Historisch Archief 1877-1940
18 Nov. '22. - No. 2369
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ELISE VAN CALCAR
(19 Nov. 1822?13 Juli 1904).
Zoo, als op bovenstaande foto, heb ik haar
gekend, een halve eeuw geleden.
Zooals hier, was haar gelaatsuitdrukking:
vol karakter, geestkracht en bezieling, ge
adeld door iets vriendelijks, dat niet er
bovenop lag, maar van binnen uit kwam.
Zij was toen,reeds sinds lang, een te goeder
naam en faam bekend staande schrijfster. De
opgang van haar eerste boek, waarmee zij dien
naam vestigde, Hermine, was mij ontsnapt,
omdat het dagteekende van vór mijn leestijd.
Maar met jeugdigen leesijver had ik mij ge
worpen op De Dertiende, en genoten de
vlotte beschrijving van toestanden,die ik om
mij heen zag en hoorde bespreken. Wie achter
na wil weten hoe het in onze vaderlandsche
protestantsche kerk omstreeks 1860 toeging,
leze dezen roman. De schrijfster teekende uit
vogelperspectief. Zij zelve was vroom, maar
zonder te zijn vastgeklonken aan dogmatische
vooroordeelen. Later hoorde ik uit haar
mond vaak de woordspeling: leerstukken
zijn stukken leer".
Doch toen ik met haar in persoonlijke
aanraking kwam, lag haar voornaamste
arbeid op het veld der bewaarscholen. Zij
had Fröbel ontdekt, voor zijn beginselen sterke
sympathie opgevat, en beijverde zich om
daarvoor hier te lande stemming te maken.
Dit was niet gemakkelijk, om verschillende
redenen. Karakteristiek was een gesprek,dat
ik bijwoonde tusschen haar en een moeder
van een talrijk gezin, die ,,ql die Fröbeldrukte"
vrijwel overbodig vond. Bij haar waren de
kleine kinderen evengoed bezig gehouden met
knippen en vouwen en dergelijke dingen, en
zij hadden daardoor ook, al spelend, oogen
en handjes leeren oefenen, al ging dat dan
niet zoo systematisch als in een b'röbelschen
Kindergarten". Mevrouw van Calcar be
pleitte eerst eventjes het systematische in
deze aangelegenheid, omdat aldus den kin
deren reeds vroeg de gewoonte bijgebracht
wordt, hun aandacht op een bepaald punt
vast te zetten, voet bij stuk te houden, en
zich rekenschap te geven van hetgeen zij
doen. Maar overigens verklaarde zij, bij haar
bemoeiingen niet zoozeer te denken aan het
kind uit den beschaafden stand, als wel
aan het kind uit de lagere volksklassen, waar
in de eerste jaren aan opvoeding zoo goed als
niets gedaan werd.-- Ja, daaraan had die
dame, die opging in haar eigen engen kring,
nog nooit gedacht.
Inmiddels bracht Mevrouw van Calcar
het zoo ver, dat zij van Regecringswege een
officieele opdracht kreeg ten behoeve van
het voorbereidend onderwijs hier te lande".
Pogingen tot stichting van eigen
opvoedingsinrichlingen leden schipbreuk op bijzaken;
maar toen ik haar het laatst bezocht, in 1890,
leidde zij mij met voldoening rond door de
lokalen van een echten kindertuin", voor
't eerst geheel naar hare idealen: liet woord
opgevat in den oorspronkelijke!!, Fröbelschen
zin, als een plaats, waar kinderen worden
opgeleid gelijk plantjes in een tuin".
Tot haar einde toe is zij trouw gebleven aarr
haar geestdrift voor kleinkinderopvoeding;
nog in haar laatste jaar hield zij twaalf
voordrachten in de aan dien kindertuin"
verbonden moederschoot".
Onderwijl was zij van lieverlede een
woordvoerdster geworden op een geheel ander gebied :
dat van het spiritisme, of, zooals zij zelve
haar standpunt liefst aanduidde, van het
spiritualisme. Op dat stuk week ik vanhaaraf;
ik had daarvoor, met een germanisme ge
sproken ! geen ader. Ik heb het als een
teeken van haar ruimen geest gewaardeerd,
dat zij mij daarom evenveel sympathie bleef
betonnen, zonder te trachten mij iets op te
dringen. Als een bewijs hoe zij personen van
opvattingen wist te scheiden, diene het
volgende: aangaande iemand, die evenvèr als
ik van haar spiritualisme afstond, schreef zij
eens aan een geestverwant: het is heelemaal
geen spiritiste, maar nochtans eine schone
Seele".
Wie omtrent deze merkwaardige vrouw
wat naders wenscht te weten, vindt daartoe
gelegenheid in het aan haar gewijde omvang
rijke boek: J. H. Sikemeier Elise van
CalcarSchiotling. Haar leven, haar arbeid en haar
geestesrichting (Haarlem, H. D. Tjeenk Wil
link 1921). Uitvoerig wordt daarin behandeld:
haar afkomst en haar kindertijd in het ouder
lijk huis; dan, haar reeds vroege werkzaamheid
als gouvernante in verschillende familiën;
als Fröbelpropagandiste; haar huwelijk; haar
spiritistische bemoeiingen; haar ouderdom.
Ondanks de uitvoerigheid dezer biografie heb
ik die gaarne met opmerkzaamheid doorge
lezen. Want de hoofdfiguur, waaromheen zich
al de daarin vermelde bijzonderheden
groepeeren, sloot zich aan bij persoonlijke herin
neringen, waardoor haar beeld steeds voor
mij vriendelijk is blijven leven.
O E E K T R U I I) A C A R E L S K N
BIJKOMSTIGHEDEN
XLVIl
De quintessens van Galsworthy's roman
Broederschap" 1) ligt voor mijn gevoel in deze
regels: Het was, eerlijk gezegd, ontzaglijk
moeilijk voor Stephen en zijn vrouw, of wie
dan ook uit hun stand en kring, om, ondanks
alle oprecht welwillende bedoelingen, het
bestaan inderdaad te geweien van hunne
schaduwen, behalve dan in zooverre zij ze
zagen op straat. Dat die menschen leefden,
wisten zij, want ze zagen hen; maar zij ge
voelden dat niet; met zoo buitengewone
zorg was het web van het maatschappelijk
verkeer gesponnen. Zij waren, en dit kón
niet anders zijn, even volkomen uitgesloten
van eenig begrip van, of geloof in al dat
schaduwleven, als die schaduwen in de zij
straten vervreemd waren van alle kennis of
geloof in het werkelijk bestaan van deftige
lieden, behalve dan voor zoover ze geld van
hen ontvingen. Stephen en Cecilia, en dui
zenden mét hen, kenden deze schaduwen als
het volk", kenden hen als achterbuurten, als
wijken, als uitgezogen arbeiders, of lieden, die
verschillende soorten van werk verrichten;
kenden hen in de hoedanigheid van menschen,
die karweitjes voor hen deden; maar als
menschelijke wezens, dezelfde vermogens en
hartstochten bezittend als zijzelf, kenden zij
hen niet, en kónden zij hen niet kennen.
De reden, de oude reden, die altoos had
bestaan en overging van geslacht op geslacht,
was zódudelijk, zóuiterst eenvoudig, dat
er nooit melding van werd gemaakt; - in
het diepst van hun hart,daarwaarvoor huichel
achtige praatjes geen plaats was, wisten zij
zeer goed, dat het enkel een quaestie was van
de zinnen; zij wisten het wat ;e ook mochten
zeggen, hoeveel ze ooi; mochten offeren van
hun geld, of wijden van hun tijd, hun harten
konden nimmer zich openen, tenzij.. . tenzij
ze hun noren en oogen en neuzen dichtslotcn".
Het is een verbijsterende waarheid, al is
ze tegelijk, zooals Galsworthy het uitdrukt
te grof om openlijk uit te spreken". Het is
een ontmoedigend feit, dat ons tot schaamte
en needrighcid stemt: wat hebben we van
broederschap" begrepen; wat hebben we
1) Broederschap", roman door John
Galsworthy. Uitg. J. Philip Kruseman,
's Gravenh'age. Geautor. vert. van Mevr.
G. Uildriks.
van broederschap in praktijk gebracht, zoo
lang onze zintuigen een afkeer hebben van
«nze broeders, en z'ich intuïtief van hen af
wenden?
Waarom kussen we bereidwillig de mevrouw,
die ons vijf dagen in ons leven iets vriendelijks
heeft bewezen, en laten we het volksmeisje,
dat vijf jaren alles voor ons deed, met een
vriendelijken handdruk, en misschien met
een hartelijk klopje op haar rug gaan? Voelen
we ons dan alleen physiek verwant met de
menschen, die dezelfde toiletzeep en hetzelfde
naarwater gebruiken; komt alle sentiment in
laatste instantie neer op overeenstemming van
tandpasta, van naaister en van dieet?
Erger nog: als de eerste de beste lanter
fanter met sous-piéds en suède-handschoenen
ons in de tram met zijn slaperigen blik bestaart,
dan zullen we dit als iets onaangenaams er
varen, en fanatiek den anderen kant op kijken,
omdat hij toch altijd een (zij het zeer
antipathieke) mogelijkheid is, een mensen van
onze eigen soort, en zijn belangstelling ons
daarom raakt, ondanks ons verzet. Maar als
de glazcnwascher frisch en fleurig op ons
balcon rondploetert,dan hebben we geen enkel
oogenblik de .behoefte ons terug te trekken;
we praten voluit met hem over het weer en
over zijn werk; we lachen onbezorgd; hij
isvoorons geen man;hij is de glazenwasscher';
we zien zelfs niet, of hij knap is of leelijk; of
als we het zien, dan constateeren we het met
de objectieve belangstelling, waarmee we naar
een hond, of naar een vreemden vogel kijken.
Verwijten we freule Julie niet vór alles,
dat ze een knecht" tot gelijke, tot meester
verhief? Is niet voor elke vrouw, en juist voor
de ethisch-voelende het meest, het
standenverschil iets onoverbrugbaars, als het urn
liefde gaat? En kan men van echte cliaritas"
spreken, als dit gevoel niet tenminste de
mogelijkheid van amor" insluit?
Mannen voelen hierin vrijer; al zijn het
voorzekerniet de fijnste of de sterkste mannen,
die,in speciale verhoudingen,over alle verschil
van geboorte, van beschaving en opvceding
heen stappen, om hun verblinden wil te kunnen
volvoeren; om,naar het woord vanChestcrton,
te kunnen voldoen aan that mysterioiis'
instinct which makes so many men of pleasure
find something soothing in the society of
uneducated people, particularly uneducated
women. It is the instinct which accounts for
the otherwise unaccountable popularity of
barmaids".
Maar het zijn waarschijnlijk wel de meest
spontane, de meest oiibewust-levendc mannen
en misschien hebben zij, om hun primitiefheid
van gevoel, een betere kans, om bij verrassing,
opeens iets te vermoeden van het echte
broederschapsgevoel, om, door de andere
kaste zeer na te zijn getreden, onverwachts
de gemeenschappelijke mcnschelijkheid te
raden, dan wij, vrouwe.i, die met de
ernstigste bedoelingen, met de nobelste, voor
opgezette meeningen den minder bedeelde
tegemoet treden; maar die juist, door dien
muur van goedwillendheid heen, nocit aan
de eenvoudige, natuurlijke samenhoorigheid
toe komen.
Om iets van menschen liefde te begrijpen,
moeten we onze tegenstribbelende zintui
gen niet met beide handen in die richting
dwingen, maar we moeten argeloos afwachten,
tot ons hart ons trekt. Wat is liefde zonder
blijdschap, liefde zonder den drang, die het
eene hart trekt tot het ander". Het kan nooit
een abstracte overtuiging zijn; het moet
zingen in ons bloed; we moeten het physieke
welbehagen" voelen, als we ons onder het
volk bewegen, waarvan Tolstoi getuigde.
En wie kan dat in onze dagen navoelen?
Het is heel bitter, dit te moeten erkennen.
Maar het is beter de waarheid in het gezicht
te zien. Het zal ons niet verhinderen te blij
ven werken ; maar we zullen het doen in be
schaamde needrigheid; want zoolang ons
heele wezen zich niet van nature voor onzen
armen broeder openstelt, mét noren en oogen
en neuzen," blijft broederschap" tenslotte
niets dan een klank voor ons.
A N N i E S A i. o M o\s
iiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiii
VRUCHTENKOEKJES
VAN
SIFKES - HAARLEM
zijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
BRIEVEN VAN VERRE
tlllllllllllllllllllllllll
IN HET VONDELPARK
In de eerste aflevering van den esrsted
jaargang van De Levende Natuur vindt ge
een prent van een tjiftjafje in een bloeienden
aruirntak. Die teekenu.g is indertijd gemaakt
in het Vondelpark en nog dikwijls denk ik aan
het blauw en goud van de ahornbloesem tegen
de lucht, zooals dat destijds te zien was hij
een prachtigen kring van Noorsche*Ahoi'ns
in de buurt van de Vondelkerk of bij een rij
van die boomen nabij het Willemspark.
Wat waren ze mooi. De rijke trossen van goud
gele bloemen komen vór de bladeren en
lokken met hun honing de vroege hommels en
bijen, in het bijzonderde rood flnweelen
graafbijtjes. Dat zwermde om die bloemen heen en
dan kwamen ook tjiftjaf en fitis om er vliegen
te vangen en ook nog het oolijke
braamslnipertje met zijn leuken ratelslag. Als die kwam,
was de gele bloesem reeds aan het tanen,
maar dan ontloken de bladknoppen en dat
was dan als een tweede bloei, want de
knopAliorn met zijn vruchten
l~üto G. Bosch
schubben van dezen ahorn zijn bleekgeel, en
groen en donkerrood en schikken zich paars
gewijs met zwierigen krul om de ontluikende
blaren. Nog een paar weken later zijn die
bladeren gestrekt, mooi puntig in omtrek
en dicht in elkaar gesloten zoodat het
spotvogeliïest hoog in de kronen onopgemerkt
blijft, al zingt ook het vogeltje nacht en dag.
Kn middelerwijl rijpen de vruchten, de ge
vleugelde duifjes; die kunnen even bont van
kleur zijn als d'e knopschubben. Zoo geven die
boomen het heele jaar door vreugde en het was
goed dat er zooveel van in het Park stonden.
Ik vraag mij af, waarom nu niet meer?
Beter is het gegaan met het lindenlaantje
bij de tweede brug. Dat was ook prettig om
op Junimoi'gens daar te wandelen om een uur
of zes, heelemaal alleen in den stofvrijen
morgen. De zon was al wel warm en de linde
bloesems stonden wijd open, in elk van de vijf
holle kelkblaadjes een heldere honigdroppel.
Dan duurde het ook niet lang of het heele
laantje gonsde van hommels en bijen. De
linden zijn nog al langzaam gegroeid, wat hier
in 't park wel te pas komt.
Overigens zijn er niet veel hou men met mooie
bloemen. Natuurlijk nog de kastanjes, vooral
de ene nabij het Zandpad, die zijn kameraads
altijd een dag of tien Vooruit is en soms in
Maart al bladeren krijgt. Kr zijn maar weinig
ronde kastanjes en gelukkig nog minder
dubbelbloemige, maar wel, en dat is prettig,
nog al wat Amerikaansche kastanjes met hun
bloemen zacht van tint en vruchten zonder
stekels. Vroeger stonden erin het kleine plant
soen nog veel mooie b loei heesters: Am andels e n
kornoeljes, pimpenioot en kardinaalsmiits,
maar dat is nu allemaal veel minder. Het
verluidt, dat bij den aanplant van bloei- en
vruchtheesters rekening wordt gehouden met
de roofzncht van het publiek, d.w.z. dat men
die dingen niet plant omdat Publiek ze toch
vernielen zou. Ik hoop, dat dit gerucht onge
grond is, want hoe zouden we zoo kunnen
handelen daar we toch hopen,dat de
menschuimaatschappij nog duizenden jaren bestaan zal
en Nederland toch zeker ook nog wel een
poosje.
De iepen groeien in het Park heel snel,
Parijs, l\ November '22
Het begint weer drukker^'te worden
in de stad. Niet dat men er van den zomer
veel van bemerkte, dat een groot deel der
inwoners naar buiten getrokken waren, och
neen, de strate i waren even vol als gewoonlijk,
maar toch was er iets anders in het aanzien'
der stad en bovendien waren vele der klei
nere winkels gedurende de maand Augustus
gesloten, --- fernieture annuelle, réouverture
au commeucement de Septembre, zag men
op vele deuren en ramen aangekondigd.
Als de gewone clientèle afwezig is schijnt het
niet te loonen zijn personeel aan te houden,
de vele vreemdelingen vullen deze lacune niet
genoegzaam aan, terwijl bovendien de meeste
beambten en werklui in die maand ook hun
vacantie hebben. Denkt men b. v. in den
stillen tijd" het een of anderwerkje gemakke
lijk en spoedig gedaan te krijgen, dan vergist
men zich, het duurt zoo mogelijk nog langer
dan gewoonlijk. Nu echter is alles weer in
vollen gang, Parijs trilt weer van leven en
beweging.
De winkels stallen hun mooiste artikelen
uit, de groote magazijnen zenden enorme
catalogi met duizenden rond, de voorname
maisonsde couture lanceeren de nieuwe modes
en.... de nieuwe prijzen. Je ? vous ferai
un prix dnux, madame", is het gewone
zinnetje, maar als dan die prix dotix je als
een speciale persoonlijke gunst op zachten
toon genoemd wordt, voel je toch altijd een
rilling in den rug.
Van de week had ik vele van die rillingen
tijdens een bezoek bij LKI.ONC, Place de la
Madeleine, een der maisons de couture die
in den laatsten tijd veel Micces hebben.
Madame Lelong is een vriendelijke wat oudere
dame, haar zoon ontwerpt bijna alle toiletten
en zij zelve is steeds bij het passen tegenwoor
dig, ,,car je suis tres précise, vous save/,,
et j'aime que tntit ce qui sort de notre niaison
soit vraiment bien." De mooi verlichte met
bloemen en planten versierde salons waren
geheel gevuld met belangstellende dames en
hier en daar een enkelen heer. Om drie uur
precies begon het defiléder mannequins; er
waren acht verschillende typen, die elk de bij
haar persoonlijkheid passende toiletten
droegen. Deze acht mannequins hebben elk
haar aparte habilleuse onder toezicht van een
chef-habilleuse. Kerst kregen wij de
tailleurcostuums te zien, zij waren eenvoudig,
streng van stijl, laag aangebrachte b ree dj
bandeau strak om de heupen sluitend, zeer
nauwe rok. De namiddagtoiletten van zacht
getinte soepele dunne stoffen lichtelijk aan
de zijde gedrapeerd vertoonden mooie lijnen.
Ken snoezig tenger blond mannequintje
droeg een zacht blauw japonnetje van ijle
stof met een weinig zilver doorwerkt, terwijl
een groot mooi motief ook van zilver cfe
draperie aan de linker zijde ophield. De
mouwen waren engsluitend tot aan den pols
en uit den naad der mouw kwam een glad
aangezette volant die met de beweging'
deiarmen zachtjes golft en medezweeft. De
naam van dit toilet, libellule, was zeer goed
gekozen. Ken groote slanke vrouw met donker
haar, streng gekapt, ging met statige houding
voorbij, zich rustig keerende en Wendende
om den prachtigen tlnwcelen avondmantel, die
haar bijzonder goed kleedde, aan alle kanten
te laten bewonderen. Mantel en voering
zijn meestal in overeenstemming niet de
avondjapon die er onder gedragen wordt:
zoo was er een avondtoilet van een met dof
zilver doorwerkte stof met een weinig
garneeringvau zwart fluweel en de bijbelinnrende
mantel ge heel me t zi l vers tof ge voerden b ree de
bonten kraag, hetgeen een zeer chique geheel
vormde. Ken ander kittig jong ding droeg
koket ee.i fel rood japonnetje met petit
gris en trippelde op haar keurig geschoeide
kleine voetjes en zigzag door de salons, nu
en dan even stil houdende als een
vogeltjedat den weg oversteekt. Het aardige blondje
kwam nog vele malen terug, altijd in' dunne
soepele stotfen gehuld, in het groen als
.,poupée de jade" vond ik haar het liefst.
Om half vijf was de revue at'geloopcn en
waren mij honderd en dertig verschillende
toiletten voorbijgegaan, liet wasjiecl amusant,
maar op het laatst wist ik toch heusch niet
EETKAMER 525.
SLAAPKAMER. . 590.
HEERENKAMER f 515.
Eigen Fabrikaat?Speciale Ontwerpen
meer of ik Ariane of Apahi of petite Marquisc
of Corbeille de t'leurs of Cfiffon rose moest
kiezen. Ik heb het dan ook maar voorloopig
bij kijken gelaten en een algenieenen indruk
meegenomen van goede smaakvolle lijnen
en zacht getinte ijle stoffen, van veel zilver
en schittering, van bont en fluweel.
De tailles zijn nog steeds laag maar naderen
toch alweer de normale plaats, een gelukkig
teeken, vooral voor de kleine dikke personen,
die toch de mode willen volgen
en van den zomer zulk een leelijk silhouet
vertoonden met haar ongeproportioneerd
korte beenen.
De dessous onder die dunne toiletten zijn
natuurlijk ook niet meer van stevig dik
keper met feston rand zooals onze grootmoe
ders plachten te dragen en het traditionecle
wit is ook grootendeels in den ban gedaan.
Mooie zachte tinten, blauw, rose, mauve
in fijn linon, batist, voile, crêpe de chine,
ragfijn zijden tricot, crêpe georgette, met
minuscuul kleine plooities, veel opennaaise!
en borduurwerk. Alles zeer verleidelijk maar
ook peperduur, want zelfs met het voordeel
van den lagen stand der franken is me,i hier
niet goedkoop uit op het oogeubiik. Kom je
niet eens zelf kijken, want behalve op mode
gebied is er hier nog zoo heel heel veel moois
te zien.
M A i; i A N N r:
zeer tot hun schade want hooge hoornen
vangen veel wind. Beter gaat het met de po
pulieren en wilgen, die weten vasten voet
te krijgen in drassen bodem. Ken sieraad van
het Park zijn nog altijd de liaa^bjnken, in
dezen tijd van het jaar gemakkelijk te kennen
aan de trossen van vruchtv.n. die blijven
hangen nadat de bladeren gevallen 'zijn.
Langs den vijver in lul verlengde van de P.C.
nog eeii eind voorde bocht naai' het Melkhuis,
staat een heel mooie. Van dj berken en elzen
sprak ik reeds. Ook behoorden er mooie
essclien in het Park te staan en er zijn er
ook wel, maar ook veel, die van ziekten te
lijden hebben en beter bijtijds worden opge
ruimd. Van de nitlieemsclie Hoornen noem ik
nog den llenielbooiii op het eilandje lirschui
mnziektent en melkliuis en de
Moeras-cypressen in de buurt van de limonadetent en bij
liet achterste platte bruggetje. O. het Park
zou, zelfs indien het niet u e ril opgehoogd,
nog heel mooi kunnen zijn met allerlei boo
men en struiken van eigen bodem en uit
vreemde landen en we 'lopen dal die er zullen
«,-erscliijnen wanneer nu eens flink wat geld
aan Bestuur en Directie1 wordt toevertrouwd.
Voor wat hoort wat. Ook hopen we dan nog
eens wat meer te beleven van verzorging van
den grond zelf met laag gewas en bloemen van
alle seizoenen, en van betere bestaansvoor
waarden voor de vogels en de insecten.
Ik kan niet anders dan zeer dankbaar zijn
voor alles, wat ik in het Vondelpark heb ge
noten, maar des te meer betreur ik het,
dat het in zijn ontwikkeling is gestuit. Men
heeft er nog altijd gelegenheid om bepaalde
vormen van schoonheid van landschap en
tuinaanleg te genieten, om bekend te raken
met het leven en bedrijf van sommige
prachtfiguren uit de boomcnwercld, zooals dien
ahorn en om mee te leven met de wisseling
der jaargetijden. Nog altijd komen in
October de koperwieken hun overwinteringsoord
betrekken in het Westelijk deel van het park,
waar het groote gazon hun voedsel geeft en
waar ze een rustplaats vinden in de hooge
peppels. Nog altijd beginnen ze daar hun
koorzang in de eerste lentedagen kort voor hun
vertrek. Nog altijd komen de zwarte
vliegenOVER BOEKEN EN TIJD
SCHRIFTEN
Ons Buckenplankje (Uitg. Van Holkema
en Warendorf, Amsterdam) geeft een serie
van 12 boekeu voor jongens en meisjes.
Elk deel is geïllustreerd door Netty Heyligers,
die ook de banden en bandomslagen ver
zorgde. De verhalen zijn niet alle nieuw.
Sommige beleefden reeds een derden en vierden
druk , wel een bewijs dat zij van een goed ge
halte zijn. De echte jongensboeken : Gulliver's
reizen, Don Quichot, De avonturier e. a.
zullen hun weg wel vinden en ook de meisjes
kunnen met haar deel in de serie tevreden zijn.
Goede jeiigdvertellingen !
liet boek over Keinaartde VHS voor kinderen
bewerkt door P. A. E. Oosterhoff; isj vol
geestige, knappe teekeningen van W. l leskes.
Het behoort tot die soort werken die kinderen
kunnen herlezen en nog eens herlezen tot zij
ze van buiten kennen, in dubbele.! zin een
dol boek" dat door de uitgevers Gebr. Koster
te Bussuin in een mooien, stevigen band werd
gestoken die een duwtje verdragen kan.
Kracht en Energie
vinden tallooze menschen dag aan dag
door het gebruik van Sanatogen.
De Directeur van Het Schouwtooneel",
de heer Adriaan v. d. Horst te Amsterdam,
schreef ons:
Ik li c h na het h i j 7 n n d e r inspannende
Jiineloopcn seizoen, ongeveer 6 weken lanj>
| Uw preparaat ^ebruikt en mij daar zeer
wel bij bevonden, zoodat ik in tijden,
waarin meer dan gewoonlijk van mijn
energie wordt gevorderd, weer een poos
achtereen Sanalogen ^ebrmken zal."
ISANATOGEN
1 Het Zenuwiterkend Voedsel
vangertjes omtrent l .Mei zich verpoozen bij
liet platte bruggetje., om straks weer verder te
trekken. Maar de roodstaart nestelt er niet
meer zoi als vroeger en de nachtegaal wilde
de kennismaking niet voortzetten. Of hij het
nog eens zou vv'llen pri.bccren, wanneer men
hem het meer naar den zin maakt? Ik weet
het niet, maar men kon er naar streven en
lokte dan stellig meteen toch andere nieuwe
bewoners. De rijkdom aan insecten hangt on
middellijk samen met den overvloed van bloe
men,dus dat is eenvoudig genoeg; alleen komt
liet er op aan de bloemperken zoo vernuftig
aan te brengen, dat men ze gaat resp-jcteercii.
Voor alles is er geld noodig en wie ten rijk
park wenscht, nioet beginnen met ervoor te
betalen. Daarmee is echter nog niet alles ge
daan, wij williu trachtin ook wat meer be
langstelling te toonen e.; di or redelijke wen ?
schen het Bestuur te helpen, lut geld, dat
naar wij hopen, overvloedig zal toestroomcn
ook zi'ci nuttig m. i ge l ij k te besteden, l Jan kom!
ei m,g stadig hoe langer boe meer.
Keeipijn,
sehorht-ul, pijnen op <:r boi'sl liorn
( 'ojilcn. Slo:in s l.MiiniciH i-> (U;
rcnigste reniciiu-' du1 l' onmiddel
lijke \rrliehtiiiL; bn-ni;!. \'oor
:dIe pijnen. l l umi t Sloan's stct-ds
voor gebruik ^t-rct-d. I Jringt door
y.omU.T in\vrij\ t-n.
VcTknj.dti.ii' hij ,-illc Aputhc-kcrs f n
l Uo^isten. l'rij.tf. 1.
SLOAN'S
Liniment