De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 25 november pagina 6

25 november 1922 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 25 Nov. '22. No. 2370 EEN FRA.NSCHE DICHTER. ^0161 DWI1 BR 0331 DAAL CHARLES VILDRAC. Livre d'Amour, * Découvertes. Chants du Désespéré. Charles Vildrac, de nu veertigjarige Fransche dichter, stamt uit het volk. Zijn eerste onderricht heeft hij gehad in een van de volste wijken van Parijs op een school waar zijn moeder onderwijzeres was. Dan gaat hij tot zijn zeventiende jaar naar het Gymnasium en daarna is hij een tijdlang secretaris van een advocaat. Als hij achttien jaar is begint hij in jonge tijdschriften zijn verzen te pubiiceeren en hij droomt in zijn eersten bundel (Poèmes, 1905) van een abdij, die een soort gemeenschap zou zijn van dich ters en andere kunstenaars. In 1907 wordt te Créteil aan de Marne door Duhamel, Vildrac, Arcos en eenige anderen inderdaad een abdij gesticht. Een drukkerij wordt er in opgericht, die den kunstenaars een bestaan moet ver schaffen en l' Abbaye, groupe fraternel d'artistes" drukt een twintigtal boeken. Maar reeds in het tweede jaar van haar bestaan moet 'de gemeenschap door gebrek aan geld opge heven worden. In 1910 publiceert Vildrac de eerste gedeeltelijke uitgave van zijn Livre d'Amour waarin amour de wijde beteekenis heeft van liefde voor de menschheid. In hetzelfde jaar schrijft hij met Duhamel: Notes sur la Technique poétique. In 1912 verschijnt zijn bundel Découvertes, een verzameling in rhythmisch proza geschreven impressies, die even doen denken aan de Petits Poèmes en Prose van Baudelaire en aan de Mémoires d'un Veuf van Verlaine. In 1914 komt een vermeerderde druk uit van zijn Livre d'Amour. Na den oorlog, dien hij geheel mee maakt, eerst als infanterist, lattr als brancardier" publiceert hij een tooneelstuk: La Paquebot Tenacity, dat reeds meer dan honderd opvoeringen beleefde in ,,le Théatre du Vieux Colombier" te Parijs, dat in vele talen vertaald is en waarvan het opvoeringsrecht ook voor Nederland is aangekocht. In 1920 verschijnen Chants du Désespéré, verzen, die zijn oorlogsindrukken weergeven ; in 1921 schrijft hij nog een tooneelstuk: Michel Adair. Vildrac heeft meegebracht uit zijn jeugd: liefde voor het vjlk en bewondering voor hun kleine leven en die liefde is uitgedijd tot een algemeene menschenliefde en tot een groote deernis met alles wat lijdt. Wij vinden in Vildrac die genegenheid voor de menschen en die behoefte hun geluk of troost te brengen, die sedert meer dan twintig jaar zulke sterke gevoelens geworden zijn in de Fransche litteratuur. Anatole France heeft het dikwijls gezegd, dat we ons boven alle kleinheid moeten heffen door de liefde voor onze medemenschen en door ons medelijden met hen. En bij den jonggestorven schrijver CharlesLouis Philippe, wiens invloed Vildrac en veel van zijn tijdgenooten hebben ondergaan, zien wij het mede lijden als tot een hartstocht worden. J'aime toutes les choses", zegt Philippe in een van zijn brieven, ,,mais j'aime surtout ce qui souffre. D'une belle jeune fille et de sa grand' mère, je préféréla grand' mère parce qu'elle est vieille, qu'elle souffre et qu'elle va bientöt mourir. Je préféréla grand' mère, parce que comme je te Ie disais, mon coeur s'est habituéa vivre dans une haute atmosphère ou il y a surtout de la bonté". J'aime toutes les choses", ook Vildrac zou dit kunnen zeggen. Het uiterlijke en het innerlijke leven tot in hun kleinste schakee ringen vindt hij belangrijk en hij wil die scha keeringen zoo onmiddellijk mogelijk uit drukken in zijn verzen. Niet redeneeren wil hij; de vluchtige maar toch groote gebeurtenis, de vluchtige maar toch diepe indruk moeten hun vluchtigheid behouden, niet verstard en verkild moeten zij worden door diepzinnig gepraat. Daarom rekende Jules Romains die een tiental jaren geleden een nieuwe litteraire Het geheele jaar geopend. Centr. verwarmd. school stichtte: l'Unanisme, Vildrac tot de zijnen. Immers een van de theorieën der Unanisten was, dat zij onmiddellijk de werkelijk heid wilden uitdrukken, zóals zij die intuïtief voelden. Zij wilden niet tusschen het leven en zichzelf het scherm van de abstracte rede stellen. Nu zijn het echter niet de Unanisten, aie de waardeering van de vluchtige indrukken' en vluchtige gevoelsnuances hebben gebracht in de Fransche litteratuur. In de poëzie is hst Verlaine en in het proza zijn het de Goncourts, die het snel bewegende, het steeds wis selende van onze aandoeningen als het ware ont dekten endiegetrachthebben iets vandat vlie dende, dat toch het eigenlijke van ons wezen uitmaakt,evenaanteduiden. En inde philosofie is het Henri Bergson, die al sedert meer dan dertig jaar veel van zijn psychologische ana lysen grondt op het bewustzijn van de voort durende beweging, van het eindeloos schep pend veranderen der persoonlijkheid. Vildrac heeft evenwel dit bijzondere dat zijn innigste gevoelsnuances dikwijls teweeg worden ge bracht doorzeereenvoudige, zeer alledaagsche, kleine gebeurtenissen en hij is er te menschelijker om.,,11 est si naturellement lui-même," zei Duhamel van hem. Hoe is nu Vildrac, zoo, als we hem leeren kennen uit de emoties, die hij noteert in zijn verzen en in zijn rhythmisch proza? Hij wil vór alles zijn: mensen en niet kunstenaar. Wat wii dat eigenlijk zeggen, vraagt hij zich af, dat zijn van pur poète"? De dichters doen toch immers als de anderen: wanneer het weer niet heel zeker is nemen ze hun paraplu mee en als ze hun vervoeringen verzameld en uitgegeven hebben, loopen ze hard om te hooren wat men van hen zegt. En dat praten over het innerlijke leven en over de schoonheid, waartoe dient het? Men heeft het te lang en te veel gedaan en de dichters hebben getracht zich mooier voor te doen in hun werk dan zij in hun leven waren. Je suis las des gestes intérieurs! Je suis las des départs intérieurs ! Et de l' heroïsme a coups de plume Et d'ime beautétoute en formules. je suis hontetix de mentir a mon oeuvre Et que mon oeuvre meute a ma vie.... Hii wil niet hoogmoedig zicli afzonderen, hij wil meedoen met de anderen, handelen en strijden in liet leven: Une vie dans Ie vent toutes voiles dehors, Chair, esprit et coeur et les yeux, -?extase ou larmes Oh oui, furieusement, toutes voiles dehors: Une vie sans rien de commun avec la mort. . Als hij gestorven zal zijn, zegt hij in een van zijn prozastukken, dan nóg wil hij mee doen met het leven. Zijn schedel zal staan in de kamer van een vriend en wanneer een kind dien schedel in zijn handen neemt als een groot ei en er zich mee amuseert, moet men het laten begaan en wanneer een kind vraagt om luisterend zijn oor te mogen leggen tegen deze wanstaltige, groote schelp moet men het die geven. Vildrac, die zelf zoo volledig mogelijk mensch wilzijn, vraagtookdeanderendaarnaar te stre ven. Laten wij trachtenallesenallen lief te hehbjnentebegrijpen. Schaam je niet -zegt hij' te laten zien in jezelf het jonge meisje en de moeder, die je moeder eens is geweest en het kind, dal je geweest bent en dat je toch altijd blijft en schaam je niet al die anderen te zijn op wie je je oogen in het voorbijgaan hebt late-n rusten. Doe toch geen afstand van welk aanschijn ook van je: je moet nog veel ge zichten leeren" - 'je moet nog veel soorten van menschen kunnen zijn om beter en meer volledig mensch te kunnen worden, om een mensch te kunnen worden, wiens leven breed en ver uitstraalt, die niemand en niets zoekt te ontwijken, die rustig ademt in alle huizen. Laten wij eerst trachten te begrijpen al het leed, dat er geleden wordt. Het bewustzijn van dat vele leed gaat met Vildrac overal mee : zoo denkt hij 's nachts aan al die ongelukkigen, al die duizenden ongelukkigen, die in dien nacht zullen sterven over de geheele wereld heen. Hij ziet het onrustige bewegen van hun bloedelooze handen, angstig hoort hij hun doodsstrijd aan en de andere menschen, vraagt hij zich af, hoe kunnen zij slapen? Hij weet het goed hoeveel leed de dood overal brengt. Hij ziet een armen voerman naast zijn kar, een winkelier in zijn donkeren winkel, een rijke in zijn park en die drie mannen, die niet de zelfde kleercn dragen, die niet eten hetzelfde eten, die niet spreken op dezelfde manier, die niet dezelfde huizen, noch dezelfde vrouwen kennen, zij kennen hetzelfde verdriet: aan al deze drie heeft de dood een kind ontnomen. Vildrac wendt zich dan tot een vrouw en hij zegt haar: als die drie mannen in het donker zaten op een bank, achter je en als je dan voor hen het liedje zong: Cette chanson, t u sais, de l'homme aux pas menus Qui va les pieds dans l'eau et les paules nues, Qui va dans la nuit apre et criarde, Mais qui est bien heureux de couver des yeux Et de bercer en Ie portant Son petit enfant Roulébien au chaud Dans son gros paletot.... als je dat zong voor die drie mannen, zou je misschien niets hooren in de duisternis dan het gesmoorde geluid van een enkelen snik. Maar niet alleen de dood brengt leed. Ook zonder hem is dikwijls het leven zwaar zwaar vooral is het leven van het volk. Le Peuple est vaste, obscur et inclin Inclinétoujours, Sur Ie labeur et sur la pitance et sur les berceaux. Hard moet het zwoegen en weinig vreugde kent het. Vildrac ziet de arbeiders, die hun mooie dagen doorbrengen in vuile fabrieken; n spreekt er, hij haat zijn patroon. Waarom? Niet omdat deze hem zijn vrijheid en zijn on afhankelijkheid heeft ontnomen, maar omdat hij hem niet heeft kunnen leeren het werk, dat hij moet doen, lief te hebben. De patroon heeft dat werk inniers zelf niet lief... .Dan is de dichter blij, als hij het volk een oogenblik vroolijk ziet,als hij ziet hoe twee arbeiders samen drinken en blij praten en hoe zij dat helleveeg-achtige leven even vergeten. Hij wil er dan niet aan denken, dat zij misschien op een ander oogenblik elkaar boos zullen aankijken als zij samen staan voor een deur waar zij beide tegelijk niet door kunnen, hij wil alleen maar dankbaar zijn voor hun vroolijkheid. Er moge dan veel leed zijn, toch is er diep in Vildrac een teedere blijdschap om de schoonheid van het leven. Schoonheid is er bijvoorbeeld in de gevoelens der menschen. Hoeveel geluk kunnen wij, onvolmaakten allen, elkaar geven! En dan vertelt Vildrac van een vriendschap, die hem vreugde brengt: II y a aussi chez tui et chez moi, Comme chez tous, des choses qui manquent: C'est telle variétéde plan te, Que je n'ai pas dans mon jardin, Ou c'est telle arme po u r Ja hitte Que tu ne sens pas sous ta main ; Or il advient toujours, pour notre bonheur, Que moi je dispose de cettc arme, Que tu es tout fleuri, toi, de ces fleurs.. Geluk is er echter vooral in de bijna on merkbare, kleine gebeurtenissen van het leven. Het leven bestaat uit tallooze kleine momenten, die zich aaneenschakelen en die ons nu eens even treurig, dan weer even gelukkig maken en de indruk, dien wij krijgen, soms dooreen enkel woord, door een enkel gebaar, is voor ons dikwijls van een onmetelijke belangrijk heid. In zijn proza gaat Vildrac, uitgebreider dan in zijn verzen, die nuances noteere.i. Hij heeft een triesten dag gehad. Waarom? 's Morgens kreeg hij een boozen brief van een vriend waarop hij dadelijk, boos, heeft geant woord; hij heeft gewacht op een anderen vriend, die niet is gekomen Toen is hij uit gegaan in een regen, die niet ophield, hij is dwaas gevallen in de modderen twee aardige jonge meisjes hebben om Jiem gelachen. In de volte is hij ruw geduwd; iemand dien hij wilde bezoeken heeft hem niet ontvangen ; hij heeft iets gekocht en thuisgekomen ziet hij, dat de winkelier hem bedrogen heeft. Hij waclit dan, wanhopig, op het einde van dezen vijandigen en killen dag. Als nu die jonge meisjes maar niet gelachen hadden, als er maar iemand geweest was, die zijn hoed had opgeraapt, en gevraagd had Hebt u u geen pijn gedaan"? Plotseling wordt er geklopt aan zijn deur, het is zijn buurman, dien hij nauwelijks kent en die vriendelijk en zorgzaam hem een mandje met appels komt brengen. Opeens is het aanschijn van de wereld veranderd. Terwijl de dichter voorzichtig de vruchten een voor een op de tafel legt, ziet hij nog wat modder op zijn jas en glimlachend denkt hij aan zijn val en hij ziet de jonge meisjes weer voor zich. Neen, hun lachen was niet onaardig. Als hij niet had kunnen opstaan zouden zij hem immers ont steld en medelijdend geholpen hebben. En die brief van zijn vriend? Och, die was in boos heid geschreven en booze woorden zijn niet ernstig gemeend en niet blijvend. Eigenlijk zijn de menschen en vooral de eenvoudige menschen goed. Vildrac merkt het telkens wanneer hij loopt door Parijs. Vrien delijk helpen arbeiders elkaar voort, behulp zaam zoeken een paar mannen uit het volk een straat voor hem op, die hij niet kan vinden en zelfs een knorrig uitziende burger zal hem vuur geven als hij er beleefd om vraagt en samen zullen zij een glimlach wisselen. Ah ! je touche une fois de plus l' humble tresor sur Ie que l nous devons fonder. 11 n'est pas secret, il ne se dissimule pas: comme l'ai r et la lumiëre, ilest ostensible et partout". Diep ontroeren kunnen hemde menschen, die hij zoo maar even langs zich heen ziet gaan. Vildrac bezoekt een vriend bij wien hij een onbekende ontmoet. Hij vertelt hoe zij elkaar groeten, elkaar in de oogen zien, elkaar hun stemmen openbaren: C'est gauche, empressé, passionnécomme les premiers pas". Veel praten zij, zij hebben elkaar alles te zeggen, in haast. Zij zijn twee schepen, die elkaar kruisen voor de eerste maal en die niet weten of ze ooit nog in een haven naast elkaar zullen liggen of ze ooit samen zullen varen. Uu homme de plus," zegt Vil drac en hij vertrekt stralend na deze schoone gebeurtenis. Veel menschen kent hij en alle zijn zij waard gekend te worden. Geen twee eendere stem men, geen beeld dat tweemaal komt. Hij wil niemand vergeten vaa hen, die hij eens heeft gekend. Hij zou willen terugvinden en be waren hen, die hij verloren heeft en hij zou willen, dat de nieuwgekornenen geen plaats vervangers waren. Als hij alleen is noemt hij soms bij zichzelf op, alle menschen, die hij kent. Ainsi j'évoque dix,vingt, cent visages et beaucoup plus. Je suis riche et avare et insatiable et ris a la certitude de m'enrichir encore". . . . Maar dan bedenkt hij, met iets van wee moed, dat de mensclKn over de geheele we reld heen, talrijk zijn als de hoornen en hij be denkt, dat er onmetelijke wouden zijn, waar hij nooit doorheen zal trekken en die hij zelfs nooit met zijn blik zal omvatten. Htftig heeft deze dichter, die zoo sterk eiken indruk ondergaat, toen hij soldaat was, het leed van den oorlog gevoeld. In zijn ,,Chants d'un Désespéré" ver telt hij hoe hij elk ander leven liever zou hebben geleefd dan het soldatenleven. Hij zou de grijsaard willen zijn, dien hij aan den weg heeft zien zitten in de zon en die steenen bikte: men vraagt hem niets dan zijn eenzaam werk. Hij zou willen leven in een vergeten steengroeve, waar maar even licht is en wat zachte i\a.n en waar men soms een enkelen vogel hoort. Hij zou de blinde willen zijn in het kerkportaal, want die is het gelukkige wrak, getrokken uit den somberen stroom die hem niet meer mee kan sleuren in zijn haat en in zijn modder. En eindelijk Je voudrais avoir t Le premier soldat tombe Le premier jour de la guerre. De oorlog blijft levend en zwaar in hem als een ziekte, die niet is te genezen en er is bitter heid in zijn toon gekomen. Maar zijn geloof in de menschheid heeft hij toch niet verloren. Plein de mort et plein d'amour Je chante, je chante ! ? C'est ma chance et ma richesse D'avoir dans mon coeur Toujours brülant et fidele Et pret a jaillir Ce blanc rayon qui poudroie Sur toute souffrance, Ce cri de miséricorde Sur chaque bonheur. Hij droomt van een overwinning, die er niet een van de wapenen zal zijn. Immers de ware overwinning van een volk is in de schoonheid, die het de wereld toereikt, in zijn manier van willen, in de wijze waarop het liefheeft en waarop het zijn stem verheft, in het genie van zijn arbeiders, in het geduld van zijn 'boeren, in de lessen van zijn wijzen en in zijn kunst, die als de wijn plaatselijk is, maar die den dorst van de menschen van overal kan lesschen. En Vildrac wil helpen om een dergelijke overwinning moge lijk te maken door te strijden tegen het militairisme en vór de rechten van de onderdrukten. Zoo vinden wij in Vildrac een dichter en er zijn er zóvele nu in Frankrijk die niet zichzelf wil analyseeren en vertellen terwille van zichzelf. Hij keert zich vooral naai de anderen en hij beziet ze met een teedere welwillendheid, die tracht mee te voelen en te helpen. Niet kwaad zijn vooral de een voudige menschen en mooi is het leven on danks het vele leed, dat het omnevelt. Mooi is het leven vooral in zijn kleine nuances waarin de diepe ziel der menschheid wordt geopenbaard. Weinig verschil is er tusschen de menschen onderling. Ook tusschen den dichter en de anderen is er weinig verschil; deze dichter wil zich niet boven hen stellen, niet op zij van de gemeenschap wil hij leven, niets anders dan een mensch onder de men schen wil hij zijn. W. MARKU s?P o E L s HETBOEK VAN DE WEEK Het Eeuwige Licht DOOR PETER ROSEOGER. 5de druk. Oocdkoope uitgave. Prijs in linnen band f 1.50. Geïllustreerd omslag van OEOKGE VAN RAEMDONCK. I-ïisch als de bergwind, gezond als de bergbewoners, eenvoudig als de bergweiden en bekoorlijk als het berglandschap, is dit boek. Een onopgesmukt verhaal uit het volksleven, dat volgroeid is tot een aan grijpend kunstwerk. Zutf. Courant Uitgave van VAN HOLKEMA i WARENDORF, A'dam ituiiiiiiiiiiuiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiHiiii iiinii IIIIMIIIIIIIIIIIHIIMIH DE BONT & LEYTEN's AMAROMA SURFIJNE CHOCOLADE CROQUET Alleen verkrijgbaar bij Banketbakkers HJASPIBOMMB: BOEKBINDER KERKSTRAAT 55 AMSTBRDAM VANRurrs MOSTERD MOSTERDPOEDER l mi l "i" "u ? "" l Il "' miimi iiiiiiiiuiiiiiiiuiiiiiiiiiuitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiiiiiiiiiiniiiiuiliuillimilu DE PLATEN UIT HET KERSTNUMMER DER HAAGSCHE POST Extra Voedzaam Brood voor Suikerzieken. L. GANTVOORT. - DEVENTER. Meel voor zelfbereïding van h®t brood en voor ksuiiengebralk verkrijgbaar, YEAAÖT MONSTEKS EN PBIJSCOUBAflT. worden smaakvol o m l ij s t bij G. J. STEGEMAN, Overtoom 163 Tel. Z. 8292 Zeer geschikt voor ST. NICOLAAS en KERSTGESCHENK A. KOGELS en ZOON DEN HAAG AMSTERDAM Prinsestraat 52-56-60 Leidschestraat 13 UTRECHT Oudkerkhof 38 ROTTERDAM ARNHEM Schiedamsche Singel 3-4 Ketelstraat 19 f 16.50 Stoomwasscherij Het Zuiden PIETER AEBTSZSTRAAT 68-7 i TELEFOON 2385 Zuil) Is Uw ADRES voor het behan delen uwer wasch, zoowel droog toegeslagen Is opgemaakt. Concurreerende prijzen en spoedige aflevering.?Vraagt prijsopgave. Aanbevelend MEIDI8& VAN ELVEN. GOOSEPU SWA6ERMAN Verricht al Uw schrijfwerk met een Swaii" Vul-Penhouder en Swan"Inkt Geen andere combinatie is zoo betrouwbaar, zoo zin delijk, zoo spaarzaam, zoo zeker, om in alle opzichten te voldoen PRIJZEN: SWAN" Vulpennen vanaf f 8,50 en hooger SWAN" Inkt f 0,75 ALOM VERKRIJGBAAR Hoofd-Agentschap: VULPEN Import Mij, v/h. Gebr. Polak Groote Markt 10 - Rotterdam niustratlednik-papier van de Firma C O. A. CORVEY, Keizersgracht 255, Amsterdam, Tel. N. 1202 en 585

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl