De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 21 oktober pagina 6

21 oktober 1922 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 21 Oct. '22. - No. 2365 Het Reclamebiljet In deze nieuwe rubriek, die in het vervolg; geregeld verschijnt, worden de, door Nederlandsche kunstenaars geteekende, reclamebiljetten besproken. Wij verzoeken den drukkers van dergelijke biljetten ons geregeld een exemplaar van het door hen vervaar digde reclamebiljet (plak- en winkel reclame) te willen toezenden. REDACTIE Ik reken me geenszins tot hen, die de affiche in het paradijs der vrije kunsten willen op nemen.Zij behoort tot de dienende.de gebruikskunst,en moet zich dus schikken naareenige eischen der praktijk. Ik ben er trouwens van overtuigd, dat juist dit conflict der belangen haar als kunstgenre tot iets geheel eigens maakt, en als prikkelende factor bij de in spiratie kan medewerken. Dat het dit niet immer doet, is doorgaans niet aan de opgaaf te wijten, maar aan het falen der ingeving, die toch ook bij de vrije kunstuiting menig maal ,,se fait désirer". Ds affiche,intusschen, wordt doorgaans op bestelling gemaakt... en dan is er soms weieens geen tijd, om op in spiratie te wachten. Ook indien het veel geroemde ,,heilige moeten" dapper meehelpt, blijft de kunstenaar dan niet zelden beneden zijn kunnen". Dit verklaart volkomen het verschijnsel, dat vlak na elkander eenige affi ches van den zelfden kunstenaar zich op de reklameborden aan het. heldere daglicht exponeeren, waarvan er n voortreffelijk te noemen is, terwijl de overige nog eenige graden beneden het middelmatige blijven. Ik constateerde dit verschijnsel dezer dagen zeer sterk bij 3 affiches van JAC. W. STEGEMAN (Drukkerij Bukman en Sartorius) voor de firma Vroom en Dreesman: ., Restanten in alle afdedingen" is een tamelijk goed deco ratief biljet. Di niet bizonder fraaie, maar duidelijke, roodbruine letters spreken krach tig tegen net tot een stilleven van koopmans goederen verwerkte zachtgrijze fond. Het ge heel maakt een nogal aangenamen, eenigszins naar.jfleftige reserve strevenden indruk. Men kan vrijwel aannemen, dat deze affiche veel dankt aan het heilige moeten". Van bedenke lijk geringer kwaliteiten is een tweede prent. E""n sliertig-lange juffrouw (wit tegen een achtergrond van smoezelig kanarieg:el) kijkt met een gezicht als een boschnegcr onder een totaal. misteekende en verkeerd vastge houden parasol uit. Aan een koord heeft ze een hondje, dat blijkbaar op rolletjes loopt,want het volgt in geenen deele de trippelpasjes zijner meesteres, maar staat plaatsrust. Achter mevrouw gaat meneer haar gemaal, met zevenmijls-schreden, die doen vermoeden, dat hij Mevrouw en haar hondje weldra in een ver verschiet zal laten. Dit is bovendien verkwiste energie, want het dikke ventje zwoegt onder de pakjes, die zijn ega gekocht heeft op de ..Uitverkoop" bij Vroom en Dreesman,en het is zijn eigen schuld dat de zweetdroppels als jobstranen langs zijn gelaat biggelen, want als hij behoorlijk aan de zijde zijner trippelende echtgenoote en haar lui hondje bleef, kon hij 't op zijn doode gemak aandoen, zonder zwoegen en zonder /wee.ten. Dit beeld mist alle logica en alle charme. Hier heeft zelfs het ,,heilige moeten" gefaald. Maar bij de derde, affiche, daar heeft men het wonder !.... De inspiratie heeft plotseling den Heer STEGEMAN te pakken gekregen. Is hij zulk een svbariet, dat alleen de gedachte al aan een heerlijke wollen deken van Vroom en Dreesman. hem in edelen gloed doet ontbranden? De ..Dekenweek" inspi reerde hem toteen geestig en voortreffelijkblad, dat zich ver boven zijn beide andere prenten verheft. Op het dikke, welgedane gelaat van den slaper, door een koddige slaapmuts be kroond, zweeft een zalige glimlach van zich verkneukelend genot. Het pluimpje van zijn pikker heeft zich liefkozend geslingerd om de letter W. van hetwoord ,,Dekenweek", dat met simpele maar krachtige karakters het witte bovenstuk kroont. De plooien van het kussen, waarin de slaper gedoken ligt, spatten als grillige arabesken om zijn glunderende tronie, of streven zegevierend naar omhoog, en de gele deken, met de over hot buikje gebolde roode streepen, werkt alseen vlag, uitgestoken ter eere van het brillante dekenfeest. Het goede, sterksprekende effect is be reikt met een minimum van middelen. De breede, raak op gezette lijnen kan men tellen en er zijn slechts twee kleuren ge bruikt, rood en geel. Drukker ook van dit blad is Bukman en Sartorius. Het is een op merkelijk feit, dat sterke inspiratiesober is in het aanwenden der middelen, en dat slapte en decadentie hun hulpeloosheid trachten te be dekken achter overdadige detailleering en profusie van lijnen, dingen die, vooral ook bij de affiche met haar half-decoratief karakter, te vermijden zijn. Het echte straatbiljet is bestemd om op verren afstand te spreken te gen den vluchtigen voorbijganger. Krachtige kleurwerking is een van de middelen, waar mee, dit bereikt kan worden. Het is wel merkwaardig, dat er veertig jaar nadat de beweging voor het artistieke aanplakbiljet in Frankrijk begon, in Nederland nog altijd affiches voor den dag komen, die naar niets lijken. Vooral als het van min of meer officieele zijde komt, is het er doorgaans glad naast. Er liggen weder twee van deze gewrochten (pas op, zetter, maak van de ir geen d) naast mij. De 3 Octaber feesten" te Leiden kondigen zich aan met een harde, rammelende maskerade-p ren t van Leiden's ontzet, in smakelooze roode omlijsting en met blokletters, die, indien ze suikerhakkerswerk waren, ons nog te goedkoop zouden schijnen, om er de gezondheid onzer spijsverterings-organen aan te wagen. Zelfs als illustratie is deze plaat amper te waardeeren. Alleen het bovenstuk geeft een niet onverdien stelijk stadsgezichtje in Klinkenbergschen trant. De Nederl. Rotogravure Maatschappij, die er haar adres onder zet, blijkt medeschuldige te zijn aan deze affiche-zonde. Niet minder bedenkelijk is het gesteld met OPENT SEPTE/ABER HAAR StlZOEH I92Z-23 IM MET CEMTRAAL TM EATER S. L. SCHWARZ (DRUKKERIJ KOTTIXG) lllllilllllinilliiiliiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiMiiiiiiiiiiimi Op den Economiscben Uitkijk In afwachting (II, Slot) De twee, in de Troonrede genoemde, on derwerpen, waarover ik thans nogeen en ander zou wenschen te zeggen: publiekrechtelijke regeling van de arbeidsovereenkomst en vereen voudiging van de verzekeringswetgeving, zijn, natuurlijk, aangelegenheden van zeer ver schillenden aard, die ik slechts daarom hier samenvoeg, omdat zij de eenige punten van sociale en van econonrsche beteekenis zijn, die door de Regeering met name in die redezijn genoemd als onderwerpen van een te wachten wettelijke regeling. Zonder nadere aanduiding van de richting, waarin zich die regeling zal bewegen, is ook hier afwachten de boodschap; bij de indiening der daarop be trekking hebbende wetsvoordrachten zal er alle aanleiding zijn om de voorstellen van meer nabij te bezien. Doch reeds thans kan ge wezen worden op het gewicht, dat toegekend moet worden aan de bijzondere vermelding van deze twee, en van juist en alleen deze twee aangelegenheden in dit staatsstuk. Dat alleen deze twee zijn genoemd, geeft aan de Troonrede ongetwijfeld het karakter van een voor een jaar, althans voor nauwe lijks veel langer tijd ontwikkeld program. Het is toch niet wel denkbaar, dat een Regeering voor den vermoedelijken duur van haar leven", op het gebied van sociale en econo mische belangen geen verder strekkende plannen zou hebben dan het aan de ordestellen van deze beide zaken. Waarom juist deze twee zijn genoemd, is mij n'et duidelijk. Vereenvoudiging van de verzekeringswetgeving valt binnen het kader van bezuiniging en past dus geheel in de lijst van deze troonrede, die over weinigandersdan dat gewaagde. Het andere onderwerp is waarschijnlijk genoemd, omdat de regeling daarvan verkee't in wat de Regeering pleegt aan te duiden als een vergevorderd stadium van voorbereiding". Het is althans bekend, dat de Hooge Raad van Arbeid reeds over deze zaak werd gehoord. Wat nu allereerst cit punt betreft, laat ons beginnen met woordelijk aan te halen wat daaromtrent in de Troonrede gezegd werd, want in een staatss-tuk als dit zijn de woorden wel overwogen, ieder ander dan een letterlijk citaat is hier gevaarlijk. Overwogen wordt" zoo lezen wij een regeling van de Arbeids-overeenkomst welke zoowel het burgerrechtelijke als het publiekrechtelijke element in zich bevat". Heel fraai en lieel dui delijk is deze tekst niet, maar ik kan mij toch kwalijk iets anders voorstellen, dan dat hier mee bedoeld is te zeggen: wij zullen niet alleen de regeling der (collectieve) arbeidsovereen komst in het B.W.aaneene herziening onder werpen en dus beter dan tot nu toe de geldig heid van zoodanig contract voor de partijen vastleggen, maar wij willen bovendien door wettelijke maatregelen of althans door in grijpen van de overheid bereiken, dat de werkings-sfeer van een collectieve arbeidsover eenkomst wordt uitgebreid tot buiten den kring der organisaties, die het over de bepalin gen van die overeenkomst onderling eens wer den, m. a. w.: wij zullen, voorzoover wetgeving en bestuur daarbij betrokken zijn, de algemeenbindend-verklaring van zoodanige overeen komsten mogelijk maken. Over dit denkbeeld nu wordt en is van stonde af aan waarop het werd geopperd, verschil lend geoordeeld. Die algemeen-bindend-verklaring is een interessant vraagstuk. In 't kort komt de quaestie hierop neer: organisaties van werkgevers en van arbeiders sluiten een voor alle bij die organisaties aangeslotenen bindend contract, waarin zij allerlei arbeids voorwaarden vastleggen; die organisaties aan weerszijden omvatten echter niet alle vakgenooten, noch onder de patroons noch onder de werklieden. Die buitenstaanders zijn aan niets gebonden en kunnen dus op gansch anderen voet dan de georganiseerden werken; zij kunnen daardoor dezen een zeer bezwaarlijk te dragen concurrentie aandoen, zoozeer zelfs dat de naleving van de collectieve overeenkomst voor de werkgevers moeilijk, misschien onmogelijk wordt. Indien nu aan die buiten het contract staande groepen (door de wet) verboden wordt andere ar beidsvoorwaarden aan te bieden of aan te nemen dan door de georganiseerden zijn vastgesteld, dan zal de contractiieele rege ling gelden voor heel het bedrijf. Ziedaar den opzet en, in hoofdzaak, de leidende gedachte. Hier rijzen verschillende vragen. Zoo deze: of het taak en roeping der overheid is, loon schalen en andere arbeidsvoorwaarden welis waar niet vast te stellen, maar dan toch de vaststelling daarvan door sommige groepen op te leggen als bindend en dwingend aan andere groepen, die klaarblijkelijk op anderen voet VROOMu DDEEJMAMM JAC. W. STI;GEMAN (DKUKKEKÏJ BUKMAN & SARTORIUS) ,,Tlie official iiiftirnwtioi! Office for Tourists Hoogc Nieuwstraat 30, the llagne", dat de lingelsche en Amerikanen commandeert: ,,(!<> tn Holland". Voor zijn reklameplaat, die wellicht over een groot deel van <ie wereld d.'n goeden naam van Nederland als kunstcentrum gaat blameeren, heeft dit Bureau zijn licht opgestoken bij de onzalige hoschprent van den A. N. W. B., Laat niet als dank voor 't aangenaam ver pozen , den eigenaar van 't bosch de schillen en de doo/en". De boom staat precies op de zelfde plaats maar is knal: op den grond echter liggen geen schillen en doozi'n, rust ook geen minnekozend paar, maar bloeien de Haarlemsche hollenvelden. Vlak daarnaast, is een slootje met knotwilgen, en iets verder naar achter een molen; in 't verschiet de St. Bavo of d." kathedraal van Veere of de Oude kerk vanDjlft of de lange Jan van Middelburg . . . .zoo precies kan ik 't niet zien,. . . . het is in elk geval een h!ocmlez:ng van ,,tlu great attrartions of Holland, tlv_> land of fanals, milis and meadows". Het is jammer, dat ir geen Volendammer vissch'T in den boom zit, dit zon aan de schoonheid" van het gi. heel zeer ten goede komen. D,: plaat is omgeven door een rand, nco-renaissance motief van tulp.n in zilvergrijs, op z:chzelf niet onaardig, al maakt ze in deze combinatie een /v. t r mallen indruk. DJZ:: beide prenten zijn anoniem, laatstgenoemde ook wat dj n drukker betreft. Zoovel de drukkerij als de lang niet onver dienstelijk^' ti'cki r2';r hebben z:fh wellicht over dit. officieel gecommandeerde knoeiwerk gjschaamd, wat hun tot eer strekt. In even volkomen mate als d.v.e twee platen volstrekt geen affiches zijn, is ei n ander nieuw blad het in den meest absolnten zin wél. DJ ivklani"prer.t voor het tooneclgezelschap ,,Ci)iiwedin" door Sniw \R/(Drukkerij Kotting)is uitsluitend een affiche in kan niet anders dan een afiche zijn; ze staat daarbij ook wel een weinig aan de uiterste linkerzijde van het affiche-achtige. . . . zeer zware con touren, forsche en opzichtige vormen, groote klenrvakken met sterke contrasteering: Julius Klinger of Lucian Bernhard zonden het ampjr zóaandurven, en toch is hier een effect be reikt van zeer directe attractieve en bekorende werkzaamheid op groofen afstand. De sym boliek van dit grillige, oostersche kleurenbeeld blijft voor mij voorloop!g nog een raadsel, maar de sprookjesachtige vogel Rok, die door wild in elkander gestrengelde sfeeren vliegt naar een onbekend doel, te midden van bloemen, die uit het niets ontspruiten, houdt me toch geboeid. Dit alles is zoo origineel en ondanks zijn grilligheid zoo harmonisch, dat ik het, tegen mijn neiging om te twijfelen in, niettemin aanvaarden moet. Het gezelschap Comoedia heeft met dit biljet de aandacht van het publiek zeer uitdrukkelijk op zich gevestigd, en indien het iets even origineels en clatants geeft als de kunstenaar, dien het zich tot aankondiger koos, is zijn succes ver zekerd. Ingetogener en van voornamer reserve zijn twee andere biljetten die voor mij liggen. N.J. van der Vecht ontwierp ze en teekende ze beide op steen voor den Amstenlamschen Kunstkring voor Allen". Een der beide isien Ictteraffiche (Drukkerij Snefelder), en den kunstenaar werd hier de niet lichte opgaaf gesteld, een zeer uitgebreiden reklametekst tot een decoratief geheel te verwerken. De oplossing is hem, zou ik meenen, volkomen gelukt. De klassieke zwart-rood combinatie, die reeds de middeleeuwsclu rubricisten in handschriften en vroege drukken op schit terende wijze toepasten, heeft zich ook hier proef houdend bewezen, de omlijsting is sober en stijlvol en het zwarte vlak met de goed verdeelde witte letters, releveert zich sterk genoeg, om op eenigen afstand de aandacht te vragen, niet dringend, maar met een vriendelijk, gracieus gtbaar. De eentoonigheid dezer 21 regels schrift van volkomen gelijk corpus wordt gebroken, doordat enkele letters, schijnbaar toevallig en zonder regel maat, licht getint zijn. De zeer bewerkelijke damasceering van het bovenschrift doet ook hier de eentonigheid wijken en geeft een fijn contrast. Het andere blad onderscheidt zich zeer van het voorgaande. Het is een decoratie ve vakvulling met symbolische beteekenis. Twee vrouwenfiguren Materie en Cuest, flan keeren het middenschild, dat gekroond wordt door schrift en met schrift wordt gevuld. Van de beide figuren uit dalen, in ten stroom, be vruchtende kiemen naar de socle, waaron het schild rust, en waaruit de bloem der kunst ontspruit. Ook dit biljet is in zwart en rood, maar het rood is zeer sober in kleine bloem en damasceeringsfiguren aangebracht, zoodat het zwart en het wit overheerschtn. Op het schrift heb ik twee aanmerkingen. De scheefstaande O's zijn een fout. Men zet middenin een woord geen cursief tussclun willen werken? De vraag ook: of zoodanige inperking van het bedrijfsleven in een codex met gezonde ontwikkeling van het bedrijf vereenigbaaris te achten? 1-ji: waar bij zoodanige stramme reglementeering, die van overwe genden invloed is op den prijs van het onder cl c werking dier reglementen vervaardigd pro duct, de waarborg te vinden is, dat hier niet een samenspanning van werkgevers en werk nemers tegen den verbruiker ontstaat,waarbij te bedenken valt niet slechts dat wij allen, als particuliere personen, consumenten van allerlei goederen zijn, maar dat ook in het groote productie-proces de eene nijverheid als verbruikster van wat de andere voortbrengt, optreedt. Met het stellen van deze enkele vragen wil ik maar aangeven, dat cieze aigeinecn-bindcndverklaring allerminst behoort tot die soort van maatregeien, over welker wcnschelijkheid vrijwel eenstemmigheid bestaat. Ook princirfiee'e voorstanders daarvan zijn van oordeel, dat invoering //«msniet raadzaam is te achten, zoo o.a. Ir. B. Bólger, die in de Maart-afl. van de Vragen des Tijds aan dit onderwerp een belangwekkende studie wijdde. Deze schr. acht het niet gerechtvaardigd dat men thans overgaat tot een stap, waaraan zuiver om opportunistische overwegingen, dit houde men goed in het oog, zoo groote bezwaren zijn verbonden en waarvan de resultaten thans zoo weinig zeker zijn, als wij hierboven uiteengezet hebben". Wat mij betreft, ik wil wel zeggen dat eene regeering, die in dezen moei lij ken tijd meent de volkswelvaart te bevorderen en aan de nijverheid een goeden dienst te bewijzen door thans collectieve arbeidsovereenkomsten al gemeen bindend te gaan verklaren, het spoor bijster is. Tenzij. ... ze de zoo voor de hand liggende bezwaren van zoodanigen maatregel weet te ondervangen. Hoe dit te bereiken zou zijn? Ik wacht het af 1). Over de stelselloosheid, ontstaan in het bont geheel onzer arbeiders-verzekerings wetten, schreef ik laatstelijk in de NOS. van 10 en 24 Juni d. j. Daarnaar verwijzende, behoef ik wel niet uitdrukkelijk te betoogen, dat op dit gebied nuttig werk voor de Regeering te doen is. De vraag is alweer: Iwe zal zij dit verrichten? De tekst der openingsrede gewaagt alleen van voorstellen ter vereenvoudiging van de (onderwijs- en de) verzekerings-wetgeving". Vereenvoudiging In welke richting? Door meer centralisatie? Of door decentralisatie? Of door een terugkeer op den publiekrechtelijke!] HETBOEK VANDEWEEK Met portret en handteekening van den schrijver Prijs geb. in prachlbd f 5.90 Uitgave van V* n Holkema & Warendorf,Amst. Zie de groote advertentie op pag. 3 v. d. omslag WEEKBLAD VOOP. NEDERLAND. UITG: VAM HOLKEMA .-.-, WARE NDORF. A'DAM Is. VAN MENS (DRUKKERIJ VAN LEER) romein. Dit is een zonde, die tegen alle goede typografische begrippen indruischt. Verder zijn de hjide onderschriften der figuren, die de geheele symboliek moeten verklaren, in zulk onzinnig onduidelijk schrift aangebracht, dat de meest ingewikkelde letterraadselen van den heer Wijdeveld er simple comme bonjour" hij schijnen. Deze heide bladen zijn geen zeer goede affi ches, daarvoor zijn ze te precieus en te gere serveerd, maar dit weerhoudt mij niet ze als mooi en knap graphisch werk te waardeeren. De kleine, symbolische prent is trouwens, naar ik vermoed, niet bedoeld als straat maar als interieur-biljet. Van der Vecht is geen sterke individualiteit. Zijn letteraffiche doet aan Rriedée denken, zijn symbolisch biljet al te dichtbij aan Roland Holst. Iets dergelijks valt op te merken bij een ander knap teekenaar. Piet van der Hem is een zeer pregnante persoonlijkheid, en ISIDORI: VAN MENS (de jongere) behoort, misschien meer dan hij zelf weet. tot zijn be wonderaars. Nochtans is het WINKELBILJET, dat van Mens voor ,.De Groene" teekende een zeer geestig en sjiek blad. In deze vlotte, frissche illustratie wordt de decoratieve lijn, die eener affiche is, geenszins gemist. In uit muntend evenwicht vult de voorstelling het blad, en de gespannen aandacht der heide door de lectuur van het weekblad geboeide mon daine figuren, is uiterst suggestief. De kleur sluit zich in frissche distinctie bij het beeld aan. Het typographische onderschrift, dat aan het geheel geen goed doet, is feitelijk een overbodig.' toevoegirg, uit de voorstelling zelf blijkt voldoende waarom het gaat. Nederland bezit thans reeds heel veel goede en verdienstelijke afficheurs, en men moet er v.'Ch over verbazen, dat het Jaarbeurs-Be stuur te Utrecht geen keus uit de goeden wist te doen, maar liever de slechten neemt. Nadat het met Lion Cachet, Hoffinan en Frans ter (last een lofwaardig begin had ge maakt, is het eerst met niets en toen met een onbenullig prulletje van den Utrechtschen schilder GARRIEI.S voor den dag gekomen .... Maar zelfs het niets wordt in de schaduw gesteld door de jongste affiche, van LEO (iKSTF.L, want dit opus is voorwaar nogminder dan niets. Dit griezelige, grauwe, vorm- en geestlooze biljet is wellicht in een groot ge deelte van de beschaafde wereld verspreid. DJ Jaarbeurs-Directie mag er zich weieens rekenschap van geven, dat ze zoodoende een zware verantwoordelijkheid op zich neemt. Kr wordt daarmee onzer kunst en onzen kun stenaars tegenover het buitenland een blaam opgelegd, dien ze allerminst verdienen. 1. D. C. VAN D o K K u M minimin minimin tmmmiiiiimimmiiiimmiiiMmmimmiiniiiiiimmmmiiimmnimmmnimillimmiiiiiH HET VEILIGHEIDSSChEERAPf BIJ UITNEMENDHEID ECN?Gittette" SAFLTX RAZOR LAAT ^ U NIMMER IN DEN STEEK; EEN&CMEERRIEM is OVERBODIG; GIJ BEHOEFT>C OOK NIET TE WACHTEN TOT UW SCMEERMESVANDEN BAR- ' BIER, BIJ WIEN U MET IAAT ' AANZETTEN,TERUGKOMT " CN TOCH SCHEERT U 7ICM ALTIJD ONBERISPELIJKGIAD, SNEL EN MET VEEL j ;COMFORT ^..jH OVERAL, VERKRIJGBAAR PRIJ3 ' LÏQ.521 \ [l GH.LETTE5AFE.Ty KMO KEIZERSGRACHT/* 'l AMSTERDAM f 1) In het Nr. van 15 Ap;il l.l. besprak ik dit oiuiiruerp uit\ oer'ger. weg en door koers te zetten naar een privaat rechtelijke regeling op den voet als feitelijk reeds bij de zee-ongevallenverzekering geldt? Dit laatste zal wel als te ,radicaal" ter zijde geschoven worden. Toch waren juist daardoor de meeste vereenvoudiging en de grootste bezuiniging te winnen. Vermoedelijk zal de kosten-besparing, die toch ongetwijfeld uit de vereenvoudiging zal moeten voort vloeien, nagestreefd moeten, worden door de medewerking van ambtenaren aan de uit voering van sociale verzekeringswetten in zeer belangrijke mate te beperken. Maar daarmee zal wel veel, doch nog niet genoeg zijn bereikt. Het is reeds gebleken, dat deze Regeering niet ongaarne besparing of bezuiniging noemt wat slechts is verschuiving van lasten. Zoo werd de Rijksbijdrage in de kosten der sala rissen van de Rijksvcrzekeringsbank-ambtenaren geschrapt van het budget en overge heveld in de (door de nijverheid op te biengen) administratiekosten dier instelling. Dit be spaarde" den fiscus l millioen gulden, maar een bezuiniging" was het niet: de lasten bleven dezelfde; i!e groep v;;n hen, die deze lasten dragen, werd eenandere. Vooreendergelijke overwenteling zal men zich bij de aange kondigde herziening van de organisatie onzer sociale verzekering moeten wachten. Mag men hopen, dat de keus van het woord ver eenvoudiging" hier wijst in de gewenschte richting? De tijd zal het antwoord geven. Maar niet zoo heel spoedig, denk ik. Want die reor ganisatie zal een zeer omvangrijk ook een zeer netelig werk zijn, waaraan de Regeering allereerst en daarna het Parlement veel zorg zal moeten geven. Wachten wij af.... Dat is, voorloopig, het laatste woord. Indien het maar met eenige blijmoedigheid kon worden geuit! Maar, nog eens, wij gevoe len zoo heelemaal niets van de krachtige leiding die zoo bitter noodig is, juist nu. Want de tijden blijven donker en de toekomst meer dan ooit onzeker. Indien wij maar gelooven kon den dat het volle besef daarvan zich niet slechts in zorgvolle troonrede-zinnetjes uitte, doch zich openbaarde in daden van regeer ders, die alle verzet tegen hun vasten wil ten goede durven breken ! S M i s s A ie n T

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl