De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 11 november pagina 2

11 november 1922 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 Nov. '22. No. 2368 ANGORA'S NIEUWE EISCHEN Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan Wassende Maan uuur iiiiliiiliiiiiiliillllilimiiiii haar kind zal kunnen brengen, maar ook de gehuwde moeder, als zij de middelen niet heeft om haar kind groot te brengen, dit zal kunnen afstaan aan den Staat, die het zal opvoeden. Dr. Nassauer beroept zich hierbij op Frank rijk dat sedert onheuglijke tijden zijn vonde lingengestichten heeft, maar vergeet, dat, niettegenstaande die inrichtingen, de geboor ten aldaar zózijn afgenomen, dat men op den duur voor een catastrophe moet vreezen. Naussauer's brochure, of liever zijn stre ven, heeft warme voorstanders in Duitschland gevonden, doch is ook heftig bestreden. Als zijn voornaamste medestander trad op Freiherr von Cramer-Klatt, die in den Rijksraad van Beijeren een warm betoog hield voor de oprichting van vondelingengestichten, en de stichter werd van den Verein für Fin delhauser, die het tijdschrift die Drehlade" uitgeeft. Een groot tegenstander is de bekende Prof. Klumker, diéin het Zeitschrift für das Armenwesen, van Juni 1919,dr. Nassauer te lijf gaat, en recht latende wedervaren aan diens goede bedoelingen, hem verwijt, dat hij als utopist niet zómocht schrijven, zonder ernstig kennis genomen te hebben van wat voor en tegen de vondelingengestichten is geschreven, en hem bespot over dezen passus in zijn brochure: Wer noch, der sich in die Entwicklung der Findelhausfrage vertieft in die neueste Zeit von Jahrhunderten her, wagt es, kann es wagen, die Findelhauser abzutun UTENlUie 4 F1LME1 Dn Haag ?:? Nuijgenspark22,| SPEC IALITE1T: Verhuizingen ondtr Garantie Bergplaaiton voor mm^m iiliniiiiiiiiii immuun i WAT WIL AMERIKA? als veraltet, unnütz,schadlich, unmöglich für die moderne Zeit? Nur ein Ignorant, ein Pedant, ein engherziger steifer Moralist, ein kurzsichtiger Eigenbrödler." Er is, vooral in vroeger tijd, veel over Findelhauser" geschreven, 't laatst misschien door dr. Ludwig Ruland, *)die zijn onderwerp van velerlei zijden belicht heeft. De vondelingengestichten dateeren uit de middeleeuwen en zijn toen vooral in Italië en Frankrijk tot bloei gekomen. Later ziet men ze in Duitschland, Rusland, Oostenrijk, Engeland, en ook in ons land verrijzen. Zij moesten dienen om, op discrete wijze, kin deren van zeer jeugdigen leeftijd op te nemen, wier natuurlijke verzorgers hun plichten niet konden of wilden nakomen, zoodat de kin deren gevaar liepen ten onder te gaan. Bekend uit de middeleeuwen is het vondelingengesticht in de Rue S. Landry te Parijs, dat gedurende eenige eeuwen goed bestuurd was geworden doch in het begin van de 17e eeuw zijn verplichtingen tegenover de vele kinderen,die er een toevlucht hadden gevon den, niet meer kon nakomen. Het was in den loop van den tijd een broeinest van onge rechtigheid geworden, zoodat het in den volksmond inplaats van maison de la couche",,,maison dela mort", werd geheeten. Terwijl vroeger steeds minnen aan het gesticht waren verbonden geweest om de kinderen te voeden, werd nu kunstmatig voedsel ver strekt, ook uit een hygiënisch oogpunt verderfelijk. Een weduwe stond aan het hoofd der inrichting en moest met twee helpsters de kinderen verzorgen. Soms werd een slaap drank, uit papaver somniferum bereid, te drinken gegeven, na welks gebruik menig kind nooit meer wakker werd. Voor twintig tot vijftig sous werden kinderen tot misdadige doeleinden verkocht, anderen verminkt om tot bedelen afgericht te worden, of zelfs om gebracht, opdat rijke lieden in hun bloed een 1) Das Findelhaus, seine geschichtliche Einrichtung und sittliche Bewertung, Berlin, 1913. Gedurende den laatsten tijd heeft men bij herhaling uit Amerika kunnen vernemen, dat men daar wel geneigd zou zijn het oor te leenen aan voorstellen, die financieele hulp van Amerika aan Europa beoogen, omdat men inziet dat wanneer Europa eco nomisch te gronde gaat, dit ook in Amerika zou worden gevoeld. Immers reeds thans onder vindt men daar een terugslag van Europa's verminderde koopkracht, niet alleen door den verminderden afzet van voedingsmiddelen, maar ook door dien van fabrikaten zooals schrijfmachines e.d. en, wat ruwe materialen aangaat, van een zeer belangrijk artikel als katoen. Vooral in de zuidelijke staten hangt de welvaart voor een zeer groot deel van dit product af en wanneer het Europeesche ver bruik nog meer daalde en op den duur sterk verminderde, zou dat voor een groot deel der bevolking in de V. S. weinig minder dan een ramp beteekenen, immers buiten Europa bestaat geen katoennijverheid die ook maar een klein deel van de thans door Amerika naar Europa verscheepte katoen zou kunnen verwerken, Eenigen tijd geleden echter werd offi cieel uit Washington bericht, dat Europa eerst moest ontwapenen en de eigen zaken regelen, wilde Amerika bereid zijn, iets te doen. Nu kan Amerika wel blijven bestaan, ook al zou Europa te gronde gaan. Maar er . zijn twee redenen waarom dat op den duur voorde V.S. zeer ernstige gevolgen zou hebben. Het is een fout, te denken dat lage prijzen voor een gemeenschap iets wenschelijks zouden zijn. Zij zijn alleen gunstig voor rente niers en ambtenaren, gepensioneerden e.d., maar verreweg de groote meerderheid is op de eene of andere wijze bij de productie en het transport van goederen betrokken. Vandaar dat malaise veelal begeleid wordt door lage prijzen. Men herinnert zich dat toen in Enge land de graanrechten werden afgeschaft (omstreeks 1840) de prijzen daar uiterst laag waren. Bovendien is een steeds toenemende goudvoorraad voor de V. S. een twijfelachtig voordeel, omdat de voor Amerika gunstige" wisselkoers den export verder bemoeilijkt en importen van vreemde goederen verge makkelijkt. Vandaar de sterke verhooging der Amerikaansche invoerrechten, die Europa wel benadeelt, maar Amerika niet bevoordeelt, en waarvan het de vraag is of men het doel ermede zal bereiken. De economische ver houding tusschen de beide werelddeelen is nochtans dermate ingewikkeld, dat het ge vaarlijk zou zijn voorspellingen te doen, om dat men in het verledene moeilijk analoge gevallen kan onderzoeken ten einde daaruit gevolgtrekkingen te maken 1). Geheel anders echter, staat het met de politieke verhouding. Sedert den wereldoorlog toch is de verhouding tusschen Engeland en Europa uit den treure door de historici toegelicht, en Engelands optreden bij het uitbreken van den oorlog was geheel volgens de Britsche traditie. Maar de oorlog heeft een oude traditie doen verdwijnen: was Engeland tot 1914 de arbiter in Europeesche zaken, de oorlog heeft reeds in 1917 doen zien dat zelfs het machtige Britsche rijk niet meer in staat was, die rol vol te houden, die het dan ook in dat jaar aan Amerika heeft moeten afstaan. Dat is een gebeurtenis van ongekende draag kracht, want het is moeilijk aan te nemen dat de verschuiving van slechts tijöelijken aard zal zijn. Immers door de reeds ver voortgeschreden en nog steeds verder gaande oorlogstechniek is Engeland niet meer het onaantastbare eilandenrijk van vroeger. Het is niet meer geïnteresseerd bij Europa als arbiter, het is van Europa een integraal deel geworden, dat met Europa zal staan of vallen. Tot nog toe bracht Engelands verhouding tot Europa mede een streven naar verdeeling VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS bad konden nemen, wat toenmalige doktoren voor sommigen hunner een heilzaam middel vonden! Toen stond Vincentius van Paolo op, om hun beschermer te worden, en hij kan dan ook als de grondlegger van het instituut der nieuwere kinderbescherming beschouwd wor den. Hij begon met twaalf kinderen uit S. Landry los te koopen en bracht hen in Mai son S. Victor, dat hij, geholpen door de orde der barmhartige zusters, in 1638 stichtte, onder. Spoedig kwamen er meer kinderen bij, toen Lodewijk XIII en Koningin Anna in het werk belang begonnen te stellen, en een jaarlijksche bijdrage van 8000 livres gaven. De koning schonk later de Bicètre, maar daar dit gebouw zeer ongezond bleek te zijn, werd de inrichting spoedig naar de Rue Faubourg St. Lazare verplaatst. Vincentius van Paolo heeft weder de natuurlijke voeding door min nen ingevoerd, en besteedde ook kinderen op het platteland, in de omgeving van Parijs uit, terwijl hij streng toezicht hield en ook deed houden. In 1656 waren 395 kinderen uitbesteed, wier verpleging meer dan 17,000 livres kostte. Lodewijk XIV heeft de Staatssubsidie op 20,000 livres verhoogd, liet een nieuw ge sticht voor de vondelingen bouwen en gaf strenge bestuursvoorschriften. In dit decreet wordt voor 't eerst melding gemaakt van de voordeelen die vondelingen gestichten voor den volksaanwas kunnen hebben. Later heeft Napoleon l dit ook be grepen en hij begunstigde die inrichtingen zeer, want hij kreeg er veel menschenmateriaal voor zijn marine uit: de jongens,tot wasdom gekomen, werden eenvoudig erbij ingelijfd. En Napoleon deed, iets nieuws voor Frankrijk, aan de inrichting een draailade aanbrengen, in Duitschland als Drehlade, in Italië als torno ruota bekend. De moeder, die zich van haar kind wilde ontdoen, legde het in de lade, belde, (waarop de lade dadelijk naar binnen werd gedraaid) en ging weg, zonder dat haar naar de herkomst van het kind werd gevraagd. In het systeem van dr. Nassauer past de Drehlade uitermate, en niet te verwonderen is het, dat hij enthousiast uitroept: Kann etwas Freieres und grosszügigeres gedacht werden, etwas Menschenfreundücheres als diese Lade? Sie fragt nicht nach woher, wohin: sie ist einfach da. So sieht die weiteste Hilfsbereitschaft aus". Maar, hij kende zeker de geschiedenis niet van het Vondelingenhuis te Hamburg, dat in 1709 door onzen landgenoot Joost van Overbeek gesticht en met het bestaande wees huis verbonden werd. Daaraan werd ook een lade aangebracht, met het volgende opschrift: Auf dass der Kindermord nicht künftig werd' verübet, Der von tyrann'scher Hand der Mutter oft geschieht, Die gleichsam Molochs Wut ihr Kindlein ber giebel, Ist dieser torno hier auf ewig aufgericht. Anno 1709. De draailade deed goeden dienst: in 1710 waren reeds 200 kinderen daarin gelegd ge worden. Maar hun verzorging liet te wenschen over: aan het hoofd van het gesticht toch was een zeerob gesteld, die zijn tijd had uitgediend en al eens met de gevangenis had kennis ge maakt. Niet te verwonderen was het dus, dat het publiek de stichting met spot en hoon be schouwde; het is ook voorgekomen, dat een doode kat aan de de'urpost werd opgehangen. Niettegenstaande van Overbeek meermalen schenkingen aan de inrichting deed, kon zij den eeuwigen" leeftijd niet halen, doch werd reeds in 1714 opgeheven. ^D3 strijd over de Findelhauser kan in Duitschland worden uitgevochten. Hij is voor ons land van minder belang, omdat hier geen aanleiding bestaat de bevolking der vonde lingengestichten kunstmatig te vergrooten. Dat neemt niet weg, dat tegen den opzet van dr. Nassauer o.i. front gemaakt moet worden, zoowel uit een moreel als uit een financieel oogpunt: het verantwoordelijkheidsgevoel verdwijnt, en, waar het een natuurlijk kind betreft, gaat de verwekker vrij uit, ter wijl de lasten op den Staat, en dus op zijn burgers gelegd, te zwaar om te dragen zullen worden. EEN BELANGRIJKE INSTELLING (Bibliothèque et Musée de la guerre). De wereldoorlog heeft reeds heel wat pennen in beweging gebracht en het spreekt van zelf, dat over de oorzaken en aanleidingen, over het verloop en over de gevolgen van deze ontzaglijke gebeurtenis het laatste woord nog niet gezegd is. Volgens sommigen is de tijd voor een wetenschappelijke behandeling van den oorlog nog niet gekomen; het tegen woordig geslacht moet, naar hun meening, deze taak aan de nakomelingschap overlaten. Ik deel deze meening niet. Er zijn natuurlijk bezwaren. Eén daarvan is. dat ook de weten schappelijke werkers niet objectief genoeg staan tegenover de gebeurtenissen van hun eigen tijd. Het bezwaar is zeker niet geheel ongegrond, maar men moet het niet over drijven. Ook ten aanzien van de groote ge beurtenissen van het verleden, als b.v. de Hervormingof de Fransche revolutie, laat onze objectiviteit helaas nog wel iets te wenschen over ! In elk geval staat tegenover dit bezwaar het onloochenbare feit, dat de juiste kennis der contemporaine geschiedenis voor de menschheid van grooter belang is dan de studie van het ver verlede.i. Een ander bezwaar is, dat de meeste archie ven voorloopig nog hermetisch gesloten zullen blijven. Hoewel het zeker niet te ontkennen is dat de bedoelde archieven belangrijke stuk ken bevatten, moet men toch niet vergeten dat de beoefenaar der contemporaine geschie denis een groote massa gedrukt materiaal tot zijn beschikking heeft. Hoevele medespe lers in het groote drama hebben al niet reeds de behoefte gevoeld om, in den vorm van gedenkschriften, hun houding nader toe te lichten? Men denke ook aan de couranten; een methodische studie van krantenartikelenen be richten kan verrassende resultaten opleveren. Voorts bestaat er reeds een enorme massa détailstudies over alles, wat met den oorlog verband houdt. Het is echter niet zoo gemakkelijk om al dat verspreide materiaal te vinden. In verscheidene landen heeft men dan ook reeds de behoefte gevoeld om een centrum voor de documentatie voor de geschiedenis van den wereldoorlog te scheppen. Tot deze instellingen be hoort de Houver War Cnllection, verbonden aan de Stanford University (Californië) waar voor de bekende ,,voedselregelaar" met ruime hand de noodige geldmiddelen beschik baar heeft gesteld. Deze instelling, die onder leiding staat van prof. Adains, legt zich o.a. in 't bijzonder toe op het verzamelen van propaganda-brochures van allerlei strekking. Ook de Library of Cangress te Washington bezit een groote collectie van oorlogsliteratuur. Van geheel anderen aard is het Imperial War Museum te Londen, dat vooral de strek king heeft om bij de oud-strijders de herinne ring levendig te houden aan de veelbewogen dagen, die zij beleefd hebben. Wel is aan deze instelling ook een bibliotheek verbonden die reeds 22.0CO deelen telt doch deze heeft niet zoo groote beteekenis als het museum. InDuitschland is de meestbelangrijkestichting op dit gebied de Weltkriegsbücherei op het kasteel Rosenstein-in-Berg in de buurt van Stuttgart. Geen dezer instellingen kan echterin volledig heiden omvangwedijveren metde Bibliothèque et Musée de La Guerre te Parijs. De grondslag hiervoor is gelegd door den heer en mevrouw Leblanc, die reeds bij het begin van den oorlog met verzamelen zijn begonnen en wier collectie al spoedig het dubbel karakter van museum en bibliotheek verkreeg. Toen de heer en mevrouw Leblanc in den loop van het jaar 1917 tot de overtuiging kwamen, dat de voortD O ORN Doorn, ernstig, Zondagsch dorpje. Stil prieeltje aan de tram, Voelt ge u niet wat verlegen Sinds de vreemde grijsaard kwam? Maken de benzine-zeden U niet zenuwachtig-bang? Kunt ge alles wel verkroppen Van dien wereld-levensgang? Doorn, rijtje vrede-huisjes, Tusschen geurig loof en bloem, Zoudt ge maar niet liever dutten, Zonder al dien dagblad-roem? Even druk wordt ge behandeld Als Parijs en Washington Voelt ge u niet wat te schuchter Voor uw plaatsje in de zon? Neen, zei Doorn tot den Krekel, Laat de wereld maar begaan Duiten krijg ik in de spaarkous En de rest gaat me niet aan. Kamers vol met kranten/nonnen, Vaardig op de pen en lens, Komen daar in Doorn tezamen Voor dien eenen grijzen menscli. En terwijl de persen draaien En de telegraaf knop tikt En de koningin der aarde Zonderlinge nieuwtjes slikt Heeft de huize Doorn maling Aan de drukinkt-majesteit, Uit zijn ramen en zijn deuren Klinkt geen bruilofts-vroolijkheid. Alles wat men van het feestmaal Op den hoogen huize weet, Is dat men er als 'n toetje Ook beschuit met muisjes eet. J. H. SPEENHOFF iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiit. UNIE BANK voor NEDERLAND en KOLONIËN AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: 's-GRATENHAGE, TILBURG, LEEUWARDEN, OISTERWIJK, UDENHOUT, LOCHEM enBORCULO. Agentschappen in Indië: BATAVIA, SOERABATA, SEMARANG, BANDOENG, MEDAN en WELTEVREDEN iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiituiiiiiitiiiiiiiiiufiiittm zetting van dit werk hun krachten en midde len te boven ging, hebben zij hun collectie aan den Staat geschonken. Sinds dien is de instelling voortdurend uitgebreid, zoodat er nu reeds een personeel van 36 ambtenaren en beambten aan verbonden is. Directeur is de bekende historicus Camille Bloch; tot zijn voornaamste medewerkers behooren o.a. Pierre Renouvin, Charles Appuhn en Jean Dubois. Museum en bibliotheek zijn tot dusverre ge vestigd in een gebouw in de rue du Colisee (een zijstraat van de avenue des Champs Elysées); binnenkort zullen beide echter wornllllMIIIIIIIMIMIKIIIII iiiumiiiiimiiMiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitHHiii iiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii 1) Terwijl wij dit schrijven, komt het bericht omtrent het verbod van alcoholischn dranken aan boord van schepen binnen de Amerik. territoriale wateren. Dit en het ver hoogde tarief wijzen allerminst op welwil lendheid, eer op het tegendeel. % van de Europcesche staten onderling, hetwelk bewust en dikwijls onbewust Engelands actie bepaalde, omdat zonder die verdeeling altijd de mogelijkheid eener anti-Britsche continentale coalitie bestond, die zelfs voor het schier onaantastbare Engeland noodlottig zou kunnen worden. Is nu Amerika in Engelands plaats als ar biter getreden, en heeft ook Amerika metter tijd een anti-Amerikaansche coalitie van Europa te vreezen? Zou het daarom ook zich genoopt achten, Engeland»voetspoor te volgen, door namelijk alleen dan in te grijpen wanneer het eigen land in gevaar is f uit hoofde van de agressie van n ovennachtig rijk, dan wel door demogelijkheid eener anti-Amerikaansche coalitie, en deze laatste zooveel doenlijk te trachten te voorkomen door Europa tegen zichzelf te verdeelen en verdeeld te houden? De eerste vraag, of Amerika als arbiter in Eiigulaiids plaats is getreden, is in 1917 reeds beantwoord. Maar de tweede, namelijk of Amerika zal willen heerschen door te verdeelen? Men heeft in den laatsten tijd veel hooren spreken van allerlei imperialismen, vooral van Fransen imperialisme. Maar bestaat er ook een Amerikaansch imperialisme? Daarop /ouden de staatjes in Centraal Amerika uit eigen ervaring kunnen antwoorden. In het verledene heeft de Unie evenals de bekende Russische olievlek zich aldoor over de geheele zuidelijke helft van Noord-Amerika uitgebreid, niet alleen door het ontsluiten van onbewoonde gebieden, maar ook ten koste van Spanje en Frankrijk, zoowel door aankoop als door ver overing. In Californië, in Florida, in Louisiana zijn Spanje en Frankrijk nog slechts over leveringen en de Spaansch-Amerikaansche oorlog ligt nog tamelijk versch in het geheugen. Mexico's inlijving is volgens velen slechts een quaestie van tijd, terwijl de uitbreiding der Braziliaansche marine onder voorlichting van Amerikaansche officieren en ingenieurs allerlei vermoedens kan wakker roepen. Sedert den val van Wilson heeft de Unie niets gedaan om Europa te vereenigen, in tegendeel, Amerika's afzijdigheid, die men masterly inactivity" zou kunnen noemen, heeft de onderlinge verdeeldheid in Europa ten zeerste in de hand gewerkt. Dat is in zoo sterke mate het geval, en Amerika's weigering om tot den Volkenbond toe te treden is een zoo welsprekend feit, dat wij moelijk anders kunnen concludeeren dan tot een bewuste politiek die bedoelt te verdeelen ten einde te kunnen heerschen. Het is, evenmin als d-: door Engeland gevoerde traditioneele staat kunde, een door idealen geïnspireerde poli tiek zooals die van Wilson; hoewel men toch wel dit ten gunste van Engelands optreden in de geschiedenis van Europa na Waterloo kan zeggen, dat de grootste Britsche staatslieden steeds gestreefd hebben naar hetgeen zij the concert of Europe" noemden, d.i. een even wicht, waarbij Europa zichzelf niet verscheur de, noch ook zich tegen Engeland coaliseerde, daar Engelands handel het eerste broodnoodig had, en" het Engeland door zijne bekwame diplomaten steeds gelukte, het tweede te voorkomen. Heeft nu Amerika eenigc reden om een anti-Amerikaansche coalitie te vreezen, en ligt aan Amerika's tegenwoordige systeem, waardoor Europa inderdaad op weg is zich zelf te verscheuren, een dergelijke vrees ten grondslag? Er is van die vrees, of van eenige aanleiding daartoe niet de geringste sprake. Er kon sprake van zijn, zoolang Engeland met Japan in bondgenootschap was, maar sedert de conferentie te Washington is aan dit laatste een eind gekomen. Maar daarmede is nog niet gezegd: voor altoos. Een anti-Ameri kaansche coalitie, die alleen uit Europeesche mogendheden zou bestaan, is binnen afzienbaren tijd ondenkbaar, en er is niet eens een buitengewoon knap diplomatiek beleid noodig, zooals Engeland dat noodig had, om een zoo danige coalitie te voorkomen. Met welk doel werkt dan Amerika mede tot het bewerkstelligen van Europa's onder gang, dien het nog dezer dagen poogt te ver haasten door een tariefverhooging die de exporten van Europa daarheen ten zeerste zal bemoeilijken? Met welk doel wendt het zich af van den Volkenbond, die Europa, mits met Amerika's medewerking, vereenigd en versterkt zou hebben? Klinkt niet de in den aanhef vermelde officieele uiting, dat Europa eerst moet ontwapenen en de eigen zaken regelen, als ironie, nu Amerika niets doet om eenheid te bevorderen, eerder het tegendeel? Het verhoogde tarief en het negeeren van den Volkenbond zijn beide maatregelen, die recht tegen Europa's belang indruischen. Is het niet alsof Amerika, be vreesd voor een in den Volkenbond vereenigd Europa, zich gehaast heeft, die unificatie, die Wilson had bevorderd, te niet te doen? En ook in de quaestie van de schulden heeft Amerika tot nog toe geen vriendschappelijke houding aangenomen. Unificatie tegen te gaan beteekent ongeveer hetzelfde als verdeeldheid bevorderen. En tegelijkertijd weigert Amerika hulp op grond van die verdeeldheid, die voortdurende be wapening noodig maakt, een verdeeldheid die het zooveel mogelijk in de hand werkt. Wat is Amerika's doel met zijne raadsel achtige houding? Het antwoord op die vraag zal afhangen van de dispositie van hem die haar beant woordt. De optimist zal zeggen: Amerika wil zich bezinnen, het begrijpt Europa niet, het is wantrouwig, maar ten slotte zal het door daden zijne solidariteit met Europa be zegelen". De pessimist zal grimlachen en zeggen: Het zal de eerste maal niet zijn dat een democratie imperialistisch is en naar wereldhegemonie streeft. En als de Unie die niet anders kan bereiken dan over het lijk van Europa, Engeland incluis, dan zal de Yankee zeggen: ,,üo ahead and damn the consequences". Chesterton, in zijn pas verschenen boek over Amerika, spreekt van plotselinge volks bewegingen in de Unie, die zich als prairiebranden met razende snelheid voortplanten en hij noemt dergelijke volksbewegingen ty pisch Amerikaansch. Laat ons hopen dat er nooit een zal komen die tegen Europa gericht is, maar laat Europa toch aan mogelijke prairie-branden denken. H. D u N L o p

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl