De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 18 november pagina 5

18 november 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

18 Nov. '22. - No. 2369 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ELISE VAN CALCAR (19 Nov. 1822?13 Juli 1904). Zoo, als op bovenstaande foto, heb ik haar gekend, een halve eeuw geleden. Zooals hier, was haar gelaatsuitdrukking: vol karakter, geestkracht en bezieling, ge adeld door iets vriendelijks, dat niet er bovenop lag, maar van binnen uit kwam. Zij was toen,reeds sinds lang, een te goeder naam en faam bekend staande schrijfster. De opgang van haar eerste boek, waarmee zij dien naam vestigde, Hermine, was mij ontsnapt, omdat het dagteekende van vór mijn leestijd. Maar met jeugdigen leesijver had ik mij ge worpen op De Dertiende, en genoten de vlotte beschrijving van toestanden,die ik om mij heen zag en hoorde bespreken. Wie achter na wil weten hoe het in onze vaderlandsche protestantsche kerk omstreeks 1860 toeging, leze dezen roman. De schrijfster teekende uit vogelperspectief. Zij zelve was vroom, maar zonder te zijn vastgeklonken aan dogmatische vooroordeelen. Later hoorde ik uit haar mond vaak de woordspeling: leerstukken zijn stukken leer". Doch toen ik met haar in persoonlijke aanraking kwam, lag haar voornaamste arbeid op het veld der bewaarscholen. Zij had Fröbel ontdekt, voor zijn beginselen sterke sympathie opgevat, en beijverde zich om daarvoor hier te lande stemming te maken. Dit was niet gemakkelijk, om verschillende redenen. Karakteristiek was een gesprek,dat ik bijwoonde tusschen haar en een moeder van een talrijk gezin, die ,,ql die Fröbeldrukte" vrijwel overbodig vond. Bij haar waren de kleine kinderen evengoed bezig gehouden met knippen en vouwen en dergelijke dingen, en zij hadden daardoor ook, al spelend, oogen en handjes leeren oefenen, al ging dat dan niet zoo systematisch als in een b'röbelschen Kindergarten". Mevrouw van Calcar be pleitte eerst eventjes het systematische in deze aangelegenheid, omdat aldus den kin deren reeds vroeg de gewoonte bijgebracht wordt, hun aandacht op een bepaald punt vast te zetten, voet bij stuk te houden, en zich rekenschap te geven van hetgeen zij doen. Maar overigens verklaarde zij, bij haar bemoeiingen niet zoozeer te denken aan het kind uit den beschaafden stand, als wel aan het kind uit de lagere volksklassen, waar in de eerste jaren aan opvoeding zoo goed als niets gedaan werd.-- Ja, daaraan had die dame, die opging in haar eigen engen kring, nog nooit gedacht. Inmiddels bracht Mevrouw van Calcar het zoo ver, dat zij van Regecringswege een officieele opdracht kreeg ten behoeve van het voorbereidend onderwijs hier te lande". Pogingen tot stichting van eigen opvoedingsinrichlingen leden schipbreuk op bijzaken; maar toen ik haar het laatst bezocht, in 1890, leidde zij mij met voldoening rond door de lokalen van een echten kindertuin", voor 't eerst geheel naar hare idealen: liet woord opgevat in den oorspronkelijke!!, Fröbelschen zin, als een plaats, waar kinderen worden opgeleid gelijk plantjes in een tuin". Tot haar einde toe is zij trouw gebleven aarr haar geestdrift voor kleinkinderopvoeding; nog in haar laatste jaar hield zij twaalf voordrachten in de aan dien kindertuin" verbonden moederschoot". Onderwijl was zij van lieverlede een woordvoerdster geworden op een geheel ander gebied : dat van het spiritisme, of, zooals zij zelve haar standpunt liefst aanduidde, van het spiritualisme. Op dat stuk week ik vanhaaraf; ik had daarvoor, met een germanisme ge sproken ! geen ader. Ik heb het als een teeken van haar ruimen geest gewaardeerd, dat zij mij daarom evenveel sympathie bleef betonnen, zonder te trachten mij iets op te dringen. Als een bewijs hoe zij personen van opvattingen wist te scheiden, diene het volgende: aangaande iemand, die evenvèr als ik van haar spiritualisme afstond, schreef zij eens aan een geestverwant: het is heelemaal geen spiritiste, maar nochtans eine schone Seele". Wie omtrent deze merkwaardige vrouw wat naders wenscht te weten, vindt daartoe gelegenheid in het aan haar gewijde omvang rijke boek: J. H. Sikemeier Elise van CalcarSchiotling. Haar leven, haar arbeid en haar geestesrichting (Haarlem, H. D. Tjeenk Wil link 1921). Uitvoerig wordt daarin behandeld: haar afkomst en haar kindertijd in het ouder lijk huis; dan, haar reeds vroege werkzaamheid als gouvernante in verschillende familiën; als Fröbelpropagandiste; haar huwelijk; haar spiritistische bemoeiingen; haar ouderdom. Ondanks de uitvoerigheid dezer biografie heb ik die gaarne met opmerkzaamheid doorge lezen. Want de hoofdfiguur, waaromheen zich al de daarin vermelde bijzonderheden groepeeren, sloot zich aan bij persoonlijke herin neringen, waardoor haar beeld steeds voor mij vriendelijk is blijven leven. O E E K T R U I I) A C A R E L S K N BIJKOMSTIGHEDEN XLVIl De quintessens van Galsworthy's roman Broederschap" 1) ligt voor mijn gevoel in deze regels: Het was, eerlijk gezegd, ontzaglijk moeilijk voor Stephen en zijn vrouw, of wie dan ook uit hun stand en kring, om, ondanks alle oprecht welwillende bedoelingen, het bestaan inderdaad te geweien van hunne schaduwen, behalve dan in zooverre zij ze zagen op straat. Dat die menschen leefden, wisten zij, want ze zagen hen; maar zij ge voelden dat niet; met zoo buitengewone zorg was het web van het maatschappelijk verkeer gesponnen. Zij waren, en dit kón niet anders zijn, even volkomen uitgesloten van eenig begrip van, of geloof in al dat schaduwleven, als die schaduwen in de zij straten vervreemd waren van alle kennis of geloof in het werkelijk bestaan van deftige lieden, behalve dan voor zoover ze geld van hen ontvingen. Stephen en Cecilia, en dui zenden mét hen, kenden deze schaduwen als het volk", kenden hen als achterbuurten, als wijken, als uitgezogen arbeiders, of lieden, die verschillende soorten van werk verrichten; kenden hen in de hoedanigheid van menschen, die karweitjes voor hen deden; maar als menschelijke wezens, dezelfde vermogens en hartstochten bezittend als zijzelf, kenden zij hen niet, en kónden zij hen niet kennen. De reden, de oude reden, die altoos had bestaan en overging van geslacht op geslacht, was zódudelijk, zóuiterst eenvoudig, dat er nooit melding van werd gemaakt; - in het diepst van hun hart,daarwaarvoor huichel achtige praatjes geen plaats was, wisten zij zeer goed, dat het enkel een quaestie was van de zinnen; zij wisten het wat ;e ook mochten zeggen, hoeveel ze ooi; mochten offeren van hun geld, of wijden van hun tijd, hun harten konden nimmer zich openen, tenzij.. . tenzij ze hun noren en oogen en neuzen dichtslotcn". Het is een verbijsterende waarheid, al is ze tegelijk, zooals Galsworthy het uitdrukt te grof om openlijk uit te spreken". Het is een ontmoedigend feit, dat ons tot schaamte en needrighcid stemt: wat hebben we van broederschap" begrepen; wat hebben we 1) Broederschap", roman door John Galsworthy. Uitg. J. Philip Kruseman, 's Gravenh'age. Geautor. vert. van Mevr. G. Uildriks. van broederschap in praktijk gebracht, zoo lang onze zintuigen een afkeer hebben van «nze broeders, en z'ich intuïtief van hen af wenden? Waarom kussen we bereidwillig de mevrouw, die ons vijf dagen in ons leven iets vriendelijks heeft bewezen, en laten we het volksmeisje, dat vijf jaren alles voor ons deed, met een vriendelijken handdruk, en misschien met een hartelijk klopje op haar rug gaan? Voelen we ons dan alleen physiek verwant met de menschen, die dezelfde toiletzeep en hetzelfde naarwater gebruiken; komt alle sentiment in laatste instantie neer op overeenstemming van tandpasta, van naaister en van dieet? Erger nog: als de eerste de beste lanter fanter met sous-piéds en suède-handschoenen ons in de tram met zijn slaperigen blik bestaart, dan zullen we dit als iets onaangenaams er varen, en fanatiek den anderen kant op kijken, omdat hij toch altijd een (zij het zeer antipathieke) mogelijkheid is, een mensen van onze eigen soort, en zijn belangstelling ons daarom raakt, ondanks ons verzet. Maar als de glazcnwascher frisch en fleurig op ons balcon rondploetert,dan hebben we geen enkel oogenblik de .behoefte ons terug te trekken; we praten voluit met hem over het weer en over zijn werk; we lachen onbezorgd; hij isvoorons geen man;hij is de glazenwasscher'; we zien zelfs niet, of hij knap is of leelijk; of als we het zien, dan constateeren we het met de objectieve belangstelling, waarmee we naar een hond, of naar een vreemden vogel kijken. Verwijten we freule Julie niet vór alles, dat ze een knecht" tot gelijke, tot meester verhief? Is niet voor elke vrouw, en juist voor de ethisch-voelende het meest, het standenverschil iets onoverbrugbaars, als het urn liefde gaat? En kan men van echte cliaritas" spreken, als dit gevoel niet tenminste de mogelijkheid van amor" insluit? Mannen voelen hierin vrijer; al zijn het voorzekerniet de fijnste of de sterkste mannen, die,in speciale verhoudingen,over alle verschil van geboorte, van beschaving en opvceding heen stappen, om hun verblinden wil te kunnen volvoeren; om,naar het woord vanChestcrton, te kunnen voldoen aan that mysterioiis' instinct which makes so many men of pleasure find something soothing in the society of uneducated people, particularly uneducated women. It is the instinct which accounts for the otherwise unaccountable popularity of barmaids". Maar het zijn waarschijnlijk wel de meest spontane, de meest oiibewust-levendc mannen en misschien hebben zij, om hun primitiefheid van gevoel, een betere kans, om bij verrassing, opeens iets te vermoeden van het echte broederschapsgevoel, om, door de andere kaste zeer na te zijn getreden, onverwachts de gemeenschappelijke mcnschelijkheid te raden, dan wij, vrouwe.i, die met de ernstigste bedoelingen, met de nobelste, voor opgezette meeningen den minder bedeelde tegemoet treden; maar die juist, door dien muur van goedwillendheid heen, nocit aan de eenvoudige, natuurlijke samenhoorigheid toe komen. Om iets van menschen liefde te begrijpen, moeten we onze tegenstribbelende zintui gen niet met beide handen in die richting dwingen, maar we moeten argeloos afwachten, tot ons hart ons trekt. Wat is liefde zonder blijdschap, liefde zonder den drang, die het eene hart trekt tot het ander". Het kan nooit een abstracte overtuiging zijn; het moet zingen in ons bloed; we moeten het physieke welbehagen" voelen, als we ons onder het volk bewegen, waarvan Tolstoi getuigde. En wie kan dat in onze dagen navoelen? Het is heel bitter, dit te moeten erkennen. Maar het is beter de waarheid in het gezicht te zien. Het zal ons niet verhinderen te blij ven werken ; maar we zullen het doen in be schaamde needrigheid; want zoolang ons heele wezen zich niet van nature voor onzen armen broeder openstelt, mét noren en oogen en neuzen," blijft broederschap" tenslotte niets dan een klank voor ons. A N N i E S A i. o M o\s iiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiii VRUCHTENKOEKJES VAN SIFKES - HAARLEM zijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak BRIEVEN VAN VERRE tlllllllllllllllllllllllll IN HET VONDELPARK In de eerste aflevering van den esrsted jaargang van De Levende Natuur vindt ge een prent van een tjiftjafje in een bloeienden aruirntak. Die teekenu.g is indertijd gemaakt in het Vondelpark en nog dikwijls denk ik aan het blauw en goud van de ahornbloesem tegen de lucht, zooals dat destijds te zien was hij een prachtigen kring van Noorsche*Ahoi'ns in de buurt van de Vondelkerk of bij een rij van die boomen nabij het Willemspark. Wat waren ze mooi. De rijke trossen van goud gele bloemen komen vór de bladeren en lokken met hun honing de vroege hommels en bijen, in het bijzonderde rood flnweelen graafbijtjes. Dat zwermde om die bloemen heen en dan kwamen ook tjiftjaf en fitis om er vliegen te vangen en ook nog het oolijke braamslnipertje met zijn leuken ratelslag. Als die kwam, was de gele bloesem reeds aan het tanen, maar dan ontloken de bladknoppen en dat was dan als een tweede bloei, want de knopAliorn met zijn vruchten l~üto G. Bosch schubben van dezen ahorn zijn bleekgeel, en groen en donkerrood en schikken zich paars gewijs met zwierigen krul om de ontluikende blaren. Nog een paar weken later zijn die bladeren gestrekt, mooi puntig in omtrek en dicht in elkaar gesloten zoodat het spotvogeliïest hoog in de kronen onopgemerkt blijft, al zingt ook het vogeltje nacht en dag. Kn middelerwijl rijpen de vruchten, de ge vleugelde duifjes; die kunnen even bont van kleur zijn als d'e knopschubben. Zoo geven die boomen het heele jaar door vreugde en het was goed dat er zooveel van in het Park stonden. Ik vraag mij af, waarom nu niet meer? Beter is het gegaan met het lindenlaantje bij de tweede brug. Dat was ook prettig om op Junimoi'gens daar te wandelen om een uur of zes, heelemaal alleen in den stofvrijen morgen. De zon was al wel warm en de linde bloesems stonden wijd open, in elk van de vijf holle kelkblaadjes een heldere honigdroppel. Dan duurde het ook niet lang of het heele laantje gonsde van hommels en bijen. De linden zijn nog al langzaam gegroeid, wat hier in 't park wel te pas komt. Overigens zijn er niet veel hou men met mooie bloemen. Natuurlijk nog de kastanjes, vooral de ene nabij het Zandpad, die zijn kameraads altijd een dag of tien Vooruit is en soms in Maart al bladeren krijgt. Kr zijn maar weinig ronde kastanjes en gelukkig nog minder dubbelbloemige, maar wel, en dat is prettig, nog al wat Amerikaansche kastanjes met hun bloemen zacht van tint en vruchten zonder stekels. Vroeger stonden erin het kleine plant soen nog veel mooie b loei heesters: Am andels e n kornoeljes, pimpenioot en kardinaalsmiits, maar dat is nu allemaal veel minder. Het verluidt, dat bij den aanplant van bloei- en vruchtheesters rekening wordt gehouden met de roofzncht van het publiek, d.w.z. dat men die dingen niet plant omdat Publiek ze toch vernielen zou. Ik hoop, dat dit gerucht onge grond is, want hoe zouden we zoo kunnen handelen daar we toch hopen,dat de menschuimaatschappij nog duizenden jaren bestaan zal en Nederland toch zeker ook nog wel een poosje. De iepen groeien in het Park heel snel, Parijs, l\ November '22 Het begint weer drukker^'te worden in de stad. Niet dat men er van den zomer veel van bemerkte, dat een groot deel der inwoners naar buiten getrokken waren, och neen, de strate i waren even vol als gewoonlijk, maar toch was er iets anders in het aanzien' der stad en bovendien waren vele der klei nere winkels gedurende de maand Augustus gesloten, --- fernieture annuelle, réouverture au commeucement de Septembre, zag men op vele deuren en ramen aangekondigd. Als de gewone clientèle afwezig is schijnt het niet te loonen zijn personeel aan te houden, de vele vreemdelingen vullen deze lacune niet genoegzaam aan, terwijl bovendien de meeste beambten en werklui in die maand ook hun vacantie hebben. Denkt men b. v. in den stillen tijd" het een of anderwerkje gemakke lijk en spoedig gedaan te krijgen, dan vergist men zich, het duurt zoo mogelijk nog langer dan gewoonlijk. Nu echter is alles weer in vollen gang, Parijs trilt weer van leven en beweging. De winkels stallen hun mooiste artikelen uit, de groote magazijnen zenden enorme catalogi met duizenden rond, de voorname maisonsde couture lanceeren de nieuwe modes en.... de nieuwe prijzen. Je ? vous ferai un prix dnux, madame", is het gewone zinnetje, maar als dan die prix dotix je als een speciale persoonlijke gunst op zachten toon genoemd wordt, voel je toch altijd een rilling in den rug. Van de week had ik vele van die rillingen tijdens een bezoek bij LKI.ONC, Place de la Madeleine, een der maisons de couture die in den laatsten tijd veel Micces hebben. Madame Lelong is een vriendelijke wat oudere dame, haar zoon ontwerpt bijna alle toiletten en zij zelve is steeds bij het passen tegenwoor dig, ,,car je suis tres précise, vous save/,, et j'aime que tntit ce qui sort de notre niaison soit vraiment bien." De mooi verlichte met bloemen en planten versierde salons waren geheel gevuld met belangstellende dames en hier en daar een enkelen heer. Om drie uur precies begon het defiléder mannequins; er waren acht verschillende typen, die elk de bij haar persoonlijkheid passende toiletten droegen. Deze acht mannequins hebben elk haar aparte habilleuse onder toezicht van een chef-habilleuse. Kerst kregen wij de tailleurcostuums te zien, zij waren eenvoudig, streng van stijl, laag aangebrachte b ree dj bandeau strak om de heupen sluitend, zeer nauwe rok. De namiddagtoiletten van zacht getinte soepele dunne stoffen lichtelijk aan de zijde gedrapeerd vertoonden mooie lijnen. Ken snoezig tenger blond mannequintje droeg een zacht blauw japonnetje van ijle stof met een weinig zilver doorwerkt, terwijl een groot mooi motief ook van zilver cfe draperie aan de linker zijde ophield. De mouwen waren engsluitend tot aan den pols en uit den naad der mouw kwam een glad aangezette volant die met de beweging' deiarmen zachtjes golft en medezweeft. De naam van dit toilet, libellule, was zeer goed gekozen. Ken groote slanke vrouw met donker haar, streng gekapt, ging met statige houding voorbij, zich rustig keerende en Wendende om den prachtigen tlnwcelen avondmantel, die haar bijzonder goed kleedde, aan alle kanten te laten bewonderen. Mantel en voering zijn meestal in overeenstemming niet de avondjapon die er onder gedragen wordt: zoo was er een avondtoilet van een met dof zilver doorwerkte stof met een weinig garneeringvau zwart fluweel en de bijbelinnrende mantel ge heel me t zi l vers tof ge voerden b ree de bonten kraag, hetgeen een zeer chique geheel vormde. Ken ander kittig jong ding droeg koket ee.i fel rood japonnetje met petit gris en trippelde op haar keurig geschoeide kleine voetjes en zigzag door de salons, nu en dan even stil houdende als een vogeltjedat den weg oversteekt. Het aardige blondje kwam nog vele malen terug, altijd in' dunne soepele stotfen gehuld, in het groen als .,poupée de jade" vond ik haar het liefst. Om half vijf was de revue at'geloopcn en waren mij honderd en dertig verschillende toiletten voorbijgegaan, liet wasjiecl amusant, maar op het laatst wist ik toch heusch niet EETKAMER 525. SLAAPKAMER. . 590. HEERENKAMER f 515. Eigen Fabrikaat?Speciale Ontwerpen meer of ik Ariane of Apahi of petite Marquisc of Corbeille de t'leurs of Cfiffon rose moest kiezen. Ik heb het dan ook maar voorloopig bij kijken gelaten en een algenieenen indruk meegenomen van goede smaakvolle lijnen en zacht getinte ijle stoffen, van veel zilver en schittering, van bont en fluweel. De tailles zijn nog steeds laag maar naderen toch alweer de normale plaats, een gelukkig teeken, vooral voor de kleine dikke personen, die toch de mode willen volgen en van den zomer zulk een leelijk silhouet vertoonden met haar ongeproportioneerd korte beenen. De dessous onder die dunne toiletten zijn natuurlijk ook niet meer van stevig dik keper met feston rand zooals onze grootmoe ders plachten te dragen en het traditionecle wit is ook grootendeels in den ban gedaan. Mooie zachte tinten, blauw, rose, mauve in fijn linon, batist, voile, crêpe de chine, ragfijn zijden tricot, crêpe georgette, met minuscuul kleine plooities, veel opennaaise! en borduurwerk. Alles zeer verleidelijk maar ook peperduur, want zelfs met het voordeel van den lagen stand der franken is me,i hier niet goedkoop uit op het oogeubiik. Kom je niet eens zelf kijken, want behalve op mode gebied is er hier nog zoo heel heel veel moois te zien. M A i; i A N N r: zeer tot hun schade want hooge hoornen vangen veel wind. Beter gaat het met de po pulieren en wilgen, die weten vasten voet te krijgen in drassen bodem. Ken sieraad van het Park zijn nog altijd de liaa^bjnken, in dezen tijd van het jaar gemakkelijk te kennen aan de trossen van vruchtv.n. die blijven hangen nadat de bladeren gevallen 'zijn. Langs den vijver in lul verlengde van de P.C. nog eeii eind voorde bocht naai' het Melkhuis, staat een heel mooie. Van dj berken en elzen sprak ik reeds. Ook behoorden er mooie essclien in het Park te staan en er zijn er ook wel, maar ook veel, die van ziekten te lijden hebben en beter bijtijds worden opge ruimd. Van de nitlieemsclie Hoornen noem ik nog den llenielbooiii op het eilandje lirschui mnziektent en melkliuis en de Moeras-cypressen in de buurt van de limonadetent en bij liet achterste platte bruggetje. O. het Park zou, zelfs indien het niet u e ril opgehoogd, nog heel mooi kunnen zijn met allerlei boo men en struiken van eigen bodem en uit vreemde landen en we 'lopen dal die er zullen «,-erscliijnen wanneer nu eens flink wat geld aan Bestuur en Directie1 wordt toevertrouwd. Voor wat hoort wat. Ook hopen we dan nog eens wat meer te beleven van verzorging van den grond zelf met laag gewas en bloemen van alle seizoenen, en van betere bestaansvoor waarden voor de vogels en de insecten. Ik kan niet anders dan zeer dankbaar zijn voor alles, wat ik in het Vondelpark heb ge noten, maar des te meer betreur ik het, dat het in zijn ontwikkeling is gestuit. Men heeft er nog altijd gelegenheid om bepaalde vormen van schoonheid van landschap en tuinaanleg te genieten, om bekend te raken met het leven en bedrijf van sommige prachtfiguren uit de boomcnwercld, zooals dien ahorn en om mee te leven met de wisseling der jaargetijden. Nog altijd komen in October de koperwieken hun overwinteringsoord betrekken in het Westelijk deel van het park, waar het groote gazon hun voedsel geeft en waar ze een rustplaats vinden in de hooge peppels. Nog altijd beginnen ze daar hun koorzang in de eerste lentedagen kort voor hun vertrek. Nog altijd komen de zwarte vliegenOVER BOEKEN EN TIJD SCHRIFTEN Ons Buckenplankje (Uitg. Van Holkema en Warendorf, Amsterdam) geeft een serie van 12 boekeu voor jongens en meisjes. Elk deel is geïllustreerd door Netty Heyligers, die ook de banden en bandomslagen ver zorgde. De verhalen zijn niet alle nieuw. Sommige beleefden reeds een derden en vierden druk , wel een bewijs dat zij van een goed ge halte zijn. De echte jongensboeken : Gulliver's reizen, Don Quichot, De avonturier e. a. zullen hun weg wel vinden en ook de meisjes kunnen met haar deel in de serie tevreden zijn. Goede jeiigdvertellingen ! liet boek over Keinaartde VHS voor kinderen bewerkt door P. A. E. Oosterhoff; isj vol geestige, knappe teekeningen van W. l leskes. Het behoort tot die soort werken die kinderen kunnen herlezen en nog eens herlezen tot zij ze van buiten kennen, in dubbele.! zin een dol boek" dat door de uitgevers Gebr. Koster te Bussuin in een mooien, stevigen band werd gestoken die een duwtje verdragen kan. Kracht en Energie vinden tallooze menschen dag aan dag door het gebruik van Sanatogen. De Directeur van Het Schouwtooneel", de heer Adriaan v. d. Horst te Amsterdam, schreef ons: Ik li c h na het h i j 7 n n d e r inspannende Jiineloopcn seizoen, ongeveer 6 weken lanj> | Uw preparaat ^ebruikt en mij daar zeer wel bij bevonden, zoodat ik in tijden, waarin meer dan gewoonlijk van mijn energie wordt gevorderd, weer een poos achtereen Sanalogen ^ebrmken zal." ISANATOGEN 1 Het Zenuwiterkend Voedsel vangertjes omtrent l .Mei zich verpoozen bij liet platte bruggetje., om straks weer verder te trekken. Maar de roodstaart nestelt er niet meer zoi als vroeger en de nachtegaal wilde de kennismaking niet voortzetten. Of hij het nog eens zou vv'llen pri.bccren, wanneer men hem het meer naar den zin maakt? Ik weet het niet, maar men kon er naar streven en lokte dan stellig meteen toch andere nieuwe bewoners. De rijkdom aan insecten hangt on middellijk samen met den overvloed van bloe men,dus dat is eenvoudig genoeg; alleen komt liet er op aan de bloemperken zoo vernuftig aan te brengen, dat men ze gaat resp-jcteercii. Voor alles is er geld noodig en wie ten rijk park wenscht, nioet beginnen met ervoor te betalen. Daarmee is echter nog niet alles ge daan, wij williu trachtin ook wat meer be langstelling te toonen e.; di or redelijke wen ? schen het Bestuur te helpen, lut geld, dat naar wij hopen, overvloedig zal toestroomcn ook zi'ci nuttig m. i ge l ij k te besteden, l Jan kom! ei m,g stadig hoe langer boe meer. Keeipijn, sehorht-ul, pijnen op <:r boi'sl liorn ( 'ojilcn. Slo:in s l.MiiniciH i-> (U; rcnigste reniciiu-' du1 l' onmiddel lijke \rrliehtiiiL; bn-ni;!. \'oor :dIe pijnen. l l umi t Sloan's stct-ds voor gebruik ^t-rct-d. I Jringt door y.omU.T in\vrij\ t-n. VcTknj.dti.ii' hij ,-illc Aputhc-kcrs f n l Uo^isten. l'rij.tf. 1. SLOAN'S Liniment

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl