De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 28 oktober pagina 6

28 oktober 1922 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 28 Oct. '22. No. 2366 Teekening voor de Amsterdammer" van Valentijn Edgar van UytvancK" THOMAS MANN hield een lezing in het Concertgebouw te Amsterdam iiMiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiii Nieuwe Engelse Boeken DANK ZIJ DE NEGER .Negro Folk Rhymes. By Thomas W. Talley, of Fisk University, Macmillan. 1922?S 2,25. Tramping with a Poel in Ihe Rockies. Ry Stephen Graham. Macmillan. 1922.-?8/6. Stephen Graham is wat men noemt a free lance in de journalistiek. Hij heeft 'n vlotte, prettige stijl; heeft 'n hele reeks boeken in de wereld geholpen,allemaal zes ronderhoud end en meestal leerzaam ook; en metz'n jongste geschrift heeft ie aanspraak verworven op rh'n blijvende dankbaarheid. Niet dat het boek 'n groots gewrocht i's, behalve dan uit het oogpunt van 'n drukker o t' uitgever; want het is uitstekend verzorgd, 'n ware vreugd voor de ogen, in 'n mooie band en op goed papier, en keurig verlucht met acht en dertig artistieke vinjetten door Vernon Lee. Neen, 'n groots gewrocht is het niet. Stephen Graham, journalist en schrijverover-allerlei-en-nog-wat, is in de zomer van 1921 weer 'ns aan het padvinden" gegaan, ditmaal in het Verre Westen en in gezelschap van de Amerikaanse dichter Lindsay. Bij z'n kampvuurtje gezeten, soms ook wel overdag in de zonneschijn, heeft ie van tijd tot tijd brieven geschreven aan de New York Evening Post, en deze zijn tans vermoedelik min of meer omgewerkt tezamen in druk ver schenen. Zoiets wordt geen gewrocht". Maar ik voorspel het toch 'n lang leven, omdat het ons in intieme aanraking brengt met 'n eigenaardige persoonlikheid. Misschien heeft deze of gene lezer wel 'ns van Lindsay gehoord, al zou 't m ij verwon de ren. In Engeland kent men 'm beter. Daar was ie in 1920, gaf lezingen, en oogstte triomfen. Eigenlik waren het ^geen lezingen, maar wat dan wél laat zich niet met 'n paar woorden zeegen. Misschien is'n bezoek aan de synagoge op Grote Verzoendag nog de beste manier om er achter te komen. Lindsay, stoer en sonoor, reciteert, maar nooit lang aan een stuk. Z'n gehoor moet medewerken. En hebben de. brave luitjes geen zin,zijn ze bang zich aan te stellen, geen nood: de dichter galmt wel zo luid, over- . redend, bemoedigend, bezielend, dat ze mee gaan doen. Deunt hij: l've been to Palestine!" dan bulken en balken zijterug:,,What didyou see in Palestine7" En genieten. Is het, in The Santa Fe Trail, hun vererende opdracht, te toeteren als auto's, dan wringen ze zich Van plezier. Soms moeten ze dansbewegingen uitvoeren. Maar hun vervoering stijgt ten top, wanneer ze onthaald worden opTheDaniel Jazz, en 'n koor vormen van brullende en uitgehongerde leeuwen.... De Verenigde Staten blijven het land van de onbegrensde mogelikheden. Ziehier 'n dich ter, die noch Rooms is noch Pantheïst, en die hoogstwaarschijnlik van Karl Marx of van Nietzsche alleen de namen kent. 'n Christelike Jongeling" van drie en veertig jaar, en aanhanger van n kleine, obscure godsdienstige sekte, iets als de Apostoliese Gemeente hierte lande. Yankee, met de intellektuelegezichtskring van 'n Yankee, die zich verwondert, dat z'n vriend Graham rooit heeft gehoord van Horace Greeley, de grote redakteur van The Tribune ten tijde van de slavenoorlog. That all?" zegt de Engelsman. " Did you ever hear of Mudford?" "No." "What.never heard of Mudford,thefamous ëditor of the'Standard?" "No." "Ever heard of Nicol Dun?" "No." ' "He edited the Morning Post in its better days. Ever heard of Frederick Greenwood?" "No." . "Never heard of Frederick Greenwood? Why, hèwas the greatest journalist England ever produced. He inspired Disraelïwith the ideaof buying theSuezCanal. If we don't know aboutyour journalists, l see you don't know a bout o.urs." The battery was siïence-d. Het is waarschijnlikdjtnaïevein Lindsayeu z'nargeloos aanvaarden van ,'n orthodox-ge moedelik, aan Dickens herinnerend, Bijbelgeloof-met-steenkool, dat 'm blijvend stempelt tot Amerikaan, en dat, waar het 'm niet geheel of gedeeltelik verzoenen kan met het Mammonistiese van z'n omgeving, en met lelike uitwassen van het Amerikaanse volksleven, als daar zijn achteruitzetting, verdrukking en vervolging van de neger, en de twijfelachtige heldenfeiten van Rechter Lynch, de zende ling, en zieleverbeteraar in 'm wakker roept. Anders dan verschillende landgenoten van 'm, geraffineerde letterkundigen, alsEzraPounden T. S. Eliot, die het in de Verenigde Staten te eng en te bedompt vonden, en daarom de wijk hebben genomen naar Europa, gelooft ie niet in de kunst om de kunst". Maar evenmin gaat bij hem de kunstenaar verloren in de moralist. En zoals er voor 'n ultra-intellektualisties intellektueel nog wel 'ns wat nieuws valt op te doen uitde preek van 'n Heilskapitein, evenzo hebben wij met onze geblazeerde hersens alle kans geestelik opgefrist heen te gaan, na, 't zij in den lijve 't zij in ver beelding, te hebben gezeten onder 't gehoor van Vachel Lindsay, de Christelike-jongeling. En om op de onbegrensde mogelikheden, waarvan ik pas gewaagde, terug te komen, 't moest alweer in Amerika zijn, dat de grote kloof tussen de aanhangers van het vrije" vers en die van het rijmende en ritmiese zich het diepst en steilst vertoonde. 'Maar terwijl de. Amerikaanse verslibristen legio zijn,staat Lindsay, de cymbalist zoals ie door 'n landge noot is geëtiketeerd, feitelik alleen, dat wil zeggen, allén als Caucasiër; want achter'm staan als 'n groot vaag leger, drommen van roemloze nigger-minstrels: Hier volgt 'n beroemde en zeer typerende passage uit 's dichters The Conga. Lees het vooral overluid, met indrukwekkende galmen, en accentueer het ritme desnoods met pook en vullisblik. Bucks zijn dandys. Fat black bucks in a wine-barrel room, Barrel-house kings, with feet unstabie, Sagged and reeled and pounded on the table, Pounded on the table, Beat an empty barrel with the handle of a b room, Hard as they were able, Boom, boom, Boom, With a silk umbrella and the handle of a b room, Boomlay, boomlay, boomlay, Boom. Then I had religion, Then l had a vision. l could not turn from their revel in derision. Then I smv the Congo, creeping tlirougli the black, Cutting through the jungle with a golden track. Then along that riverbank A thousand miles, Tattooed cannibals danced in files; Then I heard the boom of the blood-lustsong And a thigh-bone beating on a tin-pan gong. And "Blood" screamed the whistles and the fifes of the warriors, "Blood" screamed the skull-faced, lean witchdoctors, "Whirl ye the deadly voo-doo rattle, Harry the uplands, Steal all the cattle, Rattle-rattle, rattle-rattle, Bing! Boomlay, boomlay, boomlay, Boom," A roaring, epic, rag-time tune From the mout h of the Congo To the Mountains of the Moon. eath is an Elephant, Torch-eyed and horrible, Foam-flanked and terrible. Boom, steal the pygmies, Boom, kil l the Arabs, Boom. kill the white men, Hoo, Hoo, Hoo. Listen to the yell of Leopold's ghost, Rurning in Heil for his hand-maimed host. Hear how the demons chuckle and yell, Cutting his hands off, down in Heil. Critici dienen voorzichtig te wezen, 'n Let terkundig partijganger mag er op los praten en schrijven, en mag op- en afkammen naar har telust. Alleen laat ie, wanneer ie aldus aan genaam bezig is voor zichzelf en gelijkge stemde geesten zich niet verbeelden, dat ie kritiek uitoefent. Als ik niet van spinazie houd, dan magik dat welden groenten-e ten den volke kond doen, gesteld dat het de goege meente wat schelen kan. Maar ik heb niet het recht te zeggen: Hoort, mensen, hoort, ik lust geen spinazie; laat dus geen sterveling zich vermeten dit voedsel of liever: ditvoer lekker te vinden, opstraffe van uitgemaakt te worden voor 'n plebejer zonder smaak!" Nu is het waar, dat er op het gebiedvan kunst over smaak wél valt te twisten, maar dit twis ten kan en mag zich niet uitstrekken tot kwes ties als: Welke kleur is op zichzelf mooier, rood of blauw?" Of: Zijn jambiese verzen op zichzelf, mooier dan anapesten?" Of: Klinkt Franse poëzie per se mooier dan En gelse?" Of zelfs: Watismooier.dat'ndichter z'n rijmvermoffelt.of datie het onderstreept?" Wanneer de schrijfster Alice Meynell schimpt op Swinburnes gebrekkige smaak, die tot ui tin g komt in z'n galopperende anapesten wat hoeft nou toch zo'n man zoiets te doen?! De grote Wordsworth en de artistieke Keats hadden toch immers k genoeg aan hun jamben?" dan begaat ze 'n domheid, evenals de voortreffelike Nederlandse cri ticus dat deed, die ruim vier jaar geleden aan m'n Tuin op 't Noorden nagenoeg alle ver dienste ontzegde, omdat het er in genoemde tuin wel 'ns rumoerig toeging, en zijn LaatRomeinse oren daar niet tegen konden. Laat ie het door mij geciteerde stuk uit The Congo lezen -?als ie dat ten minste kan, want in onze letterkundige kringen is het Engels nu niet altijd zo bijster bekend en zich dan Teekening voor de Amsterdammer" van B. van Vlijmen . HETBOEL. TON DE WEEK] J^^?S^55?3S3??35te3!T3SSi538l DE STERKE DOOR JULIA FRANK Prijs ing. ? 4.90 - Geb. ? 5.90 350 pagina's druks De Wereldkroniek schrijft: . Julia Frank is een van onze allerjongste auteurs. Ze .weet een roman uitstekend samen'te-stellen", en de uitwerking is overal_evenwichtig. Ze heeft een pittige dialoog en. vindt hier en (laar woorden van . opvallend rake typeenng. .Niet .velen^onzer, jongeren bezitten eenj/oojfprachtigen aanleg een zoo groote techniek. Uitgave: Van jHolkema & Warendorf, k'Am. COR VAN DER LUGT MELSERT ALS" KONING LEAR IN^MOLNaR'S THEATER" iiiMmilllmiiliiiiiiiMllimiiiiiiiimliim iiililliiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii An' as I looks At dis Cotton fiel', l thinks l mus' a' been called to preach. W i i. i. E M VAN DOORN 1) jines = join. 2) bofe =. both. afvragen of Lindsay 'n artistiek gebruik maakt van trommel en bekkenslag, en van opdringend,opbonkend ritme.Brengt z'n werk ons in de door hem gewilde extatiese toestand, zien we met hém en gevoelen we met hém, dan kunnen we aan zo'n man de naam van dichter niet onthouden. En hebben we dan Nicholas Vachel Lindsay, aldus erkend in z'n waardeen waardigheid,dan dienen we onze aandacht te wijden aan z'n leermeester, de lustige, kinderlike, banjotokkelende, tom-tombeukende, voet-klisklossende neger. Laten we ons verdiepen in het mooie en hoogst-verdienstelike werk bloemlezing met studie van de negerprofes sor Talley, en beseffen, dat het z'n trommelen z'n banjo waren, z'n ongekunsteld lied en hartstochtelike dans.die in deze arme verschop peling van het mensdom de mens hebben gered. De meeste hier gegeven rijmen dagtekenen van vór de slavenoorlog, stammen dus uit de neger z'n zwartste tijd. Welnu alle snaren van 't menselik gemoed vinden we er bespeeld. Er is humor, en er is levenswijsheid, en er is weemoed en smart, en jolige schelmerij, en kinderlike onzin. Hier is de ceremonie van 'n trouwpartij over de puthaak".: Dark an' stormy may come de wedder; Jinesl) dis he-male an'disshe-male to-gedder. Let none but Him dat makes de thunder, Put dis he-male an' dis she-male asunder. I darfore 'nounce you bofe 2) de same. Be good, go 'long, an' keep up yo name. De broomstick's jumped, de worl's not wide. She's now yo own. Salute yo bride ! En hier is de verzuchting van een door mug gen gekwelde: Dem ole black gnats, dey is so bad l cain't git out'n here. Dey stings an' bites, an' runs me mad; l cain't git out'n hére. Dey burns my ears, gits in my eye ; An' I cain't git out'n here. Dey makes me dance, dey makes me cry; An' l cain't git out'n here. l fans an' knocks but dey won't go 'way ! l cain't git out 'n here. Dey makes me wish 'twus Jedgment Day; Fer l caint git out'n here. En ten slotte de betrachting van 'n veldarbeider, die graag predikant was geworden: Dis sun are^hot, Dis hoe are heavy, Dis grass grow furder dan I can reacn lillilllllllllli». umi M iiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiliiiiiiii iiiniltiiiiii i nu iiiiiiiiiiiiiitmiiiiiliiiiiimiiMMiuM liiiiiiliiiiiiimmi N. V. HET HOFSTADTOONEEL, Theater (Voorspel voor Koning Lear; Veldmaar schalk), door Franz Molnar. Een moeilijker examen had het Hofstadtooneel zich voor zijn verjaardag al haast niet kunnen opleggen en het was theater" vór, achter, onder en boven: deze feestzaal, bereid voor rozengeur en lampenschijn, voor alles wat vooral op zulke avonden het tooneel aan zoete begoocheling biedt, onverhoeds geplaatst te zien voor het tooneel als werke lijkheid, voor de isolatie van het, den nietkunstenaar volstrekt onbegrijpelijk en ontoe gankelijk kunstenaars-bestaan. Van het dier bare kijkje-achter-de-schermen" hebben deze twee, in de realiteit van de coulissen spelende fragmenten inderdaad niets, het eerste is een bittere klucht, het tweede een sociologische studie in abstracto. En de vorm, waarin Molnar hier de barre eenzaam heid van den,buiten'de afgeronde maatschappij, in eigen droomwereld omdolenden kunstenaar doet beseffen, is van een hooghartige noncha lance. Het verband tusschen deze beide afdeelingen",, waarvan het .eerste heet: Voorspel voor Koning Lear", het tweede: Veldmaarschalk", twee tooneelen, waarin. geheel verschillende personen optreden, ligt . in n zin, die op zichzelf weinig de aandacht trekt.Het is' de noodkreet van het kunstenaars-. hart, door den tooneelspeler Banati, in de vermomming van Koning Lear, geslaakt in het laatste oogenblik vór het doek open gaat, tot wie maar in zijn nabijheid is: den kapper, den souffleur, de kleedster: Blijf dicM bij me! Ga- niet te ver van me vandaan, om godswil, loop niet allemaal weg!" -Hierin ligt Molnar's getuigenis, de angstig om zfch heen' grijpende vertwijfeling van-de bloode, wankele kunstenaarsziel in barens nood. De onafwendbare, met elk succes groeiende last van het bewustzijn: zich te moeten handhaven. Nog n minuut en de grens zal overschreden zijn, de, ais een kind voor het altijd-weer-onbekende terugdein zende tooneelspeler Banati zal voor enkele uren uit dit leven verscheiden en in zijn plaats zal een Koning van Shakespeare staan, rustig, zijn waarde-bewust. Dan is het geleden. Maar de overgang, de eeuwigheid, die ligt als een onbewoond eiland tusschen klaar" en halen", tusschen het sterven als inensch en het herleven als kunstenaar, die is.... noch voor de kleedster, noch voor den kapper en het allerminst voorden geleerden Shakespearekenner te benaderen; rond den eenzamen troon van schragen en lappen, waar de kunstenaarsziel bloed zweet onder de kroon van bordpapier, sluipen ze als schimmen, en alle handen strekken zich vergeefs. Molnar is een meester in de overgangen" en buiten gewoon sterk suggereert hij in deze klucht", waarin een beleedigd professor in de kunst geschiedenis den tooneelspeler Banati reken schap komt vragen omtrent een bezoek" dat deze zijn jonge vrouw bracht, den afstand tusschen de eene wereld en de andere, de kloof tusschen het zijn en niet-zijn van den kunstenaar. De opgewonden professor zoekt den heer Banati tot achter de schermen, en het is Koning Lear, die hem te woord staat. Op dit terrein, tusschen twee landen, spreekt elk zijn eigen, den ander Vreemde taal, geen contact blijkt mogelijk. En als ten slotte ook het vrouwtje, de oorspronkelijke aan leiding 'tot het onzinnig conflict met den ouden Lear, zich bij de heeren voegt, dan blijkt ook zij in dezen voorhal vanden eenigen waren kunstenaarshemel, ten opzichte van haar beroemden vriend Banati nauwelijks nog een mensen, laat staan: een vrouw! En ze is heimelijk blij zich aan den arm van haar substantieelen echtgenoot uit deze duistere catacomben achter de coulissen" te mogen terugtrekken in de gewone Wereld, waarin zij thuis behoort en haars gelijken vir.dt. Pe ongelijke" zet zijn kroon recht, hij heeft aan den souffleur, de kleedster en den kapper, deze nederigste attributen van zijn innigst mensen-zijn, in elk geval meer dan aan mevrouw Helene Kiss en haar geleerden' man. Zij zullen hem bijstaan in deze laatste seconde,tot de man van het scherm alle aardsche banden verbreekt, tot de herrijzenis in het voetlicht der goddelijke vergetelheid. De brandweerman" men moet er Molnar voor zijn om het poëtisch zwaartepunt juist daar te leggen zegt de slotrei, en het publiek, dat om het geval hartelijk heeft moeten lachen, zit om zoo te zeggen, te achterste voren in de comedie als het doek.... ja, wat doet liet? sluit of opengaat? Dat we den ondergrond van deze gro teske" inmiddels gevoeld hebben, danken we aan het spel van Cor van der Lugt (BanatiKoning Lear) die te midden der lach-effecten den ontroerenden ernst van den kunstenaarin-zijn-werk hoog en strak hield, diens, in het comisch-intermezzo verborgen angstvoor-het-publiek (vertegenwoordigd in den boozen professor) trof, met het tragisch accent vaneen kind in het donker. De uiterlijke vertooning voldeed mij minder, La Chapelle als de professor bleef te veel in het kleine caricaturale en gaf bijgevolg te weinig menschenlijk tegenwicht, en de brandweer man van Roemer, was te ordinair voor den stijl van dit werk. Al even moeilijk, in het vat te gieten" en op het eerste gezicht te verstaan, bleek de tweede afdeeling Veldmaarschalk", al leek dit, dank zij de vertrouwde tooneel figuren: den baron, zijn vrouw, den tooneel speler, gemakkelijker ingang te vinden. Ook hier de kunstenaar alleen in de woestijn van omtrent zijn persoon gangbare botte be grippen, en in dit geval staat Molnarnogmeer partijdig aan zijn zijde. De jonge vrouw van een ouden baron, Hongaarsch grondbezitter, heeft een, voor zoover men gedachte en daad onderscheiden wil, nog onschuldige verhou ding gezocht met een gevierd tooneelspeler, bij wien een uitzonderingsgeval het gevoel voor deze vrouw boven alles, zelfs boven zijn roem gaat. Hij meldt zich ziek bij het theater om den avond bij haar te kunnen doorbrengen. De aanleiding daartoe is een jachtpartij, waarvoor de baron hem heett uitgenoodigd. Deze, als een tweede Lord Hamilton, doorziet stilzwijgend het wordend drama in al zijn consequenties en, gelijk zijn voorvaderen n de tijden der Renaissance, gelooft hij het recht zoo onomstootelijk aan zijn kant, dat zijn eer van edelman desnoods voor een sluipmoord niet terugdeinst. Want hij wil Edith niet missen. Veldmaarschalk" noemt hij zijn beste geweer; het weet wat het wil. En zózeker is hij, dat hij, niet alleen met het recht, maar ook met de wreedheid vanden sterkste, zijn vrouw en hun gast dit geweer bij voorbaat toont in zijn bijzondere qualiteit. Geen respect kent deze wereldling dan voor zich zelf: een tooneelspeler, die telt niet buiten de planken, en wat hij aan zijn vrouw heeft, weet hij. De kunstenaar niet minder intuïtief dan de baron zegt, tot zijn spijt, wegens verkoudheid, den volgenden morgen de jacht niet mede te zullen kunnen maken. Dan, na een spannend duel van indirecte woorden, gaat, in de kamer, het geweer af. Of het getroffen heeft, blijft voor den toe schouwer te raden. Het eigenlijke treffen ligt elders. Want terwijl de tooneelspeler, onbeweeglijk in zijn stoel, tegenover den man, voor wien het leven eenvoudig is, het spel verliest, wend het vrouwtje, dat een uur te voren nog zooveel van hem zeide te houden dat zij hem wilde volgen, zich zonder aarzeling tot den overwinnaar, den moordenaar van haar liefde, doch machtig magnaat en bezitter van Veldmaarschalk". De getroffen tooneelspeler, teruggestooten in de eenzaamheid van zijn kunstenaarschap, blijft de bittere troost thans tegenover dit.... publiek te kunnen spelen dat het schot dat lk schot-in deze heeft gemist. En in deze heldenrol, waarvoor de heer en mevrouw San Friano applaudisseeren mogen, haalt hij nog juist de slotpoort, den anderen oever, waar hij brave burger, en geen portuur voor een verwende vrouw zal sterven, m te herleven als Romeo, 'T WOON DIRECTEUR.fr J.ZEEGERS LEIDSCHESTR. 73 PRINSENGRACHT 7O9 - 711 - 713 AMSTERDAM h ONZE WONINGINKICHTINGEN ^ MUNTEN BOVEN r UIT DOOR: SMAAKVOLLER i EN SOLIDER g: FABRIKAAT l PRIJZEN GELIJK 60 MODELK.AMERS VRIJE BEZICHTIGING. Molnar heeft altijd veel woorden noodig om zijn nooit banale gevoelens en ingewik kelde verhoudingen duidelijk te maken. Hij schijnt ons dan vaak in herhalingen te vallen, doch bij nader inzien blijkt, dat in deze schijnbare herhalingen toch altijd weer een ander verschiet geopend wordt. Niettemin stremmen ze soms de theatrale ontroering. De belangwekkendste van de drie rollen, vond ik dien vanden baron (Herman Schwab, die tevens de regie had) een in het moderne bijna klassieke figuur, waarvan de speler boeiende aanduidingen gaf zonder voor mijn gevoelen het geheele karakter nog te omvatten; o.a. kwam niet genoeg uit, dat deze man zijn jonge vrouw, schoon hij haar met bijna sadis tische wreedheid kwelt, op zijn wijze, als het eenig bezit, waaraan hij nog hecht, boven alles bemint. Wel sterk echter ging van hem uit het huiveringwekkende vaneen heimelijk inquisi teur. Van derLngt gaf voortreffelijk, in den be roemden kunstenaar, den trouwhartigen idea list, die het, naar zijn meening diep ongelukkig getrouwd baronesje eerlijk liefheeft. Ook de minnaar" van het tooneel verleider van beroep dus in de oogen van den baron (het publiek) is buiten zijn rol een kind. Eén oogenblik, van twee kanten als een hond neergeschoten, valt hij eruit, en dan komt zijn lieve eenvoud, de ongereptheid van zijn natuur in den ivoren toren van het kunste naarschap tegenover deze menschen-vande-wereld, bloot. Doch het volgend oogenblik begrijpt hij dat dit, zijn spel", voor hem het eenige wapen moet blijven, zijn Veld maarschalk", het eenig betrouwbaar geluk, waaraan hij zich vasthouden moet om, met den kogel in de borst, rechtop te blijven staan. Dit alles was in de fijngevoelige, rustig bcheerschte vertolking. Annie van Ees, te vlak in het eerste tafereel, gaf hier,theatraal niet sterk?wat mij in deze van weinig belang dunkt maar zeer zuiver de koele, onge naakbare distinctie van zulk een weeldewezentje, langs wier smalle satijnen heupen al wat menschelijk is, afglijdt. L'en jubileum, met een kranig pièce de résistance. Top N A E r i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl