Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
28 Oct. '22. No. 2366
'T SUCCES IN DE TOONEELWERELD
.*~ Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
Dr. Willem Royaards: Welkom, vreemdeling!"
NIEUWE RICHTINGEN IN DE
ZIELKUNDE.
Het bestudeeren van afwijkingen in de
ontwikkeling van levende wezens gaf dikwijls
den stoot tot inzicht in den normalen toestand.
Zoo is ook de kennis van onze geestelijke
eigenschappen grootendeels een gevolg van
het bestudeeren van psychische stoornissen.
De psychologie heeft buitengewoon veel te
danken aan de zenuwartsen.
Zoo hebben ook de ontdekkingen, door
Freud gedaan omtrent de oorzaken der
psychoneurosen, dat zijn die zenuwziekten welke
uitsluitend op psychisch gebied blijven, geleid
Nederl. Munt
Holland»beste 1O oont sigaar
AMERIKA EN EUROPA
DOOR
DR. HENDRIK WII.LEM VAN LOON
[Dr. Hendrik Willem van Loon, die op 't
oogenblik in Nederland vertoeft om o.a. de
Hollandsche uitgave te bezorgen van zijn
boek The story of Mankind" (een geïllu
streerde geschiedenis der menschheid, oie
in Amerika thans op alle scholen wordt
gebruikt) heeft zich bereid verklaard voor
De Amsterdammer" enkele artikels te
schrijven.
De heer van Loon is redacteur van The
Baitimore Sun" en schreef de volgende
werken: The fall of the Dutch Republic",
The rise of the Dutch Kingdom", The golden
book of the Dutch navigators", A short
history of discovery", Ancient Man"J.
Vandaag, indien ik mij niet vergis, is de
dag waarop Amerika ontdekt werd. Dat is
nu al heel wat jaren geleden.
En het was geen bijzonder sukses. De
vermeende eilanden-reeks was slechts een
last. Het was een onaangename hindernis
op den weg naarKathay en het duurde eeuwen,
voordat men dit nieuwe wereld-deel serieus
wilde nemen.
Heden moet men dat wel.
Dank zij den zelfmoord van Europa is
Amerika (grootendeels onbewust en geheel
onwillens) het machtigste Rijk van den mo
VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS
KREKELZANGEN
ii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiimiimitiii
tot belangrijke aanwinsten voor onze kennis
der zielkunde.
Het bleek dat de geestelijke processen, die
leiden tot de stoornissen dier zenuwpatiënten,
in wezen niet verschillen van die bij gezonden,
dat een groot deel van hunne ziekteverschijn
selen berust op stoornissen in hunne geeste
lijke ontwikkeling en dat het nietbewuste
deel van hun zieleleven daarbij de hoofdrol
speelt.
Zoo kwam Freud er toe ook de geestelijke
ontwikkeling der gezonden te bestudeeren,
waartoe vooral de studie van kinderen en van
primitieve volken belangrijke bijdragen le
verde. Zoo werd in het bijzonder zijn aandacht
gevestigd op de rol, die het niet-bewuste ook
in het zieleleven van den gezonden mensch
speelt
De resultaten van deze onderzoekingen
deelde hij mede in verschillende tijdschrift
artikelen en boeken, waarvan de voornaamste
zijn Die Psychopathologie des
AHtagslebens", Der Witz", Totem und Tabu"
en Die Traumdeutung".
Van deze, voor de psychologie zeer belang
rijke, resultaten van Freud's onderzoekingen
geeft de Amsterdamsche zenuwarts J. H. van
der Hoop een overzicht in zijn onlangs ver
schenen boek Nieuwe richtingen in de ziel
kunde".!) Na in het eerste hoofdstuk een
schets van het ontstaan der psycho-analytische
methode gegeven te hebben, behandelt hij
in de beide volgende hoofdstukken de
beteekenis van het onbewuste voor den gezonden
mensch en de ontwikkeling van het gevoels
leven.
In de twee volgende hoofdstukken geeft
hij dan eene uiteenzetting van het synthetisch
standpunt dat Dr. C. G. Jung uit Zürich in
neemt en van diens nieuwste onderzoekingen
omtrent verschillende karaktertypen.
Het opstellen van deze psychische typen
beschouwt de heer v. d. Hoop als het gewich
tigste punt in de inzichten die Jung heeft
ontwikkeld en hij beschrijft die uitvoerig.
Het blijkt dat Jung de karakters indeelt
naar gelang van het overwegen van verstand,
gevoel, intuïtie of gewaarwording en voorts
van het overwegen van extraversie of intro
versie d.w.z., van een naar buiten of een naar
binnen gerichte geesteshouding; hij onder
scheidt dus bijv. het extraverse intuïtieve
type, den geïntroverteerden gevoelsmensch,
enz.?Ik kan geheel met collega v. d. Huop
instemmen als hij ten slotte opmerkt dat ,,de
practische bruikbaarheid van deze
typenindeeling aan de feiten moet worden getoetst
en alleen een uitgebreide ervaring daarover
kan beslissen".
Ik kan het daarentegen niet met hem eens
zijn als hij in Jung's synthetisch standpunt
en in diens opvattingen omtrent het onbe
wuste, welke hij in het laatste hoofdstuk van
zijn boek behandelt, eene waardevolle aan
vulling van Freud's opvattingen ziet. Nog
steeds kan ik daarin niet anders zien dan
eene gebrekkige navolging van Freud, waar
schijnlijk ten gevolge van onvoldoende kennis
van diens werk. En vooral zijne opvattingen
omtrent het onbewuste beschouw ik als eene
miskenning van het door Freud gevondene.
Mijne meening daaromtrent motiveerde ik
1) Uitgegeven bij de N. V. Uitgevers Mij.
van Loghem, Slaterus & Visser te Arnhem.
mmm & FOLMEI
| Dan Haag ?:? Huijganspark 22.
SPECIALITEIT:
Verhuizingen onder Garantie
Bergplaatsen voor Inboedels
DE AUTOBUS
Teekening voor de Amsterdammer" van B. van Vlijmen
Oploop in het Leidsche Bosclije
Om den nieuwen autobus,
ledereen moet toch 's toeren,
Alles wil 's aan de lus.
Hossen, schudden, dansen, stooten,
Amsterdam is aan de wip,
Heel de stad is dol-nieuwsgierig
Naar die fijne kraaien-knip.
Iedereen moet even rijden
Om te voelen hoe 't gaat,
Aan den hobbel, aan den knobbel
Langs de bobbelende straat.
Die den bus niet noodig hebben
Rijden zich een blikzitvlak,
Om eens stevig door te bussen
Komen ze niet uit den bak.
Weer een nieuwtje, weer een weetje,
Weer iets anders dan de tram
En het zou hetzelfde wezen
Als de trekschuit weer 's kwam.
Met den jager en den schipper
En de jaaglijn langs 't pad,
Van 't Rokin naar 't Kalfje,
Van 't Kalfje naar de stad.
De begrafenisbedienden
Rijden deftig aan en af,
Veel meer overleden klanten
Brengen ze nu naar het graf.
Geen getippel in den regen,
Alles gaat nu in 'n wip,
Met een jaar-abonnementje
In hun snel-bus-kraaien-knip.
J. H. SPEENHOFF
"INI l 11*1" II ****! Illllll tllllll Mllllllllllllllllllltl. Illllllll Mlllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
uitvoerig in een voor vier jaar verschenen
studie. 2)
Inmiddels blijkt wel uit zijn boek, dat ook
collega v. d. Hoop inziet dat Jung's opvattin
gen niet veel nieuws brengen. Zoo omschrijft
hij Jung's streven bij de behandeling zijner
patiënten als: innerlijke groeirichtingen te
vinden en deze in hun samenhang verder te
ontwikkelen tot eene synthese der persoon
lijkheid", (blz. 142). Daarop laat hij onmiddel
lijk volgen dat zulks ook bij de Psycho
analyse volgens Freud plaats vindt, maar
daar meer een indirect gevolg van de behan
deling is en geen doel". Hieruit kan ik slechts
de gevolgtrekking maken dat de Psychoanalyse
dus meer geeft.
Naar mijne meening wordt in het geheele
werk de beteekenis van Jung sterk overschat
ten koste van Freud. Maar de schrijver heeft
er naar gestreefd van beider werk een getrouw
beeld te teekenen en bediende zich daarbij
van eenvoudige, heldere taal. Daardoor is
dit werk voor ieder ontwikkelde goed leesbaar
UMIE BAHH
voor NEDERLAND en KOLONIËN
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAVENHAGE, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTERWIJK,
DENHOUT, LOCHEM en BORCULO.
Agentschappen in Indië :
BATAVIA, SOERABAYA,
SEMAKANG, BANDOENG, M E L) A N en
WELTEVREDEN
2) Adolph F Meijer. Dr. C. O. Jung's
Psychologie der unbewussten Prozesse". In
tern. Zeitschrift für arztliche Psychoanalyse.
IV Jahrgang.
en in staat zijne kennis van de resultaten van
Freud's geniale ontdekkingen omtrent het
niet-bewuste deel van ons geestesleven te
vermeerderen.
Haarlem. DR. A D o i. p n F. M E ij E R
IIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
iiniiiiiiiiiiiiiiiii ?miiiimiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiimi
mi iiiiiimmiimiliiii niiiiiitiiiii
dernen tijd geworden. Men mag Amerika
en de Amerikanen goed vinden of niet goed,
mooi of leelijk, prettig of onaardig, men mag
hun deugden prijzen of hunne ondeugden
verachten, dat alles verandert niets aan den
tekst van deze korte predikatie; men moet
dat land begrijpen, wil men de wereld waarin
wij leven begrijpen.
En daarom schrijf ik u met genoegen eenige
artikelen over mijn aangenomen vaderland,
omdat er in het goede land van mijn geboorte
nog steeds zoo uiterst weinig van het
Amerikaansche doen en laten begrepen wordt.
Ik zal u niet vervelen met statistieken en
met geleerde beschouwingen. Ik zal slechts
trachten een nieuwe ontdekkingsreiste maken,
opdat wij ten minste eenige van de fouten
van de laatste twintig jaar in. het vervolg
zullen vermijden.
Toen ik twee maanden geleden in Noor
wegen aankwam en de broederen van de pers
hoorden, dat ik redakteur van een
Amerikaansche krant was, vroegen ze mij: zeg
ons nu toch eens wat of Amerika eigenlijk
wel wil. Eerst holt het met honderden schepen
den oceaan o ver en is bezig drie mi l Moe n jeugdige
burgers af te richten voorhetoorlogshandwerk.
Dan vaart het even snel weer terug, laat de
schepen eenvoudig in de havens verrotten,
dankt het heele leger af, brengt generaals
terug tot den rang van sergeanten en maakt
van kolonels gewone soldaten, stelt voor een
deel van de vloot te laten zinken (niet eens
voor oud roest te verkoopen) en neemt een
nieuwe wet aan waardoor het Europeanen
bijna onmogelijk wordt naar Amerika te rei
zen. In 't kort, Amerika haalt de brug over
den oceaan op en na een geweldige campagne
van war to the end", volgt een even gewel
dige onverschilligheid omtrent alles wat Europa
betreft, en de groote Republiek, die de wereld
voor de demokratie veilig zou maken, trekt
zich verder van de heele demokratie niets
meer aan. Hoe zit dat nu?"
Een maand later deed men mij dezelfde
vraag in Zweden. Daar Zweden het best
ingelichte land is wat Amerika betreft, zoo
begreep men hier iets meer van de zaak.
Maar in Denemarken, een gemoedelijke
boerderij gelegen rondom eenige zeer goede
restauraties, snapt men van al dat
Amerikaansche gedoe al weer evenmin iets.
m Duitschland begreep men niet alleen
alles, maar wist ook alles. Het was allemaal
alweer het werk van den slechten meneer
Morgan. Die moest wel mee in den oorlog,
omdat hij zooveel geld geleend had aan
Engeland, en meneer Wilson, die weer onder
den duim zit van meneer Morgan, moest toen
ook wel weer mee en verklaarde den oorlog.
Dat was nu zoo heel erg niet, want Duitsch
land had overal en te allen tijde alle vijanden
verslagen en er konden er nog wel een honderd
entien millioen Amerikanen bij komen. Maar
de veertien punten van meneer Wilson, ge
drukt op stevig papier en weggegeven, om zoo
te spreken niet een stukje zeep (en zeep had
men er noodig) hadden het volk achter de
loopgraven geheel bedorven en terwijl de
armëen doorgingen alles te verslaan en te
vernietigen, ging het volk, dat in de steden
hokte, over tot de revolutie en het spel was
voor Duitschland (dat juist den oorlog ge
wonnen had) door binnenlandsch verraad
tot een einde gekomen en men moest vrede
maken en thans krijgt men vier duizend
mark voor eiken dollar en dat alles omdat
Duitschland alweer eens te eerlijk was en de
veertien punten ernstig opnam, terwijl meneer
Morgan, die ze aan meneer Wilson gedikteerd
had, er alleen aan gedacht had de eerlijke
Duitschers te bedriegen. Enz. enz.
Misschien is dit alles waar, maar zoo een
voudig zit de zaak toch ook weer niet.
En eindelijk in Holland ook, daar vraagt
men mij voortdurend: hoe of het nu eigenlijk
met Amerika zit en wat de bedoeling is van
dit onbegrijpelijk gedoe en wat Harding
eigenlijk wil.
Maar voordat ik daarover schrijf (en ik
geloof dat er een oplossing voor de moeilijk
heid is) wil ik nog even iets anders aanstippen.
Het is nu vijf jaren geleden, dat ik, na een
aangename reis over Halifax, den
HelderKoegras en Amsterdam, weer in den Haag
aankwam en daar aan een goed vriend een
artikeltje gaf, dat ook over Holland en Ameri
ka handelde.
Het was een kort stukje naar aanleiding
van een paar boterhammen. Dat was nog in de
gelukzalige dagen toen men in de Witte
heele pannekoeken van wittemeel kon be
stellen. Toen kwamen ook nog allerhande
scholen uit allerhande deelen van het land
reisjes maken naar den Haag, waar men de
kinderen, naar de aangename oude gewoonte,
de plaats liet zien waar de grootste Hollander
door het janhagel van de hofstad aan stukjes
werd gehakt. Welnu, een van de jongetjes,
die dit reisje meemaakte, had zich onderde
poort van het Binnenhof van zijn lastige
boterhammen ontdaan. Dat pakje was hem
zeker te veel geworden. Dus gooi maar weg,
want je krijgt wel weer andere als je honger
hebt.
Welnu, deze boterhammen hadden mij ge
legenheid gegeven om een kort en eenigszins
krachtig woordje te schrijven.
Medeburgers", zoo klonk deze jeremiade,
gooi toch vooral je boterhammen niet weg
en spaar zou hard je sparen kunt, want de
magere jaren naderen en binnen kort krijg
je niets meer uit Amerika. Je hebt gesmokkeld
tot de stukken er af vlogen. Dit weet men in
Engeland en dus weet men het ook in Amerika.
Binnen kort komt er geen enkel graanschip
uit Amerika meer aan en dan begint het
hongerlijden".
Daarop weerklonk door de Hollandsche
pers een Homerisch gelach. Ik geloof, dat het
brave Vaderland" sprak van een
Ameiikaanschen meneer die eens een snoepreisje naar
Scheveningen, had gemaakt en die maar liever
thuis had moeten blijven met al zijn dwaze
geschrijf. En er waren andere kranten, die het
niet beter maakten.
Twee maanden later begon het gehonger.
Men had dit alles kunnen vermijden, indien
men toen reeds den eigenaardigen
gedachtengang (laten wij maar zeggen de ziel) van Ame
rika iets beter had begrepen.
Maar men begreep er niets van. Op een
enkele uitzondering na.
Maar de heer Loudon kon niet alles alleen
doen.
Om plotseling Hollandsche propaganda
te maken in een land, dat men dertig jaar
lang verwaarloosd heeft, is niet gemakkelijk.
En met papieren brieven, zooals de zend
brief van den heer van Aalst, kon men weinig
bereiken. Men veroorzaakte er alleen kwaad
bloed door en er kwam geen enkel scheepje
door vrij.
Dit wil (ik voeg het erbij) niet zeggen, dat
schrijver dezes ook maar voor een enkel
oogenblik den roof derschepen wilgoed praten.
Maar indien President Wilson tegen alle
wet en alle verdragen in de Hollandsche sche
pen zoo maar zonder meer kon wegnemen en
dit niet kon doen met de schepen van andere
naties, dan was dit grootendeels te wijten aan
het volmaakte gebrek aan sympathie, dat men
in Amerika sedert vele jaren voor Holland
gevoelde.
Deze dingen te schrijven is nooit aangenaam.
Maar men kan in Holland toch niet eeuwig
in dit Fool's Paradise" blijven doorwandelen.
Men zal toch eindelijk eens moeten begrijpen
hoe de dingen nu precies staan.
Gemakkelijk zal dit niet zijn.
Wij houden er (hetgeen menschelijk is)
heel erg van geprezen te worden. Wanneer
ik zoo mijn oude vrienden spreek, dan krijg
ik den indruk, dat zij meenen.dat heel Amerika
naar New York stroomt om den braven
Mengelberg te hooren spelen. En wanneer ik dan in
New York ben en de zaal drie kwart vol vind
(hetgeen geen wonder is in een stad waar eiken
avond veel te veel muziek gemaakt wordt)
dan vraag ik mij zelf af of men nu heusch
alles maar gelooft, wat daar geschreven wordt.
Wanneer er ergens dour een geschiedkundig
genootschap of genootschapje een steen wordt
gemetseld in een huis, waar eens iemand
iets geschreven of gezegd of gedaan heeft,
dat op Holland betrekking had en ik lees
dan lange enthusiaste beschrijvingen van
iets, dat eigenlijk niemand interesseerde
behalve het handje-vol belangstellenden,dan
kan ik mij weer begrijpen, dat wij door
verwaarloozing zoover gekomen zijn, dat de Bel
gen zonder blikken of blozen de stichting
van de stad Nieuw Amsterdam in een Belgisch
nationaal feestje konden veranderen.
Wanneer zij morgen de Ruijter een Belg
zouden noemen, omdat hij in Vlissingen
(belgica irridenta) geboren werd, zou mij
dat geenszins verwonderen.
Waarom niet V Er zijn wel dwazer dingen
voorgekomen.
En het eigenaardige bij dit alles is dit,dat
er in de laatste twintig jaar door vele Hol
landers dingen in Amerika gepresteerd zijn,
die den Hollandschen naam ontzachelijk
veel goed gedaan hebben. Maar van die
brave lieden hoort men nooit iets. Het
officieele Holland in Amerika kent hen niet en
toont niet de minste belangstelling in hun
werk. Bijna zonder uitzondering zijn zij
Amerikaan geworden.
Men kan hen voor geen enkel Hollandsch
interesse meer winnen. Zij hebben ondervin
ding opgedaan en blijven op een veiligen af
stand. Een paar weken geleden was ik in
Rostock,waar Hugo de Oroot als een eenzaam
banneling stierf.
Er staat ook nog een Rostock in Amerika.
En na deze beminnelijke uiteenzetting
zal ik nog maar weer eens met de deur in
huis vallen en het ondankbare profetenwerk
ter hand nemen.
En dit is vandaag mijn vrij duidelijke orakel
taal.
Indien men hoopt, of denkt, of verwacht,
dat Amerika een vinger uit zal steken om
Europa te helpen, dan vergist men zich.
Het zal niets doen en dat niets zal in den
loop der tijden nog sterk verminderd worden.
Om de taal van de Leidsche straat te gebrui
ken Amerika zal Europa in haar eigen sopje
laten gaar koken en geen enkele poging
doen om het aangebrande gerecht alsnog
te redden".
Zoodra er wat orde komt in de Europeesche
keuken, is er hoop op welwillende samen
werking.
Maar zoolang er in die Europeesche keuken
door alle kok^ te gelijk met safraan, kaneel,
peper, mosterd en zwavel en
de-hemelmag-weten-wat gegooid wordt, blijft Amerika
verre van dit culinaire genot.
Met veel genoegen zal ik, op verzoek van
de redactie van De Amsterdammer" van
tijd tot tijd zoo het een en ander in een
briefje steken dat in Holland van belang kan
zijn. Maar men doet er dan wel bij te be
denken, dat ik niet over een ander land,
maar over een geheel andere beschaving
schrijf.
Want dit is misschien de kardinale fout,
die steeds weer gemaakt wordt wanneer men
over Amerika schrijft of spreekt: men denkt
met een verplant" stuk Europa te doen
te hebben.
Inderdaad is Amerika geen verplant Euro
pa", maar AMERIKA is IETS GEHEEL NIEUWS
EN HEEFT MET EUROPA WEINIU GEMEEN
BEHALVE DE GELAATSKLEUR EN HET BLONDE
HAAR.
Ik zal daar dikwijls op terug komen.
De psyche van den Amerikaan is geheel
verschillend van die van den Europeaan.
Hij denkt anders, hij voelt anders, hij redeneert
anders, zijn idealen zijn anders, zijn ideeën
zijn anders, in 't kort er is letterlijk niets
(buiten het uiterlijk) waarin hij op den Euro
peaan gelijkt. En hoe hij daardoor er toe
kwam aan den Europeeschen oorlog deel
te nemen en hoe hij daardoor er thans toe ge
komen is om zich geheel van de oude wereld
af te zonderen, dat zal ik in een volgend
artikel trachten te beschrijven.
Amsterdam, 20 Oktober 1920.