Historisch Archief 1877-1940
Vfi.
Nov. "22. Na 2370
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
1'
rl
DE SULTAN OP MALTA
Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakenslek
Zoo juist verschenen:
DE ÏAN MM EN HUN «EN
door F. DE SINCLAIR
NIEUWE GOEDKOOPE UITGAVE
Prijs ingenaaid f 1.9O, Gebonden f 2.5O
Eenige der goede beoordeelingen over
De v. Berkels en hun Vrienden."
Als men ons zou vragen wat het amu
santste boek is dat in dit seizoen is ver
schenen, dan zouden wij dadelijk ons
antwoord klaar hebben: Het is De Van
Berkels en hun Vrienden".
Prov. Overijsselsche en Zwolsche Crt.
Als men werkelijk eens gezond wil
lachen, dan neme men De van Berkels
en hun Vrienden" ter hand. Haagsche Crt.
Een goed en jolig boek voor de huiska
mer, dat je voor niemand hoeft weg te
stoppen. Nederland.
Terwijl tevens verscheen:
CLARA'S HUWELIJK
VERVOLG OP DE VAN BERKELS EN
HUN VRIENDEN
door F. D£SINCLA1E
GEÏLLUSTREERD OMSLAG VAN
IS. VAN MENS
Prijs ingen. f 2.9O, In prachtb. f 3.8O
UITGAVEN VAN
VAN HOLKEAU EN WARENDORF,
AMSTERDAM.
Brittannia : John, wat heb je nou voor 'n rare' snoeshaan meegebracht?"
John Buil: ,,Zeg maar niets, kind, we moeten wat doen voor onze Oostersche clientèle.'
llllmiiiiiiiiiiiimilliim iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiMti miiiimiiiiiiiiiiimiiiiinit
RIJM-KRONYCK
EEN LES VOOR HUISVADERS
De Nederlandsche Spoorwegen voe
ren ter bezuiniging een verlengden
draagtijd voor hun personeel in,
(d.w.z. voor de kleeding van het per
soneel. Niet voor het personeel zelf).
De spoorweg van ons Vaderland
?die, rammelend, ons aanbelandt
«p ongezette tijden,
ontkent door finantieelen dwang
en onnauwkeurigheid 't belang
van time en money beiden !
Men schudt, zeer tot ons ongemak
onszelf, en 't geld uit onzen zak,
«n, als de trein te laat is,
?dan troost men zich met de idee
dat men wat langer de coup
mag blijven houden. Gratis !
.Almachtig, stoffig, slecht en duur,
maar machtiger dan de natuur
is 't ijzeren ros ! Wij, prooien
van dit ellendig staatsbedrijf,
wij zijn gebonden, beurs en lijf,
.aan 't ijzeren ros van Troye.
Toch, ondanks alles doet het goed
ik zelf, als man, had nooit dien moed
en zal 't ook nimmer leeren
wanneer men leest dat, zonder veel
gepraat, men voor het personeel
den draagtijd stelt, der kleeren.
Hoe machtig is de groote man
die zulke wetten stellen kan....
Ik, die in elk een vrek zie
die niet aan 't hoofd van zijn budget
de post der modegrillen zet,
ik buig voor die directie !
Het voorbeeld van dit reglement
lokt duizend mannen uit hun tent,
die 't allen zullen wagen
te zeggen: deze nieuwe hoed
dit mantelpak, die robe moet
je achttien maanden dragen !
Zoo dacht ik.... en ik wilde gauw
dit voorbeeld volgend; aan mijn vrouw
iets dergelijks proponeeren....
Toen toonde zij het huishoudboek
en zeide: domme jongen, zoek
't niet enkel in de kleeren!"
N. B. Deze laatste opmerking passeer ik
aan de Ned. Spoorwegen.
MELIS STOKE
INGEZONDEN.
Geachte H;er Melis Stoke,
Zijnde n van de journalisten, die op
5 Nov. j.l. meedeed aan het volgens u
misselijk-goedkoope praatjes maken van de pers",
zou ik gaarne u even willen meedeelen dat
de groote Moltke", naar mijn beste weten
nooit of te nimmer bereid was om naar aan
leiding van de bruiloft van zijn Keizer"
aan journalisten schriftelijke (of mondelinge)
inlichtingen te verstrekken. Journalisten,
die om inlichtingen vroegen, warden afge
scheept met een vooraf gereed gemaakt,
gestencild briefje van de
HofmarschallAmt Seiner Majestiit des Kaisers und Königs
Wilhelm II, waarin kortweg dat geen onder
houd werd toegestaan. De groote Moltke
gaf geen communiquéuit, maar droeg den
kapitein der Marechaussees van Houten op,
den journalisten enkele mededeelingen te
doen. Die mededeelingen waren over het
geheel zóonbeteekenend, dat wij het niet
de moeite waard achtten ze te noteeren.
Ondanks dat verschenen in vele bladen
(Telegraaf, N. Rotterdamsche Crt. etc.),
zeer uitvoerige en volkomen juiste verslagen.
Gezien de kinderlijke geheimzinnigheid, waar
mee alles door de Hofmarschall-amt" om
huld werd, mag zooiets zij het dan geen
first-class journalistiek, dan toch wel
verbazingwekkende reportage worden ge
noemd. Dikke muren, auto's met gesloten
g-rdijnen, Rijksveldwachters en
marechausees, en toch volledige verslage: !
Blijft de vraag of dit journalistieke werk
al dan niet misselijk goedkoope praatjes"
genoemd mag worden. De ex-keizer woont
immers rustig en tevreden in Doorn, wil blijk
baar wel alles vergeten.... wie heeft dan
het recht zich met zijn privéaangelegenheden
te bemoeien?
U, Melis Stoke, kwam toch in den aanvang
van den oorlog ook in België en
NoordFrankrijk? Welnu, het publiek, dat leeden lijdt
door de waan-ideeën, die de
oorlogs-manniakken van Duitschla_'d, Frankrijk en Engeia.id
in 1914 beheerschten, heeft recht te weten
wat die maniakken nu nog bezielt, opdat
dit publiek niet weer verrast wordt in zijn
tevreden onnozelheid. Daarom was het
van belang te weten, dat Wilhelm trouwde
in kleinen kring, maar in de grand-style"
van het oude, militaire Duitschland. Waarbij
.iog komt dat Wilhelm II met taaiheid
blijft vasthouden aan zijn titel koning van
Pruisen en dus daardoor het recht verbeurt
beschouwd te worden als ambteloos burger,
die alles wil vergeten wat vroeger gebeurde".
Wij allen, dat zijn ook de journalisten,
zullen het toejuichen a,s Wilhelm de rustige
inwoner van Doorn blijft die hij nu is, want
dan heeft de vrede van Europa meer kans
op terugkeer. Maar sta de Pers toe dat
is het publiek, dat zijn dus de eventueeie
slachtoffers, coi.tróle uit te oefenen. Dat
is de taak van de Pers.
EEN JOURNALIST
Waarde Collega,
Ge herinnert mijn journalistieke neus
aa.i de brandlucht van de Belgische en
Noord-Fransche slagvelden. Ja-ja, dat waren
journalistieke dagen. Dat waren andere
luchtjes dan de uitwasemingen van de keu
kens waar het ex-keizerlijk d
jeuner-dinatoire werd gereed gemaakt (het menu is
mij ontschoten).
Wat nu het misselijk-goedkoope"
praatjesmaken van de pers betreft, dat had alleen
betrekking op culinaire détails e.d. Indisn
de pers, van binnen de muren en van achter
de auto gordijntjes inderdaad iets van meer
betee'kenis had kunnen halen dan bijzonder
heden van opgemelde soort, dan zou ik inder
daad respect kunnen hebben voor dat soort
journalistiek werk. Het is niet de quaestie
hoeveel, en hoe verborgen zaken een reporter
aan het licht weet te brengen, maar wel,
van welk gehalte en van welke publieke
beteekenis deze onthullingen zijn.
En wat nu de qualiteit van de resultaten
der Doornsche reportage betreft, moet ik be
kennen dat die mij herinnert aan de oude
schoen, die de visschernaveel moeite,ontbering
en eindeloos geduld uit het water ophaalt.
Want voor iederen inensch, die niet vol
slagen blind is, is het toch wel zeer duidelijk
wat die maniakken bezielt".
Bovendien heeft de recente publicatie der
keizerlijke mémoires voldoende aan het
licht gebracht hoe onnoozel en vooral on
wetend het middelpunt dier bezielde mani
akken zich in hun kring ophoudt. Wilhelms
weigering om afstand te doen van den titel
van koning van Pruisen is geen nieuwtje.
Dit feit hangt aan het opgevischte nieuws
als een veter in de opgehaalde schoen: een
dwaas aanhangsel van een als onnut w
ggeworpen, eertijds glanzend opgepoetst, ding.
En wat nu de ceremonie en grand style"
betreft, wel, er waren zij het dan ook niet
in functie binnenshuis Nederlanders die
het vertrouwen hunner regeering bezitten
om zulks te constateeren.
Het lijkt ons dat de pers, door het
rapporteeren van allerlei zaken, die in wezen niet
anderszijn dan zielige reminiscenties, dan terug
blikken, het karakter daarvan ten onrechte
accentueert als aspiraties.
En hier ligt, volgens mijn meening dan,
de knoop.
Controle is, inderdaad, onze taak als jour
nalisten.
Maar daartoe behoort, voor eene verant
woordelijke journalistiek althans, een inzicht
dat het contrólemateriaal vrijwaart voor mis
vattingen door het publiek.
En daarvoor is groot gevaar wanneer
zooals in dit geval bijzonderheden van
gering belang met zooveel ophef worden
gepubliceerd en met zooveel inspanning
verworven, alleen terwille van de story".
Daarvoor is, collega, ons vak te mooi en te
verantwoordelijk.
Alleen door de qualiteit onzer onderwerpen
behoeden we ons tegen de qualificatie van
relletjes na-jagers.
Op de Belgische en Noord-Fransche slag
velden hebben wij, neutrale journalisten,
nuttig werk verricht voor de beschaving der
menschheid.
Ik vrees echter dat hetgeen er tusschen de
spleten van de gegrendelde Doornsche keu
kendeur uitwasemde van minder algemeen
belang was.
MELIS STOKE
'T
WOON
DIRECTEUR.EJ.ZEEGER5
LEIDSCHESTR. 73
PRINSENGRACHT
709 - 711 - 713
AMSTERDAM
t ONZE
| WONINGINRICHTINGEN
l HUNTEN BOVEN ;
l BUITENLANDSCHE
f UIT DOOR:
| SMAAKVOLLER
t UITVOERING
i EN SOLIDER
| FABRIKAAT
i PRIJZEN GELUK f
DDELKAMEF
VRIJE
j BEZICHTIGING.
imiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii
imiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiniiiiiiimiiiiiiHiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
IIIMIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIII
IIIIIIII H«H
STIEN
Uit hare Triomfdagen.
P'Met een rood, verwrongen gezicht lag Stien
in de wanorde van haar lakens en dekens.
Au" riep ze telkens Au.... daar
is het weer.... Au.... ach meneert je., e
meneertje".
Hou je nou kalm Stien !" zei meneer, half
in de deuropening, en onzeker van stem en
gebaar.... Zoo meteen komt de dokter, en
die zal je wel helpen !"
Stien begon zachtjes te kreunen, haar
eene oog gesloten, en het andere nog zoover
open dat ze, door haar oogharen, nog net het
effect op meneer z'n gezicht kon constateeren.
Onder de dekens wreef ze krampachtig de
thermometer dien hij haar gegeven had.
Dat gaf een reuzen-effect ! Ze wist dat nog
best van verleden jaar, in het ziekenhuis.
Meneer stond nog altijd op den drempel,
half in de gang.
Dat Mevrouw d'r nou niet is !" zeide hij
wat schichtig, .... gaat het nou wat beter?"
Stien achtte het geschikt om, zachtjes, het
gekreun voort te zetten. Het klonk haar
zelf interessant en welluidend in de ooren.
Ze perste en perste, en er waren werkelijk
natte randjes om haar oogen.... jesses-jesses
wat was ze toch ziek. Reuze-pijne ! Precies
waar mevrouw over geklaagd had, verleden
week, toen ze zoo opeens naarhet ziekenhuis
moest.
Opeens ging de bel, en haar hart begon
vreeselijk te kloppen.
Dat is de dokter !" riep meneer, en holde
de trappen af.
Stien begon nu weer luider te kreunen. Nu
en dan pauzeerde ze even om te hooren of ze
d'r nog niet aankwamen.
De thermometer wees nu 38?3. Ze legde
hem op haar nachtkastje en luisterde.
Nu hoorde ze mijnheer en de dokter praten
-op de benedengang.
Ze stootte een jammerende kreet uit, en
tranen rolden over haar wangen.
Wat was ze ziek en akelig !.... Au... .au !
vreeselijke pijne had ze !
* *
*
Het werd een triomfdag ! De dokter fronste
het voorhoofd. Neen, hij kon het niet zoo in
eens uitmaken. Het beste was dat ze maar
naar het ziekenhuis gebracht werd.
Meneer telefoneerde om een rijtuig en om
een zuster. Over een uur zou ze gaan.
Ze schrok toch wel even, zoo'n vaartje als
ze d'r achter zetten ! Maar nu was er niks meer
aan te doen.
Nou ging ze precies zooals Mevrouw ver
leden week. Och-och, wat had d'r hart toen
geklopt ! Mevrouw, voetje voor voetje het
rijtuig in. Zówas je gezond, zókon je ziek
wezen ! Ze brachten je maar uit je gedoente,
naar een ziekenhuis, waar van die rare luchtjes
hingen, en daar lag ze dan; de heele week had
ze aan niks anders kunnen denken ! Mevrouw,
ie anders zoo flink was....
En nou zij ook al !
Nu ze het zoo nabij wist, en zoo zeker, werd
haar geklaag luider. Ze versufte en benevelde
zich zelf met haar gejammer. Ze huilde nu
werkelijk, en haar haar hing in treurige
sprieten voor haar jammerlijke gezicht.
Ze was heeiemaal over-stuur, en als een
slappe massa hing ze tegen de zuster aan ie
haar kordaat, voetje voor voetje, en met
bemoedigende wooruen, naar de buitendeur
hielp.
Toen het rijtuig zich in beweging zette, en
ze langs de bekende villa's van ae laan reed,
overkwam haar een ontzettend medelijden
met zichzelt.
Kijk.... daar stond Hein de slager bij
de buren.... en daar liep het hondje van de
dames van Effen.... net als altijd.... net
als iederen morgen....
En nou bracnten ze haar weg.... haar,
Stien.... in een rijtuig.... En meneer had
niemand thuis om voor nem te zorgen dan die
stomme Marie, de schoonmaakster....
Nou brachten ze d'r mevrouw al achterna !
Tegen den tijd dat ze de laan van de kliniek
opreaen, was Stien geen mensch meer.
Als een zak zand was ze in elkaar gezakt in
een hoek van het rijtuig. Met groote oogen
van ontzetting keken een paar bezoekers
hoe men haar naar binnen hielp.
Daarbinnen, op de zaal, zag ze vijf, zes paar
oogen op zich gericht.
Toen ze goed en wel in bed lag, rilde ze
van behagelijkheid, en opeens bemerkte ze
tot haar schrik dat ze verschrikkelijken hon
ger had.
Bij die ontdekking begon ze met verdub
belde kracht te steunen.
De zuster redderde vlug en handig om haar
heen, maar ze genoot en spiedde naar de ver
schrikte blikken van haar zaalgenooten.
Na twee dagen had ze het hoogste woord op
de zaal.... De geheimzinnige aard van haar
ziekte gaf haar ruimen stof tot veronderstel
lingen en commentaar.
Ue dokters wisten niet wat haar mankeerde.
Er waren er al drie bij haar geweest. . . . n
een gepraat en een onderzoeken om haar heen.
Nee, ze was wel bepaald erg ziek, dat ze het
niet zoo gauw vonden. Bij de
linker-buurvrouw haQ ze niet veel aanspraak; dat was een
ouwe vrouw, die maar lag te kwijlen en te
dommelen.
Maar rechts vond ze een aandachtig en
belangstellend publiek in een dikke, goedige
vrouw, met glazige oogen, die wijd open
waren van verbazing bij alles wat ze vertelde:
ocli - och," zoo schudde dat mensch haar
Hoofd en vertelde het weer verder aan een
meisje uat weer naast haar iag, en dat telkens
het hoofd trachte op te richten om Stien beter
te kunnen zien.
Soms, als Stien te luid praatte, riep de
zuster van ,,. . . .ssst....", en clan ging ze, me t
moei te-i nge nouden-fluisterend verder.
De zuster Wist niet wat een inensch toe
kwam; die keek naar niks als de thermometer,
die zii, Stien, niet eens meer zelf mocht op
nemen. Net of je aan zoo'n dingetje zien kon
wat zij voelde....
En uan vertelde ze weer naar rechts, hoe,
een keer dat ze voor d'r fornuis stond, zoo'n
steek onverwachts door d'r zij geschoten was,
dat ze niet wist waar ze bleef, en daarbij
wierp ze steelsche blikken van haar naar
zuster die deed of ze niks hoorde.
Zoo'n akelig mensch ! Als dokter zelf tijd
had om naar d'r te luistere, ja,vier, vijf dokters,
waar haalde dan zoo'n mensch de verbeelding
vandaan om zich te houden of dat d'r niks aan
het handje was !
Stiens dag zou echter komen. Toen ze acht
dagen lang de hooghartige houding van de
zusters verbeten had, stelden de dokters, de
machtigen, de hoogstgebiedenden, Stien in
staat tot de schitterendste revanche.
Zij besloten haar te onderwerpen aan eene
behandeling, waarvan zij slechts dit begreep
dat een fotografie er liet doel van moest zijn.
Men zou haar transporteeren naar de in
richting van Röntgen-fotografie en vandaar
weer terug naar het ziekenhuis.
Toen Stien het bericht aan de glaas-oogige
buurvrouw gaf, ging het als een vuurtje de
zaal rond.
Stien kreunde zacht en genoot van de
algemeene belangstelling.
Ue tocht was bepaald op den volgenden
morgen, en tot dien tijd constateerde zij eene
herleving der algerneene belangstelling.
Tallooze bewonderende en nieuwsgierige blikken
wist zij op zich gevestigd, en met welgekozen
opmerkingen en verzuchtingen hield zij die
levendig. Zij zou echter geen vrouw geweest
zijn indien niet tegelijkertijd het begrip foto
grafeeren haar een drang had geïnspireerd
tot verfraaiing van haar uiterlijk.
Zij slaagde er in om een onderrok, een blouse
en andere kleedingstukken ter leen te krijgen
van deze en gene zaalgenoote. Aan haar
vertrek ging een langdurig toilet vooraf waar
van de minutietise zorgen weliswaar
gecamouffleerd bleven onder gesteun en gewee
klaag, maar dat toch in vele détails verzorgd
mocht heeten. Wat er ook gebeuren mocht,
ze zou knap op de fotografie komen, die
zoo fluisterde zij haar biiurvrouwakeligtoe
wellicht haar laatste zou zijn.
En, als toppunt van glorie, schikte het
lot het zoo, dat de hooghartige zuster zelve,
de zuster die nimmer voldoende aandacht ge
wijd had aan haar toestand, haar begeleiden
zou.... haar steunen bij haar wankelen gang
tot de vigelante, en daaruit weer, de stoep op
van den fotograaf....
De fotografische séance ontstelde Stien
uitermate. Men ontkleedde haar.
Men ontdeed haar van de geleende onderrok,
de blouse.... men legde haar zonder veel
praatjes naakt op een tafel, hetgeen allerminst
eene knappe" pose genoemd kan worden.
Meer behaagzieke of verdorven vrouwen dan
Stien zelfs, zouden teruggedeinsd zijn voor
zulk eene fotografische behandeling.
Zij protesteerde echter niet en hief, als
immer, in den greep der ontredderde conse
quenties van haar reuze-pijn" maar weer het
middel aan dat haar van elke andere gemoeds
uiting ontsloeg.... zij jammerde klagelijk.
Nog jammerend en zeerontdaan kwam zij op
zaal terug. Zoodra de zuster weg was begon
zij hoog op te geven van deze nieuwe bezoe
king. Zij vergat zelfs behoorlijk te bedanken
voor het gebruik der kleedingstukken.
Haar lichaam brandde nog van de stralen.
Drie dagen later was zij thuis.
Meneer keek haar achterdochtig aan, maar
hij zeide niets. Dat zou mevrouw later wel
doen.
Maar ze vertelde, griezelig-fluisterend aan
Marie, de werkvrouw,datdedoktershaardwars
door d'r lichaam gefotografeerd hadden.
Dat kan 'n mooi kiekie gewees' zijn !"
lachte Marie grof in haar keel.... en wat
nebbe ze gevonde.... ?"
Stien haaide de schouders op voor zooveel
verstomping van geest.
Wat weet jij van zoo-ies !" deed ze min
achtend .... de stralen staken dwars door
me lijf heen, en de dokter heeft zelf gezegd dat
ze nou me ziekte kenne. Het stond duidelijk
op de fotografie, maar ze kenne d'r niks tegen
doen.... een reuze-hiesterie zeie ze...."
En met een vernietigende blik op Marie
dronk ze haar theekopje leeg en kreunae zacht.
Voor haar geestesoog zweefden de gestalten
der dokters vele, ernstige dokters, met
belangstelling.. .. voor haar.... voor haar
Sten
MELIS STOK E