De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 14 oktober pagina 3

14 oktober 1922 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

;4 > 14 Oct. '22. - No. 2354 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Fi. 20 LEIOSCHESTRAAT 22 AMSTERDAM TE1EFOON N. 5812 HEMDEN HAAR HU A Al Spoors Mosterd WA Spoorjr. Culemborg ROOKT ONS NIEUW SERIEMEIK ECONOMIE TH. H. 's B. CHENARD&WALCKER N A d H ~~~ M»Ai Ni Automobielen on Vrachtwagens IJ. Jutonobiil Mij. JET CENTRUM" Parkstraat 91 a - 's-Bravinhage Tel. Haag 3569 INSTITUUT OVERTOOM Amsterdam Rotterdam Overtoom 57 en 93a Kruisstr. 40 TIJPEN - STENO - TALEN - BOEKHOUDEN ELIASPIBOMMB: BOEKBINDER KERKSTRAAT 53 AMSTERDAM WHITE uit voorraad leverbaar. NIEUWE en GEBRUIKTE 2 TONNERS -:- beide met volle garantie -:N.V. Gebr. NEFKENS' Automobiel Mij. AMSTERDAM - UTRECHT B* Bit D KRIMPVRIJ GEZONDHEIDSIONDERGQEDEREN DA Nederlandsch Fabrikaat lïTRlCOTHUlS "l REG.BREESTRAAT.35 HS TEL. 5OGG N. {'g |g. RH va HEDEND&AGSCHE MEUBELEERINGSKUNST RAADHUISSTR&AT^sc AMSTERDAM l DIR: JACu:bQ«H r iiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii DE ZAAK-TACK Ofschoon niet behoorende tot hen, die de Vlaamsche zaak meenen te dienen door de activisten de hand boven het hoofd te houden, noch tot hen die deze m.i. taktlooze, kort zichtige, ja verblinde Vlamingen helpen omdat zij dit als een gelegenheid beschouwen, hun haat jegens Frankrijk en hun voorliefde voor Duitschland te uiten, gevoel ik mij nochtans gedrongen te protesteeren tegen het artikel van prof. Kernkamp in het nummer van 7 October 1.1. over de zaak Tack, inzon derheid omdat daarin, als iets van zelf sprekends, België 'het vaderland der Vlamingen wordt genoemd, en de activisten zonder meer als landverraders aan de kaak worden geM" MIMI "l" UMI Illll HUI UMI MMIIII" DE DERDE VOLKENBONDS VERGADERING (Met teekeninnen voor de Amsterdammer" van B. Petrovic) steld, voor wie ieder, wien het begrip vader landsliefde een heilig begrip is, afschuw moet hebben. Dat voor de meeste Nederlanders het begrip ,,vaderland" samenvalt met het land waartoe men in staatkundigen zin be hoort, is niet onbegrijpelijk: de twee naar mijn meening zeer verschillende begrippen dekken elkaar zoo ongeveer, wat Nederland betreft, al wil ik niet verzwijgen, dat deze opvatting toch ook voor ons eigen land wat al te simplistisch is; ik tenminste voel b.v. te Antwerpen iets van het vaderland om mij, wat ik te Vaals mis, en Holland staat mij nader dan b.v. Friesland of Limburg. Maar dat iemand als de hooggeleerde hoofdredacteur van dit blad het de gewoonste zaak ter wereld oordeelt dat een Vlaming België, als zijn vaderland beschouwt, en dus waar-' schijnlijk ook de Tsjechen verfoeilijke ver raders acht, omdat zij tijdens den wereld oorlog het lieve Oostenrijksch-Hongaarsche vaderland" in den steek hebben gelaten, zie, dat verwondert mij in hooge mate. Vlaanderen is het vaderland der Vlamingen, en er is waarlijk geen reden voor hen, om liefde te koesteren jegens het land waartoe zij staat kundig behooren, het België, waarin nog steeds de geest van Brussel iieerscht, waarin zij nog steeds als burgers-tweede-klasse worden be handeld, en waarin nota bene nog gestreden moet worden om het natuurlijk recht op hoo ge r onderwijs in de eigen taal te verkrijgen. België, voornamelijk geregeerd door Walen en de muilezels die men franskiljons noemt, is integendeel de vijand der Vlamingen, de vijand van al wat Nederlandsch is, de vijand (daarom veel meer dan omdat het na den wapenstilstand begeerige blikken op ZeeuwschVlaanderen en Liinbourg-cédé" heeft ge slagen) van Nederland. Maar toch hebben eerst die begeerige bukken onze Regeering een minder vriendelijke houding tegenover dit België doen aannemen. . . . Als een Duitsch sprekende maar de Nederlandsche nationali teit bezittende bewoner van Vaals in België minder lieflijk wordt bejegend, zal de Neder landsche Regeering voor hem in de bres sprin gen, maar de achteruitzetting van onze taal in België, en van hen die haar spreken is een binneiilandsche aangelegenheid van een vreemden staat", die op de officiëele verhou dingen tusschen Nederland en België nooit ofte nimmer eenigen invloed heeft gehad.... Neen men zegge kwaad van de activisten IIIIMIIIIIIIIIIIII In veertien dagen tijds hebben wij te Oenève, beide keeren in dezelfde zaal, de glazen" zaal van het Palais des Nations, twee histo rische" zittingen gehad. Op 21 September de groote bijeenkomst van de ontwapenings commissie uit de Derde Volkenbondsver gadering, die in het belang van de moreele ontwapening meende niet langer het stil zwijgen te mogen bewaren over het probleem der door Duitschland te betalen schadever goedingen en dat der intergeallieerde schulden. Daardoor werd voor het eerst de mogelijkheid van een Volkenbondsbemoeiing met dit zorgen-kind van den Oppersten Raad indespheren der praktische politiek gebracht. Op 4 October de openbare zitting van den Volkenbonds raad, waarin het financieele reddingsplan van Oostenrijk werd goedgekeurd en na af loop waarvan de drie protokollen onmiddellijk in naam van de vijf daarbij betrokken Re geeringen werden onderteekend. Eerst de geschiedenis zal kunnen leeren, of beide zittingen inderdaad die beteekenis hadden, die de aanwezigen eraan toekenden, door vrij algemeen den eerenaam historisch" eraan te geven. Het is mogelijk, dat de op 21 September gewekte hoop, dat weldra de Volkenbondsraad inderdaad het leidende in ternationale lichaam zal worden, dat ook van de moeilijkste en teerste vraagstukken zal hebben kennis te nemen, nog voorbarig blijkt. Het is ook mogelijk, dat de Oostenrijksche Bondskanselier Mgr. Seipel een te goede meening heeft gehad van de zedelijke kracht van het Oostenrijksche volk en dat dit niet in staat zal blijken te zijn de offers te dragen, die in de eerste jaren uit de noodzakelijke binnenlandsche hervormingen zullen voort vloeien en zonder welke het Volkenbonds plan tot het herstel van Oostenrijk's budgetaire evenwicht onuitvoerbaar is. Het is, zooals gezegd, mogelijk, dat deze teleurstel lingen op het ne of het andere punt ons nog te wachten staan. Doch voor het oogenblik heeft men nog het recht optimistisch te zijn en te blijven. En wat ook gebeure, in ieder geval zal nimmer meer mogen vergeten wor den, dat Volkenbondsvergadering en Volken bondsraad in de Scptembermaand van het jaar 1922 twee moeilijke pogingen gedaan hebben, om de wereld de oplossing te schenken van twee der ernstigste problemen, die AUST1N EDWARDS (Chili), Voorzitter der Derde Volkenbondsvergadering Sénateur HENR1 DE JOUVENEL haar niet angst en vrees vervulden. De namen van Lord Robert Cecil en Sénateur Henride Jouvenel, van Lord Balfouren Bonds kanselier Seipei /.uilen in dit verband steeds met eere dienen herdacht te worden. Twee groote toekomstmogelijkheden, in het Oostenrijksche geval mag zelfs /onder overdreven optimisme van een toekomstwaarschijnlijkheid worden gesproken heeft de Derde Volkenbondsvergadering en de daarmede gepaard gaande een-en-twintigste zitting van den Volkenbondsraad ons dus geopend. Ook een derde mag echter niet worden over het hoofd gezien: de hoop schijnt gerechtvaardigd, dat door de besprekingen in de derde commissie, die voor het ontwapeningsvraagstuk, niet alleen het ideaal der moreele ontwapening zal zijn naderbij ge bracht, doch dat daarvoor ook de weg is ge wezen, hoe tot de niet minder noodzakelijke materieele ontwapening te komen. En weder om zijn het de beide zelfde mannen, die ook in deze vraag, zooals inzake het aan de orde stellen van het reparatieprobleem, zich de grootste verdiensten hebben verworven: Lord Robert Cecil en Henri de Jouvenel. Hoeveel commissievergaderingen hebben wij niet bij gewoond, waarin de/e t\\ec leiders voortdurend onder gespannen aandacht der commissie leden en van de andere, talrijk aanwezige toehoorders, in openbare gedaclitenwisseling tot overeenstemming trachten te komen en altijd ook daarin slaagden ! Beiden wilden het/elfde: de volkeren in staat stellen zoo spoedig mogelijk tot een belangrijke beperking der bewapening over te gaan. Beiden zagen voorts in, dat dit sle-chts mogelijk en ook slechts wenschelijk zou zijn, indien de nationale veiligheid van geen der ontwapenende vol keren daaronder zou lijden. Doch terwijl de Fransche Senator begrijpelijkerwijze vooral de aandacht wijdde aan de veiligheidswaar borgen, zonder welke het onmogelijk zou zijn tot de bewapeningsbeperking over te gaan, had Cecil, even begrijpelijk, het oog vooral gericht op het doel: de ontwapening, en sc!:een hij wel eens het middel daartoe, het wederkeerige garantieverdrag tegen buitenlandsche aanvallen, iets te luchthartig te beschouwen. Zoo was het een voortdurend zoeken naar den gulden middenweg, die ten slotte, gelijk verwacht mocht worden, waar tusschen Lord Robert Cecil en de Jouvenel principieele gelijkheid van inzicht omtrent het einddoel en de daarvoor aan te wenden middelen bestond, verkregen werd. Het is niet al te koen, het vertrouwen uit te spreken, dat door de vastkoppeling' van de ontwapeningsgedathte aan het gelijktijdig sluiten van een garantieviTdrag met vooral duidelijk omschre ven rechten en plichten liet vraagstuk van de beperking van bewapening eindelijk in een stadium is gekomen, dat het volgende jaar praktische, onmiddellijk-werkende resultaten mogen verwacht worden. Nog op een ander belangrijk punt zijn de discussies in de daartoe bestemde commissie der Derde Volkenbondsvergadering van zoodanigen aard geweest, dat men de toekomst met meer hoop mag tegemoet zien. Ik denk aan de dagenlange beraadslagingen in de zesde, de politieke, commissie onder Jhr. Loudon's taktvolle leiding, over de bescherming der rechten der nationale minderheden. Merk waardig is het, dat ook bij deze besprekingen een Zuid-Afrikaansch gedelegeerde de groot ste verdiensten had, en dat deze Zuid-Afrikaansche vertegenwoordiger (Professor Gilbert Murray) eigenlijk even weinig met ZuidAfrika had'uit te staan, als Lord Robert Cecil. Zij beiden waren door Generaal Smnts slechts naar Genève afgevaardigd, omdat de ZuidAfrikaansche Eerste Minister weet, hoezeer zoowel Cecil als Gilbert Murray de personifi catie van den echten Volkenbondsgeest zijn. Smuts' verdiensten zijn door deze daad, die trouwens slechts een herhaling was van wat hij ook reeds in H)21 en op kleinere schaal, ook in 1020 gedaan had, van haast onschat bare waarde. Moeilijk kan men zich thans een Volkenbondsvergadering zonder den bezielenden arbeid van een Cecil en Murray denken. Voor de juiste typeering van den goeden geest, die op de Volkenbondsvergaderingen hcerscht en waarbij persoonlijke verdiensten een minstens eve/i groote rol spelen als de omstandigheid, dat men afgevaardigde van een machtigen Staat is, spreekt het feit, dat ilbert Murray en Lord Robert te Gëneve in hun positie als Zuid-Afrikaansche gedelegeerden stellig een even grooten invloed hebben, als hun als Engelschen gedelegeerden zou kunnen te beurt vallen. Een belangrijk besluit der Derde Volken bondsvergadering was voorts de uitbreiding van het aantal niet-permanente zetels van den Volkenbondsraad van vier tot zes en de daarop volgende verkiezing van o.a. Zweden tot niet-pertnanent Raadslid. Men moge met onze delegatie, wier scherpzinnige woord voerder bij deze gelegenheid staatsraad prof. Stniyken was, (een rechtsgeleerde, die in de zooveel als men wil, maar men verwijte hun geen landverraad. Aan landverraad d.w.z. aan verraad van hun vaderland Vlaanderen bewust de franskiljons, onbewust de Belgicisten van de soort Van Cauwelaert, maken zich schuldig degenen, voor wie België boven Vlaanderen gaat. De activisten hadden hun vaderland (Vlaanderen) hartelijk lief, en zij hebben gemeend dit te zullen verlossen door den vijand Duitschland te hulp te roepen tegen den vijand Betf.ë. Opge»ocid in haat jegcn; het Fransche, en in genegen heid voor het groote Germaansche stamverwante volk," waarheen zij te eerder hun blik ken richtten, omdat Holland zich zoo droevig afzijdig hield, hebben zij het Duitsche gevaar te gering geacht, hebben zij zoo heel veel over het hoofd gezien, hebben zij zich onbekookte en deswege gevaarlijke leiders van hun volk betoond. Maar de bron van dit alles was toch: hun groote liefde voor het eigen Vlaamsche land en zijn volk. Het doel heiligt niet'de middelen. Maar dat de activisten hebben be seft, dat wat de Duitschers in België misdreven hebben erger w?s dan wat Brussel tegenover den Vlaamschen geest misdrijft, ik betwijfel het ten sterkste. En al waren dit wél zoo, en iiiiiiiniiiiuiMimiiiiii iiiiiniii ui al zouden zij welbewust totjgemeene middelen hun toevlucht hebben genomen, dan kan dit toch zeker eenvoudig verklaard worden uit fanatisme, en is het niet noodig, ja zelfs zeer gezocht, de opvatting te huldigen dat zij fanatiek moesten zijn omdat zij alleen daardoor de stem van hun geweten tot zwijgen konden brengen". De Minister van Onderwijs heeft een fana tiek Vlaming, een die zijn vaderland door het dolle heen liefheeft, op betreurenswaardige wijze getroffen, en daarmee de Vlaamsche zaak, voor welke Den Haag trouwens steeds onverschilligheid heeft getoond, geschaad. Deed hij dit niet om België naar de oogen te zien dan zal het wel geweest zijn, omdat hij, even als prof. Kernkamp, den Vlaming België als vaderland wil opdringen, en vergeet, dat de Vlaming, de woorden van het lied: Vlaanderen, bovenal heb ik U lief gedachtig aan België slechts iets van die liefde kan overdragen, als het zich niet langer Vlaanderen's vijand betoont. M R. A. L o o s .] E s Amsterdam, '.) October '22. Illllllllll IIIMIMIIIIIIIIII IIIIHMIIIMIMMll Illlllllll LORD ROBERT.CECIL DANTE BELLEGARDE, gedelegeerde van de Neger-republiek Haili, een der populairste afgevaardigden juridische commissie terecht buitengewoon hoog in aanzien stond !) van meening zijn, dat Volkenbondsraad en Volkenbondsver gadering een gevaarlijken weg hebben inge slagen, door het aantal Raadszetels te ver meerderen, niet uit objectieve principieele overwegingen, doch uitsluitend om tegemoet te komen aan de wenschen van Staten, die den Raad niet willen verlaten, en van andere, die een plaats inden Raad wilden verkrijgen dit neemt niet weg, dat men thans, gezien den uitslag der verkiezing, het beste doet niet al te rouwig erom te zijn, dat de Vergadering voor Nederland's ruiterlijken tegenstand niet bezweken is. Zweden vaut bien une messe !" De komende aanwezigheid van Hjalmar Branting in den Volkenbondsraad is een waarborg, dat zoo noodig meer nog dan in de vorige jaren de wensch naar strikte recht vaardigheid bij alle Raadsbesluiten op den voorgrond /.al staan. In de vier weken, gedurende welke de Volkenbondsvergadering bijeen was, zijn natuur lijk nog een groot aantal andere en even/eer nuttige besluiten genomen, buiten du hier met een enkel woord aangeduide op het terrein der hooge internationale politiek. De Derde Volkenbondsvergadering heeft liet hare ge daan ter versterking der internationale samen werking in het verkeerswezen, op hygiënisch gebied, tusschen de intellectueelen van alle landen, enz. Dank zij haar zijn nieuwe wegen geopend tot een krachtiger Ix'stnjdingjvan den handel in opium, van den vrouwen handel, van de pornografische geschriften. De snelle eerste hulp, die de Volkenbonds vergadering heeft verleend aan de duizenden Grieksche en Armeensclie vluchtelingen uit KliMn-Azië te Konstantinopcl, was een nieuw bewijs, dat ook de humanitaire zijde der Volkenbondsbemoeiingen niet wordt veron achtzaamd. Ik wil echter op al deze besluiten niet verder ingaan, doch slechts nog twee opmerkingen van meer algemeenen aard maken. De eerste is, dat deze Derde Volkenbondsvergadering opnieuw, zooals steeds in den Volkenbond tot dusverre het geval is geweest, getuige mocht zijn van de hartelijkste samenwerking tusschen Engeland en Frankrijk. Er waren er in Augustus niet weinigen, die vreesden, dat de niet zeer vriendelijke stemming lussclirii l'oincaréen Lloyd (ii'orge, haar onaangename terugwerking ook op de ver houding tusschen de Engelsche en Fransche delegaties te enëve zou hebben. Lord Balfour en Minister Fisher eenerzijds, Leo Bourgeois, Hanotaux en de Jouvenel anderzijds, om 12 oer*. 12 cent Sumotra (BUITENGEWOON) Sigaar slechts de voornaamstcn uit beide delegaties te noemen, hebben echter van het begin tot het einde de traditie gehandhaafd van de internationale atmosfeer van Gcnëvc," waar door, zooals nze eerste gedelegeerde Jhr. Loudon in zijn sluitingsrede van de werk zaamheden der zesde commissie zoo treffend opmerkte, de vragen hier van een hooger standpunt uit worden beschouwd dan de volkeren en zelfs de Regeering vermogen te doen. De tweede opmerking is deze, dat opvallend was het groote aandeel, dat Zuid-Amerika in de werkzaamheden te Genève gehad heeft. De Braziliaan da (iama was deze maand de Voorzitter van den Volkenbondsraad, de gedelegeerde van Chili, de heer Agustin Edwards, was de bekwame en succesvolle voor zitter der Derde Volkenbondsvergadering, de Cubaan de Torriente was de president der belangrijkste commissie, die voor het ont wapeningsvraagstuk, en ten slotte verkreeg Uruguay n der twee nieuwe niet-permanente zetels in den Volkenbondsraad. Ook aan de beraadslagingen namen de Zuid-Amerikanen bij voortduring een levendig aandeel. Men mag het vertrouwen uitspreken, dat, waar Europa aldus ondubbelzinnig blijk heeft gegeven van de groote waarde, die wij aan de Zuid-Amerikaansche medewerking in den Volkenbond hechten, de banden tusschen ZuidAmerika en den Volkenbond weder belangrijk versterkt zijn en dat de aanstaande PanAmerikaansche conferentie te Santiago di Chili, die ook door Voorzitter Edwards per soonlijk zal worden bijgewoond, daarvan de gelukkige bewijzen zal leveren. D n. B. DE JONG VAN BEEK EN DUNK Genève, (> October l'J22. Prof. 11 EN R l BERGSON,! Voorzitter der Volkeiibondscommissie voor de internationale intellectueele samenwerking, die den Raad en der Vergadering persoonlijk het streven dier commissie heeft uiteengezet.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl