Historisch Archief 1877-1940
11 Nov. '22. No. 2368
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
K UNSTHAND WEVEN.
Geïllustreerde handleiding ten gebrulke van school en huls voor het
aanleeren der technieken van Kunst- en
Spoelweven op den handweefstoel,
door ELI8. M. ROGGE en LOÜISE H. WILDT
Prtys, gecart. ? 1.90. Uitgave van VAN HOLKEMA & WARBNDORP, A'dam
WHITE
uit voorraad leverbaar.
NIEUWE en GEBRUIKTE 2 TONNERS
-:- beide met volle garantie
-:N.V. Gebr. NEFKENS' Automobiel
AMSTERDAM - UTRECHT
aooDDaoBBDBao!
j£3L2L2i^C£'£&"~ "
EENIGE SPECIALITEIT
-n
KRIMPVRIJE jjE
Si GEZQNDHEIDS- |a
ONDERGOEDEREN ft
DS Nederlandsch Fabrikaat |g
Ilï'TRicoTHUlSi
5"i REG.BREESTRAAT.35 |g
TEL. SO66N.
Ka
INSTITUUT OVERTOOM
Amsterdam Rotterdam
Overtoom 57 en 93a Kruisstr. 40
TUPEN - STENO - TALEN - BOEKHOUDEN
CHENARDtWALCKER
N A S H M. A. N.
Automobielen en Vrachtwagens
I.Ï. Automobiel Mij. HEI CE«T
Parkstraat 91a - 's-Bravinhage
Tel. Haag 3569
ROOKT
ONS NIEUW SERIEMEIK
ECONOMIE
TH. H. 's B.
HJASPIBOMMB:
BOEKBINDER
iiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiti
KERKSTRAAT 55
AMSTERDAM
iiiiimiifiiiiiiiiiiiiiitii
Hotel Café-Restaurant
PRIMA KEU KEU
Dagelijks Diner-Concert In de Witte Zaal
Avond-Concert In den Wintertuin
Spoor s
Mosterd
WA spoorjr_ Culemborg
DE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
kost slechts f 10.?per jaar
Fr.
20 LEIDSCHESTRAAT 22
AMSTERDAM
TELEFOON N. 5812
HEMDEN
HAAR MAAT
Torpedo, 10/is P K., 4 zitpl. f 4200.
Conduite Inférieure, idem
5500.J. LEONARD LANG, AMSTERDAM.
den overgebracht naar het historische kasteel
van Vincennes, dat wel wat ver buiten het
centrum van Parijs gelegen is, dochwaarmen
over meer ruimte zal kunnen beschikken.
Het museum dat niet verward moet
worden met het Musée de l'Armée in het Hotel
des Invalides, dat veel krijgsmateriaal en
vaandels uit den wereldoorlog bezit bevat
reeds tal van merkwaardige voorwerpen.
Men vindt er o.a. een groote collectie Duitsche
proclamaties en aanplakbiljetten uit het bezet
gebied van België en Noord-Frankrijk. Voorts
een serie Duitsche prentbriefkaarten en oor
logspenningen en medailles. Interessant is ook
de verzameling Russische gekleurde
propaganda-affiches, zoowel uit de dagen van het
Czarisme als uit den tijd van Kerensky en van het
bolsjewistisch bewind. De wanden van het
museum zijn versierd met vele teekeningen en
schilderijen, door Fransche gemobiliseerde
artisten vervaardigd. Ons land is o. a.
vertegenwoordigd door een collectie aarde
werk, voorzien van pacifistische spreuken !
Uit wetenschappelijk oogpunt is echter de
bibliotheek ongetwijfeld van grooter belang
dan het museum. De bibliotheek bevat niet
alleen boekenen brochures.dochookeen massa
tijdschriften en couranten. Een goeden indruk
van de vol ledigheid de ze r bibliotheek geef t het
onlangs verschenen eerste deel der Catalogue
méthodique du fonds allemand de la
bibliothèque",waarin in tal van rubrieken niet alleen
de titels van zeer vele boeken, doch ook van
artikelen uit niet minder dan 45 Duitsche
tijdschriften, voor zoover ze op den oorlog
betrekking hebben, zijn geregistreerd. Afzon
derlijke rubrieken zijn in dezen catalogus o.a.
gewijd aan de oorzaken van den oorlogende
schuldvraag", aan de militaire worsteling,
aan de vredesonderhandelingen en de
tractaten, en eveneens aan de economische en
sociale toestanden. Ook de Nederlandsche lite
ratuur is goed vertegenwoordigd. In een Bul
letin mensuel" worden geregeld de nieuwe
aanwinsten vermeld.
Van de regeering ontving de bibliotheek een
omvangrijke collectie brieven en zakboekjes
van Duitsche krijgsgevangenen. Eveneens is
men begonnen een collectie brieven van
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIII
Illlllllllllllllllllll
Fransche soldaten aan te leggen. Groote aan
dacht wijden de leiders der nieuwe instelling
aan het verzamelen van propaganda-literatuur
van allerlei strekking. Camille Bloch schrijft
daaromtrent in een artikel in de Revue de
synthese historique: Aussi une part
considérable est-elle donnée aux documents oü,
a travers les circonstances de la vie quotidienne,
s'exprime Ie mieux l'esprit public, la réaction
de la ,,mentalité" de chaque nation sous
l'influence delaguerre. Les témoignages
personnels des combattants, des hommes publiés,
des particuliers, les oeuvres de lapropagande,
soitofficielle soit privée, les imprimésrépandus
clandestinement par les hommes de coeur qui
organisèrent dans Ie mystère la résistance
morale al'envahisseurdans lenord de laFrance
et en Belgique, ou ceux qui proviennent des
groupements pacifistes défaitistes" occupent
a cause de cela unc grande place dans les
collections".
In nauw verband met de leiding dezer in
stelling werkt de Sociétéde l'histoire de la
guerre", die een serie van publicaties over
den oorlog voorbereidt. Deze verecniging
geeft ook een tijdschrift uit, getiteld Les
archives de la grande guerre", dat reeds in zijn
derden jaargang is.
Het doel van de Bibliothèque et musée de
la guerre" is zuiver wetenschappelijk. Aan
politiek doen wij hier niet," verklaarde
Renouvin mij bij mijn bezoek. De instelling verkeert
nog in de groeiperiode. Men overweegt het idee
om de gestelde grenzen uit te breiden en er
een centrum voor de documentatie der contem
poraine geschiedenis in 't algemeen van te
maken.
Dit vluchtige overzicht moge volstaan om
den lezer een indruk te geven van de groote
beteekenis, die dit nieuwe instituut voorde
studie van den wereldoorlog belooft te ver
krijgen.
J. G. VAN DILLE N
EEN WOORD TERUG AAN
Mr. RITTER1)
Mijn waarschuwing tegen het drijven van
de handlangers der Vlaamsche" activisten
heeft Het Vaderland" verlokt tot een paar
stompzinnige opmerkingen, die mij den val
van dit vroeger zoo degelijke dagblad hebben
doen begrijpen. Daarentegen heeft Mr. P.
H. Ritter Jr. in de Groene van verleden week
er een beschouwing aan gewijd, waarin beves
tigd wordt, dat de enkeling, als men hem maar
voor den dag weet te brengen, doorgaans van
veel beter gehalte blijkt dan de species, tot
welke hij behoort, of zooals bij Mr. Ritter
het geval is bij welke het hem" ter kwader
ure behaagd heeft, zichzelf in te deelen. Ik
herkende uit dat artikel de merkwaardige
behendigheid en het innemend beleid, waar
mede mijn oude vriend in zijn tegenwoordige
levensperiode een onzuivere zaak weet te
bepleiten. Gelukkig echter ontspiedde ik ook
nog sporen van vroegere mijmerzucht en
droomerij en van ideëleen zin, hoezeer dan
ook thans het goede pad bijster.
Ik heb weinig anders te doen dan te aan
vaarden een der hoofdzaken van zijn betoog,
namelijk deze, dat hij 't met mij eens schijnt,
dat de Waalsche gewesten van België weder
moeten gaan behooren tot de Nederlandsche
eenheid. Maar wanneer Mr. Ritter dan als
een grooten stap op dezen weg een vrij Vlaan
deren binnen een vrij België noemt, heet ik
1) Dit stuk is door omstandigheden een
weck blijven liggen.
2) Wij moeten ons bijv. strikt onthouden
van elke bemoeienis in België's politieke
zaken, zooals de Vlaamsche beweging er
tegenwoordig feitelijk een is.
dien stap averechtsch. Een vrij Vlaanderen,
zooals Mr. R. en diens gelijkgezinden het be
doelen, d.i. een om te beginnen naar bestuurs
vorm afgescheiden en afgezonderd Vlaanderen,
zou op een afstooting van Wallonië neerko
men en dit onherroepelijk naar Frankrijk
doen afdrijven en een zógedacht vrij België
zou een gebroken België zijn, een verloren
België. Een vergelijking bij Zwitserland gaat
heelemaal mank.
Neen, Nederland moet zich zijn
Franschsprekend domein niet laten ontnemen en
bovenalniet?er zelf toe medewerken, dat het
Nederland ontnomen wordt. Onze Neder
landsche schrijvers, denkers en mannen van de
daad moeten juist htm krachten vereenen
om den geduchten Pirenne en diens napraters
te beschamen en in het ongelijk te stellen en
hun ten spijt den band te hervestigen tusschen
de Dietsche en de Keltisch-Romaansche
d.i. de Nederlandsche beschaving, door die
beide saamgevlochten. Een groot en moeilijk
werk, ook een van groot beleid en takt,2) maar
een werk, dat de toekomst van Nederland zou
redden. Terwijl dat van u, amice Ritter en
van uw geestverwanten, uitloopt op den
moord van den Nederlandschen stam. Want
gij drukt Nederland naar het Overrijnsche
Pan-Germanendom toe, waar het voor zich
giftig voedsel vindt, waar het ontaarden
moet entegronde gaan. Of misschienzou ikhet
zómoeten zeggen, dat gij in Nederland het
in Duitschland zelf ingestorte Germanendom
weer wilt optuigen en gij met dit doel de
nieuwe Duitsche invasie hier te lande in de
hand werkt.
Meent gij nu werkelijk, dat de contacten
van de activisten met de Duitsche overheid in
België slechts een onbeteekenende episode van
den strijd van Vlaanderen vormen"?! Ik
ruik hier juristerij, Henrice. Gij kunt bij
mij zoo het essentieele punt niet wegmof
felen. De ronde, maar u minder aangename
waarheid is deze, dat de Vlaamsche beweging,
door toedoen van haar uitzinnige raddraaiers
en dezer onbekookte of ook kwaadwillige
mederenners hier te lande, zich aan den
overweldiger prostitueerde en zij daardoor voor
tijden lang hopeloos door- ziekt is. Daar heeft
te veel edel en schuldeloos Belgisch bloed /
Waalsch en Vlaamsen gevloeid tusschen Bel ? ^;.'
gië, herstaald, en de particularisten, verloopen- "*
Laat uw idealisme nog even spreken, vriend.
Zie u eens in België geplaatst voor een monu
ment, opgericht ter eere van hen, die vielen of
in ballingschap stierven en denk u daarop
te Scheveningen of Den Helder, waar gij ook
lezen zult op de gedenksteenen voor onze
omgebrachte zeelieden Voor hen die vielen".
Dit laatste opschrift is niet volledig, want het
officieele Nederland durft nietonverdachteer
lijk zijn; maar uw hart zal 't u wel zeggen als
uw mond het weigert, wie degenen waren, tegen
wie zij vielen, of wie het waren, die hen slui
pend doodden. Uw hart zal u gebieden, zwij
gend te erkennen, dat het gedenkteeken hier
en het gedenkteeken daar herinneringen zijn
van Neerlands Tweeden Vrijheidsoorlog. Ook
Noord-Nederland bracht zijn offer van bloed
en tranen al was 't ook oneiVidig kleiner dan
dat van het roemruchtig België in dien
strijd tegen denzelfden belager en zoo ras wij
in het Noorden dit ons eindelijk zelf durven
bekennen, met afschudding van allen
valschen schroom en onvastheid, zoo ras wij dit
eindelijk aan het Zuiden belijden, zal België
met vertrouwen tot ons treden en zal de ware
Nederlandsche zaak beginnen voorwaarts te
gaan.
Ten slotte een persoonlijk feit". Gij ver
wondert u, dat juist ik het geschrift van den
gewezen Keizer heb vertaald. Ziehier. Men
had er mij om gevraagd, want men dacht
op welken grond dan ook dat ik er be
hoorlijk Nederlandsch van zou maken. Wegens
die onderstelling heb ik het gedaan en ben ik
mij zelf ook geheel getrouw gebleven. Want
in mijn vertaling vindt ge nergens een wijzen
op", een waardevol", een opvallend", een
,, verslechter! ng"enduizendmalenenzoo voorts,
en zoodoende heb ik mogen verhinderen het
uitkomen van weer een stuk
zuurkoolhollandsch, dat voorzeker niet gij, zonder
u te willen prijzen, een blinkende
sterinveldgrijzen mist , maar wel velen uwer
bondsgezellen God beter 't?als het voertuig der
Nederlandsche Kultur" plegen aan te
dienen. C H. F. H A j E
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIII
Minimum iiifiMiiiiiiMmiiiiiiiMiiiiMMiiiiiiiiiiniiiiiiiiil
IMIIIIIIIIIIIIinillHllllllllllllllllllUMIIIMIMIIIIIIIIIIIfMniMltllIHIIIIIMIIIIIIllllUIIItUllltllllllllllltUIIMIII
DE 3e KLASSE
Van alle kanten wordt ze besproken, inte
ressant als de krachtpatser; is dan ook de
sterkste van de 3, kampioen met 55,3 pCt.
in de totaalopbrengst van 't reizigersvervoer,
en 66,4 pCt. in 't aantal reizigers. Van supe
rieure kracht dus, en zeer vooruitgaande in
distinktie: 'n goed publiek, beschaafde
manieren, gekuiste taal, interessante
diskoersen, meer en meer. Nog altijd ook wel
donkerbesmoezelde leesbibliotheekromans en
tompoesen-déjeuners in smakkende monden,maar
ook veel keurig verzorgde sneedjes brood met
zindelike fniezeltjes kaas en verse bewijsjes
kunstboter; bij de edelste lekiuur: Sophokles,
Calderon en Dostoïewski in de oorspronkelike
talen. Neen we hebben 't zo kwaad niet in
onze gezellige, beschaafde, intellektuële 3de
klasse, 't Is er beter soms dan in de 1ste. Bij
uitzondering zat ik daar laatst; tegenover mij
een man van zaken, die van een
pas-volbrachte knalfietsrit opsneed en onderwijl met
een spits opgerold veel-marken-biljet uit zijn
oor snoepte. We hebben 't er zo kwaad niet,
wij hoeden- en japonnenproletariërs, beter dan
de ongekroonde hoofden van het proletariaat
wel denken; zij weten van de toestanden bij
ons dan ook niets af, zij zijn abonnees (voor
ons geld) van de weelde-kompartimenten der
1ste klasse, waar zij gezellig met de vertegen
woordigers van 't kapitalisme op-en-neergaan,
vrienden hier op de intieme rode sofa's, vij
anden in 't openbaar, op de rode zetels
van Raad of Staat.
. Neen, zo kwaad als Dr. van der Waerden
wel denkt, hebben wij 't in onze 3de klasse
niet. Toch zijn wij niet helemaal tevreden.
Wij uiten enkele wensen.
In de stations zijn restauratiezalen voor de
1ste en 2de klasse, waar men roken ma;:, en
daarnaast rustige salons niet roken". Welnu
daarop zijn we 'n beetje afgunstig: niet op de
salons, maar op de ruimte met rookverbod.
Onze spoorwegadministratie is op dit punt
toch ook in 't geheel niet met de tijd meege
gaan. De niet-roken-zaal was vroeger de on
misbare wijkplaats van
Mevrouwtjes-metkinderen en douairières-met-kamenier, 'n
plechtig plekje voor de stille rijkdom die toen
de gepolsterde klassen in pacht had. Maar die
rijkdom is tegenwoordig zelfs wel te arm voor
de 3de klasse. En de rijken die rijk geworden
of rijk gebleven zijn, die zijn niet stil meer.
Uit hun drukke restaurant komen zij in hun
auto met drukte aan 't station. Zij zijn druk,
doen druk, kleden zich druk; en zij roken, ook
hun dames; zie maar de reklameprentjes
van sigarettenfabrikanten, en gluur eens
binnen in 'n smulhuis als la Réserve. Wat
hebben die mensen aan een wachtkamer
niet-roken?" Niet roken behoort alleen nog
tot de zeden van de vrouwen en van vele
mannen uit 't publiek der 3de klasse: de
moeders met karabiezen, de intellektuè'len
met hun huisgezinnen en de stille-rijken van
voorheen. Wat moeten zij doen, als zij in
Zwol, in Utrecht of aan welk ander groot
station op aansluiting wachten? In de zoge
naamde 3de klas- wachtkamers" vertoeven,
verblijven die bij veel meer vooruitstrevende
volken dan 't onze hoogstens nog geschikt
zouden geacht worden om er hun onttroonde
vorstenfamilies in uit te roeien? Ik zal 't
maar eerlik bekennen: wij maken in zo'n geval
van 'n niet-roken-lste en-2e klas-wachtkamer
gebruik en wel, waar de situatie 't eist, na
aankoop van een perronkaartje. Maar dit
stuit ons tegen de borst: wij zitten er op een
rang die bij onze stand niet past n niet bij ons
plaatskaartje.
Ook in de 3de-klasse-/'//(m'g<'/; ontbreekt 't
nog aan enig gerief.
't Is de klasse der meest moeden en minst
? doorvoeden. De harde banken, dat is niet erg;
wie veel reist, krijgt de kussens kado van eelt.
Dicht op elkaar zit te n deert ons ook niet :in onze
Nieuwe-Armen-huisjes zijn wij niet anders
gewend. Maar elleboog-stutjes,die kunnen we
node missen. Kan dat er nu niet af? En dan
ook nog 'n klaptafeltje onder elk raampje.
De restauratiewagens rijden voor ons niet
mee; wij nemen onze nooddruft inde coupé.
Waar moeten we ons boterammenzakje
laten, ons beugel-flesje en ons leesboek?
In welke encyclopedie zou te vinden zijn,
waarom in de 3de klasse het lezen verboden
is na zonsondergang? Anders zou de verlich
ting er immers niet zo zwak zijn, juist daar
waar's lands beste lezers en schrijvers zitten.
Een zaklantaarn nemen ? Dat is toch geen artikel
voor ons: elke maand een batterij van 40 cents
ongerekend de eerste aanschaf. Een zaklantaarn,
dat zou integendeel juist iets wezen voor die
van de 1ste en 2de klasse: een elektries lichtje
aan 't knoopsgat als korrektief voor geringe
lichtsterkte uit 't plafond, 't Kan 'n hoogst
elegant luxe-artikel worden, en 'n aardige
nouveautéom bij jubilea, in plaats van zegel
ringen, aan te bieden aan de diplomaten van
de 1ste, de 2de en alle volgende Internationales
ten gebruike op hun dienstreizen" naar en
van Moskou of Stockholm, Genève of Rome;
in 't geval-Troelstra was 't iets geweest bij
zijn 25jarig Kamerlidmaatschap: 'n
kolibri-lampje met inskriptie namens ile fraktie,
100 kaarseivvoor Wijnkoop zal 't iets zijn na zijn
binnenkort te verwachten eerste woord van
waardering aan een staatkundige tegenstan
der,een mignonlampjeingouden kast met echte
russiese briljanten 'voor in 't vestjeszakje
namens de interfraktionele vakvereniging van
pensioengerechtigde kamerleden, bij monde van
mej. van Dorp of Monseigneur Nolens, half
watt.
Nu nog een 4-ledig hartewensje voor in de
W.C.'s: een rol", een handdoek, een stukje
zeep en waswater: zo zijn nu eenmaal uok
onze manieren. Men voere ons niet tegemoet
dat wij die artikelen wel bij ons kunnen
hebben; want wij reizen met niets dan hand
bagage, en elk voorwerp mér weegt;
vvitkielen zijn niet voor ons. Stoffering der
privaten dus, als 't even kan.
* *
Komt 't ooit zover, dan zullen we hél
tevreden zijn. En dan wordt 't steeds gezel
liger in onze 3e. De Volksuniversiteiten ver
goeden aan hun van elders komende sprekers
een biljet 2de klasse: die mensen moeten
toch hun notities nog eens kunnen door
zien, hun lantaarnplaatjes bekijken tegen
't licht; en zij kunnen niet met vuile handen
in de collegezaal komen. Zijn de toiletten en
't toilet der 3de klasse in orde, dan kan het
Volkshogeronderwijs 1/3 op de reiskosten
vergoeding besparen; en, bij 't tegenwoordig
tarief, 't Rijk de helft op alle dienstreizen van
amtenaren, de Kamerleden inkluis.
Men heeft gevraagd om afschaffing van
het klasse-verschil. Onnationaal idee voor een
volk waaronder niemand zich niet iets voor
namer weet dan 'n ander, waar men zelfs
Ie en 2de klas wachtkamers heeft bepleit aan
arbeidsbeurzen. De mislukkende afschaffing
van de standenschool moet ons terughouden
van eenzelfde misgreep bij 't spoorwegverkeer.
Niet afschaffen, maar duurder maken: het
2-voud van de 3de klasse voor de 2de, en het
3-voud voor de 1ste! Uit de meerdere op
brengst wordt het ontbrekend gerief der 3de
klasse bekostigd, het overschot delgt een deel
van 't tekort op de exploitatie. Bezwaar kan
de prijsverhoging niet opleveren; de
aristokratie van nijverheid en vakorganisatie
verhaait het prijsverschil gemakkelik op
onderscheidenlik de afnemers en de leden door ver
hoging van de prijzen der produktcn en van de
kontributies, tevens tot verhoging van beider
aanzien; want, nietwaar, wie in Nederland 't
meest uitgeeft is de grootste Bram.
Geen afschaffing dus van 't klassenverschil.
Maar wel afschaffing van de vrijbiljetten voor
't spoorwegpersoneel. Dit privilege is vreselik
ouderwets. Vroeger betaalden vorsten geen
belasting en hadden vrij grijpen uit de schat
kist; vroeger hadden regenten aanspraak op
de opbrengst van de nederigste baantjes;
vroeger hadden onderwijzers vrij schoolgeld
voor hun kinderen. Indien Pa stoker is, reist
zoon als l van 't 11-tal kosteloos naar de voet
balwedstrijd; dit is niet iets van vroeger,
maar van mr, en 't is 'n uit-de-tijds misbruik.
* * *
De nieuwste tijd loopt hard, te hard voor
onze spoorwegen; de treinsnelheid is zelfs
minder dan vór de oorlog; en dat nu we
ons allemaal reppen om vooruittekomen. Ik
zal er 's over praten met Moltmaker als ik 'm
op reis ontmoet. Maar da's waar ook, die is
daar voor mij niet te spreken. Hij is 'n hoge
van 't spoor, de aanvoerder van 't lijdend
spoorwegproletariaat. Daarom reist hij niet
als gij en ik, bourgeois die we zijn?3de klas.
E. BONEBAKKER.
Eindhoven, 29 October 1922.