Historisch Archief 1877-1940
7 Oct. '22. - No. 2363
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
HET VERZOEK VAN DEN BURGEMEESTER VAN LEIDEN OM ZIJN JAARWEDDE
MET f 2000 TE VERMINDEREN
Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensleh
POLITIEKE ASTRONOMIE
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
Pieter Adriaansz. van der Werf (de Gijselaar) tot de hongerige burgers:
,,ïk ben bereid mijn linker arm te offeren !"
DE STORMBAL
Het was een eenzame post op het Vogelei
land, maar we maakten er van wat er van te
maken viel.
De boven-voorkamer van het dorps-caf
was zoo'n beetje voor ons ingericht en werd in
den volks- of liever visschersmond met een
deftig woord genoemd: de sociëteit van de
heeren van de marine. Daar zaten we eiken
middag van half vier tot zes uur te praten en te
staren naar het kleine haventje waar onze
schuiten goedig naast elkaar lagen: twee
torpedo-jagers, een mijnenlegger, en, om de
veertien dagen geregeld, het kaartenschip
Geograaf".
Daar was niet veel aan te zien, en te praten
was er zoo langzamerhand, na vier maanden
samenhokken op dat eiland, ook al niet zoo
heel veel meer.
Mutaties kwamen er bijna niet voor en de
eenige afwisselingen, die gelegenheid tot
eenige feestelijkheid boden, waren nog ver
jaardagen e.d.
Maar ook die waren niet zoo heel erg feeste
lijk, en ten slotte zaten we elkaar wat
grimmerig en vijandig aan te staren. Ten einde raad
waren we aan het pokeren gegaan.... maar
het schijnt wel, dat dit een spel is dat alleen in
de beschaafde wereld kansen tot emotie of
verstrooiing biedt. Want wat doe je in een
dorpsherberg met het heeie salaris van je beste n
vriend.... als je het niet eens merkt als je je
eigen inkomen van een heele maand verloren
hebt?
Wat de eene verloor, dronk hij weer van den
ander op aan slappe Catz en whisky-soda.
Het waren hoogst primitieve en ontmoedi
gende toestanden.
Juist toen we ook daarover waren uitge
praat, en er ons bij hadden neergelegd als
visschers en nettenknoopers te zullen sterven,
kwam er een verbijsterend bericht.
Van Dam werd bij ons geplaatst. Dit meldde
een missive uit den Haag.
Hij zou op 14 Maart aankomen. Wij bespra
ken drie dagen van Dam en degenen die hem
nog niet kenden hadden het gevoel of ze
al jarenlang met hem en zijn familie hadden
omgegaan.
Een tweede emotie echter gewerd ons den
vierden dag.
Velders kwam de marine-herberg binnen
met een huwelijksaankondiging. De heer en
Mevrouw van Dam-Rekkers hadden de eer
Miiiiiiiiiiiimmiiiimiiiiiiiii IIIIMIIIIIIIIIIIHIHIIIIIIIII
bericht te geven van het voorgenomen huwelijk
van hunnen zoon Theodoor-Frans-Huibert
met Mejuffrouw G.R. de Bree...., en de heer
en Mevrouw de Bree kondigden het huwelijk
van hun dochter Georgine Reina met den.
luitenant ter zee Ie kl. Th. F. H. van Dam op
hetzelfde vel oud-Hollandsch papier aan.
Ditzelfde papier meldde tenslotte nog, dat al
deze plechtigheden zouden plaats hebben op
14 Maart e.k.
Wat dus beteekent, lichtte Velders toe, dat
de stakkerds, behoudens ingrijpen van
hoogerhand, hun huwelijksreis naar dit vervloekte
eiland zullen .maken, en dat ze hun witte
broodsweken zullen moeten doorbrengen in
een geur van bedorven visch en stookolie.. !"
Onze ontroering en ons medelijden waren
algemeen, te-meer nog daar van Dam een dag
later aanVelders schreef, dat alle pogingen tot
het verkrijgen van verlof in verband met den
heerschenden toestand vruchteloos waren
geweest, en dat hij hun vriendelijk verzocht
een geschikte tijdelijke woning voor hem en
zijne a.s. vrouw te willen zoeken. Wij stuur
den een bloemstuk naar de receptie, en schre
ven op het kaartje: Van de bannelingen van
het Vogeleiland". Drie dagen lang zochten wij
naar een geschikte woning. Tenslotte huur
den wij een klein huis, zoover mogelijk van de
vischlucht en de haven, en lieten het door een
corvée van zes matrozen schoonmaken, schil
deren en poetsen van belang.
Van Dam schreef een opgewonden brief aan
Velders, waarin hij ons allen, ook namens zijn
bruid dankte, en stuurde een postwissel van
?800 voor installatiekosten.
Van dat oogenblikaf kwam er een nieuwe
geest in onzen kleinen kring. Deinstallatie van
de van Dams was het onderwerp van den dag.
Ik huurde een dienstmeisje en belastte mij
tezamen met onzen hofmeester met de
keukeninstallatie.
.De anderen verdeelden zich in groepen die
het dorpje, ja het geheele eiland afzochten
naar bruikbare meubeltjes. Het nestje der
jonggehuwden werd met de grootste liefde en
toewijding door ons, voormalige drinkers en
hazard-spelers, voorbereid.
Alleen de dikke De Bock zat vloekend
achter de jeneverkruik in de marine-sociëteit
en legde patiences.
Maar hij was toch een goeie kerel en stuurde
vier-en-twintig flesschen port voor den wijn
kelder !
Des avonds, wanneer er tenminste geen
dienst was, kwamen we bijeen en deelden el
kander de diverse verrichtingen en beslom
meringen voor het aanstaande huishouden
mede.
Daar kwam nog heel wat bij kijken !
Wij bespraken de voordeelen van koken op
petroleum onder de gegeven omstandig
heden althans boven die van een klein
kolenfornuisje, en de Bock schold ons uit voor
oude wijven.
Op 11 Maart kwam er een verpletterende
tijding.
De marinestaf zond bericht,dat ergedurende
veertien dagen nachtoefeningen gehouden
zouden worden, ingaande op 14 Maart e.k.
De aanschrijving berichtte o.a. dat deze oefe
ningen geregeld, behoudens zér slecht weder,
zouden plaats hebben van 8i/4 uur n.m. tot
5 uur v.m. d.a.v.
Vol ontzetting keken wij elkaar aan.
Elk van ons was het alsof hem een groot
ongeluk getroffen had.
Dien middag zaten we boven in de herberg
bijeen en staarden over ons haventje.
De kleine vuurtoren met de seinmasten er
naast stak melancholiek af tegen het rood
van de ondergaande zon. Het blijft goed
weer!" gromde de Bock.... ,,we zullen den
stormbal voorloopig niet zien bungelen".
Wij hadden ieder onz.e eigen, en allen de
zelfde zwaarmoedige gedachten, terwijl wij
naar den kalen seinrnast staarden. . . .
De barometer was er niet naar dat wij eene
spoedige weersverandering zouden kunnen
verwachten !
De Marine-staf scheen geluk te hebben....
en die zwart-rieten bal die slecht weer en
aflossing van de oefeningen zou kunnen mel
den, bleef onder aan den mast op de steenen
liggen, als een wreedaardig, donker, traag
beest !. . . . Maar geen onzer, zelfs de Bock niet,
maakte eenig onkiesch commentaar. Wij be
klaagden slechts het lot van de van Dammen.
Onze collega kon zich althans niet beklagen
over de ontvangst op Vogeleiland. Toen hij
in den laten namiddag van den veertiende met
zijn jonge vrouw aankwam, woeien overal de
vlaggen.
Ds oude torpedojagers glommen van belang,
en boven hun rompen fladderde de
pavoiseering.
De Bock had zijn traagheid overwonnen en
dirigeerde een kinderkoortje op den landings
steiger.
Aangezien vuurwerk en saluutschoten ver
boden waren, bepaalden wij ons tot drie hoera's
van de verzamelde manschappen, en daarna
geleidde Velders het jonge paar naar zijn
nieuwe woning, die er werkelijk zeer feestelijk
uitzag.
Hij bracht ons om zeven uur verslag op de
sociëteit, en om 81 uur had van Dam gelegen
heid ons persoonlijk te bedanken.... in
warme bewoordingen. . .. Het was aan boord
....wij voeren onder het fraaiste voorjaars
weer uit voor de nachtoefening. . . .
Het huwelijk der van Dammen bleef begun
stigd door het heerlijkste weer dat men zich
denken kan. De barometer bleef vast, en dag
Als de maan opkomt gaat de zon onder.
IIII11IIIII1I1III IHIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIII
aan dag scheen een vroolijk zonnetje over de
haven, de vuurtoren en den kalen, eenzamen
seimnast.
De dienst bleef even onveranderlijk als de
barometer. Dagen, of liever nacnten-lang
herhaalden wij, telkens, dezelfde oefeningen,
braken door gefingeerde linies slagschepen, en
keerden 's morgens, bij den eersten dageraad,
doodmoe en met branderige oogen in onze
kwartieren op Vogeleiland terug. Voor het
venster van het huisje der van Dammen brandde
dan een lichtje. Wij noemden het het lichtje
van Enoch Arden.... het lampje der hope
en van de wachtende zeemansvrouw.
Denzelfden dag sloeg het weer vrij plot
seling om.
Er kwam een vrij sterke wind opzetten en
het regende.
Maartsche buien, zeiden we.
De barometer daalde....
's Middags kwam van Dam eens op onze
sociëteit kijken.
Het was de eerste keer, en waarschijnlijk
had zijn jonge vrouw we vonden haar allen
een snoesje hem overreed om zich toch
eens wat aan de kameraden gelegen te laten
liggen.
We zaten op onze gewone plaats, bij het
venster dat op het haventje uitzag. Er werd
niet veel gesproken, leder was met zijn ge
dachten alleen en van Dam wel het meest,
hoewel hij alle moeite deed om te praten.
Er waren witte kopjes op de golven, en nu
en dan kraakten de ruiten onderden winddruk.
,,Dat kan hei'ig worden vannacht", gromde
de Bock.... tenminste...." Hij maakte
den zin niet af, en het tenminste" klonk in
ieders hoofd na, en kreeg bij allen hetzelfde
onuitgesproken commentaar.
Vervloekte dienst", bromde Velders. Iemand
begon een lang verhaal over een plotselingen
storm in de Gele zee.
De baas kwam met een nieuw rondje van
van Dam.
We dronken.
Mijn vrouw heeft me opgedragen jullie
allemaal te eten te vragen, voor aanstaanden
Zondag " zei van Dam , en hij vervolgde :
doodeenvoudig natuurlijk ! De burgemees
ter en zijn vrouw komen ook !".
Iedereen dankte en dronk op Mevrouw van
Dam.
Toen hokte de conversatie weer en we zaten
een poos zwijgend bijeen. De wind deed nu
telkens de ramen piepen en steunen. ... de
zee was grijs met witte koppen....
De kamer wasblauwvanüencigarettenrook.
Toen, opeens, riep ae Bock: verdomd
zeg. . . . kijk es, lui !"
We volgden de richting van zijn hand en
ziet, daar rees, aan het haventje, langs den
seimnast, zwaaiend en bungelend, de
zwartrieten bal ,Hoera. ..." riep Velders....
geen nachtdienst vandaag. . . . Hoera. . . .daar
geef ik een rondje op !".
De vreugde was bovenmatig.
Maar van Dam dronk haastig zijn slappe Catz
op, nam afscheid en riep: ,,dus tot Zondag
nienschen ! Adieu !".
iiiiiiiiiiiiiliimiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiliimiiiiii iiiiiiiiillliliiii
We zagen hem haastig den weg langs gaan,
naar zijn huisje, waar het licht al brandde
achter het raam. Het was een petroleumlampje,
dat we in het dorp gekocht hadden, van ? 3,75,
het beste dat er te krijgen was geweest.
Plotseling roesden alle stemmen dooreen, maar
langzamerhand zakte de opwinding.
Het was weer stil in onzen kring.
Het vuurtorenlicht was nu ontstoken,
en telkens draaide de lichtbundel hoog langs
ons heen.
De kamer was donker, en men zag de punt
jes van de brandende sigaren, telkens even een
gezicht verlichtend als iemand een trek nam.
Verweg, bij het huisje van van Dam, was
nu het lichtje van het raam verdwenen.
Niemand zei er iets.... totdat op eens allen
schrokken van de luide stem van de Bock, die
uitriep: wel verdikke.... is me dat hier een
saaie bende.... ! Wie voor een pokertje,
heeren?"
Wij pokerden, allen, tot laat in den nacht.
Buiten huilde en loeide de storm.
MELIS STOKE
RIJM-KRONYGK
We kregen uit Amerika
een dringend telegram
dat oom ter Beek gestorven was
aan Spaansche griep. Het kwam
toevallig op een tijdstip dat
mijn vrouw geen huishoudgeld meer had.
Dien avond werd er feest gevierd.
We slokten vleesch en visch,
en dronken vast een fleschje wijn,
want oom zijn erfenis
bedroeg, we wisten 't allemaal,
een zeer aanzienlijk kapitaal.
Niet lang daarna liet van der Kat
(notaris) ons ontbieden,
Hij was vol eerbied en ontzag
en zeide: Goede lieden,
uw oom ter Beek (hij kon het doen)
vermaakte u een rond millioen.
De vreugde in ons huisgezin is moeilijk te
beschrijven.
Ik zegde mijn betekking op....
Maar daarna kwam een schrijven
waarin de fiskus (wat een vent)
mij vroeg om zes-en-twintig cent.
Hij schreef daarbij: Ge hebt, meneer
een rond millioen gekregen,
daar neem 'k n ton voor zegel af
er blijven er dan negen.
Voor de belasting een bedrag
Van zeven ton eraf.... de lach
Bestierf mij op de lippen, want
de twee, die over bleven,
die werden door den ambtenaar
voor kosten afgeschreven,
plus zegel, zes-en-twintig cent
die jij ons dus nog schuldig bent".
Ginds rust hij, in Amerika,
die goede oom ter Beek....
Wij, leden van het huisgezin,
zijn droevig, stil en bleek
en stamelen, innig aangedaan,
.."..ach.... ware hij niet heengegaan...."
MELIS STOKE
iiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiifi i iiimiiiiiiiiiii iiiiiiiimiiminiiiiiii mi 111
minimin mi
(Sydney Bulletin)
( London Opinion)
(Puncli)
(London Muil)
H ij: Als jij niet zoolang over
je toilet had g;daan, zouden we
<le trein niet gemist hebben."
Z ij: En als jij me niet zoo gehaast
had, zouden we niet zoolang OD de
volgende hoeven te wachten."
Wat 'n onbeschaamdheid! Als ik de klik" van de
camera hoor, draai ik ineens me hoofd om."
Ja, je weet k wel, dat j; er beter uitziet en profik1!"
Het volgend jaar
gaat Annie van
school af.
Dan wordt haar haar
opgestoken,
en gaat ze lange
rokken dragen.
Oude dame: (die geen fooi gegeven heeft): Wat
mankeert je paard aan zijn voorpooten, man ?"
Koetsier: Hij wil gaan kniele, dame, om u om
'n^fooitje te smeeke."|