De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 4 november pagina 2

4 november 1922 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

^Jliifl^ifffl^tiiS DE AMSTERDAMMER, WEEKBL A D VOOR NE DERL AN D 4 Nov. '22. No. 2367 OPERATIEF (INGRIJPEN Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan KGGpm3n-HairHlët:: To me or not to be" lllllllllllllllllllllliniMnillllllllltlllllllllllllHIIUHIllllIIIIIIIMUIIIIIIIllllllllllIIIIH'IHHIIIH'llim'IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIII Illlllllllll Het lijkt mij onnoodig ki dit Weekblad heel veel dieper op een bespreking dezer opinies in <te gaan en uitvoerig te betoogen, met welk een monomane blindheid deze ultrafrancophilen geslagen zijn. Zij, die hun oogen voor feiten kunnen en willen openen, weten tegenwoordig wel beter. 1) Wat mij echter wél voor een veH»r u:sprekïng geschikt lijkt,is de rpp^ -loor mij als mogelijk aangegeven en Je laatste weken meer en meer tot uitdrukking komende toenadering tusschen Frankrijk en Rusland. Beide staten zijn door hét conflict in het naburige Oosten pas tot een helder inzicht gekomen in de 01 istandigheid, dat hun belangen parallel liepen. In de eerste plaats is gebleken, dat de Sowjet-regeerders de Russische imperialistische politiek in Azië vrijwel onveranderd hebben overgenomen. Deze politiek, welke gedurende de gansene vorige eeuw de internationale ver houdingen heeft beheerscht en welke haar brandpunt vindt te Konstantinopel, wordt thans door het Kemalistisch nationalisme in de hand gewerkt. Rusland heeft steeds het groote bezwaar gevoeld, dat het, om den sleutel tot de poort naar het Aziatisch impe rialisme, Konstantinopel en de zeeëngten, te verkrijgen, in botsing kwam met de Turken, welke door de Entente werden gesteund. Deze botsing zou op den duur een zeer nadeeligen invloed op de .Mohammedaansche bevolking ten opzichte van Rusland hebben uitgeoefend, waardoor aan_-jèi«n kant zou worden verloren wat wellicht door de verovering van Konstan tinopel aaffde andere zijde zou zijn verkregen. Thans s de toestand gewijzigd. Rusland kan het'Turksche nationalisme steunen, waar het door Engeland wordt bestreden (de oude Russisch-Engelsche antithese blijft, met wisjseling in het locale object, onveranderd voort/' bestaan), en krijgt op deze wijze de kans, bij de Mohammedaansche bevolking een wit voetje te verkrijgen. Als compensatie voor dien steun kan het echter van Kemal de con trole over de zeeëngten verlangen en zal dit cok ongetwijfeld doen. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIMimillllllllllll AMERIKA EN EUROPA door Dr. HENDRIK WILLEM VAN LOON II Indien men nu vraagt, wat Amerika over Europa denkt, dan is het antwoord heel eenvoudig. Amerika (dat is te zeggen de gewone man in de straat) denkt heelemaal niet aan Europa. Men kan het feit betreuren. Men kan den Amerikanen vertellen, dat zij zooveel aan Europa te danken hebben. Men kan er van der Capellen bijhalen en de Hollandsche lee ningen, die de Amerikaansche revolutie mogelijk maakten. Maar dat alles helpt al even weinig als Frankrijk's beroep op Lafayette. De goede markies kan hoogstens nog eens bij een officieel gelegenheidje dienst doen. Maar de betoovering is uit den naam weg. LafayetteMs nu nog een historische figuur, maar niet iemand, die de Amerikanen bij de duizenden over den oceaan doet stroomen. Hoe of dit alles dan komt? Heel eenvoudig. Amerika heeft een kater van alles wat oor log en Europa heet. De gegoede klassen komen naar de oude wereld om zich te vermaken. Maar de honderd en negen en een half millioen, die niet reizen, hopen de kust van Frankrijk en Engeland en Moermansk nooit weer te zien. Een enkel keertje was genoeg. Hetgeen ook wel te begrijpen valt, als men alle faktoren eens nauwkeurig bekijkt. Waarom ging Amerika in den oorlog? Daarover kan men het nu vrijwel eens zijn. Amerika ging in den oorlog omdat het er door Duitschland toe gedwongen werd. Misschien, dat er hier of daar nog iemand van de oude Toekomstphalanx zit, die dit betwisten wil. Wat hem vrij staat, zoo vrij als het hem stond zijn vaderland vier jaren lang verkeerden raad te geven. Maar indien Duitschland in Amerika iemand gehad had die heusch iets van de Amerikaansche psyche begrepen had, dan was het zoo gemakkelijk mogelijk geweest Amerika neutraal te houden. VRAAGT i SI-FA-KO S IQ ARE M Sorlomurtt EEN STAD IN 'T GOOI In de tweede plaats staat Frankrijk tamelijk onverschillig tegenover de vraag, wie Oost-Azië zal beheerschen. Het heeft welis waar belangen in Achter-Indië en China, maar het strekt zijn koloniale imperialisme vooral uit over Afrika: Marokko, Algiers,Tunis, Soedan en wat daar verder nog bijkomt. Een samenwerking met Rusland en dientengevolge met de Turksche nationalisten zal het ook hier,onderdeze Mohammedaansche bevolking, een niet onbelangrijken voorsprong geven. Maar boven en behalve dit verlangt Frankrijk zooals vanouds, een hegemonische positie op het Continent. Welnu, deze is te gemakkelijker te verkrijgen naarmate Engeland meer in Azië wordt beziggehouden door Rusland en Turkije, en naarmate Duitschland, dat als stootblok tusschen de Fransch-Russische com binatie ligt, meer verzwakt en zonder weer stand is. Deze overwegingen leidden Frankrijk naar hetgeen de Britten terecht een inbreuk op het verdrag van Sèvres achten, naar een verraad, gepleegd aan de landen, welke het tijdens den oorlog tot bondgenoot had, en welker belangen het bij den vrede beloofde te beschermen. Een verraad, te verachtelijker, omdat het niet ter verdediging van eigen land gepleegd werd, doch uitsluitend om Rusland en Turkije ter bevordering van imperialistische doeleinden in het gevlei te komen. Onmiddellijk werd dan ook een daarbij aansluitende actie te Moskou ontwikkeld: Herriot werd uitgezonden om het terrein te verkennen en om weldra door een Commissie-Painlevéte worden gevolgd. Indien deze nieuwe Fransche politiek slaagt, een politiek, welke in alle opzichten tegen die van den eens hooggeprezen bondgenoot Groot-Brittannië, die Frankrijk van den ondergang redde, ingaat, en die alle kans van slagen heeft, gezien het feit, dat ook de Sowjet-Regeering in dezelfde richting ageert, dan zal Europa worden gesteld voor een ge weldige vastelands-combinatie. Frankrijk, technisch en militair voortreffelijk uitgerust, voorzien van een formidabele luchtvloot, opgezweept door den nog lang niet geweken iHiiiiiiiiiiniiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiifiiiiiiit iiiiiiiiiiniiiiiii Bernstorff was daarvoor niet de aangewezen man. Zijne Excellentie zat alleen (of met zijn tweetjes) in zijn automobieltje en kende nie mand behalve enkele hooge geesten, die de eer waardig werden gekeurd in zijn kringetje te worden opgenomen. In Holland schrijft men gemeenlijk niet zoo over Excellentie's. Maar wordt het niet langzamerhand tijd ook_die kinderen bij den naam te noemen? Noch de gezant in Washington, noch de Consul-generaal in New-York (die door louter domheid duizenden van zijn landgenooten in deEngelsche en Fransche gevange nissen dreef) wisten wat er eigenlijk rondom hen gebeurde. In Berlijn was men nog minder op de hoogte. Men heeft mij eens verteld (maar ik weet niet of het waar is) dat er in Berlijn geen direkte telephonische verbinding bestond tusschen Buitenlandsche Zaken en Oorlog. Maar al is het verhaal slechts een verzinseitje, dan is er toch nog een kern van waarheid in. In Duitschland wisten Buitenlandsche Zaken en Oorlog nooit wat de buurman deed. Ieder werkte op eigen houtje en de resultaten waren bedroevend. En dus ging liet tusschen Amerika en Duitschland hoe langer hoe slechter. In het begin was de Amerikaan wars van alle vechten. In het Oosten en vooral onder meer gefortuneerde kringen was men erg sterk pro-Fransch. Maar ieder Amerikaan uit die klasse gaat naar Parijs en dat is dus niet te verwonderen. Maar de meerderheid van het volk was niet pro-Engelsch. Ik herinner mij gedurende den oorlog eens met een Nederlandschen soldaat aan de grens gesproken te hebben, die zei: ach, meneer, de Duitschers zijn misschien wel goeie menschen, maar we lusten ze nu eenmaal niet". Dat zou men ook van een Amerikaanschen boerenjongen gehoord hebben. De Engelschman heeft de rare gewoonte de Amerikanen nog steeds als een soortement colonial" te behan delen en te beoordeelen. Pro-duitsch was men van den beginne af niet. De rook van Leuven werd ook aan gene zijde van den Oceaan gezien. Maar men was eigenlijk heelemaal anti-Europeesch. Want men vergete toch niet, dat de meeste Amerikanen of hun roes van de groote militaire overwinning, in combinatie met Rusland, favoriet bij de Mohammedanen en voorzien van onmetelijke natuurlijke hulpbronnen. Wat heeft Europa daartegenover te stellen? Groot-Brittannië, dat de handenvol heeft in]zijn koloniaal gebied, met een défaitistische bevolking en een door de Reparation-betalingen verlamde industrie. Duitschland, afgetobd en verzwakt tot in hart en nieren, dagelijks meer geplunderd en naar den afgrond gedreven, geamputeerd en met een vermoeide en ondervoede bevolking. Dreigt er gevaar of niet? Om het evenwicht in Europa te handhaven zal een krachtige Britsch-Duitsche aaneen sluiting noodig zijn, welke door een nauw ver bond met Japan moet worden bevestigd. Voed de Japansche politiek in Oost-Siberië, ver scherp de Russisch-Japansche antithese en red Duitschland van den ondergang. Dat zijn de gegevens, welke de vrijheid van Europa moeten waarborgen. Kan het twijfelachtig zijn, waar de Nederlandsche belangen als continentale en koloniale macht liggen? Het gevaar is dreigender dan in 1815, want Rus land treedt niet meer tot de Britsch-Pruisische coalitie toe, staat daar integendeel tegenover. Denkt aan de bescherming onzer verbin ding met de koloniën; denkt aan de gevolgen van een Russische controle over de zeeëngten. Denkt aan het belang, dat Nederland en Enge land samen bij zulk een bescherming hebben. De gebeurtenissen der laatste drie weken, de ontwikkeling van de crisis in het naburige Oosten, de krachtige Fransch-Russische toe nadering, deze allen bevestigen, wat ik in mijn vorig opstel beweerde. Mogen deze overwegingen somber klinken, zij zijn op niets anders dan feiten gebaseerd; het zou echter verkeerd wezen, niet tevens te verklaren, dat ook in dit opzicht deVolkenbond goed werk zou kunnen verrichten; het zou volstrekt verkeerd zijn ons in speculaties en combinaties van internationale politiek te verliezen zonder daarbij voortdurend te wijzen op de oplossing, welke groot onheil kan voor komen. Eenig idealisme is in deze materie stellig niet misplaatst. Mijn doel is dan ook eigenlijk tweeledig: in de eerste plaats wil ik de omstandigheden naar waarheid reproduceeren om daaruit een argument voor versterkte propaganda voorden Volkenbond en zijn mogelijke verdienste te putten; anderzijds moet met klem worden gewezen op de noodzakelijkheid, om, zoolang de macht van den Volkenbond nog niet defi nitief gevestigd is, rekening te houden met conflicten, die ons nationaal bestaan in gevaar kunnen brengen. Mijn beschouwingen richten zich tegen elk Staats-imperialisme op humanitairen zoowel als op nationalen grond. Het zou waanzin zijn, zich in de humanitaire idealen te ver liezen en de oogen te sluiten voor de ruwe werkelijkheid,die mogelijkonze zelfstandigheid zou kunnen bedreigen. W. C. POSTHUMUS M E Y j E s 1) De schrijver van het financieel Week overzicht v.h. Alg. Handelsblad toonde 15 October bijv. aan, welk.een catastrophaal karakter de scheepvaartbeweging te Hamburg en Breinen eigenlijk draagt. Koninklijke M e u b e 11 r a n i p g i I-Maatschappij DEGRUYTER&Co.l DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Bergplaatsen voor Inboedels l papa's of groot-papa's naar Amerika trokken omdat het hun in het oude vaderland niet aanstond. Die reis naar de wildernis is heusch zoo aardig niet. Voor zijn plezier doet men het geenszins. En slechts de sterksten konden de vermoeienissen doorstaan. Van hen waren de meesten met een wrok tegen hun vroeger thuis, over het water ge trokken. Die wrok bleef bestaan. De duizenden die Europa verlaten hadden uit haat tegen alle militaire gedoe zeiden aan hun kinderen: nu zie je waar die wapenboel toe leidt",en zij prezen zich gelukkig,dat zij in een vrije Republiek verre van alle kanonnen en geweren leefden. Laten wij nu toegeven, dat er door de geal lieerden heel wat geschreven en gezegd is, dat evenveel gelijkt op de waarheid als een nieuw bankje van 25 op een fraaie ets, dan blijft er toch nog altijd genoeg over om een vol'k ais de sentimenteele Amerikanen tot een verbijsterende woede te kunnen brengen. Men wist weinig van Europa en begreep er nog minder van. Maar Leuven en België en de Lusitania deden hun werk. Inderdaad ligt tic Lusitania verzonken juist tusschen de Duitsche voorhoede en de stad Parijs. En het wrak belette tien zegevierenden niarsch naar u c Fransche hoofdstad. Om ec'ii lang verhaal dan maar heel kort te maken: Wilson die het heele volk nog niet achter zich had, stuurde nota's en men ant woordde hem met verdere gewelddaden. Toen kwamen er nog meer nota's. En nog meer. En als antwoord erop de onbeperkte duikbootenoorlog. Toen kwam het oogenblik waarop de vrien den der geallieerden al reeds zoo lang gewacht hadden. De groote massa in Amerika, die al reeds vroeger op dergelijke kruistochten was uitgetrokken (men denke aan den slavenoorlog en aan Cuba), kwam in beweging. Men trok naar Europa tot een kruistocht tegen het militairisme. De Kruisvaarders sloegen eerst thuis alles kort en klein en de Amerikaansche kollega's waren ook niet zoo heel zacht van handen. Maar in een jaar werd er een vloot gebouwden dricmillioen mannetjes waren in de kampen en er was geschut genoeg Wij kunnen er, naar het schijnt, nog niet zoo heel zeker van zijn, dat het onzalige plan tot electrificatie en verknoeiing van het Gooi van de baan is. Nu elk lichaam en elk individu, waarvan dit verwacht kan worden, geprotes teerd heeft, geeft het laatdunkend stilzwijgen der belagers zelfs een onveilig gevoel: stille krachten zijn het moeielijkst tébestrijden. Toen nu, juist in den tijd, dat de vandaalsche plannen van de spoorwegmaatschappij het meest in het licht stonden, de wethouder de Miranda kwam met zijn denkbeeld om in het Gooi een soort nederzetting van het Amsterdamsche volk te stichten, werd al spoedig gesproken van een nieuwen aanslag op deze schoone streek, en beide aanslagen werden met dezelfde verontwaardiging bejegend. Het komt mij voor dat het plan van den heer Miranda.dat ik niet in details ken, of zou kunnen beoordeelen, zulk een smadelijke afwijzing niet verdiende. Het heeft al dadelijk op dat spoorwegplan voor, dat het grootscheepsch is en radicaal,waar het andere knoeierij is en slechts ten deele een oplossing brengt van de bestaande woning- en verkeersmoei lijkheden. Maar de reden, waarom deze beide aan slagen op het Gooi" niet gelijk staan, en die van Miranda zeer veel onschuldiger is, ligt nog ergens anders. Het plan van stedenstichting bedreigt inderdaad het Gooi in zooverre, dat het de vrije natuur, die daar nog over is, wil verkleinen; het andere plan echter wil die vrije natuur ontluisteren, beschadigen, verbrokkelen. Het plan van den spoorweg, om het maar eens summair uit te drukken, be dreigt de kwaliteit van het Gooische land, het andere de kwantiteit. Het blijft mogelijk, een stuk af te nemen van de heide tusschen Hilversum, Laren en Bussum, zonder het reeds zoo droevig ontsierde geheel van het Gooi verder te verknoeien, terwijl het plan van den spoorweg aan alle kanten en in alle hoeken schennis zal plegen. Wanneer het Gooi niet reeds in de laatste twintig jaar door het ruw volbouwen van de verbindingswegen, het afbrokkelen van Spaanderswoud en bosch van Bredius, en zooveel andere geweldpleging, zooveel van zijn landschapsschoon had ingeboet, en het had al dat geknabbel aan zijn karaktervolle organisme kunnen afkoopen door een stuk hei voor de stichting van een stad af te staan, dan zou het er, dunkt me, genadig afgekomen zijn. In ons kleine, dicht bevolkte land, met zijn nog steeds sterk vermeerderende bevolking zijn wijde heidevlakten een luxe. Ook de zee is schoon, maar ik heb geen aesthetische ar gumenten hooren bezigen tegen de droog making der Zuiderzee. Het denkbeeld van den heer de Miranda zal zijn bezwaren hebben, in beginsel echter lijkt het mij zuiverder dan het systeem, of liever de stelselloosheid, waarmee tot dus verre de kleine en groote steden-zich hebben uitgebreid. Ik neem hierbij aan, dat een, op eenigen afstand van Amsterdam te bouwen stad, niet slechts zou worden een dependance van Amsterdam, maar een werkelijke stad, niet slechts een plaats om te wonen, maar om te werken en te leven. Fabrieken, handels huizen en winkels zouden er moeten verrijzen, opdat niet slechts het verkeer nog meer over belast zou worden, en het onmenschwaardig forensenbestaan niet nog algemeener. Want een nieuw forensenoord is toch, hoop ik, niet de bedoeling van den heer Miranda? Het zou voor een bewoner van een ander werelddeel, die onbevangen en critisch ons land bekeek, toch wel kluchtig zijn, dat wij onze beste, vruchtbaarste landstreken bij voorkeur gebruiken om er industrie-gebieden van te maken, en stuk voor stuk al onze weiden en moestuinen met kostbaar heien gaan inrichten voor woningbouw en tegelijker tijd met veel moeite en kunstmest de hei vruchtbaar maken.Zoo iemand zou,dunkt mij, geen oogenblik aarzelen, zelfs het Gooi, maar zeker de Drentsche of Friesche hei te kiezen voor het vestigen van nieuwe industrie gebieden, waarbij zich steden zouden vormen om de fabrieken, als vroeger om de forten en bij de havens en de groote en kleine steden, zooals Amsterdam, den Haag, Leiden, Haar lem, Dordrecht den kring van landerijen, weiden en moestuinen te laten behouden,die hun inwoners konden voeden. Laat ons nu eens alleen aan het natuurllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllMIIIMIIMHIHIMIlmlIIIIIHIIIIIIIII en er waren vliegtuigen genoeg voor tien legers en een eindelooze rij schepen bracht de honderden duizenden naar Brest. Er is wel zelden een dergelijke krachtsont wikkeling geweest, die in zoo korten tijd zooveel bij elkaar timmerde als toen in Amerika. En ik zal het maar niet trachten na te rekenen hoe of er met de billioenen gesmeten werd om de geallieerden op de been te houden. Maar het doel werd bereikt. Duitschland liep zich dood op den muur, dien Amerika had helpen optrekken. Het Duitsche niilitairisme kwam tot een einde. De Oberste Kriegsherr werd eerelid van de sociëteit in Doorn. Toen ging men weer naar huis. Wat men in Europa gezien en ondervonden had, dat beviel den meesten geenszins, maar men redeneerde, dat de brave Franschen en Engelschen juist aan het oorlogvoeren waren en dat men hen dus niet onder de beste om standigheden gezien had. Men was tevreden. Men had oorlog gemaakt om een einde te maken aan alle oorlogen. Voor dat doel had men alles over. En toen? Toen kreeg men in plaats van n militairisme er zevenenveertig andere. In Polen en in de Balkan-staten en in Bolsjevikia en in Italië en in Frankrijk en in Ierland en overal. Toen kreeg men nog meer legers en werd er nog meer gevochten om rare grensgebiedjes, waarvan de Amerikaan niets begreep omdat in dat land van ontzettende afstanden een Belgische ambitie voor Staats-Vlaanderen eenvoudig een dwaasheidje wordt, waarover men maar niet verder spreekt. En toen zei Amerika hetgeen wijlen Zijne Majesteit Koning Willem II, bij gelegenheid van een beroemde vergadering zei: Enfin Messieurs, ik verdom het". Men begriipe toch wel, dat de doorsnee Amerikaan van Europeesche verwikkelingen niets afweet en ook niet begeert er iets van af te weten.waarin hij mijns inziens groot gelijk heeft. Maar hij weet het onderscheid tusschen NAAR DE MESTHOOP Naar de mesthoop van den tuinder Gaan de malsche groenten heen, Roode, witte, boerekoolen, Sla, andijvie, ui en peen. Dikke, knoersende komkommers Liggen tusschen selderij, Knollen, bieten en augurken, Kotten er naast wulpsche prei. Ladingen van kostbaar voedsel Ziet men waardeloos vergaan, En de menschen lijden honger Er een uur of wat van daan. Zelfs de aardappel, de pieper Wordt maar achteloos gerooid, Om de kosten van verzending Worden ze soms weggegooid. Bataillons gemeenteraden Zitten zuchtend bij elkaar, Mokkend over hooge prijzen Van den tusschenhandelaar. Heele stoeten de Miranda's Klagen over voedselnood, En het voedsel ligt te rotten Bij de tuinders in de sloot. J. H. SPEENHOFF HiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiitiiiiiiiitiiiiiiitiiii UNIE BANK voor NEDERLAND en KOLONIËN AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: 's-GRAVENHAGE, TILBURG, LEEUWARDEN, OISTERWLJK, UDENHOUT, LOCHEM en BOBCULO. Agentschappen in Indië: BATATIA, SOERABAYA, SEMARANG, BANDOENG, MEDAN en WELTEVREDEN iiiiiiiliiiiiuiiiiiiiiiu ln schoon" denken. Een fabriek behoeft niet noodzakelijk iets leelijks te zijn, mij dunkt, onze moderne architecten hebben het, nu en dan althans, reeds bewezen. Iets wat een sterk eigen karakter heeft, is a priori niet leelijk. Nochtans kan het in het landschap storen, maar alles hangt af van de plaatsing. Het zelfde geldt voor een geheele fabrieksstad. Het blijft dus mogelijk, dat een stadje als het bedoelde de hoeveelheid van het natuurschoon in het Gooi zou verminderen, zonder de hoedanigheid daarvan aan te tasten,zooals nu schier bij eiken bouwgeschiedt. Om duidelijk te maken wat ik met de hoe danigheid van het natuurschoon bedoel, kan ik niet beter doen dan te verwijzen naar datgene wat thans om onze hoofdstad heen geschiedt. Ons toch reeds aan omstreken arme Amsterdam breidt zich uit met zonder linge sprongen, verspreidt zich als een huid ziekte, met plekken, werpt hier een paar huizen, daar een fabriek neer, begint straten en laat ze jaren lang liggen en bederft gaande weg zelfs het weinige, maar ontroerende schoon, dat aan haar zelfkant overal nog overbleef. Laat ons er toch aan denken dat niet alleen hei en bosch mooi zijn, dat ons polderland, onze landelijke wegen, onze boerderijen van een verrukkelijke schoon heid kunnen wezen,en dat men op een nuchtere. prozaïsche straat loopend, tot voor kort nog vrede en oorlog en begeert den vredej En hij begeerde den vredevoorEuropa,terwij Europa van dag tot dag verder in het moeras van de nationaliteits-begripjes afzakte. Wanneer men in het dagelijksche leven een vriend tegenkomt wien het alecht gegaan is en die zegt: ,,geef mij in 's hemelsnaam tien gulden" en men heeft de tien gulden, dan antwoordt men allicht: hier heb je ze". En men is volkomen bereid hem eenigen tijd uitstel van terugbetaling te geven. Maar vindt men dienzelfden vriend dan 's middags in Trianon gezellig een borrel drinkende met een paar vrienden,dan is het ook met de edelmoedigheid uit. Welnu, Amerika kwam de geallieerden te hulp om hen tegen de werkelijke en vermeende gruwelen van het militairisme te beschermen. Met uitzondering van Engeland, dat weer aan het werk getogen is,ziet Amerika thans in Europa slechts n groote ruzie-kamer. En om dan maar enkele dollars Uzenden of een enkelen raadsman, zoolang deze dwaze toestand voortduurt, daar denkt geen mensen aan. Men heeft thans in Holland hetgeen men kort recht" noemt en ik lees eiken morgen met veel genoegen de doodnuchtere maar zakelijke en praktische opmerkingen van den rechter. Ik wilde wel, dat men de meeste Europeesche staten voor zijne Edelachtbare kon brengen en hem de zaak liet beslissen, want de meeste kwesties zijn voor buitenstanders van een schrikbarende eenvoudigheid. En als men dan de vonnisjes mee naar Washington kon nemen, dan zou Washington wel weer eens dezen kant uitkijken. Want Amerika weet, dat men het zonder hulp van de Vereenigde Staten toch niet tot een oplossing kan brengen. En daarom wacht het geduldig. Tot bij tijd en wijlen Europa zoo vermoeid zal zijn van al dat dwaze gekibbel, dat men zegt: wij scheiden eruit. Wat kunnen wij nu doen om de boel weer op de been te brengen en te houden?" ;.; ; i Voordat dit oogenblik gekomen is echter, behoeft men werkelijk niets te verwachten en alle mooie woorden zijn verloren moeite.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl