daarom (.'enigszins gevaarlijk, maar toch zijn er nooit spellen met zulke /ware hamers in den handel gebracht, dal een kinderschedel er geen weerstand aan bieden kan. Het was een spel waar je op gevraagd werd bij kinderen die een eenigszins aan zienlijken tuin hadden. Ik vermoed dat er nog wel huizen zijn, op de Keizersgracht in Amsterdam of in Den Haag in de Laan Copes, waar croquetbanen zijn. Dit zijn altijd eenigs zins modderige of stoffige terreintjes achter in, waar een half vervallen prieeltje in den hoek staat en in dit prieeltje staafde croquetkist. Dat is een soort ongeschilderde doodkist met het woord crocket in gebrande letters op het deksel. Kinderen niet croquetbanen lieten zich gemeenlijk een beetje voorstaan op dit bezit zooals nu misschien kinderen met een tennis baan achter hun villa wel doen. Het was ook min of meer voornaam om uit croquetten te gaan en je kreeg er soms een schoone blouse voor aan. Maar het was niet direct prettig. Het was saai en weinig emotioneerend. Daarom kwamen er van zelf variatie's op het thema. Bovendien kwam er meestal oneenigheid over de beurt en over of je een ander had geraakt, en of je niet stiekem smokkelde. En dit liep in den regel zoo hoog, dat je elkaar met de hamers ging slaan. Kreeg een van de kinderen een hamer op zijn hoofd, zoodat hij van pijn ging huilen, dan kwam de mevrouw van het croquetveld, en als de boosdoener een gast was, werd hij soms voor eeuwig verbannen, was hij zoon des huizes, dan werd hij naar bed gestuurd, en de overige bijeenkomst ontbonden. Ondanks alle sport die er beoefend wordt en die belangrijker is en spannerder dan de croquetsport, twijfel ik er niet aan, of er wordt nog aan gedaan, misschien in de genoemde stadstuinen, maar zeker nog wel in den tuin van een of andere pastorie van een klein ver afgelegen dorp, waar de beschaving nog niet in al zijn raffinement doorgedrongen is, en waar de kinderen van de notabelen, den bur gemeester, den dokter, en den notaris, met het talrijke kroost van den predikant zich nog er mee moeten amuseeren. Maar er aan herinnerd werd ik, toen ik het in het Haagsche bosch zag spelen op den openbaren weg. Het spel was wel wat gedeclasseerd. Een stuk of vier armelijke kinderen, een broertje en drie zusjes, kwamen er mee aan. Ze hadden geen groote kist, maar droegen het materiaal los onder den arm. Volledig was het niet, maar elk had een hamer, een mooie groote van een dure kist afkomstig. Er waren verder een paar boogjes, geen paaltjes en enkele ballen, ik meen drie. Het spel werd gespeeld voor de tent van de Witte, en ik heb het aandachtig gade geslagen. Het had nogprecies hetzelfde verloop. Meten, boogjes slaan en kibbelen. Kibbelen, beginnen en wat drenzen. Weer wat kibbelen en dan een die er mee uitscheiden wil, maar toch mee blijft doen en het spel bederft, den verkeerden bal neemt en voor zijn beurt wil spelen en dan, de slag op het kinderhoofd, en liet vervaarlijke gebrul. Ik geloof dat we allemaal zoo gecroquet hebben, en dat het heel goed is, dat er tegenwoordig meer aan tennis en kortbal wordt gedaan. A R i CHARIVARIUS, Ruize-rijmen, 5 Bundels d f 0.65 Charivaria, 3 Bundels f 0.65 Uitgave H. D. TJEENK WILLINK & Zn. Haarlem _ iilliillliiiiiiiliiiiliil liin minimi nul iiiiiiliillllliliiiiiiiliniii mi i n minimi iiiiiiiiiiiiiii'liiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii i i iitiiiiiiii m i tm inniiMiii luim (Passing Show) Waarom ga je op 't balkon staan, als ik zing? Vin je 't niet mooi?" Dat is 't niet. Ik wil de buren bewijzen, dat ik je niet mishandel." Ik heb op zoo'n oogenblik toch altijd een i.ustig gevoel. De predikant: Kunt u de auto, die ik ver leden week van u kocht, misschien terugnemen? Ik heb er ieder oogenblik last mee." De handelaar: Zoo? Kmit u er werkelijk niet mee rijden ?" De p re cl i k a n t : Neen, tenzij ik van betrekking verander."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl