Historisch Archief 1877-1940
4 Nov. '22. No. 2367
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
F. FEDDEMA
WAGENSTR. 67
DEN HAAG
Telefoon 879
NIEUWSTE
MODELLEN
Heerenschoeisel vanaf
f 12.50
^fJRAVENSWAAY
II/-GORINCHEMDDIf- FRIESCHE ?
DDlYHEERENBAAI
20CTS.PERKALFONSPAKJE
CHENARD&WALCKER
NASH Mi Ai Ni
Automobielen en Vrachtwagens
I.Ï. Jtutonobiil Hij. HEI CENTRUM"
Parkstraat 91a - 's-Oravanhaga
Tel. Haag 3569
SIGAREN
De Naam 15
TJw G^r^nf ie !
T/e zekere Overtuiging dat
firma zicr/blijvtena Verantwoorde
lijk Voelen Voor het hoctfe peil
onzer instrumenten, moet den muzteklierriebber
bij aankoop een evtoel Van rust en Voldoening
eVen.
"ODe beste -vOaarborébiedt U de naam
onzer bekende 3fanc&e»rclrnerken,w<«eirVan
een jrac»ie collectie Piano'5 -A?leuóel^
Player-Piano'5 te£en gematigde prijxen in
onze magazijnen «5 eèxpo^eerd.
De aanwezigheid Van eeniée occasfonj onzer
5tdndaardmerken teéen ereduceerde
prijzen verdient zeker de aandacht.
Indien dewenscht.Kan defmanciëele ky^tie
op de meest te^emoetkpmende wijze \?oor
U ereéeld worden.
In ruil te nemen instrumenten worden te^en
de hootfstmoéeliike waarde oVerOenoméji.
o o v v
UTRECHT AMSTERDAM HILVERSUM
CHOORSTRAAT
HEIUGEWEG
J.ANGESTRAAT
INSTITUUT OVERTOOM
Amsterdam Rotterdam
Overtoom 57 en 93a Kruisstr. 40
TIJPEN - STENO - TALEN - BOEKHOUDEN
Snilschrill RlElIS BUI
Zilfond. 99 Ctnt fr.
In den Boekh. en na
Motor- en Zeiljachten
TE KOOP, In diverse groottenen prijzen.
Lijst van In commissie staande vaar
tuigen gratis en franco toegezonden.
B1MGHAM & LUGT
AFD. JACHT AGENTUUR
Slepertvest 1 Rotterdam
ROOKT
ONS SERIEMERK
JAARBEURS"
J, J. VAN DER PAS
Lunch i 2,50 - Diner i
5.Salons voor aparte Familie-Diners
DE BEROEMDSTE
RIJWIELBAND
is THANS TEVENS
DE LAAGST-GEPRIJSDE.
postw. bij RIËNTS
BALT, Den Haag,
Daguerrestraat 28.
DEGELIJKE OPLEIDING, mond. en schrift.
aan bovenstaand drea
MIGHELIN
Buitenband
f 5.-.
Binnenband
f 2.50.
II" > l"" "l"1 l" "lllmlIIIMIIIMII l l IIIIIIIIIIIMIIII IIIIIIMIIIIIIIII II l l II III II l l
iiiiiiiiiiiiiiiimiimiii
prachtige uitzichten had op wegen, op oevers,
op landerijen, die nu, niet door de noodzaak
van den tijd verdwijnen, zooals alles verdwijnt,
maar op de domste, peuterigste, onverschil
ligste manier worden geschonden.
Ik herinner mij nog zoo goed, hoe men,
naar het Kalfje wandelend, op den t
genovergestelden oever een heerlijk uitzicht had, en
nog zijn de mooie plekjes daar, die ons
vroeger verrukten. Maar zij zijn verminkt,
zij worden verdrukt door slechte,
karakterlooze gebouwen, fabrieken en blokken ar
beiderswoningen, die juist op de hinderlijk
ste plaatsen zijn neergezet. De geheele opzet
van den veel te smallen Admiraal de Ruyterweg,
met het complex van half voltooide straten
er omheen, is een gruwel van stadsuitbrei
ding. Overal verdwijnen daar nu de weiden
en tuinen, ook het aardige Slatuinenpad
schijnt ten doode opgeschreven. Aan den
anderen kant van de Baarsjes, in de Jacob
Levensverzekering Maatschappij
H A A R L B M"
WllsonsplelD 11
DE VOORDBELiaSTB TARIEVEN
Marisbuurt, is met iets meer overleg gebouwd
maar de wilde straten, die daarvan naar de
de Ruyterbuurt heengaan, snijden het polder
land weer af, en zullen het doen doodbloeden,
zonder dat in de toekomst dit gedeelte een
natuurlijke bestemming tegemoet gaat. Or
deloos zijn tegenover den nog bekoorlijken
Haarlemmerstraatweg bij Sloterdijk de fa
brieken neergegooid, n ervan heeft het
aardige huis op den hoek bij de (ook verdwe
nen) ophaalbrug verdrongen.
Amsterdam, over welks inwendige ontluis
tering in dit verband gezwegen moet worden,
verliest dus spoedig al zijn omstreken, niet
omdat deze plaats maken voor stadsgedeelten,
maar omdat zij doorsneden, ontsierd, over
stemd worden. Met andere plaatsen: Delft,
Leiden, Dordrecht, gaat het denzelfden
weg op. Ligt daartegenoverindemogelijkheid
op overbrenging van een deel der bevolking
met alhaarhebben en houden naar een nieuwe
stad niet een kans, die ernstig bestudeerd
behoort te worden? Men were de fabrieken
uit de buurt van onze steden, en bouwe een
nieuw Twente.
Onze steden worden thans verlaten door de
vermogenden, die de hooge belastingen ont
vlieden. Massa's heerenhuizen staan leeg en
terwijl breidt de in haar hart leeggepompte
stad zich uit ten koste van het vruchtbare
land. Het is een prachtig georganiseerde
wereld, waarin wij leven ! Hoeveel industrieën
zijn in de steden gevestigd, voor welke elders
evengoed plaats zou zijn? Ziet men een stad
als den Haag niet moedwillig tot industrie
stad ontaarden, en een plek als den Vijverberg
door vrachtauto's bedreigd ! Ik juich elk
plan toe, dat kans biedt op bevrijding van
deze obsessie.
C O R N E L I S V E T II
MEESTER OF DOGTOR ?
In een der laatst ontvangen ,,Groenen"
ontmoette ik een stuk van de hand van Mr.
Heslinga, waarin deze in de bekende Mr.?Dr.
kwestie den ouden Mr. titel verkoos met het
oog op de Indische toestanden. Immers, zoo
schreef Mr. Heslinga, toean Doctor is voor de
Inlanders en Vreemde Oosterlingen de medicus,
toean Meester is de jurist, zijn vertrouwens
man in de juridische aangelegenheden. Hoe
zeer de Mr. titel in het volksbewustzijn was
doorgedrongen, bleek, aldus de schrijver, wel
uit het feit, dat door hem ontvangen kwitan
ties meermalen vermelden : soedah tri ma dari
toean meester !".
Ik moet eerlijk bekennen, dat ik bij het
lezen van dit stuk lichtelijk verwonderd was,
niet over Mr. Heslinga's wensch tot behoud
van den Meester's titel, doch wel over zijn
motieven. Hoewel ik nog iets langer in Indië
vertoef dan Mr. Heslinga, had ik nog nimmer
bemerkt,dat toean Meester voorden Inlander
de jurist was. De jurist waarmede de Inlander
het meest en bijna uitsluitend te maken heeft,
is voor hem de Landraadvoorzitter:
presidèn Landraad" geheeten. Moet hij al eens een
enkele maal zijn toevlucht tot een advocaat
nemen, dan is dat voor hem de prokrol
(verbastering van procureur). De toeanMeester
daarentegen is de onderwijzer, de school
meester.
Vooralle zekerheid hebik deze, mijn Indische
ervaring, getoetst aan die van velen, die
wellichtevenveel jaren in deOost doorbrachten
als Mr. Heslinga en ik maanden, en ik vond
allerwege bevestiging Maar dan het feit, dat
Mr. Heslinga op zijne kwitanties geschreven
vindt: soedah trima dari toean Meester"!
Ik voor mij kan daar geen andere verklaring'
voor vinden, dan dat de heer Heslinga leeraar
in de rechtswetenschappen aan een opleidings
school is en dat hij zijn kwalificatie derhalve
niet aan zijn juristzijn, doch aan zijn onder
wijzerschap te danken heeft. Laat hij zijn
collega's leeraren eens vragen en ik vermoed,
dat ook zij op hunne kwitantie'? geschreven
vinden: soedah trima dari toean Meester".
MR. M. H. L E M
Magelang, 29 September 1922.
IIIIIIIIIIIIIUIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
SPAAHSOH, ENGELSOH,
FKAMSOH, DUITSOH oio.
Borlltz-School
Hoorongraoht 481 M. 3286
Pract. Onderwijs door bnitenl. Leeraren
niMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlflIIIIIIIIIIINMIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllflIIIIIIIIIIIIIIlllllllltllll
imiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Illlllllll lllllllllllllllllllllllllll IMIIIIIIIII
NEDERLAND EN HET VERRE
OOSTEN *)
H
Nederland heeft, historisch bezien, zeker
de verplichting, anders dan te hooi en te gras,
na te gaan of het Verre Oosten een terrein
vormt waar Nederlandsche energie goed werk
kan doen. Dit kan van Nederlandsche zijde
nooit bedoeld worden als een 'pénétration',
zelfs niet een 'pénétration pacifique', om de
eenvoudige reden dat wij met ons gering
aantal inwoners nimmer zulk een gevaar kun
nen gaan vormen, in een dergelijk reusachtig
gebied, dat zoo ver van ons af ligt. Ook zal
niemand ons kunnen verwijten, dat wij met
landhonger rondwandelen of men moest
daarbij denken aan de drooglegging van de
Zuiderzee, terwijl ons leger en onze vloot even
min verdacht kunnen worden van aanvals
plannen, zelfs niet als Indië er wat grootere
schepen bijkrijgt. Over het nut van die groote
re schepen kan ik niet oordeelen, maar wel
lijkt het mij dat die schepen dan alleen van
belang kunnen zijn, als wij onze plannen
Aanpassen aan het Britsche
verdedigings-systeem in Indië en het Verre Oosten, waarmee
dan meteen een achterdeurtje naar gevaarlijke
plaatsen is opengeschoven. We zetten daar
mee onze kansen op de Britsche kaart en
vergeten, dat het om ons heen in Indië op het
oogenblik is als in een retort-buisje, waar che
mische stoffen zich aan het kristalliseeren zijn.
De kristallen knappen nog af en aan en we weten
nog lang niet, hoe alles zich zetten kan. Daar
zitten in dat praeparaat o.a. de onbereken
bare massa, die China heet, Siberië met zijn
gistende politiek, Japan, dat tot levensbehoud
noodig heeft afzetgebied in China en Siberië,
daaris Amerika, jongen belust op handel, daar
is Engeland, verzwakkend in industrie.
Een kaart trekken uit het internationale
spel en die op n kleur zetten, is dus gevaarlijk.
Want aan de speeltafel hoort men nog onaf
gebroken het: WijEngelschen! Wij Japanners!
Wij Amerikanen ! Wij Dnitschers ! Wij Russen!
En al sluit onze olie-politiek en ons bezit om
den evenaar wonderbaarlijk wel aan bij de
Engelsche olie-politiek en Engelands bezit in
Indië en Australië, toch houdt daar meteen
alle geestesgemeenschap op. Gaat het verder,
dan staan wij even dicht bij Duitschland, bij
Skandinavië, bij Amerika, bij Frankrijk, als
bij Engeland. Een andere houding tegenover
n partij dan die van wij geven geen bevoor
rechting en wij vragen geen bevoorrechting",
kan ons noodlottig worden, of het dan hier
is of in Indië.
Het is natuurlijk gemakkelijk om een wenk
van een zoo machtigen buurman als Engeland
te aanvaarden: Laat het Verre Oosten
(Japan, etc.) maar aan ons over, jullie hebt je
groote taak in Indië, doe die maar naar
behooren, dan houden wij de rest wel intoom!"
*) Zie De Amsterdammer" van 16 Sept
Dat klinkt geruststellend, maar er is weinig
heil van te verwachten. Het vervreemdt ons
slechts van volkeren en gebieden waar we
historisch bezien nauwe relaties mee moeten
hebben, vooral ook omdat we zelf tot oor
deelen in staat zijn of er een gevaar aan het
ontstaan is of niet, en wanneer we het groeien
van een gevaar constateeren, kunnen we nog
met ons zelf te rade gaan. Dat we bovendien
met een garantie van de Engelsche vloot een
Japansche pénétration pacifique (of die be
staat is een ander geval) in ons Indië van ons
af zouden houden, zal wel niemand ons wijs
willen maken.
Ons Indië moet een jonge, krachtige per
soonlijkheid worden, niet als een bleeke
jongeling, steunend op den arm van een ge
pantserd krijgsman, maar gekleed in een luch
tig civiel pak, gezond van lijf en leden en niet
bang om anderen in de oogen te zien. Om dat
te bereiken heef t Nederland nog voor minstens
een honderd jaar werk en een deel van zijn
taak zal zijn er aan mee te arbeiden dat Sibe
rië tot goede ontwikkeling komt, dat China
rust vindt voor zijn bewoners en dat Japan
enkele middeleeuwsche ideeën voor altijd
afzweert. Is dat zoo'n zware taak? Misschien
mogen we een sprong nemen en citeeren, wat
de Ingenieur O. C. A. van Lidth de Jeude
schrijft over Nederland en China in het tweede
feestnummer van ,,De Ingenieur".
Gedurende een reeks van jaren waren in
China werkzaam verscheidene ingenieurs en
technici, die een werkzaam aandeel hadden in
de totstandkoming van belangiijke openbare
werken. De verwachting mag worden uitge
sproken, dat het aantal van hen, die aldaar
een nuttigen en eervollen werkkring vinden,
meer en meer zal worden uitgebreid en dat zij
het bestaande vertrouwen van de Chineesche
autoriteiten in de Nederlandsche
waterbouwkundigen zullen handhaven.
Men vergete niet, dat het daghet in het Oos
ten,"en dat China, het land van onbeperkte
mogelijkheden, zich ongetwijfeld in de toe
komst krachtig zal kunnen ontwikkelen.
Reeds elders werd herhaaldelijk betoogd, dat
de taak van den ingenieur zich niet bepaalt
tot de technische wetenschap, doch zich uit
strekt over velerlei aanverwant economisch
gebied, en waar dit verband meer en meer
wordt ingezien, daar zal de invloed van den
ingenieur gelijken tred houden met de ont
wikkeling van het land.
Nu China een brandpunt vormt van
buitenlandsche invloeden en belangen, treedt aldaar,
wellicht in meerdere mate dan elders, het
nationaal bewustzijn op den voorgrond, en
daar China van onze eerlijke en zakelijke
bedoelingen overtuigd is, is ons pad geëffend.
Doch om den strijd met andere nationali
teiten te kunnen volhouden, is in de aller
eerste plaats noodig kennis van, belangstelling
voor China en steun aan hetgeen in China
ondernomen wordt, waarvan hier te lande geen
overmaat valt waar te nemen.
Mogen deze regels bijdragen een en ander
op te wekken en wellicht zal na een kwart
111111 IIIIIMIIII inmiiiiiiiiMiiiiii,in,,,,,,?i,,,,,,,,,,,,,,,?,?,,?,,?, ,?, ,
iiiiiiiliiliiiiniliiiiiiiiniiiii
eeuw getuigd kunnen worden van den steeds
wassenden invloed der Nederlandsche tech
niek in den vreemde, hetgeen zonder aarzeling
een nationaal belang mag worden genoemd !"
Wat de heer van Lidth de Jeude schiijft
over China, geeft den toestand in a nutshell.
En het geldt niet alleen voor China, maar voor
het geheele Verre Oosten.,,Het daghet in het
Oosten", Onze eer'.ijke en zakelijke bedoelin
gen", Belangstelling voor China (leest Het
Verre Oosten") en Steun aan hetgeenin China
ondernomen wordt", (leest Het Verre
Oosten") Waarvan hier te lande geen over
maat valt waarte nemen". Dat zijn zinsneden,
die we tot motto's zouden kunnen maken en die
we bij voortduring dienen te herhalen. Een man
uit de praktijk als de Ingenieur van Lidth de
Jeude weet welk een rol een land kan gaan
spelen louter door rustig beschavingswei k te
ondernemen. We mogen hietbij ook denken
aan de woorden van den heer W. Wester
man, President van de Rotterdamsche
BankVereeniging, gesproken tot de
buitenlandsche journalisten, die in ons land waren tijdens
de Haagsche Conferentie. De heer Westeiman
wees er op, dat misschien handel zou kunnen
slagen, waar legers en diplomaten hebben ge
faald. De heer Westerman had nog iets verder
kunnen gaan en in plaats van handel kunnen
spreken van rustige werkers".
Voor die rustige werkers" uit ons land ligt
in het Verre Oosten nog een mooie taak. Zij
kunnen daar mee opbouwen, de rustige op
vattingen van Nederland propageeren en
goede posities veroveren. Zooals ik reeds in
mijn vorig artikel vaststelde, moet men hierbij
niet alleen denken aan menschcn, die wel
iets aan het Verre Oosten willen verdienen,
maar aan menschen, die wel iets in het Verre
Oosten willen verdienen. Van hoeveel belang
dat voor ons Indië en ons Moederland kan
zijn, behoeft niet verder betoogd te worden.
Misschien dat onze
Stoomvaart-Maatschappijen dan niet meer met verlies hun schepen «p
Oost-Azië zullen behoeven te laten loepen. De
berusting, waarmee deze Maatschappijen dat
aanvaarden, mag voor ons het bev.ijs zijn,
dat zij in de oorlogsjaren bijzondere winsten
hebben gemaakt.
Hoeveel een land als Japan gelegen laat
liggen aan Siberië b.v. om China d aar te laten
mag hieruit blijken, dat erin 1017 voor het
gaan naar Siberië 23.511 paspoorten aan Ja
panners verstrekt werden. Afgestooten door
Canada, Californië en Australië zit Jrpan met
een steeds groeiend teveel aan inwoners. De
toeneming van 12,06 per duizend in de jaren
1914?1918, bewijst wel dat er een vraagstuk
bestaat, want de vruchtbaarheid der Japanners
is zógroot, dat ondanks een zér hoog sterfte
cijfer van 21,41 toch de hierboven genoemde
toeneming blijft bestaan. De
bevolkingsdichtheid is 140 per vierkanten Kilometer, waarbij
men niet vergeten moet, dat slechts 19pCt.
van de totale oppervlakte van Japan voor be
woning geschikt is, tegen b.v. 74pCt.in België.
Geen wonder dus dat Japan in den laatsten
tijd met fanatisme den trek naar Siberië is
gaan bevorderen. Wij kennen allen de geschie
denis. Japan bezette met zijn soldaten steeds
grootere streken van Siberië teneinde den weg
open te houden voor zijn emigranten en hande
laren. Engeland en Amerika, die reeds met
ontsteltenisJapan'smachtsontpIooiinginChina
hadden gevolgd, kwamen hals over kop met
soldaten aan om van hun tegenwoordigheid
blijk te geven en eventueeilater ook aanspraken
te kunnen doen gelden. Tot in 1920 eindelijk
Amerika het spelletje beu werd en zijn soldaten
tot den laatsten man terugtrok. Ook dj legi
oenen van de Czecho Slovaken (over wier
avonturen heldendichten zijn te schrijven)
volgden; Engeland riep zijn schaarsche troe
pen weg en Japan gaat er nu eindelijk ook
toe over om zijn soldaten uit Siberië terugte
roepen en besprekingen te voeren over handels
relaties. Maar de belangiijkheid van het ge
bied is voldoende gedemonstreerd door dit
alles. ledere spoorlijn,die verder het land in
dringt, iedere kleine nederzetting, die zich
ontwikkelt, is een stap nader tot den bloei
van een groot en rijk gebied. En evenals in
China is er hier in Siberië voor ons Nederlan
ders ruimte en gelegenheid om er ons deel op
te eischen aan dit beschavingswerk. Daar is
voorlichting, daar is kennis voor noodig,
omdat men het van het particuliere initiatief
moet hebben en daar niet van kan verwachten
dat het zonder stimulans zich gaat ontwikke
len.
Er is nog een tweede factor, waarom in
Nederland niet het particuliere initiatief"
alleen zich dient te wijden aan de ontwikke
ling van China en Siberië. Immers Japan zoekt
naar afzetgebied, naar ruimte voor zijn
overvloed van bewoners en kan die prachtig
in Siberië en Noord-China vinden. Aan alle
kanten zijn de deuren dicht voor Japan,
behalve daar. Wij, in Indië, zouden ook voor
Japan de deur niet dicht kunnen houden,
omdat zoo iets zou leiden tot internationale
conflicten. Met de bewering, dat ons Indië voor
de Japanners als blijvende woonplaats niet
geschikt is, kunnen we ons zoo maar niet van
de zaak afmaken, omdat er een partij in,
Japan is, die meent dat Celebes en
NieuwGuinea wel degelijk goede plaatsen voor
blijvende nederzettingen van Japanners zijn.
Die partij staat onder invloed ik zeg niet
onder leiding van den genialen priester
Graaf Otani. Graaf Otani, die, gedreven
door zijn rusteloozen geest, zijn tempel vaar
wel zei, heeft een plantage op Celebes gehad
en verhuisde naderhand naar de Preanger.
Deze priester-planter is eeu vurig pre
diker van de leer: Japanners naar Indië", en
wanneer Japan ook zijn terreinen dicht bij huis
zou verliezen, zou die leuze van Otani wel eens
meer indruk kunnen maken, dan ze nu doet.
Men moet bovendien niet vergeten, dat er
een zeer machtige partij is met als embleem den
zwarten draak, welke partij zich geroepen voelt
Japan te doen optreden als aanvoerder en
beschermer van alle gekleurde rassen. Deze
partij voelt natuurlijk eenige verwantschap
met die, welke sympathiseert met Graaf Otani.
Men begriipe echter direct dat de
Regeeringskringen van Japan zeer gezond staan tegenover
dergelijke neigingen; maar als Japan terrein
voor zijn bevolking en voor zijn afzet te kort
zou komen, kon de stroom van den volkswil
Japan wel eens meer tot emigratie naar het
Zuiden di ij ven. Om die reden ook is het noodig,
dat wij er aan mee helpen om Noord-China en
Siberië tot rustige, bloeiende streken te maken
waar de Japanner zijn overbevolking loost,
waar Amerikanen, Engelschen, Hollanders,
Japanners leven en handel drijven. Onze his
torische taak wijst ons ook om deze reden in
die richting.
Maar hoofdzaak is en moet blijven dat daar
een nieuwe wereld zich aan het vormen is,
dat daar plaats is voor menschen met wat durt'
en een weinig geld. Maar deze menschen moe
ten kunnen rekenen op goede voorlichting en
juiste aanwijzingen. We dienen dus te komen
tot een Genootschap tot het bijbrengen van
kennis omtrent het Verre Oosten en de eerste
taak van dat Genootschap zou moeten zijn het
uitzenden van een handelsman, een econoom,
en een geoloog, die na een half jaar
reizen door Noord-China en Siberië een gedo
cumenteerd rapport dienden over te leggen
omtrent de kansen voor het particuliere initi
atief, hoe en waar. Voorts zou dat Genoot
schap permanent dienen te zorgen voor goede
voorlichting en hulp bij uitzending.
Maar hoe te komen tot de oprichting van
een dergelijk Genootschap? Naar aanleiding
van mijn eerste artikel over Nederland en het
Verre Oosten", werd mij reeds van verschil
lende zijden om meerdere inlichtingen ge
vraagd; maar dat ligt niet op mijn weg. De
zaak moet enutiger in studie zijn genomen,
grootscher opgezet. Belangrijke personen
zullen leiding dienen te geven aan een derge
lijk Genootschap, maar ik vrees, dat velen mij
in den beginne zullen ontvangen met de vraag:
Is dat nu iets om in deze tijden mee aan te
komen? Is dat nu iets voor Nederland?"
Zeker, het is wat voor Nederland, waarvan
men weet dat de bedoelingen zuiver zijn en het
is wat voor deze tijden, omdat de malaise van
nu toch geen voorbijgaand verschijnsel zal
blijken te zijn en we niet kunnen wachten, tot
de mark en de roebel weer op een fatsoenlijk
peil zijn gekomen. We moeten van den grond
af weer opbouwen, wat verloren ging.
We zullen dus dienen te peilen of er inder
daad sympathie voor het door mij bedoelde
Genootschap bestaat. Daarom zou ik gaarne
dengene, die vindt dat dit Genootschap er
komen moét, willen uitnoodigen mij via de
Amsterdammer zijn naamkaartje te zenden;
valt het aantal namen mee, dan kunnen we
ons op grond daarvan vereenigen en tot zitting
in het bestuur uitnoodigen de personen, die
daarvoor aangewezen zijn.
De wind is goed en de steven is gericht naar
het Verre Oosten. Wie vindt, dat wij zee
moeten huuden.... dat hij mij zijn kaartje
met adres stuurt, p.a. de Amsterdammer,
Keizersgracht 333, Amsterdam.
H. C. BUURMAN