De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 25 november pagina 9

25 november 1922 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

25 Nov. '22. - No. 2370 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND pingen in een soort be/ielenden kolder uit dacht, niet huiverend en sidderend voor den duivel, maar met een triomphantelijk genot, omdat de Booze niet zoovele en zoo gruwe lijke gedaanten kon aannemen, of hij, de schilder, kende ze als zijn broekzak, of naar zijn gevoelige karakterteekening van Adriaan Brouwer, deze felle, trotsche geest, die in de goot eindigde, en die, in de droeve klucht van zijne drinkers en toebackzuigers brassend en vechtend in smerige holen, zijn eigenondergangmet schrijnende bitterheid heeft bezongen". Telkens worden wij er door ge troffen, hoe de schrijver innerlijk verzet aanteekent, zoodra een dergelijke, onregelmatige, maar in zijn bitter sarkasme sterke en oor spronkelijke geest wordt opgevolgd door wel charmante, maar minder tragisch en hevig bewogen, idyllische meesters, zoodat men hem zijn afkeer van den pastoralen van Ostade, wien hij niettemin een aparte plaats toekent onder de meesters van den Hollandschen humor, ternauwernood zien bedwingen. Het is hoogst merkwaardig een geest, die zoozeer zijn begrip der caricatuur in verbinding weet met een algemeener levens begrip, en die het sociale wezen der cari catuur zoo volkomen erkent, telkens zoo onverbiddellijk te zien opkomen voor de origi naliteit, welke veeleer door een gespecializeerder caricatuurbegrip zou worden geèischt. Zijn strijd tegen de schablone, ja, tegen de allegorie in de caricatuur, is een strijd op leven en dood, en zelfs een teekenaar als Johan Braakensiek, die dan toch, van het maatschappelijk caricatuur-begrip uit bezien, onmiskenbare beteekenis heeft, vindt bij Veth maar een zeer matige waardeering. Thans eischt het aesthetische accent in Veth's geschrift nog een korte beschouwing. De schrijver zegt openlijk in zijne inleiding, dat veel caricaturen te onschoon of te onzuiver, te weinig kunstwerk zijn, om herdacht te worden in een boek dat zich wil bezighouden met een kunstsoort. En hij voegt er aan toe, dat er dus geen grens gesteld is naar Doven aan de schoonheid van de door hem te behan delen dingen, wel naar beneden, naar de onschoonheid of onbelangrijkheid. Dit positief principe komt in dit boek vaak tot zeer dui delijke geldigheid. Het verleidt den schrij ver tot het geven van zuiver-aesthetische be schouwingen, tot waardeeringen diegeheellos zijn gemaakt van het caricaturale element. In zijn beschouwingen overvan der Venne komt dit bij voorbeeld zeer duidelijk uit, terwijlhij zelfs niet aarzelt om in zijn voorkeur tot de schoonheid het caricaturale op tezoeken in den diep-tragischen Rembrandt. Het voordeel dezer aesthetische accentueering is, daar tegenover, dat de auteur de caricatuur leert aanwenden als nieuwen maatstaf om de algemeene waarde van beeldende kunste naars te beoordeelen, los van hun'traditioneele appreciatie. Hij ontdekt schilderkundige schoonheden bij hen die mislukt zijn als caricaturist en omgekeerd verdiensten in de caricaturale bijkomstigheden van hen, die als schilder waren veroordeeld. Een voorbeeld van het eerste geval geeft zijne beschouwing over den bekenden Cornelis Troost, die wellicht de ambitie gehad heeft, geestig te zijn, maar, terwijl hij als humorist geen recht kon doen gelden op onsterfelijkheid, vergeten is als uitmuntend schilder. De lezer moge uit bovenstaande opmerkin gen niet afleiden, dat wij door de eigenaar dige geestesgesteldheid van Cornelis Veth uiteen te zetten, onze waardeering voor de historische duidelijkheid, waarmede in dit boek het geheele beloop der Nederlandsche caricatuur is weergegeven, maar in het minst wUden verduisteren. Wie dit knappe en onpartijdig, met een hooge objectiviteit ge schreven boek heeft doorgewerkt, vindt den Nederlandschen geest, wiens mengeling van nuchterheid en phantasie zijn meest curieuze eigenschap is, aan zijne aandacht gepasseerd. Hij wordt uit den dartelen overmoed en de felle visioenen der middeleeuwers, door de realistische levensvolle caricatuur der groote zeventiende eeuwers heen, en langs de ver schillende perioden van genrekunst, van schalkschen humor, en zielloos ironizeeren heengevoerd tot aan de merkwaardige cari caturale renaissance, die wij in onze dagen beleven. Er is over dit boek als deskundigoriënteerend kunstwerk nog veel te zeggen, en er zal nog veel over gezegd worden, bij volgende drukken, die moeten verschijnen, omdat het onontbeerlijk is voor ieder die de Nederlandsche caricaturen bestudeert. Maar ons interesseerde het vooral hoe het er uit ziet in den geest van den modernen caricatuurbeschouwer, waar de caricatuur zelve, sedert het versterven van het decorum de synthetische waarde van den spot verhoog de, zulk een bij uitstek modern verschijnsel is. P. H. R I T T E R JR HET FAILLISSEMENT DER BOXTEL-WESEL De vorige week werd men opgeschrikt door het bericht, dat het faillissement der BoxtelWesel, feitelijk geheeten Noord-BrabantschDuitsche Spoorwegmaatschappij, was uit gesproken. Geheel onverwachts kwam de mededeeling eigenlijk niet. Reeds veel eerder had men bij geruchte kunnen hooren ver luiden, dat er houders van obligatiën waren, die [zich niet bij de wijziging in de positie hunner stukken hadden wenschen neer te leggen en met aanvrage tot faillissements verklaring hadden gedreigd. Totnutoe was het er echter nimmer van gekomen, zoodat men dit gevaar, dat de naamlooze vennootschap nog altijd boven het hoofd hing, reeds vrijwel vergeten was, totdat men nu plotseling voor een fait accompli stond. Het kan niet worden ontkend, dat men hier met een merkwaardig feit te doen heeft. Het is van algemeene bekendheid, dat de Boxtel Wesel is opgenomen in de groote Nederland sche spoorwegvcombinatie, waartoe ook de Staats- en Hollandsche Ijzeren Spoorweg maatschappijen behooren. Tevens weet men, dat de Staatsspoor de controle over de BoxtelWesel bezit, dat de leiding gevoerd wordt door personen, die ook in het bestuur der Staatsen Hollandsche Spoorwegmijen een voorname plaats innemen, zoodat het faillissement van de Boxtel?Wesel inderdaad beteekent, dat een deel van het Nederlandsche spoorweg systeem, waarbij ook de Staat der Nederlanden in zoo belangrijke mate geïnteresseerd is, finantiëel in het ongereede is geraakt. Nu ziet dit er ernstiger uit dan het inder daad wel is. Zelfs zou men de onderstelling kunnen opperen of het den grooten belang hebbenden bij de Boxtel?Wesel wel zoo on aangenaam is, dat thans maar het mes eens in de finantiëele structuur der vennootschap wordt gezet, daar men dan kans heeft een geheel nieuwen toestand te verkrijgen, waarin de verschillende partijen naelimineeringvan verschillende onzekerheden, die als gevolg van vroegere toestanden nog bestonden, veel zuiverder tegenover elkander komen te staan. De geschiedenis der Boxte!?Wesel heeft n.l. tal van perioden aan te wijzen, waarin het de maatschappij lang niet voor den wind ging. Opgericht in 1860 te Rotterdam, heeft de maatschappij thans een geautoriseerd kapitaal van ?3.350.000, waarvan ?3.236.250 uitstaat. In het jaar van oprichting stond voorts de inschrijving op een 4.! pCt. leening, groot / 3.000.000, open, waarop slechts / 564.100 ingeschreven werd. In Mei 1871 werd ver volgens zoowel te Berlijn als hier te lande de inschrijving op nog ? 3.935.000 dezer obli gatiën opengesteld en in Augustus 1872 was deze geheele obligatielening geplaatst. Reeds in 1874 werden de rentebetaling en aflossing dezer leening gestaakt. Intusschen was de Londensche aannemersfirma, die den spoor weg zou aanleggen en ?2.400.000 van het aandeelenkapitaal had genomen, in gebreke gebleven aan hare verplichtingen te voldoen, ten gevolge waarvan haar het werk werd ont nomen en de haar afgestane aandeden weder in het bezit der vennootschap terugkwamen. Een publieke emissie van aandeelen leverde niet het gewenschte resultaat op, zoodat in 1875 moest worden overgegaan tot uitgifte van een 5 pCt. eerste hypothecaire leening (dezelfde, welke thans als 4J pCt. eerste hyp. leening bekend staat) en van een 2de hypo thecaire leening, waarin de vroeger uitgegeven 4J pCt. obligatiën konden geconverteerd worden. Tevens werden preferente schuld eischers met deze 2de hyp. obligatiën voldaan. Reeds in 1880 moest opnieuw een regeling met obligatiehouders worden getroffen, waar bij aan de obligatiën feitelijk het karakter van income-bonds werd gegeven. Tevens werd het bedrag der eerste hypothecaire leening toen verhoogd van 4i op 6 millioen gulden. Later is deze eerste hypotheek nog verscheidene malen verhoogd, zoodat per 31 December 1921 ?8.534.400 van deze leening uitstond. Bovendien bedroeg de uitstaande 2de hypo thecaire leening toen /Ö.374.150 en bevond zich altijd nog ?116.300 in omloop van de oudste 4J pCt. obligatielening, die nog steeds niet geconverteerd waren in tweede hyp. obligatiën. Het faillissement der naamlooze vennootschap nu schijnt te zijn aangevraagd door den houder van drie dezer oude 4i pCt. obligatiën, uitgegeven in 1871. Het bedrag der vordering loopt aldus slechts over eenige luttele duizenden guldens, zoodat het niet veel opoffering zou hebben gekost om het faillissement te voorkomen. Men heeft het echter blijkbaar wenschelijker geacht nu maar eens voor goed schoon schip te maken en aan den scheeven toestand, die nog in velerlei opzicht bestond een eind te maken. Het controleerend belang van de Staats spoor bij de Boxtel-Wesel dagteekent van 1913, toen eerstgenoemde de meerderheid der aandeelen Boxtel?Wesel verwierf. Hier mede ging de afsluiting van een voor de Boxtel?Wesel zeer gunstig contract met de Staatsspoor gepaard, waarbij een financiëele regeling werd getroffen, krachtens welke de Boxtel?Wesel jaarlijks een minimum van 3.68 pCt. van de bijeen te voegen brutoontvangsten van beide maatschappijen zou ontvangen. Thans kon ook een financiëele reorganisatie bij de Boxtel?Wese! plaats vinden. De uitgestelde schuld wegens achter stallige rente op de obligatie-leeningen, werd geconverteerd a 30 pCt. in Istejhyp.obligaties of contanten. Tevens werd de rentevoet der 5 pCt. eerste hypothecaire leening terugge bracht op 4^ pCt. Deze overeenkomst was voor beide partijen gunstig, want aan den eenen kant beschikte de Staatsspoor nu over de in het internationale verkeer zeer be langrijke schakel der Boxtel-Wesel-lijn en Gfflettt HET VEILIGHEIDSSCHEERAPPAR/Wi j,, i BIJ UITNEMENDHEID ? ' v EEN?G»Heltc''SAFtTyRAZOR IAAT U NIMMER IN BEN STEEK; EEN SCHEER RIEM is OVERBODIG; GIJ BEHOEFT OOK NIET TE WACHTEN TOT UW SCHEERMES VAN DEN BAR BIER, BIJ WIEN U MET IA* AANZETTEN,TERUGKOMT CN TOCH SCHEERT U ZICH ALTIJD ONBCRISPELIJK GLAD, SNEL EN MET VEEL COMfOBT GILLETTE SAFETy BBBnaBO {KEIZERSGRACHT? AMSTERDAM aan den anderen kant kon de Boxtel?Wesel thans vrij stellig rekenen op zulk een bedrag dat daaruit de rente op de eerste en tweede hypothecaire obligatieleningen konden wor den betaald en aflossing der 2de hypotheek door uitloting geschieden. Einde HU8 kwam tusschen de Staatsspoor en de Boxtel- Wesel een nieuwe overeen komst tot stand, volgens welke de Staatsspoor de exploitatie van de Boxtel?Wesel geheel overnam en daartegenover den dienst van rente en aflossing der 1ste hypothecaire obligatieleening garandeerde. Bovendien betaalt de S. S. aan de Boxtel?Wesel een jaarlijksche vergoeding van ?25.000 onder voorwaarde, dat hiervan jaarlijks / 10.000 in haar ver nieuwingsfonds wordt gestort. Indien in een jaar de winst der gezamenlijke spoorweg maatschappijen meer dan 2.1 mlllioen gulden bedraagt, zai (1e vergoeding van ?25.000 wor den verhoogd met l pCt. van dat meerdere. Deze nieuwe overeenkomst werd vooral hier om zoo gunstig voorde Boxtel- --Wesel geacht, omdat de Minister van Waterstaat had ver langd, dat de loonen van het personeel der Boxtel?Wesel op het peil der loonen bij de S. S. zouden worden gebracht, terwijl toen tertijd een aanzienlijke loonsverhooging zou worden ingevoerd, die voor de Boxtel Wesel een vermeerdering van kosten van ca. ?230.000 per jaar zou meebrengen. Door deze nieuwe overeenkomst echter kwamen de 2de hyp. obl. weder in veel minder gunstige conditie. Thans toch bleef voor deze slechts een bedrag van / 15.000 's jaars be schikbaar, dat alleen onder zeer bijzondere omstandigheden iets hooger kon worden. Inder daad wordt nu ook ieder jaar ? 15.000 voor aflossing der 2de hyp. obl., waarvan, zooals gezegd, ?6.374.150 uitstaan, aangewend, zoodat het meer dan 400 jaar kan duren alvorens deze leening geheel is afgelost. Bovendien vindt nu geen rentcbetaling op deze obligatiën plaats, hetgeen bij de oude regeling waar schijnlijk wel mogelijk ware geweest. De minder gunstige positie, waarin de 2de hyp. obl. waren geraakt, kwam ook terdege uit in den koers, want terwijl het fonds in 1914 nog boven 25 pCt. had genoteerd, liep het in 1919 terug tot 11 pCt., in 1920 tot 81 pCt. en in 1921 tot 21 pCt. Wel is sedert weder eenig herstel ingetreden tot circa 12pCt. maar het bekend worden van het faillissement deed den koers weder spoedig zinken tot circa 8 pCt. Intusschen heeft de Staatsspoor zich bereid verklaard met de curatoren in het faillissement der Boxtel?Wesel een regeling te treffen, waarbij zij op zich neemt de exploi tatie van den spoorweg Boxtel?Wesel voort te zetten, terwijl de S. S. de noodige maat regelen zal nemen, opdat de in 1919 aanvaarde verplichtingen tegenover de eerste hypothe caire schuldeischers tot rentebetaling en tegen over de tweede hypothecaire schuldeischers tot uitloting kunnen worden nagekomen. In zooverre komen de houders van beide soorten obligatiën niet in ongunstiger conditie dan zij na de totstandkoming van de gewijzigde overeenkomst in 1919 waren. Hoewel omtrent den afloop van het faillis sement natuurlijk geen voorspellingen kunnen worden gedaan, zoo ziet het er wel naar uit, dat in de feitelijke positie weinig verandering komt. De Staatsspoor zal zich vermoedelijk ook in de toekomst wel met de exploitatie der Boxtel-Wesel-Jijn blijven belasten, terwijl de houders der eerste hypothecaire obligatiën op hun 4J pCt. rente en die der tweede hypo thecaire obligatiën wel op hun jaarlijksche uitlotingskans van J pCt. zullen mogen reke nen. Wat het lot der ? 116.300 4i pCt. oude obligatiën zal zijn, werpt natuurlijk slechts weinig gewicht in de schaal bij de beoordee ling van de positie der Boxtel?Wesel, zooals die ten gevolge van het faillissement worden kan. Hoewel de veranderingen, die bij deze ven nootschap te verwachten zijn, vermoedelijk dus slechts gering zullen zijn, kan niet worden ontkend, dat het voor de houders der 2de hyp. obligatiën te betreuren valt, dat de over eenkomst van 1913 niet is blijven bestaan, want dan zou ook thans vermoedelijk hun positie sterker zijn geweest. PAUL SABEL MiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiin^ iiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii K TWENTSCIE BAH Amsterdam, Rotterdam, 's-firavenhage, Dordrecht, Utrecht, Zaandam. lestort kapitaal f 35.500.000.?Reserven: circa f 12.000.000. ten volle aansprakelijk voor verbintenissen van: B. W. BLIJDENSTEIN&Co., 55-56 Threadneedlestreet London E.C. B. W. BLIJDENSTEIN Junior, Enschede. LEDEBOER & Co., Almelo. Rekening-Courant met Rentevergoeding. In- en Verkoop Wissels op Binnen- en Buitenl., Vreemde Munt, Coupons. Incasseering op Binnen- en Buitenland. Rem bourscre dieten. In- en Verkoop Effecten. Bewaring van Waarden. Safe Deposits. Verzekering tegen verlies bij uitloting van fondsen. Voorschotten op Fondsen en Goederen. Credieten aan Handelaren en Industrieelen bij hare afdeeling CREDIETVEREENIGING, tenzij tegen borgstelling, crediethypotheek of andere zekerheid, hetzij in blanco. Rente voor DEPOSITO'S on 6D Direct opvorderbaar ll/2% Tien dagen opzegging 13A Een maand vast , . l op nader overeen te komen Een maand opzegging J voorwaarden. Drie maanden opzegging. . . 3 % j Vanaf den dag der opZes maanden . . . 3i zegging wordt J % Een jaar . . . 4 ) minder rente vergoed. Voor andere termijnen, zoomede voor grootere bedragen volgens overeenkomst. Maatschappij voor Hypothecair Credlet In Nederland Maatschappelijk Kapitaal f 8.000.000. Uitstaande Leeningen 19.312.000. Pandbrieven. 18.644.000. Reservei , 1.075.000.Hootdkantoor: te 'S-G R A V EN H A O B, NAIIAUIAAM 11. Bijkantoor: te UTRECHT, BOOTHSTKAAT U. De Maatschappij stelt beschikbaar: 44% m s% nmmm TEGEI BEUISKOERS in stukken m < i.ooo-, f 500 - in f 100 -, HET VEIPLIGHTE IUILIIKSGHE ITIOTIH, iinviniande 1923. Dl Dir«tli:Mr. D, VAN HOUTEN. Mr. J. D. TEN BRÜBBEN CATE. Niiun Doilimlraal 20-22, Imiliidam Renteverg. voor gelden a deposito met l dag opzegging 1^ pCt. Bedr. tot ?20.000 terst. betaalb. met 10 dagen opzegging l % pCt. Voor andere termijnen op nader overeen te komen voorwaarden. Open en gesloten bewaargeving volgens Reglement. SAFE DEPOSIT INRICHTING, geopend : opWerkd.v.8s/jv.m.tot4y2Uurn.m. op Zaterdagen en Beursvacantiedagen des morgens v. S3/* tot 12 uur. Loketten van ?2.50 per maand (? 10. per jaar) en hooger te huur voor bij de Directie bekende of geïntroduceerde personen. DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 10.?per Jaar Assurantiekantoor J. Herai, Sehrüder, Heerengracht 124/128 Amsterdam. Telefoon N. 329. Verzekering van kunstYoorwerpen tegen alle schade. Billijke premiën. Rottui HjpottiBBkbk 1001 Kefoilaoi Opgtrlcht In 1864 Volteakend MaatichappelijK Kapitaal f5.000.ODG Verstrekt geld op eerste hyp»' theek. Voor Inl. wende men zich til het kantoor der Bank, Qed. Blerht ven 29 te R'damof tot hare Agent In de hoofdplaatsen dei Rljki. DeDir. Mr. W. v. RossEM.Mr.Tn REEPMAKER, Mr. N. P. C. v. Wij* lEDElLJIIIIlSCIIE UIKL-IUTKUrTII Gestort Kapitaal f 80,000,000.?. Statutaire Reserve f19,445,211.?. Buitengewone Reserve ... f 22,660,000.?. Hoofdkantoor: AMSTERDAM. Agentschappen te ROTTERDAM en VGRAVENHAGE. Vestigingen in NEDERLANDSCH-1ND1Ê, STRAITS-SETTLEMENTS, BR1TSCII-IND1E, CHINA en JAPAN. In- en Verkoop van Wissels en Telegrafische Transferten. Inoasseeringen en Financieeringen. Schriftelijke en Telegrafische Credieten. Reisoredietbrieven. Deposito's Rekeningen-Cou rant. _ Administratie van Effecten en alle andere Bankzaken. Levensverzekering Maatschappij verzekerd bedrag: ruim 70 millioen gulden EEN POLIS bij de AMSTERDAMSCHE" GEEFT VOLKOMEN ZEKERHEID Soliede grondslagen -Voorzichtig beheer. Qpoote openbaarheid. Vraagt jaarverslag. - AHarn.N.SpiegelstoaaflZ VaÉlaiÉelii Oe Haarlemsche Hypotheekbank Directie: Mr. A. S.MIEDEMAcS P.H. CRAANDIJK Kapitaal f2.500.000 Reserves f510.239 Hypotheken f 24.299.910 Pandbr. f24.079.300 l pCl. Pandbrienn tegen laalsltn faiiiriintthN Beurskoers. Binnenl. Vaart Risico Sociëteit. Telel. H. 1028 H. 1321 Amsterdam, Heerengracht 260. VERZEKERINGEN op alle Binnenwateren van Neder land, België, Duitschland Frankrijk, enz. VERZEKERINGEN op Schepen, Schuiten en Stoom boot en. VERZEKERINGEN op Koopmansgoederen, Huisraad, Inboedels, enz. geladen in Schepen, Booten enz. VERZEKERINGEN te LAND door geheel Europa per spoor, Wagens, enz. VERZEKERINGEN per POST enz. op Effecten, Bankpapieren, Edelgesteenten, enz. door geheelEuropa, naar en van Amerika, naar en van Oost-en West-Indien, enz. VERZEKERINGEN op PASSAGIERSGOEDEREN. De schade in de Hotels enz. wordt vergoed. De Hollandsche Voorschotbank HAARLEM, KRUISWEG 70 Bijkantoor: Amst., Keizersgr. 604 Rotterdam, Wijnhaven 129a, 's-Gravenhage, Ged. Burgw.38, Maastricht, Stationsstraat 36. De Bank verstrekt gelden tot elk bedrag met een minimum van f5UO en verkoopt 4J% schuld brieven in stukken van ? 1000, / 500 / 100 en / 50. Standaard Hypotheekbank te Rotterdam Directie: Mr.H. H.C. CASFENDIJK en I. MOSSELMAN De Bankgeeft onder controle van het Algemeen Admini stratie- en Trustkantoor 5% Pandbr. tegen 95% en voor zoolang de beperkte voorraad strekt 6% Pand brieven uit tegen 101%. K UNSTHAWD WE? VJEZV. Geïllustreerde handleiding ten gebruike van school en huls voor hel aanleeren der technieken van Kunst- en Spoelweven op den handweefstoel, door ELI8. M. KOGGE en LOnISE H. WILDT. PrtJs, gecart. ? 1.90. Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORP, A'dam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl