De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 11 november pagina 8

11 november 1922 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 Nov. '22. No. 2368 HET NEDERLANDSCH HISTO RISCH SCHEEPVAART-M USEUM TE AMSTERPAM DOOR J. ODERWALD Naar de opening van dit Museum is door velen met verlangen uitgezien, zij het vooreen zeker deel ook omdat het lange uitstel de verwachting wel wat op de proef had gesteld. Belangstelling voor de Scheepvaart bestaat er in Nederland niet veel en voor de Scheepvaartgeschiedenis nog minder. Dit moge vreemd klinken voor hem, die de overtuiging heeft dat het land zooveel aan de scheepvaart te danken heeft, maar het is nu eenmaal zoo. Onderwijs over de mooie daden op scheepvaartgebied wordt niet gegeven er is geen tijd voor. Toch is het waar dat het onbekend maakt onbemind" voor een groot deel de schuld is van deze mindere belangstelling. Dit is wel duidelijk gebleken op de Eerste Nederlandsche Tentoonstelling op Scheepvaartgebied,meer bekend onder den naam van de Entos. Deze tentoonstelling toch had niet alleen het succes van een groot bezoek, maar heeft op de bezoekers, zoowel leek als vak man, een buitengewonen indruk gemaakt. Dat kon men in die dagen meermalen opmer ken. Erwaren?zooals datbij tentoonstellingen mér voorkomt bezoekers, die er heen ge gaan waren omdat een ander er ook heen ging en dan ook nog wel om het Luna-park, maar herhaaldelijk kon men hooren dat boven verwachting alles zoo mooi en zoo Belangrijk was. In bladen en tijdschriften kwam de indruk van het grootsche en mooie, maar vooral van het belangwekkende, herhaaldelijk tot uiting en als wij thans bij de opening van het Ne derlandsen Historisch Scheepvaart-Museum konden hooren dat de oprichting voor het grootste deel te danken is aan een in 1913 geuiten wensch van H. M. de Koningin, dan is de stichting zooveel te meer te waardeeren. Dank zij dezen Koninklijken wensch hebben wij dus thans een Museum, dat zeer leerzaam kan zijn en waarvan een groote opvoedende kracht kan uitgaan. De indruk van de Entos zal meer blijvend worden en de daden van de groote mannen uit Neerlands roemrijken tijd zullen meer bekend worden dan tot dusverre het geval is geweest. Het kan onmiddellijk gezegd worden dat de verwachting, die door het uitstel gespannen, in sommige kringen zelfs hooggespannen was, niet is teleurgesteld. Toen voor eenige jaren in de Doelenstraat een voorloopige tentoonstelling plaats vond van hetgeen toen in bezit was, werd dit gewaardeerd, maar niemand kon er uit be sluiten dat na een betrekkelijk kort tijdsver loop, het Bestuur er in zou slagen zulk een belangrijke verzameling bijeen te krijgen. .,Den Ary" (1725). Achteraanzicht. spiegel draagt het wapen van En dat te meer als men hoort dat, hetgeen van Rijkswege is toebedeeld, niet meeviel, hetgeen te betreuren is. Ook de keurige wijze waarop alles is gerang schikt, zoowel wat het practisch overzichte lijke, als het smaakvolle betreft, doet aange naam aan en hun die daarvoor de zorg hadden mageen woord van lof niet onthouden worden. Wij willen hierover niet te veel zeggen, maar bevelen liever ieder aan door eigen aansciiouwing daarvan te profiteeren. Zeer zeker is de rangschikking van dien aard dat ieder,die iets meer van onze belang wekkende zeevaartgeschiedenis wil weten, op een gemakkelijke wijze in staat wordt ge steld op de hoogte te komen. Modellen zijn reeds in grooten getale tegen woordig en zeer aardig bedacht lijkt mij de De rijk vergulde Batavia. Dekaanzicht van de Prins Willem" (model van schip uit den Eersten Engelsch;n oorlog). een Historisch Scheepvaart Museum. Parterre. enorme vitrine, waarin de meest uiteenloopencte vaartuigen, zoowel van de groote als van de kust- en binnenvaart tentoonge steld zijn. Deze vitrine allén is reeds een studie waard. Een goede gedachte lijkt het mij ook dat men niet vergeten heeft beslag te leggen oponderdeelen en gereedschappen,als blokken, breeuwgereedschap, marlspijkers e.d.g., voor denleekwel is waar van minder belang, maar voor den vakman dikwijls van groote waarde. Zoo viel mijn aandacht ook op de halfmodellen aan den wand bij den ingang. Een /.eer mooie en belangrijke collectie, die de ontwikkeling weergeeft in de bewerking van den scheeps romp in den loop der vorige eeuw. Deze collectie is in ieder geval nog van groot belangvoorden vakman, die overigens onver schillig is voor de historische zijde van zijn beroep. Men kan er een vergelijking maken tusschen de lijnen van de Europa en andere zeilschepen in den loop der l'Je eeuw. Ik acht het een goede gedachte om die verzameling, die bij een oppervlakkige beschouwing reeds zoo volledig mogelijk schijnt, alle recht te doen wedervaren. In dit verband meen ik te moeten opmerken dat ongetwijfeld nog af beeldingen of goede getuigde modellen van schepen uit de vorige eeuw moeten bestaan. Als men spreekt van historische scheep vaart wordt meestal gedacht aan voorwerpen van de 17e en 18e eeuw en worden die van de vorige eeuw door de bezitters niet ,,antiek" genoeg geacht om in te zenden. Het zou te betreuren zijn als daardoor veel van dien tijd verloren zou gaan; de overgang van den ouden bouw naar den z.g. clipper-bouw en in het algemeen dien uit den overgangstijd van zeil- naar stoomvaart, toen de eerste zulk een zwaren strijd had te strijden, zijn voer de historie van even groot belang. Zeer leerzaam kan dit Museum ook zijn voor hem die zich de moeite wil geven nader kennis te maken met den inhoud van de mooie ver zameling Journalen, kaartenen atlassen, die allen schitterende bewijzen leveren van de verovering van de zee door de Nederlan ders. Waar alles zoo geheim gehouden werd door Spanjaarden en Portugeezen kan men slechts bewondering hebben voor den onder nemingsgeest van de kooplieden en mannen der wetenschap en den vcrmetelen moed en het doorzicht van de ontdekkingsreizigers die in betrekkelijk korten tijd kans zagen hier de leiding over te nemen. Dat men dit in Spanje niet aangenaam vond, lag voorde handen men trachtte daar mannen als Joris van Spilbergen over te halen in Spaanschen dienst te treden, zooals ik mij herinner uit het werk van Dr. Wieder On derzoek in de Spaansche archieven," terwijl de mededeeling dat Hollandsche schepen naar Indiêvertrokken en er van teruggekomen zijn, in KJUO gevolgd wordt door de minder vriendelijke ontboezeming: Dios las confunda'' ! Een enkele greep uit de genoemde werken moge hier nog volgen als bewijs van de groote samenwerking tusschen de ondernemende menschen aan den wal en de navigateurs het groote geheim van het succes. Zoo leest men bij van Linschoten een lang; verhaal over het vergaan van een schip ten gevolge van slechte navigatie en hij voegt daaraan toe dat hij dit zoo uitvoerig heeft willen verhalen om te doen uitkomen dat menig schip verloren gaat dtier hovaardije ende door onwetendheid van die 't regeeren,, waerom men wel behoort te examineeren die personen aleer men se een schip toevertrouwt".. En kort daarop in 1598 aan boord van de 't Oheloove"in straat Magellaan kan men lezen dat die wenk ter harte genomen wordt. Een bewijs dat bij de onverschrokkenheid der Hollandsche zeevaarders niet de voor zichtigheid uit het oog verloren is. En het is verblijdend dat dergelijke goede opvatting' van zeemanschap nog niet zoo heel lang ge leden gehuldigd werd in de mooie woorden :. Die varen wil zij onvervaard, doch wake voor gevaar". Een beschouwing van het Caertboeck van Willem Barentsz en de Spieghel der Zeevaart van Lucas JanszWaghenaer herinnert ons er aan hoe men in die dagen elkander aanspoorde. om zich toch maar zooveel mogelijk te be kwamen. Op kernachtige wijze tracht Waghenaer de stuurlieden te overtuigen dat van hun nasporen en hun ijver alles afhangt voor de welvaart van Nederland. In een uitgave van 1590 las ik in Capittel I hoe hij er op wijst dat de oude en bedreven stuurlieden de jonge jeucht bij hen moeten nemen en van alles onderrichten voor zooveel als de wetenschap van de zee aangaat, en niet en willen doen als sommighe neuswijzen, die de Conste willen versmoren, en voor hen selve alleene houden1'. Herhaaldelijk treft men dergelijke leerzame opmerkingen aan en het is dan ook begrijpelijkdatGrotius van dien tijdschreef,,dat ieder zich toelegde op het navorschen der starren en de uitrekening van de ligging der plaatsen en dat niet alleen op de scholen, maar c p de vloten zelve". Dit zijn slechts enkele voorbeelden om te bewijzen hoeveel opvoedende kracht van dit nieuw geopende Museum kan uitgaan. Het is het mooie voorbeeld dat de mannen van dien tijd gaven, niet alleen door hun moed en onverschrokkenheid, maar ook door hun ijveren leergierigheid, doordrongen als ze waren van de wetenschap dat alleendaardoor hun eigen belang niet alleen, maar dat van de geheele natie gebaat was. In deze tijden van malaise, niet alleen op Scheepvaart-, maar op alle gebied, kan de opening van dit Museum ook beschouwd worden als e ene opwekkingen in ieder geval opent het de gelegenheid voor iedereen om zich gereed te maken voor betere tijden, die: toch wel eens zullen wederkeeren. Historisch Scheepvaart Museum. Eerste verdieping. iiiiiiiiiimiiiim minimin minimi minimum* iiiiiiiiiiiiiiiiiMmiiiiiiimiiiiiMimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiM iiHMiMiimiiiiMMiiiiii iiiimittimmiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiii imuimmtii uiiiiiiiui HUGO VERRIEST afsterven van Kleine aanteekeningen bij het een gr o ut man Het beeld dat ik van pastor Hugo Verriest bewaar,rijst in mij op minder uit de som van ervaringen, welke ik in materieelen omgang met hem zou hebben opgedaan dan uit den samenhang van geestelijke affiniteiten. Ik heb Hugo Verriest dikwijls gezien en wisselde dan telkens met hem die beleefde of minzame woorden, dewelke van een soort zijn. NI iDloganige Archipel" 's Gravenhage Afd. Boxengarage Beste stalling hier ter stede dat veeleer iemands intiemiteit omvoolt dan onthult. Want pastor Verriest was in de eerste plaats een beschaafd man die instinct matig zich wachten zou om met onbescheiden oprechtheid zijn binnenst wezen in een brutale klaarte uit te spelen. Hij was omringd met een vestingwerk van vriendelijke woorden en gepolijste manieren, waarbinnen hij onbe nauwd, maarniet ongewapend, zijn zeer fijne individualiteit uitspon. De buitenwereld be schouwde hij vandaar met een scherpe, tevens uiterst welwillende aandacht, en waar zijne waarnemingsvermogens soms te kort schoten, vertrouwde hij geheel, en doorgaans met den besten uitslag ook, in de onfeilbaarheid van zijne intuïtieve gaven. Het is weieens ge beurd, dat hij zich door zulk vertrouwen in een toestand van volstrekte securiteit heeft ge waand, en dat hij het, met naieven overmoed, heeft gewaagd een oordeel te vellen in kunst processen waaromtrent hij niet dan op zeer approximatieve wijze was ingelicht. Maar God slaapt ook van tijd tot tijd. En het is bij Hugo Verriest haast goddelijk te noemen dat hij, in zijn grilligste buien van onwetendheid, nooit zonder voorzichtige zelfbeheersching noch teerbesnaardcn takt uiting heeft gegeven aan oningediepte waarnemingen of overhaaste improvisaties. D c invloed, dien de schot ne pastor op de schrijvers van mijn geslacht heeft uitgeoefend, is vooral overwegend geweest een twintigtal jaren geleden. Wij stonden toen in het rayonnemen t van Guido Geselle. Verriest lichtte Geselle toe. Neen : hij zette Geselle in een bloei van liefde. Wij luisterden naar hem als naar een toovenaar. Is het geen wonder dat het twee priesters van te lande zijn geweest, die ons de zinnelijkheid" van het vlaamsche woord hebben doen voelen? Verriest heeft ons gesproken van woorden die smaken als bitteren alsem of als muntebollen, van woorden die men aanraakt als elpen toetsen of als zoet fluweel, van woorden die blinken of donkeren of kleurig zijn, van woorden die uit hun klank of stap hun innig ste beteekenis putten, en ik geloof dat hij ons, in ons diepste wezen, heeft laten vermoeden dat er woorden zijn die geurig worden op diverse manieren. Hij heeft gepredikt dat het woord in den zieligen eigenaard van het volks wezen te leven lag en dat het, als in een wondergaard, op de lippen van onze simpele vlaamsche menschen was te vinden. Door hem is een soort van ontpopping" van het eigene intieme woord gebeurd, dat ik thans, na zoo vele jaren, niet zonder blijde verrassing her denken kan. Want wat was dat vooreen taal, die wij, Vlamingen, voor dien tijd schreven? Arm materiaal, dat zich te nauwernood bij een even arme rhetoriek wist aan te passen. Maar Hugo Verriest heeft geestdriftig mede? Illllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllluillltlllllllllllllllllllllllllllllllllllll T WOON DIRECTEUR.tr J.ZEEGERS LEIDSCHESTR. 73 PRINSENGRACHT 7O9 - 711 - 713 AMSTERDAM i ONZE l WONINGINRICHTINGEN f UIT DOOR: l SMAAKVOLLER : EN SOLIDER : FABRIKAAT : PRIJZEN GELIJK 60 MODELK.AMER5 VRIJE BEZICHTIGING. gewerkt aan de ontdekking van een eigendommelijken verbalen rijkdom, en dat de Vlaamsche letterkunde heden eene specifiekVlaamsche en weelderige kunsttaal aanwenden kan, is grootendecl aan het animeerend op treden van Hngo Vernest te danken. Lees Stijn Streuvels na Hendrik Conscience, lees Karel van de Woestijne na Karel Ledeganck, en meet den weg, die werd afgelegd. De pastor van Ingooighem heeft andere zorgen dan litteraire gehad. Hij heeft geklaagd over de zedelijkecn stoffelijke nooden van zijn volk. Hij is opgestaan, met liefderijken moed, voor het recht der Vlamingen. Hij heeft in mijne oogen het schoonste gedaan wat, op dat gebied, een plichtbewuste kiiltuurstrijder doen kan: hij heeft de waardigheid" van zijn volk verdedigd. En nu kijkt Vlaanderen op naar hem. Er is een stilte over het land gekomen. Vlaanderen heeft niet alleen iets zeer schoons verloren, maar Vlaanderen mist een buk, een tong en een hart. I' r: i K i. i N c K SCHILDERKUNST-KRONIEK GOKTKR'S NOOKSCHIC O<H;SÏ. Tentoonge steld bij Frans Bnffa en Zonen, Am sterdam. Noem mij Muze den man, die nog niet zoo heel lang geleden, Leerarend zijne Vorstin, per schuit naarde >? qjM'~> Noord is gegleden, l'jordin'z en mei ren bezocht en - uitgerust van zijn bezoek Meer dan twintig daarvan, met verf vereeu wigd' op doek. De heer (iorter moge het mij vergeven dat bij het zien van zijn collectie, de her innering aan een anderen listigen zwerver mij te binnen en het begin van een nieuwe Odyssee mij in de pen schout. Hij moge me ook-.-in dit verband-?-het woord lis tig" vergeven. Het heeft ten ongewilden wrangen bijsmaak. En ware gewiekst" een mei r parlementair woord, ik had daaraan zeker de voorkeur gegeven. Want welke Hollander, welke blanke in het algemeen , die zijn schilderslust bijna uitsluitend ophet vriendelijk T wen the gericht had, ware in staat zoo zonder handomdraaien zijn oog, op de bergen van Noorwegen in te stellen en door een eenvoiidigen overzwaai van het horizontale naar het verticale, het verband tusschen beide toch zoo grondvt'rscheiden landstreken duidelijk te maken? Inderdaad.. Hier is Twenthe naar het verticale georiën teerd. Nieuw zijn alleen de bergstroomen. Nieuw en toch oud. Want zien ze er niet uit.. alsof de heer Gorter zijn heele leven weinig anders geschilderd had? Zoo natuurlijk', zoo familiaar bijna schieten ze tusschen hooge wanden te voorschijn, zoo'n vaart hebben ze en zoo weloverlegd zijn de flitsen van rollend schuiinoverhun donkeroppervlak verdeeld. De schilder Gorter is eigenlijk te goed om met hem te railleeren. Maar geen ander dan hij zelf draagt daarvan de schuld. De fee, die hem bij zijn geboorte met picturale gaven.. die niet weg te redeneeren zijn, beschonk (en hem andere onthield) bedierf baar eigen geschenk. Want ze leende hem een zoo ver bluffend gemak, bespaarde hem zoozeer eiken strijd, gaf hem zulk een inzicht mee in de wenschen van het geachte publiek, dat hem opofferde voor de kunst. Geen beter bewijs daarvan dan deze expositie en dat is dan ook tegelijk haar waarde en haar merkwaardigheid. De eerste aanblik is verbluffend. Er is in deze doeken en doekjes niet n wanklank, niet n aarzeling. Alles. loopt, alles glijdt, nllesstaat, alles doet het". Maar dan ? als ge beter toekijkt die lucht, die bodem, die berkjes, die utswandeii zelfs, het is alles vieux jeu. Het is Twenthe in Noorwegen. Het is een bekend en beproefd. palet, naar nieuwe eischen gearrangeerd. En ik vrees dat ge den heei Goiter kunt medenemen naar de beneder.-Missisippi e.i hit zal u doeken leveren waarin ge dit alles zult terug vinden ten behoeve der tropen gewijzigd en pasklaar gemaakt. H c N N u s 12 oer* ^^\ . 12 cent cfèzzz Sumotro Sigaar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl