De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 14 oktober pagina 6

14 oktober 1922 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 14 Oct. '22. - No. 2364 (Met teekeningen voor De Amsterdammer" van Bernard van Vlijmen) Fransch Muziekfeest (II) In zijn inleidende beschouwing in den feestgids spreekt Henry Prunières van les magnifiques programmes du présent festi val". En nog wel in verband met Mengelberg's bedoeling ,,de présenter sous ses multi,ples aspects la floraison frangaise contemporaine". Dat is er dan ten minste n, die tevreden is, en daarbij een, die onder hen, die de ontwik keling der nieuwere Fransche toondichtkunst niet alleen belangstellend gadeslaan, maar ook erin meeleven, een voorname plaats inneemt. De samenstelling der programma's van muziekfeesten pleegt volop aanleiding tot teleurstelling te geven, en ons Fransche Muziekfeest heef t natuurlijk geen uitzondering op den regel gemaakt. In mijn eerste artikel heb ik er reeds op gewezen, hoe de keus der werken noodzake lijkerwijs onder den invloed komt van de répertoire-kwestie; maar wie begrijpt, dat hij zich hierbij heeft neer te leggen, kan toch nog allerlei aanmerkingen hebben, of de behoefte om van allerlei onvervuld gebleven wenschen te gewagen. Stond het D luge"voorspel aan het begin van het eerste pro gramma alleen als hulde aan de nagedachtenis van een arbeidzaam grootmeester, of ook een weinig pour la bonne bouche"? Ware het niet juister geweest, Saint-Saé'ns geheel buiten de programma's van dit bepaaldelijk aan de hedendaagsche Fransche muziek gewijde feest te houden? Er zou dan ook op den eersten kamermuz:.ek-avond plaats gewonnen zijn voor een beter in het kader, passend stuk dan Saint-Saëns' Eerste Strijkkwartet, Op. 112. Moet men het verder niet betreuren, dat naast de namen van Vincent d'Indy, Henri Duparc en Guy Ropartz die van Ernest Chausson geheel ontbrak, en had men Guy Ropartz niet gaarne vertegenwoordigd gezien door J. Heythekker (Directeur der Nation. Opera) iets belangrijkers of wat mér dan de piano cello-sonate, die op den Vrijdagavond in de Kleine Zaal ten gehoore is gekomen? De Paysages franciscains" van Piernéhad ik wel willen missen: de toeleg, om de jongeren na te doen, ligt er erg dik op. Van Paul Dukas had ik graag ,,La Pen" op 't program gezien, doch zeker niet in ruil voor den Apprenti Sorcier", over wiens populariteit ik mij zoo hartelijk verheug. Voorts had ik van Debussy de Nocturnes" eventueel zonder de Si renes", ja, desnoods het meesterstuk Fêtes" alleen ! geprefereerd boven de Fantaisie voor piano en orkest, ook al had men de mede werking gehad van een pianist of pianiste, die zou hebben getoond, het karakter der piano-partij en haar positie tegenover het geheel beter te begrijpen dan Marguérite Long. Zonder eenig bezwaar hadden kun nen wegblijven de Ouverture en het Voor spel voor de 2e acte van Widor's Pêcheurs de Saint-Jean", zeer respectabele muR. Tissor (dirigent) ziek, die evenwel met de vernieuwing der Fransche toonkunst niets te maken heeft, ITn ten siotte: ik kan mij voorstellen, d n t de allermeest-geavanceerder onder ons, belang stellenden, niet geheel voldaan zijn. Dank baar echter, dunkt mij, nehooren ze wél te wezen: het streven der poly- en atonalen is voor een ieder duidelük gedemonstreerd, met ernst en bekwaamheid, in mijn eerste stuk heb ik er reeds op gewezen. Dankbaar ben ook ik, in weerwil van.de geopperde bedenkingen, voor wat het toch in ieder geval hoogst belangrijke totaal der vijf programma's ons geboden heeft. Wat Debussy betreft, ik ben het geheel eens met hen, die in het Strijkkwartet het ineesterlijkste onder zijn meesterwerken meenen te mogen zien. En het allerschoonste ! Een toon beeld van evenwicht tusschen ideale vormge ving en de meest veelzijdige, de dichterlijkste expressie. Alweer een werk overigens, dat den n iets heel anders zeggen zal dan den ander; H. Bijleveld (Directeur der Nation. Opera) hoe schrikkelijk onvruchtbaar toch is alle pogen, den gevoelsinhoud eener dergelijke muziek te analyseeren ! Ook het geniale van de Prélude a l'apr smidi d'un faune" en Ibéria" werd ons op nieuw krachtig bewust.... En onmiddellijk naast den' grooten doode, op hetzelfde niveau, doch heel andere wegen wandelend, voelden wij Maurice Ravel, die springlevend in ons midden was, en dien we niet in het onzekere hebben gelaten omtrent wat hij ons waard is geworden. Zijn aanwezig heid op het feest heeft natuurlijk haar invloed gehad, maar dat die heeft gereikt tot een kunstmatig opdrijven onzer waardeering voor het werk van dezen zoo veelzijdige en hoogbe gaafde, dezen zoo volstrekt zekere in iederen greep, dat weiger ik aan te nemen. In de Kleine Zaai kwamen we onder de frissche be koring van zijn Strijkkwartet, nadat we ons hadden verlustigd in de zeer verscheiden fijn heid zijner liederen. Het beminnelijke Noël des jouets" is een prachtstuk in zijn genre; reeds de door den meester zelf geschreven tekst is een kostelijke vondst, en de met smaakvol beheerschte middelen werkende mu ziek geeft er een allerguitigste illustratie bij. En van het podium in de Groote Zaal af deden de Rapsodie espagnole," Shéh razade" en La Valse" als een apotheose. Wat betooverend lijnenspel, welk een schat van kleuren, welk een rijkdom van fantasie vooral ! La Valse," waar n het publiek, n het orkest betrekkelijk kort geleden nog weinig weg mee wist, is zich nu in alle tech nische rijpheid en met onweerstaanbaarmeesleepende kracht aan ons komen open baren. ... Fransche kunst uit een vroegere periode, doch zeker kunst met veel eigens, kunst vol Fransche voornaamheid en charme, en in menig opzicht anticipeerend op nieuwere technieken, geeft het zoetvloeiend Requiem" van Gabriel Fauré; de gelegenheid, om dit innemend en uit een zeer zuivere muzikaliteit neergeschreven werk te leeren kennen, is ongetwijfeld algemeen op prijs gesteld. Een genot was het ook, het knappe en met zooveel zekerheid en gemakkelijkheid aan sprekende Scherzo ,,l'Apprenti Sorcier" van Dukas weer eens te hooren, en verder de smaakvol gecomponeerde Suite Franchise" van Roger-Ducasse en de in zoo fijnen toon gehouden Eglogue" van Henri Rabaud. In de twee fragmenten uit de Antoine et Cléopatre"-suites van Florent Schmitt vielen verschillende détails van factuur te waar deeren; voor 't overige lijkt deze muziek meer uiterlijk dan innerlijk sterk. Vincent d'Indy's meesterschap in alle branches van compositie zagen we door zijn Symphonie sur un chant montagnard fran cais" weer helder belicht; Henri Duparc was op bescheiden, maar toch wel waardige wijze vertegenwoordigd door La Vie Antérieure", maar op het talent van AndréCaplet gaf de kennismaking met zijn Forêt" nauwelijks een kijk. Resten dus Albert Roussei (?Pour une Fête de Printemps"), Darius Milhaud (?Prot e"fragmenten) en wijlen Lili Boulanger. Het werk van laatstgenoemde bespreek ik nu liefst niet: het had op het Zaterdagavond program tusschen Debussy en Ravel in een weinig voordeelige plaats; misschien doet zich later nog wel eens een gunstiger gelegen heid voor, om van wat Lili Boulanger heeft Koos Bronsgeest (Wolfram) Otto Linthorst (TMnnhauser) Dodie van Rhyn-Stelwagen (Elisabeth) Kubbii.ga (De Landgraaf) mHntinnnuttUinnimtinnnnmtnntnnininiliniltiininilttlilitnHIlilllllll'HHHIIIVIItnHIIIiiillltltllllinilllllllllllMIII iiiiiniijijlilfllilijjJiiiilfmllliiiflllliimffijlflliiiimffffiifUilfiflflif Nieuwe Fransche Boeken MAURICE BARRÈS, Un jardin sur l'Oronte, Parijs, Pion, 1922. Er is een liefde tusschen man en vrouw die van niets wil weten dan van zichzelf, die andere belangen niet acht, die weerstandsloos meevoert wie van haar is bezeten. Van plichten jegens medcmensch, kind en staat is haar niets bekend; toekomst, geld, ver kregen plaats en gezag, het gegeven woord, alles valt weg bij dat eene gevoel. De rede mag van gevaar" in de toekomst gewagen, de minnaar kent geen gevaar, hij is avontu rier zoo lang hij liefheeft wat, zoolang! het zal immers altijd zijn, graag zegt hij eeuwig hij is avonturier, hij kijkt niet op of om, hij is een enkel rad dat door zijn vaart overeind blijft en viel indien het niet rolde. Zoo is de liefde die voor alle tijden beschreven staat in het oude verhaal van fristan en Iseut. Un jardin sur l'Oronte is een anti-Tristan, want het is de geschiedenis van een Oostersche prinses een Syrische, om nauwkeurig te zijn, uit de 13e eeuw, en die van Barrès den naam Oriante kreeg een Oostersche die liefheeft en toch iets anders kent dan de liefde. Met haar ziel en haar lichaam, zoo innig als eenige vrouw maar vermag, houdt zij van een jongen, Franschen ridder sire Guillaume wordt hij genoemd. En toch komt een oogenblik in haar leven dat zij weigert hem te volgen. Hoe nu? is dat dan wel liefde, is de liefde niet beter dan alles, boven alles, mooier dan wat ook? Oriante, zal ieder jong geliefde betuigen, Oriante kan niet in waarheid zijn: een minnares, en deze schrijver begrijpt er niets van. Een minnares is zij echter wel. Maar tevens is zij een vrouw, die wil wat haar groot zal kunnen maken, die behoudt wat afstamming of vroegere daad haar eenmaal deed winnen, die kiest en niet wordt gekozen. Een minnares, en tegelijk un jeune hérps". Aan heel het leven der menschen wil zij deel hebben, aan het leven van trots, rijkdom, actie en macht, evengoed als aan dat van den hartstocht. Nu een liefde in haar bestaan komt, een ristan-liefde die aan zichzelf genoeg heeft en al het andere van onwaarde verklaart nu verwerpt zij, hoe zwaar het ook is, dat alles eischende gevoel, nu poogt zij haar liefde met haar andere belangen te ver zoenen. En faalt, omdat de minnaar meer wil. Nooit, geloof ik, is door Barrès iets van zoo geheele schoonheid gemaakt als dit laatste boek zijn Colline inspirée en zijn Jardin de Bérénicc slechts komen het nabij. Bijna zestig jaar oud bereikt hij nu het hoogste. En ik mag wel zeggen dat ik grooten lof en dank hiermee bedoel, ik die van zijn vroegere werken al zoo hield. Niet dat ik partij kies tegen Tristan. Dit doe ik niet, tenminste niet voorgoed; ik doe het alleen zoolang ik onder den indruk leef van Barrès' Jardin sur l'Oronte. Want ik geef mij gevangen nu eens aan de schoonheid van Tristan en Iseut en dan weer aan die van den .antiTristan, en wilde zówel altijd doen. Te dik wijls al moet men kiezen: welk een genieting als het ons gegeven is, het tegenstrijdige in ons gemoed te vereenen. Het leven zelf ook is alzijdig. Dit boek van Barrès is niet der liefde roem, en niettemin is het de overwaasde, doorgloeide, de zeer treffende schildering van een liefde die echt is. Ik herdenk zinnen als?un silence plein de ténèbreset de parfums", ik herdenk die elliptische schrijfwijs, die inge houden zinnelijkheid, die beschrijvingen-alsuit-de-verte van ces jeunes visages d'Orient", die telkens terugkeerende korte zinnen van commentaar, waarmee de schrijver zich als een middeleeuwsch minstreel keert naar zijn publiek; nog eenmaal lees ik zacht voor mij zelf: C'est dans l'amour heureux que notre ame respire. Elle s'y vient recharger d'all gresse et de chant. Préférer qnelque autre ,,a soi-même, s'élancer avec respect derriére un gibier divin pour lui faire son bonheur, lancer au ciel des louanges et des remerciements, quelle trève dans nos misères, quelle ,,brèche dans nos brouillards, quelle rév lation peut-être sur l'après-vie !" ? en ik weet met het lezen van dit boek iets schoons te hebben beleefd. Geniet dat boven al. Maar bedenk ook wat Barrès, behalve het eigenlijk verhaal, hier wederom zegt: zulk bedenken verinnigt de genieting. Het is dan vooreerst dat de liefde, nietwaar, de voorwaarden des levens heeft te aanvaarden. Het is ook: dat de belangen der georganiseerde mcnschenmaatschappij evenzeer behartiging verdienen als die der enkele menschen, ia daarvan niet zijn te onderscheiden. Het is: dat het Oosten ons Europeanen machtigen geheimzinniglijk aan trekt. H:>t is heel misschien en ik zou zulk politiek bedoelen betreuren dat Syrië (want Oriante is immers een Syrische) de vrijheid moet behouden zich naar eigen aard te ontwikkelen, ook al is het bestemd onder Franschen invloed te geraken (is niet sire Guillaume een Franschmaii, en de prins van Antiochië, Oriante's echtgenoot, k?) Het is tenslotte misschien nog dat niemand ooit het land der geboorte aan vreemden moet overlaten, al ware 't om der liefde wil (want Oriante immers blijft in haar Qulaat, ondanks den wensen van Guillaume?) Alle, zaken die Barrès al vroeger had gezegd, betoogd, bezongen. Ja, dit boek schijnt misschien nieuw in de rij zijner werken; maar het is weereen echte Barrès. Alleen, hij had nog nooit zoo goed verteld, zoo dichterlijk beschreven; nog nooit was hij zoo week geweest en sterk tegelijk. Men vergeeft hem tenslotte zelfs zijn politiek (indien hier aanwezig) omdat al zijn gedachten, dus ook zijn politieke, in dit werk tot levend gevoel zijn versmolten. ANDRB MAURÜIS, Les discours du Docteur O'Grady. Parijs, Grasset, 1022. Of: hoe een geletterd, f ijn geestig Franschman de Engelschen ziet. AndréMaurois, jong gentleman-auteur, meester op de formule en den fraaien, korten zin, heeft intieme kennis aan iemand die gedurende den oorlog tolk bij het Engelsche leger is geweest, en dien hij hier Aurelle noemt. Men verneemt nu van Aurelle's gesprekken met eenige Engelsche officieren en den lerschen dokter O'Grady. Maurois'Engelschen zijn sportief, genllenianlike, tegelijk kuisch en genotzuchtig, sanguinisch en respectablc, verre van dom, maar beperkt, en krachtig in de daad door hun beperktheid. De zoo vaak op gemerkte tegenspraak tusschen Engeland's egoïsme als natie en het Engelsche idealisme wordt verklaard.... men leze maar hoe. Dr. O'Grady is een raisonncur, als men er vindt bij AnatoIeFrance,sceptisch, wereldwijs, materialist met een glimlach. Ofschoon in dezen schetsenbundel een deel van het effect verkregen wordt door een gemakkelijkmiddel: het oordeelkundig te pas brengen van uit drukkingen als \vell boys, really, my God (in 't Engelsen of letterlijk vertaald) moet het toch een aardig, geestig boe k genoemd worden, dat niet zonder veel opmerkingsgave en. ... zelfkennis is kunnen tot stand komen. Het bevat, behalve bovenbedoelde schetsen,eenige good stoi'ies, in den Engelschen zin; en het verhaal van het afscheidsdiner, waar Aurelle met kerkschen ernst het For lie is a jolly «.oud feltuw wordt toegezongen, is een lust om te lezen. PAI:I. MORAND, Onrert la unit, Parijs, Nouv. Rev. Fr., 1022. Deze schrijver heeft een bijzonder talent om het eigenaardige van vreemdelingen op te merken en geestig te beschrijven. Het mooiste, en iets wat zeer wordt aangeraden aan ieder die van sierlijke en getemperde zinnelijkheid, van zachten Franschen spot met Noordelijken volksaard houdt, is het naaktloopersverhaal La Nuit nordiquc. Trou wen s,al les i s goed,de revolutionnaireSpaansche, di Russische grande dam? te Konstantinopel. . De stijl wordt het best gekenschetst dooreenige aanhalingen. Indruk van Bulgarije van een trein uit: Eclairées par Ie soleil levant, labourées par des boeufs, les plaincs bulgares affichaient une prospéritésymbolique, comme sur les vignettes des timbres-poste on ,,au revers des monnaies". (77). Kleur van de oogleden eener Parijsche: J'aimais ses mains plébéiennes, ses paupières de la couleur des billets de 50 francs". Verliefden te Londen : ,,A Hyde-Park, l'hiver, des couples ,,resten t bouches jointes, dans Ie brouillard jusqu'aux paules, parmi les moutons, sous les clameurs de rArmée du Salut, et se charment debout". ROLAND DüRGKLès, Saint Mogloirc, Parijs, A. Michel, 1022. Omdat men van Dorgelès veel is gaan hou den door zijn oorlogsboek Les Croix de bois, heb ik ook dit van hem willen lezen, maar het is niet meegevallen. Dat een groot man", met echtidealisme" en heiligheid" als verzwarende omstandig heden, optredend in het na-oorlogschWestFaniëlla Lohoff (Venus) Europa met het doel dit deel van de wereld in den grond te veredelen", er heel gauw uitgewerkt zou worden we wisten het al. Bovendien, ('s de H.Magloire een groot man?" We gelooven er niets van. Hij is.... niet kleingeestig, hij.... meent het zoo goed, hij heeft heel wat negers bekeerd. Nu ja. Of moesten de idealisten gelaakt worden, wasdat Dorgelès' bedoeling? Het blijkt niet. Er blijkt alleen dat het onvermijdelijk conflict tusschen een idealist en de heden daagsche maatschappij zijn onderwerp was; maar slechts de schildering dier maatschappij is goed. Ze is waar, pakkend, soms geestig, een enkele maal ontroerend. Men denkt af en toe aan Zola. A. MERCEREAU, Pensees choisies. Parijs, Figuière, 1022. Gelooft u dat: juist de knapsten beseffen eigenlijk niets te weten; liegen slecht, rassenhaat gevaarlijk, vrees dom is; men iemand nooit mag achten alleen om zijn geld; opgewektheid den om gang tusschen man en vrouw veraangenaamt; ieder behoort te trachten een nuttig-menschin-de-maatschappij te worden, ja zelfs dat: Arbeid adelt? Vast en zeker gelooft u dat. Maar zoudt u het opschrijven en laten drukken ? Alexandre Mercereau schrijft het op, schrijft het over, doet het verspreiden met zijn portret ter versiering. Hij schrijft heel mooi, heel treffend soms; zijn meeningen zijn ook wel eens nieuwer dan de bovengemelde, en ze zijn altijd zuiver, oprecht, verstandig, menschiicvend, nobel. De schoonheid van den mensch" is zelfs een prachtig stuk (I, 2Ü4). Maar als al die mee ningen nu eens verwerkt waren in beelden, dan was 't toch iets anders. Met sommige ervan is dat vroeger wel geschied: ze kwamen voor in verhalen; waarom ze er weer uitge haald en los vertoond zijn?*) J O HANNES TlELROOY * Uitvoeriger en waardeerender over Mer cereau: dit blad 15 Nov. 1919. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiin J.S.MEUWSEN, Hofl. A'DAÜ-R'DAM-DBN HAAQ DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl