De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 4 november pagina 5

4 november 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

4 Nov. '22. No.- 2367 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND NIJVERE HANDEN In het Panorama-gebouw is tot 13 Novem ber huisvlijt bijeen van het Russische volk. Het algemeen Comitétot steun aan de hongerenden in Sowjet-Rusland bevordert den arbeid. Er wordt materiaal verstrekt in de hongergebieden, er wordt gewerkt onder leiding van kunstnij veren. Het resultaat van dezen arbeid om den broode wordt verzonden naar andere landen, waar beter bedeelden de werkstukken zullen koopen om te steunen, te helpen hen die daar ondergaan van bittere armoede. De zaal is smaakvol in orde gebracht; de jonge architecten Baarda en Bot hebben eer van hun werk. De electrische lichtbronnen zijn om en om donkerrood en warm blauw omsluierd. Een velum ondervangt het te schelle bovenlicht. Aan den wand hangen tal van diagrammen betreffende de honger, de hulp en de economische wederopbouw van de hongergebieden. De tentoonstellings ruimte is in afzonderlijke etalages afgedeeld, elke afdeeling is zeer oordeelkundig vaksgewijze ingericht: met wit speelgoed, met hout snijwerk, met kantwerk, met lakwerk, enz. Prettig, deze overzichtelijke wijze van ten toonstellen. Ze doet de voorwerpen beter lot hun recht komen en geeft een juist begrip van het kunnen van den Russischen volkskunstenaar, beter gezegd huisvlijter. Want deze tentoonstelling geeft huisvlijt en slechts enkele stukken die wij zouden willen bestempelen met den naam ,,volks kunst". Huisvlijt zooals wij haar meer zouden willen beoefend zien ten onzent. Geen knutselen met waardeloos materiaal, maar het snijden en sieren van al wat kan bijdragen tot levensgenot van jong en oud. En dat is veel! Allereerst neemt het speelgoed een groote plaats in. De paarden van de troika trekken briesend in galop de slede door de sneeuw, de landman leidt de ploeg door den akker, stoere ossen buigen zich onder den last van den zwaren wagen, de veldarbeid neemt ieder op zijn wijze in beslag en de hoenders en ganzen trippelen en waggelen tusschen de arbeidzamen in. Echt kindergenot, die speeltuigen. Ook de Beier maakt wit speelgoed. Hij is den Rus de baas. Zijn snijwerk is meer ,,af". De Rus legt in ruwen vorm zijn beeld vast, liet uiterlijk van zijn beesten, zijn figuren is meest effen, star. Is hij niet rijp voor een fijner weergave, of kan hij zijn beeldjes geen vrroolijkheid bijbrengen, hij, die 't lachen zelf heeft ver leerd? Doch hij schildert wel blijde kleurtonen. PrunMepels, doosjes, vloeiblokken, nestpop pen, zes-, achtdeelig, Russische volkstypen, handschoen- en zakdoekdoozen ze staan er pralend in hun eigenaardig coloriet van Russische voorstellingen en motieven, die niet zijn van alledaagsch gehalte. De ijsvogel met zijn langen scherpen snavel, bij ons in de magazijnen als geluksvogel" gedoopt), heeft ook den Rus geïnspireerd, die hem tot doozen en inktkokers verwerkte. Ver boven dergelijke gewilde inspiraties van den kunstenaar-huisvlijter staat echter het werk van den hooger begaafden hout- en lakwerker. Hier raken wij het meest bezienswaardige der tentoonstelling. Op dit gebied is de Rus meester. Zijn in soepele vormen gebeeldhouwde voorwerpen toonen werk van den eersten rang, de talrijke mooie gelakte en met fijn penseelwerk versierde bussen, doozen en kommen doen hiervoor niet onder. De Russische boerinnen leverden vele producten van huisnijverheid. Zij hebben zelf gesponnen, zelf geweven, en dit weefwerk op primitieve wijze met kleuren weten te sieren. Zij hebben op bijzonder kunstige wijze op vele draden Rtitheensche kettingen geregen tot een kralen ruitjesvlechtsel. Zij hebben hun eigen jassen en de kielen van hun man en kinderen.herschapen in pronkstukken van volksdracht. Toch hadden zij meer en in velen deele beter werk kunnen geven. Dat toch vooral jongens, leerlingen van huisvlijtcursussen, deze leerzame tentoonstel ling op 't gebied van lichte houtbewerking gaan zien. Ze wakkert de liefhebberij aan tot nuttigen arbeid in ledige oogenblikken. Nijvere handen ! Op haar atelier is zij aan 't werk Nel Schoo. Zij heeft een mooi, licht plekje gevonden boven de magazijnen Au bon Marché" in de Kalverstraat. (ieen enkele kleur of tint ziet zij onder getemperd licht. Haar werktafel, een lange, ruwe houten, staat voor de ramen, daarop zijn tal van fleschjes, van kommen, van potjes, van in strumenten te vinden, die het jonge meisje bij den arbeid noodig heeft, want Nel Schoo heeft een eigen atelier in boekbinden, cartonnage en al wat daarmede verband houdt. Zij heeft de lessen gevolgd op de Kunstam bacht- en Dagteekenschool voor meisjes te Amsterdam en op de Kunstgewerbe Schule te Ziirich. Nu ziet zij met het geleerde iets te bereiken.... en is flink aan 't werk. Een mooie verzameling boeken heeft zij gebonden in groote verscheidenheid: in per kamenten banden, in peau de Suède, in leer met koordruggen en goudstempelwerk, in linnen en altijd weer treffen de zuivere afwerking en de goed begrepen accurate technische kwaliteiten. Nel Schoo siert natuurlijk zelf haar schut bladen en bandpapieren. Zij doet dit in stijfsel en bakmarmers. Al die papieren zijn van een zoo uitgesproken artistieken /.in en grillig-harmonische kleurverdeeling, dat daar om reeds, al is het een onderdeel van de eigen lijke werkpraestatie, de arbeid van het jonge meisje een belotte is voor de toekomst. Niet een gelijkt den ander. Een keuze die in de meeste gevallen uiterst moeilijk zal zijn. Boekbanden, portefeuilles e.d. zijn nuttige zaken en prettige geschenken. Artistieke papieren hebben hun nut bij 't zelf boek binden of 't maken van een of ander gebruiks voorwerp. Wij kunnen daarom een bezoek bij Nel Schoo zeer aanraden. E i. i s M. R o (i c i: iiiiiiniiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiE. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiii VRUCHTENKOEKJES VAN SIPKES - HAARLEM zijn voortreffelvik van kwaliteit en aangenaam van smaak BIJKOMSTIGHEDEN Overzicht van de Russische tentoonstelling XLV. Een van de weinige prettige nawerkingen van den oorlog ontstond door het feit, dat er toen enkele menschen waren, die zich ge roepen voelden te getuigen voor hun gehecht heid aan Frankrijk, en daarom de vereeniging Nederland-Frankrijk oprichtten. Onmiddellijk kwamen er andere menschen, die voor het zelfde gevoelen ten opzichte van andere lan den meenden te moeten opkomen, en zoo ontstonden successievelijk de vereenigingen: Nederland-Engelaiu), Nederland-Duitschland, Nederland-Span je, Nederland-Denemarken, Nederland-Italië, Nederland-Zweden, enz; of zoo ze al niet allemaal ontstaan zijn, dan zullen ze toch zeker binnenkort ontstaan, omdat de behoefte geestelijke banden aan te knoopen tusschen ons land en alle mogelijke landen ter wereld op het oogenblik eenmaal in de lucht zit, en ieder groepje menschen wel op een speciaal land een speciaal zwakje pleegt te bezitten. Zonder al de andere vereenigingen in waar deering te kort te willen doen, (hoe heeft Nederland-Frankrijk ons b.v. indertijd met Paul Fort verrast,) wil ik deze keer toch mijn dankbaarheid speciaal over Nederland-Engeland uitstorten, omdat ze ons het vorige jaar den kinderlijken schaterlach van den gezelligen reusChesterton te genieten gaf, en ons dit pas-begonnen seizoen liet kennismaken met den innig-vereerden romanschrijver, den so ciaal-voelenden dramaturg John Galsworthy. Het lijkt me een heel ding voor zoo'n eiland bewoner om zich op een goeien dag in te schepen naar een land, dat hij nauwelijks kent, waarde menschen een taal spreken, waar hij geen woord van verstaat, en waar boeken worden geschreven en gelezen, waarvan hij nooit iets heeft gezien of gehoord. Is het geen overmoed te durven hopen, dat, in zoo'n om geving, waar hij niet het minste begrip van heeft, die anderen wél begrip zullen hebben, voor wat hij komt vertellen? En toch, toen alsworthy 's middags in een kleinen kring merkte, dat het niet maar uit beleefdheid was, dat de menschen zeiden, dat ze blij warc'ii hem te zien, maar dat ze wezenlijk leefden en kibbelden eti zich verzoenden met zijn roman figuren, alsof het levende menschen voor hen waren, en toen 's avonds, toen hij in de stampvolle zaal de katheder beklom, een applaus losbarstte, zoo onweerstaanbaar, zoo hartelijk en voldaan, dat ieder er uit voelen moest, dat hier een publiek bij elkaar was gekomen, dat een schuld van dankbaar heid wilde afdoen voor veel heerlijke uren van echt-menschelijke en echt-literaire genieting, toen moet hem onmiskenbaar zijn geopen baard, dat voor dat volk, waaraan hij ^nooit dacht en dat voor hem maar een naam was, zijn persoon tot een levende en beminde wer kelijkheid bluek gegroeid te zijn; en ik meende in het peinzende gebaar, waarmee hij telkens aan de roode rozen rook, die hem geschonken waren, de verbazing te herkennen, waarmee hij steeds in zich zelf herhaalde: Heb ik hier dan zulke echte vrienden, en heb ik dat dan nooit vermoed?" Men had algemeen verwacht, dat hij zijn eigen werk zou komen voorlezen. Eigenlijk is het eigenaardg, dat men daar bij een auteur zoo vanzelfsprekend op rekent; het doet me altijd denken, dat er ook in den modernen inensch nog heel veel over is van den primi tieven, wreeden middel-eeuwer, die er van genoot een medeschepsel te /.ien martelen, en het bloed langzaam uit zijn wonden te zien sijpelen. Is het niet iets zeer pijnlijks een vreemdeling, die van verre gekomen is, het teederste geheim van zijn hart te hooren prijsgeven aan een schare onbekenden? Als de auteur niet toe vallig ook acteurstalenten bezit, loopt het meestal uit op een bijna onverstaanbaar voor zich heen mompelen, zcmals bij Arthur Schnitzler, of op een reciet, zona!? ik mij van den sympathieken dichter Emile Verhaeren herinner, die luid en gedragen inzette, maar, zond ra het hoogtepunt naderde, het hoofd boog, en de schoonste regels aan zijn tafel kleedje toevertrouwde, omdat die niemand in de zaal iets aangingen. Galsworthy had zichzelf en zijn gevoelige kwetsbaarheid beter begrepen, en een meer neutrale lezing over Tolstoi en JozephConrad v«»r ons meegebracht. Wien het om een diepe karakteristiek van den grooten Rus te doen JIIIIIHIIIHIIIItmiHIIIIIItlllllllllllllllllllllMIH IIIIIMMIUIIIIIIMMMIflIII >l miiiimimiimiiitmmiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiimii iitiiiiftmtiriiiiMimiiimiuiiii kardinaalsmutsjes nu prijken in volk: kleuren pracht. Al de kannijnroode vruchten zijn EEN UURTJE Vaak lees ik met genoegen uw aardige verhaaltjes in De Groene, al kan ik er met den besten wil niet in slagen, zelf ook eens zoo iets te zien te krijgen." Dit is een zinnetje uit een der brieven, die ik dezer dagen ont ving, 't Is niet de eerste maal, dat er aan mijn waarheidsliefde is getwijfeld en voor de zooveelste maal moet ik alweer betuigen dat ik nooit fingeer of zelfs de resultaten van eenige wandelingen combineer tot n verhaaltje. Zoo litterair ben ik niet. Gisteren dan ging ik met dien angel in het vleesch het duin in. Iedereen kan thans het duin ingaan, sedert de Amsterdamsche Water leiding kaarten verstrekt en kan daar het zelfde beleven wat mij hier overkomt. Eerst ging ik langs mijn duinroosjeshelling. Het was nog vroeg in den morgen en alles was wit bevroren, behalve waar de zon de helling reeds kon bestralen. In den top van een laag eikje zat een boomleeuwerik liefelijk te zingen, zoo mak als een kanarie. Alleen toen ik wat te dicht bij hem kwam, ging zijn stompe kuifje op en neer en eindelijk vloog hij weg, steeds zingende. Laag in het dal aan het meidoornboschje was onrust in de roode bessen, het warrelde en spiegelde daar van vogelwiekjes; een gezelschap koperwieken aan het ontbijt. Ik had daar niets te maken en ze konden dus rustig voortgaan met meidoornappeltjes te eten: n in den mond tegen drie op den grond. Gelukkig is er dit jaar overvloed . Langs een oude regengeul, die dichtgeplant was met levende helm en dorre hei en over een verlaten aardappelveld belandde ik in een zonnig hoekje, waar in de beschutting van flinke berken en dichte meidoorns een groepje >\ opengesprongen en laten groote oranje zaden hangen aan spierwitte strengeties. Het blad is bezig te vallen en heeft allerlei kleuren, friscli groen, duister purper, fel rood, hel der geel. zooals dat bij dit zonderlinge heestertje het geval kan zijn. Ik wil er toch ook wat meer van in mijn tuin heb ben, al moet ik dan ook in de Mei eens een paar keer in de week een half uurtje kampen tegen de kardinaalsmuts- motjesrups. Nu ga ik in al die pracht stil zitten op een bosjedroogstruisriet. wachtende op de dingen die komen zullen. Eerst een poosje n.ets. Dan hooi' ik naar links het welbekende tjedoek, tjednek van den bon ten specht en jawel, daar zit hij al in een eikje een twintig me ter' ver weg halver wege den top hame rend aan een dikken tak en telkens als hij wat vindt tjoekt hij van tevredenheid. Straks eens kijken, wat die eik heeft, zeker wel bastkevers of spintkevers en voortaan als ik in de vallei kom. ga ikdicht langs dat eikje heen, want die specht blijft er werken, tot hij de laatste larf te pakken heeft. Dan is dieheele was, die had beter gedaan in de zaal er naast te gaan luisteren, waar Thomas Manu, de vader van de Lubecksche Buddenbrookfamilie, zijn auditorium over Tolstoi en Goethe onderhield Maar de Galsworthy-bewonderaars, die om hem gekomen waren, hielden zich in de eerste plaats bezig met zijn mooien schedel, die als een gewelf zich boven zijn klare, blauwe oogen verhief; zij waren er blij om, dat hij inderdaad de zachte, wel luidende en prettige stem had, die bij den toon van zijn verhalen paste, en dat zijn heele wezen dien indruk van geestelijke en lichamelijke gezondheid maakte, die de aantrekkelijkste eigenschap van een Engelschtnan is. Als ze dan nebenbei ook nog soms een fijne, persoon lijke, opmerking van hem oppikten over het wezen van den stijl; over de overbodigheid voor een kunstenaar om over richtingen" te philosopheeren; en over den hartstocht waarmee een onderwerp" hem moet pakken, dan was dat, om zoo te zeggen, een gave, boven hun behoefte; en zoo ging iedereen zeer voldaan naar huis. Over de toevallige coïncidentie met de lezing van Thomas Mann moet me nog n opmerking van het hart: daar troffen te zamei! in een vreemd land twee van de beste vertegenwoordigersvan twee groote literaturen, die beide belangstelling voelden voor elkaar; die graag met elkaar in contact zouden zijn gekomen, en die daar toch maar niet aan be gonnen, - omdat geen van beiden de taal van den ander kende ! ! Ligt hier niet in de eerste plaats een ar beidsveld voor alle anti-oorlogsraden, vredesbonden, vrede-door-recht-vereenigingen, enz? Op de drie groote rijken een heel leger leeraren en leeraressen loslaten, die detedoceeren taal, vooral wat de uitspraak betreft, in de perfectie behcerschen, en dan alles in het werk stellen, dat het mode" wordt, vreemde talen goed te spreken. Zou er wel zoo makkelijk misver stand ontstaan; zou men elkaar met zoo'n gerust geweten te gronde richten, als men de gedachtengang van een ander volk had leeren begrijpen, door zich in zijn taal in te werken? En zouden Mannen Galsworthy niet als kam pioenen resp. voor Engelschen en Duitschen geest naar hun vaderland zijn teruggekeerd, als ze niet voorzichtig ieder hun eigen deurtje waren uitgcslipt; maar met elkaar hadden kunnen praten, over hun gemeenschappelijke belangstelling voor Tolstoi, over hun gemeen schappelijke tournee, over hun gemeenschap pelijke grootheid en hun gemeenschappelijke menschelijkheid ? A N N l i: S A 1. O M O N S 130 X325 - Vanaf f 10.75 par paar! OVER BOEKEN EN TIJD SCHRIFTEN Naast de lectuur voor kinderen wordt onze aandacht gevraagd door een brochure, die spreekt over kinderen. Het is het \8e Jaarver slag van de vereeniging Boddaert-Tehuizen" die steunend op het beginsel ,,Overwin het kwade door het goede" reeds jaren lang zulk prachtig werk heeft verricht, maar die finantieelen steun behoeft om dit werk te kunnen blijven voortzetten. De volksbond tegen drankmisbruik deed bij de Electrische Drukkerij ,Mercurius''. Den Haag, een boekje verschijnen, waarin Martine Wittop Koning verschillende recepten van alcoholvrije dranken geeft. Een boekje dat iedere huisvrouw te pas kan komen. Hét kost slechts 30 cents. Van Dr. Jeanne Knoop, vrouwenarts ttden Haag, verscheen bij Schellens en Giltay te Amsterdam een werkje getiteld Hygiëne der Vrouw. Dr. Cath. van Tussenbroek voorzag het van een waardeerend voorwoord. Het bevat een serie lezingen gehouden voor de Haagsche Volksuniversiteit, die op veler verzoek een blijvenden vorm verkregen en nu in breeder kringen van nut kunnen zijn. Het is, met zijn vele illustraties, niet een boek om in de huiskamer te" laten liggen, maar een werk dat door zijn zuiveren, ernstigen toon aan vrouwen vele nuttige wenken kan geven. De Verjaurdagkalender van B. en J. Midd-erigh-Bokhorst. Uitg. Felix P. Abrahamson Amsterdam, geeft niet in kleur wat hij had kunnen zijn. De tinten zijn te koud, er is te weinig harmonie in de kleurtonen, het korrelige van de teekening met waskrijt. komt te veel naar voren. De vier maandschilden zijn met veel talent geteekend .Ze ge ven in huiselijke tafereelen den verjaardag van het kind, het jonge meisje, de moeder en groot moeder. Bij die vier levensstadia sluiten zich de bloem- en vruchtfestoenen aan, die elk schild sieren. Twee Kieuterboek/es in genoegelijk-iolige bandjes met mooie kleurplaten liggen voor ons. (Uitg. H. Meulenhoff, Amsterdam). Het eene is een sprookje naverteld van Wilh. Haut'f door Hermanna: Kleine Muck, Kalif Ooievaar". Grappige Zwartjes van Eelcoo M. ter Harmsen v. d. Beek, verluchten de tekst. Het andere: Lezen en Luisteren'' door Hermanna, geeft vele verhaaltjes en versjes, de laatste zijn wel wat te naief-eenvoudig. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIllfl IIIIHIIIIIMlmttllltltllllllHllltltllMIIIII VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE RUBRIEK VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN DE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM. Overzicht van de Russische tentoonstelling jiliimniiMimimiimitiimii besmette tak ruigen ontschorst.afgekloven. Nu slieren kopenvieken voorbij, ontbijtgasten, die van boschje tot boschje gaan, maar hoogerop vliegen van Noord naar Zuid grooter troepen van ordelijker schikking en met flinker gang, dat zijn dagtrekkers, op zoek naar een plek, die nog niet in beslag is genomen. Een paar heggemuschjes roepen elkaar aan de over zijde van het aardappelveld. Daar galmt een kikker zijn klassiek brèkèkèk. Maar die beesten zitten nu met de vorst toch al lang in hun boeresloot of onder mos en bladeren. Toch kwaakt hij door, maar gaat nu over in ander geluid, moeilijk te beschrijven endat verandert weer in zanglijsterroep Meteen is het geheim opgehelderd,'t is een Vlaamsche (laai, die daar zijn kunsten uithaalt. Waarom zou hij ook niet? Er is overvloed van eikels en voortdurend mooi weer. Hij heeft zijn buikje vol; misschien verborg hij heden mor gen al een paar dozijn eikels op allerlei plaatsen onder mos en bladeren en nu kan hij gerust een uurtje zingen, wat hij dan ook doet, onafgebroken, met eigen geluid en nagebootst eii den kikker het liefst van alles. Nu ritselt het onder de berken en daar komt een prachtige fazantenhaan aanstappen, recht op de roode kardinaalsmutsjes aan, geen zes meter van mij af. Haastig pikt hij naar de oranje zaden, maar dan krijgt hij mij in 't oog. Hij staat doodstil en ik zit doodstil, mijn oogen half dicht, maar wat moet ik met mijn brilleglazen aanvangen. Vroeger was dat anders. Nu vertrouwt de vogel, die groote, ronde glinsterdingen niet, hij maakt rechtsomkeert en stapt weg. Ik ben ten minste nog tevreden, dat hij niet is opge vlogen. Maar liever had ik hem aan 't werk gezien, om te weten, hoe hij precies de oranje zaden opent, om het groene kiempje te bereiken. Misschien een anderen keer, want dat hij hier meer bezig is geweest, bewijzen de brokjes zaad, die hier liggen, beroofd van hun groene kiempje. De langsiaartige boschtnuizen doen dat ook en nu zou ik wel eens willen weten of de fazant het heeft afgekeken van de boschmuis of andersom. "De gaai /.it nog maar aldoor te zingen. In de elzen valt een troep kleint1 vogeltjes neer en die krioelen nu om de nauwelijks rijpe vruchten, sijsjes zeker; straks loop ik er even tjes langs, misschien schuilt daar ook nog een houtsnip en als je daar goed op bedacht bent, dan lukt het wel hem te zien nog net eventjes eer hij opvliegt. Ditmaal was 't mis, er waren wel sijsjes, maar heelemaal geen houtsnip. wel de onvermijdelijke winterkoning, die in zijn veertjes zoo aardig het houtsnippenpatroon nabootst. Op den terugweg snap ik liet nog net, dat er een buizerd komt overzeilen, zoowat honderd meter hoog. De korte staart en de breede vleugels zijn wijd uitge spreid en worden niet bewogen. Hij vliegt zonder motor in cirkelbaan na cirkelbaan en is in een minuut ot drie uit het gezicht ver dwenen. De kraaien laten hem met rust. Zeer geachte heer, indien ik u op dezt: wandeling had meegenomen" zouden we niet de helft van deze dingen gezien of gehoord hebben. Ook heb ik nog lang niet alles vermeld en heelemaal niet, wat ik in dat uurtje alzoo heb overdacht en overwogen. Vooral naar aanleiding van die fazant en van ons onver gelijkelijke duinlandschap. J ,\ c. P. 'I n i j s s iiimniiiiiftiMiiiiiitiilitiiftiti iitillittiiiiiiiiiitiitiiiiiiiiiiiiimi Neuralgie, jorpijn en landpijn worden on middellijk tot bedaren ^cbrachr door Sloan's Li Mimen; Mondt h"i in gereedheid bei. \oorkomi uren van foltering en pijn. In wrijven onnoodij; )TM <ïmij>t i i oor. \Vrknjfibaar bij alle A H'n hok,-r- r'n Drogisten. I'rijs./. }. SLOAN'S Liniment

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl