Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
2 Dec. '22. - No. 2371
fc
fl
AMSTERDAM'S HARTKWAAL
Teekenlng voor At Amsterdammer" van Jordaan
YRAAOTi
SI-FA-KO
s ia ARC. H
Hut voornmmmmto
Mein Run' ist hin, mein Herz ist schwer . ."
DE REGEERING EN DE BEEL
DENDE KUNSTENAARS
Met groote heeren is 't slecht kersen eten.
Men behoeft dit wijze woord niet juist zoo
uit te leggen, dat de groote heeren de kersen
allemaal zelf opeten. Ik heb nooit met den
minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen kersen of anderszins gegeten, maar
ik ben heilig overtuigd.dat Zijne Excellentie
eerlijk op zou deelen. Hetzelfde vertrouw ik
van zijn adviseurs, en de adviseurs van zijn
adviseurs. Maar wel geloof ik, dat deze en
andere groote heeren den weg tot de kersen
loniiiilijiB Meubaltianspott-Maatschappij
iDEGRUYTER&Co.
DEN HAAG
AMSTERDAM ARNHEM
Internationale Verhuizingen
niet gemakkelijk plegen te maken, en een zoo
grondig onderzoek naar uw rechten instellen
dat de kersen rot zijn, voor men er aan toe
komt. En vooral vrees ik, dat het eenvoudige
argument van uw honger of dorst te weinig
indruk zou maken.
De minister is van zijn voornemen, om
?25.000 beschikbaar te stellen voor nood
lijdende beeldende kunstenaars, (waarbij dan
de gemeenten nog eens zulk een bedrag zouden
storten) teruggekomen. Waarom? Toch niet.
omdat de nood niet bestaat zij is waarlijk
zeer groot maar omdat geen regeling te
treffen is ,,op den door hem genoemden grond
slag."
Zou het ook veroorloofd zijn, hier aarzelend
en met gepaste nederigheid te vragen, of het
soms ook aan den grondslag zou kunnen lig
gen?
Het was, zooals men weet, de bedoeling
van de regeering, opdrachten te geven, waar
voor alleen in aanmerking zouden komen,
zij die van zoo groote waarde zijn voor de
Nederlandsche kunst, dat het behoud hunner
gaven als een landsbelang moet worden er
kend".
Naast de op zichzelf lofwaardige bedoeling,
om hen die worden geholpen, den steun te
laten verdienen, spreekt uit deze voorwaarde
de vrees, dat het geld zou ten goede komen
aan prutsers en beunhazen. Zoo groot is
Z'.Jfs die vrees geweest, dat een eisch werd ge
steld, waaraan zoo goed als niemand voldoet.
Wanneer wij het particularistische van de
termen nu eens laten voor wat het is kunst
is geen landsbelang, doch internationaal
zou men in minder gouvernementeele woorden
kunnen spreken van een algemeen belang, in
casu een cultuurbelang. Waardig om in het
leven te worden gehouden met behulp van
staatsgelden, zouden dus alleen zijn zij, het
behoud van wier gaven een cultuurbelang is.
Hoe groot ook het belang is, dat elk onzer
voor zich zelf en zijn gezin moge vertegen
woordigen, het land en de cultuur gaan zonder
ons hun gangetje wel. Dit geldt zelfs voor
ministers en zelfs ook voor schilders
en beeldhouwers. Wij hebben in de laatste
jaren, en in een tijd, waarin de kunst niet
veel zuivere en groote figuren te missen heeft,
op jeugdigen leeftijd kunstenaars als Walter
van Diedenhoven, Jan Mankes, Albert Hahn,
zien sterven, en voor hun vrienden en de
vrienden van hun werk was het verlies van
hun toekomst onherstelbaar. Toch kan de
kunst van een land en van een tijdperk door
zulke figuren niet gered, en niet verdorven
worden, en voltrekt zich het cultuurproces
op volkomen dezelfde wijze, of hun gaven
zich verder ontplooien, dan niet.
Maar zelfs wanneer met dezelfde bedoeling,
doch in redelijker formuleering, van de
kunstenaarsvereenigingen was gevraagd, de namen
op te geven van kunstenaars met groot talent,
dan nog zou de regeling uiterst moeilijk zijn
te treffen geweest. Juist over de taxatie van
talent hunner vakbroeders zijn de kunstenaars
onderling het zelden eens.
Er-zijn slechts twee dingen, die hier aan de
besturen van Arti, Pulchri en St. Lucas ge
vraagd hadden kunnen worden.
De eerste vraag, en de belangrijkste, een
waarachtige gewetensvraag is deze: ,,welke
beeldende kunstenaars hebben steun vol
strekt noodig?" Het is merkwaardig hoeveel
HETBOEK
[VANDEWEEK
PB^ >iS»J>^Xr<;y*<^^^~^«^g^?>
luisterrijke dagen.
Oorspronkelijke roman door
HERMAN SALOMONSON
Geïllustreerd omslag van
B. VAN VLIJMEN
Prijs in linnen band f 1.50.
De luisterrijke riagen zijn beleefd door
een ex-millionair, die als lokmiddet in
dienst genomen was door de speelbank in
Monte-Carlo. De avonturen voor, tijdens
en na het millionairschap zijn van dien
aard, dat liet aan een groot aantal lezers
niet zal ontbreken. Het is een geestig
en boeiend geschreven roman.
van VAN HOLKEMA & WARENDORF, A'dam
menschen met een eigen inkomen, of rijke
nabestaanden, bij zulke gelegenheden mee
willen profiteeren en zich, omdat hun papieren
lager staan, eigenlijk nog armer vinden dan de
papierloozen, en dit volkomen te goeder
trouw. Indien er, boven de
vereenigingsbesturen, nog een commissie noodig is, dan moet
dat er een zijn, niet van kunstenaars om het
talent der candidaten, maar van financiers,
om hun armoede te controleeren. Een com
missie, waarin wij het volste vertrouwen kun
nen hebben, te meer wijl de betrokken bedra
gen zoo onbelangrijk zijn. Haar instelling zou
ook minder onbeleefd tegenover de besturen
zijn dan die van die andere commissie, die
hun advies nog eens uit artistiek oogpunt
moest herzien.
Met groote strengheid moet dus gelet wor
den, of de staatsgelden niet aan pseudo- of
ingebeelde noodlijdenden worden gegeven;
maar diezelfde strengheid kan niet worden
volgehouden, waar het de beoordeeling van
htm rechten op den naam van kunstenaar
betreft. Hier moet eenvoudig de vraag ge
steld worden, of zij het schilderen of beeld
houwen enz. waarlijk als beroep uitoefenden
en daarvan leefden voor dezen malaise-tijd.
Zijn de beoordeelaars het er waarlijk allen
over eens, dat een candidaat voor
regeeringshulp zijn kunstenaarsberoep volkomen ten
onrechte koos, dan kan niemand hun het
recht betwisten, hem liever naar een lief
dadigheidsinstelling te verwijzen.
Maar nu de opdrachten. Er is in dit beginsel
zoo iets moois, dat het waarlijk spijtig is,
te moeten constateeren, dat het liever los
gelaten moet worden. Er is iets geforceerds
in, en.... de uitvoering zal kostbaar zijn,
wat op het oogenblik zeker niet mag.
Opdrachten moeten gegeven worden aan
den waardigste. Van dit beginsel mag zelfs
ter wille van het andere, dat den gesteunde
zijn steun wil laten verdienen, niet worden
afgeweken. Al te veel worden reeds de
schaarsche opdrachten van overheidswege gegeven
uit andere dan de eenig geldige motieven. Hei
is gevaarlijk, dit euvel nog uit te breiden.
Maar bovendien kost de uitvoering van
elke opdracht geld, zoodat of een afzonder
lijke som daarvoor gevoteerd zou moeten
worden, of de toch reeds niet de hooge som
van / 50.000 slechts ten deele zou worden
gebruikt om den nood te lenigen. Met deze
som toch kunnen, zooals de zaken staan,
slechts een honderdtal kunstenaars met / 500
geholpen worden, of 250 met / 200 ! Zoodat
wij, zondereen beroep op den heer Broekhuis,
nog niet ver zullen komen. Waarom ook
eigenlijk niet? De heer Broekhuis heeft althans
op anderen voor, dat hij: geeft,en ziet niet om.
Maar er is een middel, waarmee de minister
.:ich alle rompslomp kan besparen. Er bestaat
namelijk, opgericht door den schilder Mr.
Dr. R. S. Bakels, een Nederlandsch Kunst
verbond, dat, volgens een voortreffelijk plan.
werken van noodlijdende beeldende kunste
naars aankoopt, om /e aan musea en openbare
gebouwen te schenken. Wanneer de regeering
dit plan steunt, heeft zij meteen het voordeel
van het advies van den heer Bakels, dan wie
niemand beter de materie kent.
Het is toch waarlijk te kras, dat zelfs die
/ 25.000 van rijkswege aan de noodlijdende
kunstenaars worden onthouden, omdat het
niet precies zoo kan, als de minister zich had
voorgesteld. Het heeft er waarlijk, en met
alle respect, iets van alsof de minister boos is,
en ,,er niet meer van doet". Wee ons, gewone
menschen, als de groote heereu er niet meer
van d:ien, en de kersen wegsluiten !
C o K \ i-: i. i s V E T ii
WELKOM
Royaards heeft 't goed getroffen
Met zijn Welkom, vreemdeling",
Met zijn stuk dat vele malen
Steeds voor volle zalen ging.
Welkom is hem dit tooneelwerk,
Vol van Joodsche innigheid
Deze vreemdeling van New York
Kwam voor Royaards juist op tijd.
Nu komt het publiek bij rijen,
Want er is iets raaks te zien.
Zit dus de tooneel-ellende
In de stukkenkeus misschien?
Royaards kan nu concurreeren
Met Zijn Hoogheid Bioscoop,
Zonder de millioenen-filmen
Heeft hij tóch den grooten loop.
Zoo een simpel stuk tooneelwerk,
Waar geen hooge kunst in zit,
Is toch menschelijker, rijker
Dan de reuzen f i lm: The Kid".
Van het taaie echtbreukvraagstuk ?
Raken we misschien nu af.
Stukken als Muziek" en Reigen"
Zijn voor menigeen 'n straf.
We verlangen weer naar werken
Met een troostende moraal,
Met 'n Solomon als hoofdrol
En met door-de-weeksche taal.
We verlangen weer naar werken
Zonder levens-leverij,
Zonder huwelijks-gezieltoog,
Zonder liefdes-razernij.
Royaards deed de juiste keuze
Uit zijn stukken-overvloed,
Oude Solomon doet Holland,
Doet ons weer eens waarlijk goed.
J. H. SPEENHOFF
iiiiiiiimiiiiiiiiitiimiiiiiiiiiinmiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiillliliiuilliillililiHiii
UNIE BANK
voor NEDERLAND en KOLONIËN
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAVENHAGE, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTERWIJK,
UDENHOUT, LOGHEM en BORGULO.
Agentschappen in Indië:
RATA VIA, SOERABATA,
8EMARANG, BANDOENG, M E DAN en
WELTEVREDEN
IIIIIIIIIIIIIIIII1IIMIIIIIIIIIIIII
n ...... ,,,,?..... ||
i ..... «in ...... iiiiiiMiiiiiu ..... ii ........ iiiiiiii.iiiiiiniinMMiiiMi.il ...... i ..... iiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiii ...... iiiiiiiiimimimiii
ISRAËL'S WEZEN EN WILLEN
XIV.
De jeugdgeschiedenis van het Oude Volk,
door CAROLINA EITJE, Amsterdam,
Nederl. Bibliotheek.
Hoeveel verder dan ooit schijnt ons de
wereld verwijderd van het profetisch ideaal
van volkenverbroedering en wereldvrede !
Mag het al kort na den oorlog geschenen
hebben of van al dit doorgestane leed een
wereld vrede,door een Volkerenbond verzekerd,
de schoone winst zou zijn, of peace and
goodwill op onze halfverwoeste wereld zou
den regeeren ook van dezen waan zijn wij
genezen. Reactie en chauvinisme heerschen
welhaast overal. De ommekeer in Italië,
met zijn godsdienst van het Heilig Egoïsme,
de nationale leuze der fascisten, staat niet
alleen. In Hongarije, in Tsjecho-Slowakije,
in het nieuwe Turkije, in Beieren en eigenlijk
in heel Duitschland, in Engeland, overal zijn
het thans die politieke partijen die, meer of
minder uitdrukkelijk, reactie en heilig nati
onaal egoïsme in hun program geschreven
hebben, die boven drijven. Ook beperkt zich
dit niet tot Europa alleen: in Egypte en
het naburige Oosten gist het nationalistisch
ferment steeds sterker.
Deze tijd is voor het Joodsche volk ge
vaarlijker dan ooit. Onvermijdelijk, regel
matig als een natuurwet, zijn reactie en
Jodenhaat n. Dit is door alle tijden zoo
geweest, en ook nu ondervindt het jodendom
deze bittere waarheid weer aan den lijve.
In Hongarije voert men op het oogenblik
de meest rampzalige maatregelen uit tegen
de Joden, die bij duizenden en duizenden
uitgezet worden: hun bestaan vernietigd,
heele drommen als vogelvrijen verjaagd,
zonder dat eenig land of eenige groep zich
verroert om voor deze ongelukkigen, die niets
misdreven hebben, op te komen of zelfs maar
tegen dit onrecht te protesteeren. Hoe
diep de zee van antisemitisme is die Duitsch
land overspoelt heeft ieder die het nog niet
vermoedde in het proces Rathenau kunnen
peilen. In Engeland is het aan de regeering
komen der conservatieve partij het sein voor
een algemeene agitatie in de anti-Joodschc
pers: los van Palestina, weg uit het
Paflestijnsche moeras, waarin" zooals de Daily
Express het markant uitdrukt het genie
van den grooten Chaim (Prof. Weizmann),
een der meesters die de chemie der volkeren
beheerschen, de machtigste vreemdeling en
gf, Daal
DAAL
Het geheele jaar geopend. Centr. verwarmd.
Lf-f" * 53 verzekering Maatscftappfj
H A A R L E M"
«Mlsonspleln 11
Oi- 'JG.R&SBLIGSTE
de meest doorzettende van het drietal
Zaharoff, Venizelos, Weizmann, dat onze
buitenlandsche politiek beheerscht heeft,
ons heeft gebracht!" Eninhet naburige Oosten
treedt het Arabisch nationalistisch streven
met geweld tegen de joden op. Overal keert
zich de spits van het Sacro Egoismo der
volkeren tegen de Joden : tegen hun geheele
bestaan over alle linies, en tegen hunne
nationale beweging.
Want ook de Joden zelf hebben in dezen
tijd hun nationale aspiraties. Zijn die dan
zoo geheel anders geaard dan die der andere
volkeren? Uiterlijk stellig wel, zooals van
zelf spreekt. Een nationaal streven, dat bij
gebrek aan eigen grondgebied en eigen leger,
op geenerlei geweld kan steunen, verschilt
reeds van aspect van alle andere nationale
bewegingen. Maar komt dit verschil ook van
binnen uit?
In 't verleden ligt het Heden." En wie
zich vragen stelt omtrent den aard van Israëls
huidige nationale aspiraties, die kan veel leeren
uit parallele tijden van eeuwen her, uit den
tijd van Israëls volkswording, dus uit den
tijd waarin die aspiraties geboren werden.
En uit de voor onze dagen haast nog merk
waardiger periode van de bevrijding uit de
eerste Ballingschap.
Een aardig, en in dit licht beschouwd een
actueel boekje, is de verzameling historische
schetsen, die Mej. Carolina Eitje, onder den
titel de Jeugdgeschiedenis van het Oude
Volk", bij de Mij. voor oede en Goedk.
Lectuur het licht heeft doen zien. Wij kunnen
ons over de historische waarde geen oordeel
aanmatigen. Trouwens, de historische nauw
keurigheid van détails is bij dit werkje geen
hoofdzaak. De schrijfster zelf wil ons blijkens
haar voorwoord den Bijbel historisch doen
beleven, opdat de bekende maar dik
wijls zoo vaag begrepen tekst een dieper
inhoud zou krijgen." Maar wij behoeven
ons aan haar bedoeling niet te houden.
Den Bijbel kunnen wij niet in de eerste plaats
historisch beleven, en de ietwat alledaagsche
en onverzorgde, en zeker niet verheven stijl
van dit simpele boekje brengt ons stellig niet
in die sfeer van pathos en geweldige
wijdschheid, waarin wij met de boeken Mozes, met
de Profeten leven.
Maar het is de geschiedenis vooral van
Israëls nationaal bestaan en zijne nationale
aspiraties, die ons uit dit boekje tegemoet
treedt, levendig en doorleefd, door de schrijf
ster zelf met al de vurige verbeeldingskracht
van den echten historicus doorleefd.
Het is geen nationalisme van
krijgsheldendaden en krijgsheldenroem. dat de kinderen
Israëls bezielde bij hun eerste groote nationale
onderneming: de uittocht uit Egypte en de
verovering van een eigen land. De schrijfster
dezer Jeugdgeschiedenis zegt hiervan terecht:
Merkwaardig is het om ook nu weer
op te merken, hoe gebeurtenissen, welke
voor iedere nationale geschiedschrijving de
aanleiding zouden zijn geweest, om niet
trots de heldendaden der volksgenooten
te bezingen en hun moed en hun volharding
te prijzen, den bijbel geen woord van lof
vermo'gen te ontlokken. Ofschoon het
hier juist de massa des volks is, die een
grootsch resultaat door eigen krachts
inspanning heeft verkregen, toont de bijbel
voor deze uiting van nationaal leven,
niet de minste waardeering.
Behaalt Israël de overwinning, dan is het
voor de overlevering de hulp des Eeuwigen,
die het gelukkig resultaat heeft bereikt;
de- rol die de volksgenooten in het gebeuren
hebben gespeeld, wordt daardoor tot niets
teruggebracht. Eerst als Israël een neder
laag lijdt is de oorzaak te zoeken bij het
volk, dat zich heeft ontheiligd en Gods
gunst onwaardig is geworden." Van
Achab, koning van Israël, heet het :
Zoo wordt koning Achab een slecht
heerscher; niet omdat hij zich ongeschikt
heeft getoond bij het beschermen van de
materieele belangen van zijn volk, maar
omdat hij in gebreke is gebleven het gees
telijk goed der natie tegen het bederf te
beveiligen. Zelfs de heldendood van dezen
koning, die zwaar gewond den ganschen
dag op het slagveld blijft, vermag de
overlevering geen ^ woord van lof te ont
lokken". . .. Zoo wordt ook hier, evenals
vroeger bij Saul, de hoogste verhetfing,
waartoe de koning zich kon opvoeren,
vernietigd door zijn onmacht om de idee
waardig te dienen
In haar verwerping van het politieke
nationalisme en haar uitsluitend naar voren
brengen van het godsdienstig nationalisme
gaat schrijfster wel zeer ver. Natuur
lijk is dit een tendens, die in zekere mate
objectief aanwezig is. Maar die men
verder al dan niet, naar eigen overtuiging,
in de geschiedenis hinein interpretieren"
kan. Waarbij vooral het inzicht van den ge
schiedschrijver in de verschijnselen van zijn
RliN-& MOEZELWIINEN vanaf 11.0.80 p»ilesch
WIJNHANDEL DE BARBANSON Amitel 51
Amsterdam.
Sumotr»CBUITEMOKWOOM
eigen tijd, hier: in den modernen vrijheids
strijd des Jodendoms een groote, meer of
minder bewuste rol zal spelen. Zoo moeten
wij verklaren, hoe de schrijfster in haar
verheerlijking van het Phariseïsme, en haar
voorstelling hiervan als van de immanente
tendens der Joodsche geschiedenis,
Israëls historie in de Oudheid, deze
geschiedenis van de godsgedachte zege
vierend over elk ander ideaal, vindt dan
ook haar natuurlijke afsluiting in het
optreden der Phanseërs. Zij hebben den
eigenlijken inhoud van het Jodendom gered
en zoo hun volksgenooten de mogelijkheid
gegeven om te blijven wat ze waren.
Joden, ook toen de natie als staatkundig
geheel vernietigd was".... en daarom
werden gebeurtenissen, die voor ieder
ander volk de algeheele ondergang zouden
hebben beteekend, reeds bij voorbaat van
hun noodlottige werking beroofd...."
zómoeten wij verklaren hoe de schrijf
ster vrij licht heenglijdt over het einde der
Babylonische ballingschap, over de
allesbeheerschende politiek-nationale beteekenis
hiervan, over den geweldigen drang, de
diepe innerlijke behoefte aan terugkeer
naar het eigen land die uit dit groote histo
rische feit naar voren komt; hij die in
de psalm Aan de wateren Babylons" den
innigen kreet slaakt: hoe kunnen wij zingen
het lied van God op vreemden bodem", nij
is zeker geen ware Phariseeër geweest. Ja,
in dien oerdrang zelf van Israël, die het uit
Egypte dreef om zich een eigen land te ver
overen, geeft dit Phariseïsme ons evenmin
een dieper inzicht.
Wij kennen deze geesteshouding ook in
onzen tijd, en geven haar dan den naam van
Dubnowisme. Naar den eenigen grooten
aanhanger ervan, den bekenden
RussischJoodschen historicus S. Dubnow. Zijn zuiver,
schoon naar het ons voorkomt: slechts
studeerkamer-standpunt is: het Jodendom
is een cultureele eenheid (niet een godsdien
stige), het moet daarmee genoegen nemen en
niet naar politieke eenheid streven.
Ook kennen wij in onze dagen een organi
satie der Orthodoxie, de Agoedath Israël, welke
meent: het Jodendom is slechts een godsdien
stige eenheid. Maar deze Agoeda is al evenmin
wars van alle politiek, ais naar wij zoo
denken de Phariseërs het waren. En,
pikanterie der geschiedenis, ook deze mo
derne Phariseërs zijn wel eens zoo ver ge
gaan in hun tegenwerking der (moderne)
Makkabeën, dat zij voor landverraad niet
zijn teruggeschrikt
Doch al mogen wij dan niet schrijfsters
sympathie voor de Phariseërs zoo geheel
deelen, leerrijk en onderhoudend komt ons
dit boekje stellig voor. Veilig mag men uit
den aard van het Joodsche nationalisme in
het verleden afleiden, hoe ook de huidige
nationale aspiraties der Joden niet uitgaan
naar groote militaire machtsmiddelen. Geen
nationalisme is dit, dat de kiem van imperia
lisme in zich draagt, van machtsuitbreiding
over anderen. Nog altijd is het ideaal van
Jesaja, van alle profeten, de zin, de grondslag
n het ideaal tegelijkertijd van de nationale
beweging. Vechten als er gevochten moet
worden, en dan moedig ais de leeuw van
Juda Maccabaeus maar om den inzet van
rust, van rechtvaardigheid en van eene
hooge geestelijke cultuur.
J. O R N S T E I N?H O O F l X
WOON
DIRECTEUR: E J.ZEEGERS
LEID5CHESTR.73
PRINSENGRACHT
709-711- 713
AMSTERDAM
PABRIEK.
LUMBAAN5QRACHT
23^4-23
B U HET
LEID5CHEPLEIN