Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
28 Oct. '22. No. 2366
Teekening voor de Amsterdammer" van
Valentijn Edgar van UytvancK"
THOMAS MANN
hield een lezing in het Concertgebouw te
Amsterdam
iiMiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiii
Nieuwe
Engelse Boeken
DANK ZIJ DE NEGER
.Negro Folk Rhymes. By Thomas W.
Talley, of Fisk University,
Macmillan. 1922?S 2,25.
Tramping with a Poel in Ihe Rockies.
Ry Stephen Graham. Macmillan.
1922.-?8/6.
Stephen Graham is wat men noemt a free
lance in de journalistiek. Hij heeft 'n vlotte,
prettige stijl; heeft 'n hele reeks boeken in
de wereld geholpen,allemaal zes ronderhoud end
en meestal leerzaam ook; en metz'n jongste
geschrift heeft ie aanspraak verworven op rh'n
blijvende dankbaarheid.
Niet dat het boek 'n groots gewrocht i's,
behalve dan uit het oogpunt van 'n drukker
o t' uitgever; want het is uitstekend verzorgd,
'n ware vreugd voor de ogen, in 'n mooie
band en op goed papier, en keurig verlucht
met acht en dertig artistieke vinjetten door
Vernon Lee. Neen, 'n groots gewrocht is het
niet. Stephen Graham, journalist en
schrijverover-allerlei-en-nog-wat, is in de zomer van
1921 weer 'ns aan het padvinden" gegaan,
ditmaal in het Verre Westen en in gezelschap
van de Amerikaanse dichter Lindsay. Bij z'n
kampvuurtje gezeten, soms ook wel overdag
in de zonneschijn, heeft ie van tijd tot tijd
brieven geschreven aan de New York Evening
Post, en deze zijn tans vermoedelik min of
meer omgewerkt tezamen in druk ver
schenen. Zoiets wordt geen gewrocht".
Maar ik voorspel het toch 'n lang leven, omdat
het ons in intieme aanraking brengt met 'n
eigenaardige persoonlikheid.
Misschien heeft deze of gene lezer wel 'ns
van Lindsay gehoord, al zou 't m ij verwon de
ren. In Engeland kent men 'm beter. Daar was
ie in 1920, gaf lezingen, en oogstte triomfen.
Eigenlik waren het ^geen lezingen, maar
wat dan wél laat zich niet met 'n paar woorden
zeegen. Misschien is'n bezoek aan de synagoge
op Grote Verzoendag nog de beste manier om
er achter te komen. Lindsay, stoer en sonoor,
reciteert, maar nooit lang aan een stuk. Z'n
gehoor moet medewerken. En hebben de. brave
luitjes geen zin,zijn ze bang zich aan te stellen,
geen nood: de dichter galmt wel zo luid, over- .
redend, bemoedigend, bezielend, dat ze mee
gaan doen. Deunt hij: l've been to Palestine!"
dan bulken en balken zijterug:,,What didyou
see in Palestine7" En genieten. Is het, in The
Santa Fe Trail, hun vererende opdracht, te
toeteren als auto's, dan wringen ze zich Van
plezier. Soms moeten ze dansbewegingen
uitvoeren. Maar hun vervoering stijgt ten
top, wanneer ze onthaald worden opTheDaniel
Jazz, en 'n koor vormen van brullende en
uitgehongerde leeuwen....
De Verenigde Staten blijven het land van
de onbegrensde mogelikheden. Ziehier 'n dich
ter, die noch Rooms is noch Pantheïst, en
die hoogstwaarschijnlik van Karl Marx of van
Nietzsche alleen de namen kent. 'n
Christelike Jongeling" van drie en veertig jaar, en
aanhanger van n kleine, obscure godsdienstige
sekte, iets als de Apostoliese Gemeente hierte
lande. Yankee, met de
intellektuelegezichtskring van 'n Yankee, die zich verwondert,
dat z'n vriend Graham rooit heeft gehoord
van Horace Greeley, de grote redakteur van
The Tribune ten tijde van de slavenoorlog.
That all?" zegt de Engelsman.
" Did you ever hear of Mudford?"
"No."
"What.never heard of Mudford,thefamous
ëditor of the'Standard?"
"No."
"Ever heard of Nicol Dun?"
"No." '
"He edited the Morning Post in its better
days. Ever heard of Frederick Greenwood?"
"No." .
"Never heard of Frederick Greenwood?
Why, hèwas the greatest journalist England
ever produced. He inspired Disraelïwith the
ideaof buying theSuezCanal. If we don't know
aboutyour journalists, l see you don't know
a bout o.urs."
The battery was siïence-d.
Het is waarschijnlikdjtnaïevein Lindsayeu
z'nargeloos aanvaarden van ,'n orthodox-ge
moedelik, aan Dickens herinnerend,
Bijbelgeloof-met-steenkool, dat 'm blijvend stempelt
tot Amerikaan, en dat, waar het 'm niet
geheel of gedeeltelik verzoenen kan met het
Mammonistiese van z'n omgeving, en met lelike
uitwassen van het Amerikaanse volksleven,
als daar zijn achteruitzetting, verdrukking
en vervolging van de neger, en de twijfelachtige
heldenfeiten van Rechter Lynch, de zende
ling, en zieleverbeteraar in 'm wakker roept.
Anders dan verschillende landgenoten van 'm,
geraffineerde letterkundigen, alsEzraPounden
T. S. Eliot, die het in de Verenigde Staten te
eng en te bedompt vonden, en daarom de wijk
hebben genomen naar Europa, gelooft ie niet
in de kunst om de kunst". Maar evenmin
gaat bij hem de kunstenaar verloren in de
moralist. En zoals er voor 'n
ultra-intellektualisties intellektueel nog wel 'ns wat nieuws
valt op te doen uitde preek van 'n
Heilskapitein, evenzo hebben wij met onze
geblazeerde hersens alle kans geestelik opgefrist heen
te gaan, na, 't zij in den lijve 't zij in ver
beelding, te hebben gezeten onder 't gehoor
van Vachel Lindsay, de Christelike-jongeling.
En om op de onbegrensde mogelikheden,
waarvan ik pas gewaagde, terug te komen, 't
moest alweer in Amerika zijn, dat de grote
kloof tussen de aanhangers van het vrije"
vers en die van het rijmende en ritmiese zich
het diepst en steilst vertoonde. 'Maar terwijl
de. Amerikaanse verslibristen legio zijn,staat
Lindsay, de cymbalist zoals ie door 'n landge
noot is geëtiketeerd, feitelik alleen, dat wil
zeggen, allén als Caucasiër; want achter'm
staan als 'n groot vaag leger, drommen van
roemloze nigger-minstrels:
Hier volgt 'n beroemde en zeer typerende
passage uit 's dichters The Conga. Lees het
vooral overluid, met indrukwekkende galmen,
en accentueer het ritme desnoods met pook
en vullisblik. Bucks zijn dandys.
Fat black bucks in a wine-barrel room,
Barrel-house kings, with feet unstabie,
Sagged and reeled and pounded on the table,
Pounded on the table,
Beat an empty barrel with the handle of
a b room,
Hard as they were able,
Boom, boom, Boom,
With a silk umbrella and the handle of a
b room,
Boomlay, boomlay, boomlay, Boom.
Then I had religion, Then l had a vision.
l could not turn from their revel in derision.
Then I smv the Congo, creeping tlirougli the
black,
Cutting through the jungle with a golden track.
Then along that riverbank
A thousand miles,
Tattooed cannibals danced in files;
Then I heard the boom of the blood-lustsong
And a thigh-bone beating on a tin-pan gong.
And "Blood" screamed the whistles and the
fifes of the warriors,
"Blood" screamed the skull-faced, lean
witchdoctors,
"Whirl ye the deadly voo-doo rattle,
Harry the uplands,
Steal all the cattle,
Rattle-rattle, rattle-rattle,
Bing!
Boomlay, boomlay, boomlay, Boom,"
A roaring, epic, rag-time tune
From the mout h of the Congo
To the Mountains of the Moon.
eath is an Elephant,
Torch-eyed and horrible,
Foam-flanked and terrible.
Boom, steal the pygmies,
Boom, kil l the Arabs,
Boom. kill the white men,
Hoo, Hoo, Hoo.
Listen to the yell of Leopold's ghost,
Rurning in Heil for his hand-maimed host.
Hear how the demons chuckle and yell,
Cutting his hands off, down in Heil.
Critici dienen voorzichtig te wezen, 'n Let
terkundig partijganger mag er op los praten en
schrijven, en mag op- en afkammen naar har
telust. Alleen laat ie, wanneer ie aldus aan
genaam bezig is voor zichzelf en gelijkge
stemde geesten zich niet verbeelden, dat ie
kritiek uitoefent. Als ik niet van spinazie
houd, dan magik dat welden groenten-e ten den
volke kond doen, gesteld dat het de goege
meente wat schelen kan. Maar ik heb niet het
recht te zeggen: Hoort, mensen, hoort, ik
lust geen spinazie; laat dus geen sterveling
zich vermeten dit voedsel of liever: ditvoer
lekker te vinden, opstraffe van uitgemaakt
te worden voor 'n plebejer zonder smaak!"
Nu is het waar, dat er op het gebiedvan kunst
over smaak wél valt te twisten, maar dit twis
ten kan en mag zich niet uitstrekken tot kwes
ties als: Welke kleur is op zichzelf mooier,
rood of blauw?" Of: Zijn jambiese verzen
op zichzelf, mooier dan anapesten?" Of:
Klinkt Franse poëzie per se mooier dan En
gelse?" Of zelfs: Watismooier.dat'ndichter
z'n rijmvermoffelt.of datie het onderstreept?"
Wanneer de schrijfster Alice Meynell schimpt
op Swinburnes gebrekkige smaak, die tot ui tin g
komt in z'n galopperende anapesten wat
hoeft nou toch zo'n man zoiets te doen?!
De grote Wordsworth en de artistieke Keats
hadden toch immers k genoeg aan hun
jamben?" dan begaat ze 'n domheid,
evenals de voortreffelike Nederlandse cri
ticus dat deed, die ruim vier jaar geleden aan
m'n Tuin op 't Noorden nagenoeg alle ver
dienste ontzegde, omdat het er in genoemde
tuin wel 'ns rumoerig toeging, en zijn
LaatRomeinse oren daar niet tegen konden. Laat
ie het door mij geciteerde stuk uit The Congo
lezen -?als ie dat ten minste kan, want in
onze letterkundige kringen is het Engels nu
niet altijd zo bijster bekend en zich dan
Teekening voor de Amsterdammer" van B. van Vlijmen
. HETBOEL.
TON DE WEEK]
J^^?S^55?3S3??35te3!T3SSi538l
DE STERKE
DOOR
JULIA FRANK
Prijs ing. ? 4.90 - Geb. ? 5.90
350 pagina's druks
De Wereldkroniek schrijft:
. Julia Frank is een van onze
allerjongste auteurs. Ze .weet een roman
uitstekend samen'te-stellen", en de
uitwerking is overal_evenwichtig. Ze heeft
een pittige dialoog en. vindt hier en
(laar woorden van . opvallend rake
typeenng. .Niet .velen^onzer, jongeren
bezitten eenj/oojfprachtigen aanleg
een zoo groote techniek.
Uitgave: Van jHolkema & Warendorf, k'Am.
COR VAN DER LUGT MELSERT ALS" KONING LEAR IN^MOLNaR'S THEATER"
iiiMmilllmiiliiiiiiiMllimiiiiiiiimliim iiililliiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
An' as I looks
At dis Cotton fiel',
l thinks l mus' a' been called to preach.
W i i. i. E M VAN DOORN
1) jines = join. 2) bofe =. both.
afvragen of Lindsay 'n artistiek gebruik
maakt van trommel en bekkenslag, en van
opdringend,opbonkend ritme.Brengt z'n werk
ons in de door hem gewilde extatiese toestand,
zien we met hém en gevoelen we met hém,
dan kunnen we aan zo'n man de naam van
dichter niet onthouden.
En hebben we dan Nicholas Vachel Lindsay,
aldus erkend in z'n waardeen waardigheid,dan
dienen we onze aandacht te wijden aan z'n
leermeester, de lustige, kinderlike,
banjotokkelende, tom-tombeukende,
voet-klisklossende neger. Laten we ons verdiepen in
het mooie en hoogst-verdienstelike werk
bloemlezing met studie van de negerprofes
sor Talley, en beseffen, dat het z'n trommelen
z'n banjo waren, z'n ongekunsteld lied en
hartstochtelike dans.die in deze arme verschop
peling van het mensdom de mens hebben gered.
De meeste hier gegeven rijmen dagtekenen
van vór de slavenoorlog, stammen dus uit
de neger z'n zwartste tijd. Welnu alle snaren
van 't menselik gemoed vinden we er bespeeld.
Er is humor, en er is levenswijsheid, en er is
weemoed en smart, en jolige schelmerij, en
kinderlike onzin. Hier is de ceremonie van 'n
trouwpartij over de puthaak".:
Dark an' stormy may come de wedder;
Jinesl) dis he-male an'disshe-male to-gedder.
Let none but Him dat makes de thunder,
Put dis he-male an' dis she-male asunder.
I darfore 'nounce you bofe 2) de same.
Be good, go 'long, an' keep up yo name.
De broomstick's jumped, de worl's not wide.
She's now yo own. Salute yo bride !
En hier is de verzuchting van een door mug
gen gekwelde:
Dem ole black gnats, dey is so bad
l cain't git out'n here.
Dey stings an' bites, an' runs me mad;
l cain't git out'n hére.
Dey burns my ears, gits in my eye ;
An' I cain't git out'n here.
Dey makes me dance, dey makes me cry;
An' l cain't git out'n here.
l fans an' knocks but dey won't go 'way !
l cain't git out 'n here.
Dey makes me wish 'twus Jedgment Day;
Fer l caint git out'n here.
En ten slotte de betrachting van 'n
veldarbeider, die graag predikant was geworden:
Dis sun are^hot,
Dis hoe are heavy,
Dis grass grow furder dan I can reacn
lillilllllllllli». umi M
iiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiliiiiiiii
iiiniltiiiiii i nu iiiiiiiiiiiiiitmiiiiiliiiiiimiiMMiuM
liiiiiiliiiiiiimmi
N. V. HET HOFSTADTOONEEL, Theater
(Voorspel voor Koning Lear; Veldmaar
schalk), door Franz Molnar.
Een moeilijker examen had het
Hofstadtooneel zich voor zijn verjaardag al haast
niet kunnen opleggen en het was theater"
vór, achter, onder en boven: deze feestzaal,
bereid voor rozengeur en lampenschijn, voor
alles wat vooral op zulke avonden het tooneel
aan zoete begoocheling biedt, onverhoeds
geplaatst te zien voor het tooneel als werke
lijkheid, voor de isolatie van het, den
nietkunstenaar volstrekt onbegrijpelijk en ontoe
gankelijk kunstenaars-bestaan. Van het dier
bare kijkje-achter-de-schermen" hebben
deze twee, in de realiteit van de coulissen
spelende fragmenten inderdaad niets, het
eerste is een bittere klucht, het tweede
een sociologische studie in abstracto. En de
vorm, waarin Molnar hier de barre eenzaam
heid van den,buiten'de afgeronde maatschappij,
in eigen droomwereld omdolenden kunstenaar
doet beseffen, is van een hooghartige noncha
lance. Het verband tusschen deze beide
afdeelingen",, waarvan het .eerste heet:
Voorspel voor Koning Lear", het tweede:
Veldmaarschalk", twee tooneelen, waarin.
geheel verschillende personen optreden, ligt .
in n zin, die op zichzelf weinig de aandacht
trekt.Het is' de noodkreet van het kunstenaars-.
hart, door den tooneelspeler Banati, in de
vermomming van Koning Lear, geslaakt
in het laatste oogenblik vór het doek open
gaat, tot wie maar in zijn nabijheid is: den
kapper, den souffleur, de kleedster: Blijf
dicM bij me! Ga- niet te ver van me vandaan,
om godswil, loop niet allemaal weg!"
-Hierin ligt Molnar's getuigenis, de angstig
om zfch heen' grijpende vertwijfeling
van-de bloode, wankele kunstenaarsziel in barens
nood. De onafwendbare, met elk succes
groeiende last van het bewustzijn: zich te
moeten handhaven. Nog n minuut en de
grens zal overschreden zijn, de, ais een kind
voor het altijd-weer-onbekende terugdein
zende tooneelspeler Banati zal voor enkele
uren uit dit leven verscheiden en in zijn plaats
zal een Koning van Shakespeare staan, rustig,
zijn waarde-bewust. Dan is het geleden. Maar
de overgang, de eeuwigheid, die ligt als
een onbewoond eiland tusschen klaar" en
halen", tusschen het sterven als inensch en
het herleven als kunstenaar, die is.... noch
voor de kleedster, noch voor den kapper en
het allerminst voorden geleerden
Shakespearekenner te benaderen; rond den eenzamen
troon van schragen en lappen, waar de
kunstenaarsziel bloed zweet onder de kroon
van bordpapier, sluipen ze als schimmen,
en alle handen strekken zich vergeefs. Molnar
is een meester in de overgangen" en buiten
gewoon sterk suggereert hij in deze klucht",
waarin een beleedigd professor in de kunst
geschiedenis den tooneelspeler Banati reken
schap komt vragen omtrent een bezoek"
dat deze zijn jonge vrouw bracht, den afstand
tusschen de eene wereld en de andere, de
kloof tusschen het zijn en niet-zijn van den
kunstenaar. De opgewonden professor zoekt
den heer Banati tot achter de schermen, en
het is Koning Lear, die hem te woord staat.
Op dit terrein, tusschen twee landen, spreekt
elk zijn eigen, den ander Vreemde taal, geen
contact blijkt mogelijk. En als ten slotte
ook het vrouwtje, de oorspronkelijke aan
leiding 'tot het onzinnig conflict met den
ouden Lear, zich bij de heeren voegt, dan
blijkt ook zij in dezen voorhal vanden eenigen
waren kunstenaarshemel, ten opzichte van
haar beroemden vriend Banati nauwelijks
nog een mensen, laat staan: een vrouw!
En ze is heimelijk blij zich aan den arm van
haar substantieelen echtgenoot uit deze
duistere catacomben achter de coulissen"
te mogen terugtrekken in de gewone Wereld,
waarin zij thuis behoort en haars gelijken
vir.dt. Pe ongelijke" zet zijn kroon recht,
hij heeft aan den souffleur, de kleedster en
den kapper, deze nederigste attributen van
zijn innigst mensen-zijn, in elk geval meer
dan aan mevrouw Helene Kiss en haar
geleerden' man. Zij zullen hem bijstaan in
deze laatste seconde,tot de man van het scherm
alle aardsche banden verbreekt, tot de
herrijzenis in het voetlicht der goddelijke
vergetelheid. De brandweerman" men
moet er Molnar voor zijn om het poëtisch
zwaartepunt juist daar te leggen zegt
de slotrei, en het publiek, dat om het geval
hartelijk heeft moeten lachen, zit om zoo te
zeggen, te achterste voren in de comedie
als het doek.... ja, wat doet liet? sluit of
opengaat?
Dat we den ondergrond van deze gro
teske" inmiddels gevoeld hebben, danken we
aan het spel van Cor van der Lugt
(BanatiKoning Lear) die te midden der lach-effecten
den ontroerenden ernst van den
kunstenaarin-zijn-werk hoog en strak hield, diens, in
het comisch-intermezzo verborgen
angstvoor-het-publiek (vertegenwoordigd in den
boozen professor) trof, met het tragisch
accent vaneen kind in het donker. De uiterlijke
vertooning voldeed mij minder, La Chapelle
als de professor bleef te veel in het kleine
caricaturale en gaf bijgevolg te weinig
menschenlijk tegenwicht, en de brandweer
man van Roemer, was te ordinair voor den
stijl van dit werk.
Al even moeilijk, in het vat te gieten"
en op het eerste gezicht te verstaan, bleek
de tweede afdeeling Veldmaarschalk", al
leek dit, dank zij de vertrouwde tooneel
figuren: den baron, zijn vrouw, den tooneel
speler, gemakkelijker ingang te vinden. Ook
hier de kunstenaar alleen in de woestijn
van omtrent zijn persoon gangbare botte be
grippen, en in dit geval staat Molnarnogmeer
partijdig aan zijn zijde. De jonge vrouw van
een ouden baron, Hongaarsch grondbezitter,
heeft een, voor zoover men gedachte en daad
onderscheiden wil, nog onschuldige verhou
ding gezocht met een gevierd tooneelspeler,
bij wien een uitzonderingsgeval het
gevoel voor deze vrouw boven alles, zelfs
boven zijn roem gaat. Hij meldt zich ziek bij
het theater om den avond bij haar te kunnen
doorbrengen. De aanleiding daartoe is een
jachtpartij, waarvoor de baron hem heett
uitgenoodigd. Deze, als een tweede Lord
Hamilton, doorziet stilzwijgend het wordend
drama in al zijn consequenties en, gelijk zijn
voorvaderen n de tijden der Renaissance,
gelooft hij het recht zoo onomstootelijk aan
zijn kant, dat zijn eer van edelman desnoods
voor een sluipmoord niet terugdeinst. Want
hij wil Edith niet missen. Veldmaarschalk"
noemt hij zijn beste geweer; het weet wat het
wil. En zózeker is hij, dat hij, niet alleen met
het recht, maar ook met de wreedheid vanden
sterkste, zijn vrouw en hun gast dit geweer bij
voorbaat toont in zijn bijzondere qualiteit.
Geen respect kent deze wereldling dan voor
zich zelf: een tooneelspeler, die telt niet
buiten de planken, en wat hij aan zijn vrouw
heeft, weet hij. De kunstenaar niet minder
intuïtief dan de baron zegt, tot zijn spijt,
wegens verkoudheid, den volgenden morgen
de jacht niet mede te zullen kunnen maken.
Dan, na een spannend duel van indirecte
woorden, gaat, in de kamer, het geweer af.
Of het getroffen heeft, blijft voor den toe
schouwer te raden. Het eigenlijke treffen
ligt elders. Want terwijl de tooneelspeler,
onbeweeglijk in zijn stoel, tegenover
den man, voor wien het leven eenvoudig is,
het spel verliest, wend het vrouwtje, dat een
uur te voren nog zooveel van hem zeide
te houden dat zij hem wilde volgen, zich
zonder aarzeling tot den overwinnaar, den
moordenaar van haar liefde, doch machtig
magnaat en bezitter van Veldmaarschalk".
De getroffen tooneelspeler, teruggestooten
in de eenzaamheid van zijn kunstenaarschap,
blijft de bittere troost thans tegenover dit....
publiek te kunnen spelen dat het schot
dat lk schot-in deze heeft gemist. En in deze
heldenrol, waarvoor de heer en mevrouw
San Friano applaudisseeren mogen, haalt
hij nog juist de slotpoort, den anderen oever,
waar hij brave burger, en geen portuur
voor een verwende vrouw zal sterven,
m te herleven als Romeo,
'T
WOON
DIRECTEUR.fr J.ZEEGERS
LEIDSCHESTR. 73
PRINSENGRACHT
7O9 - 711 - 713
AMSTERDAM
h ONZE
WONINGINKICHTINGEN
^ MUNTEN BOVEN
r UIT DOOR:
SMAAKVOLLER
i EN SOLIDER
g: FABRIKAAT
l PRIJZEN GELIJK
60
MODELK.AMERS
VRIJE
BEZICHTIGING.
Molnar heeft altijd veel woorden noodig
om zijn nooit banale gevoelens en ingewik
kelde verhoudingen duidelijk te maken. Hij
schijnt ons dan vaak in herhalingen te vallen,
doch bij nader inzien blijkt, dat in deze
schijnbare herhalingen toch altijd weer een
ander verschiet geopend wordt. Niettemin
stremmen ze soms de theatrale ontroering.
De belangwekkendste van de drie rollen,
vond ik dien vanden baron (Herman Schwab,
die tevens de regie had) een in het moderne
bijna klassieke figuur, waarvan de speler
boeiende aanduidingen gaf zonder voor mijn
gevoelen het geheele karakter nog te omvatten;
o.a. kwam niet genoeg uit, dat deze man zijn
jonge vrouw, schoon hij haar met bijna sadis
tische wreedheid kwelt, op zijn wijze, als het
eenig bezit, waaraan hij nog hecht, boven alles
bemint. Wel sterk echter ging van hem uit het
huiveringwekkende vaneen heimelijk inquisi
teur. Van derLngt gaf voortreffelijk, in den be
roemden kunstenaar, den trouwhartigen idea
list, die het, naar zijn meening diep ongelukkig
getrouwd baronesje eerlijk liefheeft. Ook de
minnaar" van het tooneel verleider van
beroep dus in de oogen van den baron (het
publiek) is buiten zijn rol een kind. Eén
oogenblik, van twee kanten als een hond
neergeschoten, valt hij eruit, en dan komt
zijn lieve eenvoud, de ongereptheid van zijn
natuur in den ivoren toren van het kunste
naarschap tegenover deze
menschen-vande-wereld, bloot. Doch het volgend oogenblik
begrijpt hij dat dit, zijn spel", voor hem het
eenige wapen moet blijven, zijn Veld
maarschalk", het eenig betrouwbaar geluk,
waaraan hij zich vasthouden moet om, met
den kogel in de borst, rechtop te blijven
staan. Dit alles was in de fijngevoelige, rustig
bcheerschte vertolking. Annie van Ees, te
vlak in het eerste tafereel, gaf hier,theatraal
niet sterk?wat mij in deze van weinig belang
dunkt maar zeer zuiver de koele, onge
naakbare distinctie van zulk een
weeldewezentje, langs wier smalle satijnen heupen
al wat menschelijk is, afglijdt.
L'en jubileum, met een kranig pièce de
résistance. Top N A E r
i