Historisch Archief 1877-1940
7 Oct. '22. - No. 2353
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
N.V. PRAKTA
TOT INRICHTING VAN MODERNE KANTOREN
Heerengracht 563 hoek Tborbeckeplein
AMSTERDAM
BEZOEKT ONZE STAND No, 3
op de Tentoonstelling
HET KANTOOR"
PALEIS VOOR VOLKSVLIJT
Franscli Muziekfeest (l).
Een terugblik op het Fransche Muziekfeest,
met het arrangeeren waarvan het bestuur van
het Concertgebouw alle eer heeft ingelegd, be
hoort zich, dankt mij, in de eerste plaats te
richten op wat Mengelberg en zijn orkest bij
deze gelegenheid tot s'and hebben weten
te brengen.
Het was voorwaar niet weinig ! Zeker, ver
scheidene der in het program van het feest
opgenomen werken staan reeds geruimen tijd
op het répertoire, en zonder dat. zou het zelfs
een Concertgebouw-orkest en onder de directie
van een Mengelberg ook niet mogelijk zijn ge
weest, dit drietal niU alleen aan omvang maar
ook aan stijlverschillen rijke uitvoeringen
op het peil te heffen, dat wij ze tot ons aller
innige vreugde hebben zien bereiken. Er
worden in de wereld?het inleidend woord
in het programma-boek doelt hier ook op
heel wat muziekfeesten gegeven, die slechts
hierin bestaan, dat een aantal nog niet of
maar een enkel keirtje gespeelde partituren
zoo goed als 't lukken wil in klank worden
omg.zet, en de vakmenschen evenzeer als
het belangstellend publiek moeten daar dan
maar tevreden mee zijn: zij hebben weer eens
een overzicht" gekregen van wat er in den
laatsten, althans in nieuweren tijd in een
bepaalden kring is gedacht en gewerkt. Zulke
muziekfeesten geeft het Concertgebouw niet.
Het Mahler-feest was een reeks model-uit
voeringen, het Fransche Muziekfeest k.
Het overzicht" krijgt eerst waarde, doordat
de uitvoeringen model-uitvoeringen zijn; is
het zoover niet te brengen, dan is het wellicht
het verstandigst, het vooreerst maar te laten
bij de gelegenheid tot lezen van de partituren
voor de vaklui, en hier en daar een behoorlijk-,
verzorgde uitvoering van een of ander nieuw
werk, dat van zich doet spreken, ten gerieve
van het publiek.
Het programmaboek beweert van het
Fransche Muziekfeest, dat het organisch uit
het Nederlandsthe muziekleven en in het
bijzonder uit de systematische
muziekbeoefening in het Concertgebouw is gegroeid. Vol
komen juist ! De Fransche, ook de nieuwere
Fransche muziek is in het Concertgebouw
nimmer verwaarloosd; het komt mij voor,
dat zij, die het tegendeel staande houden,
eerst dan tevreden zouden blijken, wanneer
op de programma's van genoemde instelling
de nieuwste en allernieuwste Fransche kunst
bepaaldelijk zou komen te overheersche'n.
Ik houd rnij overtuigd, dat de grootc meerder
heid der abonné's daarvan niet gediend zou
zijn; bovendien meen ik, dat het voor een
Nederlandsch muziek-instituut als het Con
certgebouw volstrekt niet zou te pas komen.
Het Concertgebouw behoort zich voor alle
nationaliteiten, en daaronder weer voor alle
i><48ÜHtf', rqpgelijk gelijkelijk toegan
kelijk te tooneri; welnu, het doet dat ook,
en dat zulks niet algemeen wordt ingezien,
is, geloof ik, voor een niet gering deel hieraan
te wijten, dat men vaak verzuimt, van de
Duitschers" hen af te trekken, die voor hél
de wereld zonder meer klassieken" zijn....
De composities van nieuwere Fransche
origine, die in verloop van jaren op
Mengelberg's eigen initiatief en op dat van Cornelis
en Dopper op het Concertgebouw-répertoire
zijn gekomen, kennen wij sinds lang in voor
beeldige vertolking, doch men is er in het
Gebouw steeds aan blijven werken, en zoo
hebben dan op het Feest de Fransche gasten
en wij met hen die composities zóin elk
opzicht voortreffelijk hooren uitvoeren, gelijk
slechts mogelijk is als resultaat van jaren
lange ernstige en toegewijde cultuur in een
kunstzinnig en technisch uitnemend toegerust
milieu.
Het Concertgebouw-orkest bezit een staal
kaart van technieken; men bedenke, wat
voor eigen eischen onder meer het
Mahleroeuvre stelt, en vrage zich af, wat het zeggen
wil, daarnaast even paraat te staan, alleen
reeds voor het muzikanten-handwerk, dat in
de partituren van een Debussy en een Ravel
staat opgeteekend. En niet waar?
komt er dan nog een Milhaud en brengt noten
mee, die wér anders gespeeld moeten worden,
willen ze in haar klank werkelijk belichamen,
wat hem, die ze schreef, voor den geest heeft
mogen zweven, dan wordt ook dat dadelijk
weer in zijn wezen begrepen, getrouwelijk
en vaardig uitgevoerd.
Dit is dan alleen nog maar de techniek,
waartoe wij vooral niet willen verzuimen,
mede alzijdige timbre-beheersching te rekenen.
Dat ons orkest ook op het punt van inter
pretatie naar den geest en het onderkennen
van stijl" tot wonderen in staat is, dat heeft
het Fransche Muziekfeest opnieuw en
voldingend bewezen. En wat Willem Mengel
berg, den leider, betreft, zijn er nu soms nóg
menschen, die meenen te mogen aannemen,
dat hij, die Duitsche meesterwerken zoo zui
ver aanvoelt en zoo schitterend weergeeft,
per se vreemd staat tegenover Fransche,
althans nieuwere Fransche kunst?
Mengelberg heeft met ai zijn meesterschap,
met al zijn liefde voor muziek en met al zijn
respect voor iedere muzikale uiting, die hij
voor oprecht houdt en waarin hij al is het
ook maar enkele, geïsoleerde ,,knappe"dingen
ziet, de drie feestprogramma's voorbereid en
(Teekeningen vaar de Amsterdammer" van
Vidor Edgar van Uytvanck)
'f
Maurice Ravel
Darius Milhaud
gedirigeerd. Er waren niet hél veel
rsteuitvoeringen", maar ze stonden onmiddellijk
op hoog peil. Op zulk een hoog peil, dat wij,
getuigen van n enkelen keer doorspelen,
ons moeilijk kunnen voorstellen, hoe deze
stukken zich zullen voordoen, in welke
mate van verzorgdhcid zij zich aan ons zullen
presenteeren, bij toekomstige gelegenheden,
als orkest en dirigent weer aanmerkelijk in
de interpretatie zullen zijn gegroeid.
Wij weten, dat dergelijk onafgebroken
streven naar hooger het Concertgebouw
orkest onder Willem Mengelberg tot een
tweede natuur geworden is, en het is ons op
nieuw krachtig bewust gemaakt vooral door
de uitvoering van twee werken op het Muziek
feest: de Eglogue" van Henri Rabaud, en
La Valse" van Maurice Ravel. Hier weroen
de op zichzelf reeds zoo voortreffelijke uitvoe
ringen op vrijwel onmiddellijk voorafgaande
concerten op de meest verbluffende wijze in de
schaduw gesteld. Wat dit alles beteekent,
zal het best duidelijk worden bij het opslaan
van de orkestpartituur van La Valse"; men
ziet: er staan allereerst betreffende de tem
po-modificatie ongeloof l ijk-weinig aanwij
zingen in; wie het stuk dirigeert, moet het
uit de gecompliceerde partitie geheel zelf
standig opbouwen.
Het feest heeft Mengelberg ook gelegenheid
gegeven, zijn buitengewone talenten als koor
leider ten toon te spreiden: over de
verklanking van het Requiem" van Oabriel Faur
door de elite van het Toonkunst"-koor zou
een artikel op zichzelf te schrijven zijn. Er
zijn twee dingen, die mij altijd sterk
imponeeren, als ik Mengelberg met zijn koor bezig
zie, en waar ik het zoo van harte mee eens
ben: hij dirigeert het vocaal ensemble geheel
als een orkest, en hij dwingt iedere groep de
manier van zingen en voordragen af van een
volleerd solist, die een partij in een kwartet
op zich heeft genomen. In weerwil van een
paar tekortkomingen op 't punt van into
natie waarbij men in 't algemeen de
acoustische bedcnkelijkheden van het Concert
gebouw-podium, en verder de plaatJng van
het koor geheel vooraan, op aanzienlijken
afstand van het begeleidend orgel, in aan
merking behoort te nemen maakte deze
koorzang den indruk van iets zeldzaam gaafs
en edels, en de vroom-doorvoelde voordracht
sloot zich "bij liet ongemeen-geslaagde van
het technische op volkomen gelijkwaardige
wijze aan.
De gasten onder de uitvoerenden. . . . Kan
men zich de kwartetten van Debnssyen Ravel
de hoofdnummers op 't P_rogram van den
gedenkwaardigen Zaterdagavona in dè~KrelTre
Zaal schooner weergegeven denken-, dan
het ensemble van Gaston Poulet het heeft
gedaan? Hij zelf is een meester onder de
meesters van het strijkers-timbre, ook Guiraud,
L^ Guillard en Ruyssen zijn technici van den
eersten rang, en hun samenspel bereikt
nauwelijks-gekende hoogten.
Onmiddellijk na dit illustre viertal wil ik
Maurice Ravel als pianist noemen. Wij hoor
den hem slechts als begeleider", en wel in
zijn eigen liederen, maar zijn spel onder
scheidde zich door zooveel fijns en klaars, en
bleek bij alle uitdrukkingsvermogen zoo schit
terend beheerscht, dat het wel een ieder ten
zeerste moet hebben gespeten, dat zich voor
een voortgezet, en dan natuurlijk liefst solis
tisch, optreden van Ravel aan het klavier
geen gelegenheid bood.
In Marguérite Long's pianospel heb ik de
brillante, nimmer-falende techniek en den
zcldzaam-elastischen aanslag volop kunnen
bewonderen, maar als musicienne is ze mij
deerlijk tegengevallen. Op den eersten
kamermuziek-avond (Piano-cello-sonate van
Ropartz en Kwintet van Pierné) heeft ze zoo
zonder eenig rubato en vooral zoo onbarm
hartig hard gespeeld, dat Romain Rolland,
ware hij er bij geweest, stellig onmiddellijk
maatregelen zou zijn gaan nemen, om te doen
onderzoeken, of haar familie eigenlijk niet
van Teutoonschen oorsprong is.
Aan de zang-solisten kan ook slechts onder vrij
wat voorbehoud hulde worden gebracht. De ba
riton van Jean Reder wil wel dragen, maar het
timbre is weinig aantrekkelijk, en verder is
de toon zeer onvast. Claire Croiza is een intel
ligente en gevoelige kunstenaresse, maar haar
stemmiddelen staan haar niet meer
volkomengewillig ten dienste. In de kleine zaal deed
haar zang het aanmerkelijk beter dan in de
groote. En voor de hand ligt tevens, dat de
piano haar als partner meer bleek te
conveniëeren dan het orkest, hoewel ik niet na
laten mag er op te wijzen, dat zij op het laat
ste concert, speciaal in Ravel's Shéhérazade",
toch ook zeer gelukkige momenten had.
Onder de Amsterdamsche executanten zijn
de concertmeesters Louis Zimmermann en
Marix LoevensShn het meest op den voor
grond getreden. Zimmermann heeft den viool
solo in het Déluge"-voorspel van
SaintSaè'ns op de meest artistieke en innemende
wijze voorgedragen, en op den eersten
kamermuziek-avond heeft Loevensohn aan zijn
Zenuwachtigheid
verdwijnt
wanneer gij regelmatig Sanatogen neemt.
Dit wordt door schriftelijke verklaringen
i van ruim 22.000 artsen bevestigd.
| Prof. Dr. Neisser te Breslau. schrijft:
.Ik heb Sanatogen als een zeer goed
preparaat bij gebrek aan eetlust en energie,
bij zenuwzwakte enz. leeren kennen."
ISANATOGEN
Het Zenuwiterkend Voedsel
partij in de piano-cello-sonate van Guy
Ropartz zijn mooisten toon en zijn beste muzika
liteit gegeven. Gelukkig is zijn toon niet alleen
mooi, maar ook krachtig, zoodat hij zich
tegenover de klank-overdaad der pianiste
behoorlijk vermocht te handhaven. Evenwel,
het is geen doen, op deze manier een sonate
te moeten spelen; en het Amsterda'msch Strijk
kwartet "(Zimmermann-Herbschleb-H.Meerloo
-Loevensohn), dat reeds bij zijn overigens
zeer geslaagde voordracht van het Ie kwartet,
Op. 112, van Saint-Saëns het ongeluk had
gehad, midden in de volle zangerigheid van
het Adagio te worden onderbroken door het
springen van een snaar op het instrument
van den altist, zag zich bij de vertolking van
het Kwintet, Op. 41, van Gabriel Piernédoor
het stugge figurenspel en de ongebreidelde
toon-ontwikkeling van Marguérite Long zoo
schrikkelijk gedwarsboomd, dat het onmoge
lijk verhoeden kon, dat het werk een belang
rijk minder gunstigen indruk maakte dan bij
de zoo succesvolle uitvoering in het vorige
seizoen, door hetzelfde ensemble, in samen
werking met Willem Andriessen, een
belangwekkende première, die ik destijds op
deze plaats uitvoerig heb besproken....
In afwachting van de gelegenheid, om in
een volgend artikel enkele opmerkingen te
maken over de uitgevoerde werken, heb ik
de redactie verzocht, reeds dit eerste stuk te
doen vergezeld gaan van de portretten van
Maurice Ravel, Albert Roussel en Darius
Milhaud, die op het Muziekfeest, zij het
nietofficiëel, de hedendaagsche Fransche
toondichtkunst hebben vertegenwoordigd, en die,
zij het in sterk-uiteenioopende graden van
enthousiasme en dankbaarheid, de hulde van
het Amsterdamsche publiek hebben ontvangen.
H. J. DEN HERTOG
Albert Ronssel
«PUIT Mij. MM',
Weesperzijde 94, AMSTERDAM
Tel. Zuid 4271. Tal.-Adres Transport"
VERHUIZINGEN, ook per gesloten auto
verhuiswagens met aanhangwagen.
Binnen een rayon van 8O Km. bespaart
men Hotelkosten.
BEHANGERIJ en STOFFEERDERU.
Machinale Stofreiniging.
Be waarp l aatse n voor inboedels
iiiiiimiiiliiiiliiiiiiiiliiiiiiiMiiiiiHiiiMiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiti iiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu»iiiiiiiiiiiiiuiiniiiiiti iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii i iiniiiiiiii umi niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiti iiiiiiiiiumini
Jubelingen.
LugnéPoe herdenkt in dit seizoen het dertig
jarig bestaan van zijn stichting l'Oeuvre"
n er is ongetwijfeld ook voor Nederland,
waar zoo gul gejubeld wordt desnoods voor
praestaties van minderen rang, reden den
Franschen kunstenaar te gedenken met res
pect, die zijn beste dertig jaren in dienst stelde
van het internationaal tooneel, zonder pose,
zonder wereldhervormende theorieën, zonder
humbug, en zijn idealen hoog hield in de Stad
waar de mode wordt geschapen en aangebeden
en het onmiddellijk effect oppermachtig is.
Tusschen den dag, waarop LugnéPoe voor
den jongen Maeterlinck opkwam, en den hui
dige, waarop de meest begaafde jonge
schrijvers (Crommelinck, Jean Sarment) hem
nog, als toen, in ongeschokt vertrouwen hun
werk in handen leggen, ligt deze kwart-eeuw
van in eenvoud met een klein troepje,
van den eenen schouwburg in den andere
trachten nu en dan iets moois te maken. En
dat is hem, die behalve talent, inzicht, liefde
en trouw, iets van het geniale in zich had, dat
men in de wandeling noemt: den Franschen
slag," mogen gelukken met veelal geringer
middelen dan anderen,met minder aanpassings
vermogen en meer vertoon-naar-buiten in den
regel bereiken,en handhaven vooral.Wij hebben
ook in ons land van dit levenswerk, dat zich
den weidschen naam van l'Oeuvre" waardig
bewees, voorbeelden gezien, die in weerwil
van alles wat men erop zou kunnen aanmerken,
in louter lichte herinnering zijn gebleven; bij
vee), dat even verraste of verblufte en kort
daarop verging, hield deze stand, en er zullen
weinig menschen zijn, die werkelijk van too
neel houden, voor wie de aankondiging van
LugnéPoe en zijn Oeuvre" niet een verheuging
is. Als acteur, regisseur en metteur-en-scène
roeiend met de riemen die hij in vreemden
schouwburg vond als partner van Eleonore
Duse, echtgenoot van Susanne Desprès en
leidsman van Marie Kalff, altijd bracht hij
HM- & MODEMMEI naai 11.0.80 pet llesch
WIJNHAKDEL DE BARBANSON Amstel 51
Amsterdam.
ons het essentiëelc, verlevendigde, wat ook
liet te wenschen, de illusie in tooneelkunst.
En door al deze jaren heen, waarin de
kunstvan-het-theater naar alle zijden vlucht nam
en men elkander met beginselen doorsteekt,
waarin zelfs in het achterlijk Parijs
tooneeldirecteuren zijn opgestaan met de
hervormings-ideëen die o.a. in Nederland een tiental
jaren geleden de revolutie inluidden, terwijl
elke dag nieuwe beroemdheden op den voor
grond brengt, is deze oudere zichzelf
gebleven, autoriteit pas droit de naissance,
een betrouwbaar gids en een ontroerend kun
stenaar, naar wien bij dit zesde Lustrum onze
beproefde erkentelijkheid uitgaat.
Wij zullen niet schrijven: van Parijs naar
de Hofstad il n'y a qu' un pas, het zijn er
meer.... Maar toch mag men, met dit
opwekkend voorbeeld voor oogen, wel een
oogenblik stilstaan bij de vijf jonge lentes van
het Haagsch gezelschap, dat thans zijn eerste
Lustrum viert. Of men dit feit nu al
eenigermate roemruchtig moet vieren, is een vraag die
in het tooneelhuisgezin op zijn plaats is, voor
ons geldt de gelegenheid, los van de feest
stemming en buiten het werk van den dag om,
ons rekenschap te geven van het gehalte dezer
vijf, ongetwijfeld moeilijke jaren in een tijd
zoo vol van verwarring, nivelleering, onder
en overschatting als de onze. Vijf jaar een
ongederailleerd tooneelgezelschap te besturen,
het schijnt helaas, waar zooveel roekeloos en
gewetenloos verschijnt en verdwijnt, reeds als
een triomf van de goede trouw te moeten
worden aangemerkt, maar we zouden daar
voor toch geen hand verleggen wanneer niet
tevens stak in dien bestuurder een zich per
soonlijk onderscheidend talent, dat inderdaad
een stempel, een innerlijk stempel heeft ge
drukt op het ivilieu. waarin het zich beweegt.
Niet groot, niet machtig, maar fijn en ge
voelig was in den loop der jaren het werk van
Cor van der Lugt Melsert, waaraan hij zich te
midden der beslommeringen, die hij zich als
directeur van een groot gezelschap op den
hals haalde, geven kon, zijn beste vertoo
ningen, die binnen een bepaald en beperkt
domein liggen, zij bleken in den goeden
zin modern": licht, met nochtans even de
kerf van het nerveus, gekweld gevoel. Uitliet
klein aantal dezer betere vertooningen blijkt
alweer hoe ongelukkig het is dat ieder, die
wat van regie in zich heeft, meent tevens als
bedrijfsleider onmisbaar te zijn. Van der Lugt
Melsert werd dit bovendien niet eens uit
idiëelen drang of daaddriftige oppositie, uit een
der Vcrkade-débacles groeide onverhoeds zijn
directeurschap. Maar het geluk van dit ongeluk
is ongetwijfeld geweest, dat een naar aard en
wezen weinig geruchtmakend talent daarmee
binnen den gezichtskring van een grooter pu
bliek kwam, en het verrassende bleek, dat in
dezen directeur het artistiek instinct toch
leidde in een bepaalde lijn tot een gelukkige
specialiseering. Tot kamcrspel, dat zich voor
den letterkundigen dialoog, dien wij den
conversatie-toon noemen, eigent, ook dan
wanneer deze diepte heeft van psychologie.
De sfeer, die van der Lugt om Fabricius'?Een
zaam" heeft weten te brengen is zijn persoon
lijk eigendom, Wedekind's Lente", in de,
laat het dan zijn: gekuischte Hollandsche
vertooning, was een aandoenlijke demon
stratie van groote-stads-jeugd, en ook
Erdgeist", al ging deze worp vooralsnog boven de
krachten, bracht telkens iets belangwekkends
in de passages die hem lagen". Tusschen
Molnar en van der Lugt is ongetwijfeld ver
wantschap, een allerliefste voorstelling van
Heerenmode" bewees de twee kanten aan
beider talent: geest en weemoed in zwevend
evenwicht, en het verbod om een paar
tafereelen uit Reigen" in de Hollandsche taal op te
voeren trof merkwaardig genoeg juist den
regisseur van wiens glimlach wij in de richting
Schnitzler" het beste hopen.Onder het record
aan oorspronkelijke stukken waarmee het
Hofstadtoonecl de proef heeft willen wagen,
zijn er niet veel geweest, die de moeite loon
den en repertoire hielden, nochtans deden deze
vlotte en niettemin goed verzorgde experi
menten (Kasbloem, Femina, Phyllis, het
Wonderkind) voor den avond waarop wij ze
zagen genoegen en ligt het vermoedelijk ook
wel aan de geheele constellatie van ons
tooneelbedrijf, dat zulke stukken, die weliswaar
geen artistieke openbaring zijn, maar toch een
beschaafd vermaak bieden (?Femina" maakt
in Duitschland volle zalen) zoo spoedig weer
uit elkaar vallen en verdwijnen. En ten siotte
is daar de recente opvoering van Andrejew's:
De man die de klappen krijgt", waarmee
zoowel de regisseur als de acteur een greep
deed, welke, al slaagde ze slechts ten deele,
den visionnairen aanleg van een niet-banaal
talent bevestigde. Waar de grenzen daarvan
liggen, bleek vanzelf uit een niet geheel ver
werpelijk, maar toch te ver beneden liet onder
werp gebleven waagstuk met Julius Caesar"
en uit de opvoering van Romain Rolland's
Danton", die zoowel wat de keuze van het
werk als wat de vertolking betreft, een ver
gissing was. De associatie van het
Hofstadtooneel met de Rotterdammers leek mij op die
avonden in het bijzonder onvoordeelig voor
een begaafdheid, die niet ongestraft buiten en
boven haar natuurlijke perken treedt.
Ons land telt weinig regisseurs en onder
deze weinigen zijn er dan nog maar enkelen
van wie men kan zeggen dat ze in een zeker
ge n n; iets p'ersoonlijks hebbeu geuit, Donderen
we Royaards uit, die voor een universeele
tooneelopgave staat, waaraan in de eerste
plaats hij-zelf classieken eisch stelt, en die
daarvoor al minstens drie maal vijf jaren
pal stond, dan geloof ik dat van de overige
regisseurs in Nederland van der Lugt degene
is, wiens innerlijke regie het meest opmerkelijk,
zich in den vorm van elk stuk prentend,
cachet heeft, en dat daarin de voldoening moet
worden gezocht dezer vijf jaren, en de goede
verwachting, dat hier iets van distinctie
wordt opgebouwd. Een verwachting, mede
gegrond op de gelukkige omstandigheid dat
de Burgerlijke Stand hem een compagnon
schonk, in wier oogopslag de ziel ligt van zijn
werk .... ein Genossin", op wie het aardig
woord van Grillparze toepasselijk is der du
hinüberschieben kannst die breite Last und
sagen: Halt'.... derweil ich einmal atme".
Intusschen herdenkt in deze zelfde maand,
en wel van den 6n October af de datum van
Leiden's Ontzet verbleekt bij zooveel nationale
concurrentie Herman Heyermans den dag
waarop hij dertig jaar geleden zijn eerste
litteraire a op het papier zette. Ik vind het
knap om zooiets zoo lang te onthouden en
vermoed dat de slechte memorie der meeste
collegae tot de gelukkige traditie heeft geleid,
die in ons land een schrijver" althans tot
zijn zestigsten verjaardag een enkele
uitverkorene vliegt er al op zijn vijftigste
in voor alle huldes vrijwaart. Het laat zich
in dit verband aanzien dat op dit tooneelfeest
ook niet de letterkundige in Heyermans het
meest omringd zal zijn. Toch zou ik er aan
hechten hem te eeren als schrijver, en als
schrijver allén. Wat de arbeid van den auteur
Heyermans voor ons tooneel heeft beteekend
en blijft beteekenen, in een vorig opstel mocht
ik er nog op wijzen hoe de geest en de droom
van een tijdperk in dezen, onzen meest re
presentatieven tooneelschrijver tot uiting
en meteen tot vollen bloei kwam, en waar
schuwen tegen de vergissing, die van ver
ouderd naturalisme" durft spreken ten op
zichte van een talent, dat met enkele werken
een meesterschap, dat doorslaand is voor
alle tijden, bewees. De schoonheid van een
drama als Op hoop van zegen" kan zelfs naar
mijn gevoelen eerst later?wanneer alle
tendenzen overleefd zijn -- begrepen worden in
haar innigste menschelijkheid, die werd tot
poëzie en steeg tot mystiek. En zoo zal men
Schakels" op den afstand van een stuk van
Molière, ongetwijfeld anders aanslaan dan
nu. Aan de waardeering, welke het
Heyermansoeuvre inmiddels in alle hoeken en gaten van
Nederland geniet, valt voor dit oogenblik
echter niets toe te voegen, op haar niveau
is zij levend en overtuigend. Heyermans heeft
het geluk gehad in de oude
Tooneelvereeniging een hem volkomen toegewijd gezelschap
te vinden, dat zijn stukken ten doop hield, hij
bezit in de nieuwe Tooneelvereeniging een
eigen gezelschap, dat deze stukken
zooveelmaar-mogelijk exploiteert. Dat de admini
stratie van dit bedrijf hem in de kracht van
zijn leven belet zich te concentreeren op het
werk waartoe hij boven allen en alles geroepen
werd .. het moet, waar er t och i n binnen- en bui
tenland genoeg tooneelgezelschappcn te vinden
zijn, die er een eer in stellen zijn beste werken
op te voeren, en bovendien Sarnuël Falkland
hem met de pen terzijde zou kunnen staan,
zijn eigen verkiezing zijn. Doch de wensch, dien
wij bij deze gelegenheid willen uitspreken,
kan niettemin geen andere zijn dan deze:
Moge Heyermans nog intijds verlost worden
van den last, die voor niemand een lust is,
om in stilte en stemming te buigen over een
kind van zijn hart.
Tjo p N A E F F
pmncs
1 -mr
e Billijke prijzen
Amsterdam
Overtoom z/9