De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 2 december pagina 5

2 december 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

2 Dec. '22. - No. 2371 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND FRANSCHE KUNST Bij elk bezoek (ip de Fransche tentoon stelling te Amsterdam,- treft mij het arran gement. Er is bij groi'te. afwisseling van exposeeren toch een volmaakte eenheid ver kregen. Men voelt overal de lijn, die door het geheel loopt. In alle groepafdeelingen zijn met zekere gratie de voorwerpen geplaatst, nooit te veel, ook niet te weinig. Zoo is een oppervlakkig aanschouwen reeds kunst genot. Zeker, deze tentoonstelling doet wel dadig aan, de wanden met hun decoratieve bloemenmanden en bloemfestoenen zijn vroolijk, de bovengalerij, anders een romme lig winkelcomplex, is door een gelijk matige betimmering met vitrinekasten mede in de tentoonstelling betrokken. Vrouwenoogen kunnen te gast gaan aan de verfijning in dessins, in toilet-accessoires, in garnituurmateriaal en andere petit-riens, bij een ver zorgd vrouwentoilet onontbeerlijk. Bovenal munt uit, de groote weelde van stoffen der Soierie Lyonnaise. In de kasten vallen ze van hoop omlaag in glanzenden plooienval. Prachtig zijn de lichtflitsen van de electrische lampen op het met goud en zilver doorweven brocaat, op de kleurweelde van ornamenteele vormen, en van fijne en grofdecoratieve dessins. Composities zuiver doorvoeld en overwogen, altijd van zeggings kracht en bekoring. Dat alles is van belang voor de vrouw. De gansche tentoonstelling vraagt haar belangstelling. Het is haar huis waarin de geëxposeerde voorwerpen een plaats kunnen vinden, het is haar tafel, waarop het porselein en glaswerk kan blinken, het is de kleeuing die zij persoonlijk kan dragen Hoe gaarne zou ik hierbij schrijven: net is het handwerk, waarmede zij zich bezig houdt. Doch hier komt een zwakke zijde van de tentoonstelling uit, geen enkele in zending geeft eenig beeld van de industrie in verband met het artistieke vrouwenhandwerk. Alleen een huiselijk interieur op de bovengalerij legt den nadruk op het breien en haken van jumpers. Nu is dit wel in onze dagen het vrouwen- en meisjeshandwerk bij uitnemendheid, maar toch liet Fransche naaldwerk is 't niet. Dat is het witwerk in al zijn variaties en schakeeringen, dat zijn de filets, de Engelsche en Fransche bor duursels en ten deele de naald- en kioskanten. Dat zijn ook o.a. de moderne naaldschep pingen van een Evelyne Dufau, van wie wij dezer dagen een verzameling werkstukken zagen, die, voor vrouwen, op deze tentoon stelling zeker van een groote en leerzame attractie zouden zijn geweest. De hedendaagsche vrouw in ons land, zij moge al niet meegaan wellicht met het ultra moderne, is toch kind van, haar tijd. Zij aanschouwt met eerbied de oude gobelins, de antieke meubelen uit de Lodewijk tijdperken, zij beseft het gewicht van een kunst, die d;eeuwen kon trotseeren. Dan wendt zij het hoofd zoekend ter zijde, en geniet van al wat daar spreekt van het heden, van de jonge kunst die baan breekt om de toekomst te veroveren. Schitterend is het moderne ver tegenwoordigd i 11 de expositie van het porcelein, en baccarat-glaswerk. (leen vrouw gaat daaraan ongevoelig voorbij. Eveneens zal zij stilstaan bij de Chambre syndicale des artistes decorateurs modernes". Daar vindt men scheppingen van Frankrijk's moderne kunstnijveren. Elk meubel, elk huiselijk gebruikstuk heeft iets eigens, soms ook iets buitenissigs waarvan wij de opvatting niet kunnen waardeeren, doch 't zijn alle stukken van karakter. Mooi, voornaam van roode kleur is het vierkante vloerkleed, sober van ornarnentlijnen met speelsch blokjesmotief. Zeer modern doet 't kleed aan in koffiekleur en roomtint. Het past door zijn cubistische vlakvormcn bij 't lage daarop geplaatste tafeltje. Er zijn ook ronde vloerkleeden. Of deze in den smaak zullen vallen, betwijfelen wij. Door de soepele ornamentiek, zich voegend naar den gebogen rand, zijn ronde kleeden wel van een mindere strakheid. De gordijn- en portièrestoffen, de kasten, de potterie, de staande lamp van vreemden vorm, en het electrisch hanglicht, dat alles is bij de Fransche kunstnijveren verzorgd en van een doordacht raffinement. En kleeding....".... Paquin, Worth, Poiret, Jeanne Lauvin en andere groote modehuizen demonstreeren in de verschillende meubelmilienx hun creaties met al de elegance aan de Franschen eigen. Modern, artistiek werk bren gen ze ons echter niet. Sla hier en daar uw oogen op de inzendingen. Overal zult ge als vrouw iets vinden, dat u boeit en waarin ge belang ste(,t. Ver geet niet uw aandacht te wijden aan de vele stóflappen, beves tigd aan de pilaren langs de looppadcn. Er zijn mooie dessins onder. Ge vindt er ook onder van Jaap Gidding. Dat doet ons goed. Wij kunnen met onzen knap pen Nederlandschen kunstnijvere, bij uitstek goed colorist, best voor den dag komen. E L i s. M. ROUGE SINT-NICOLAAS, GOED-HEILIGMAN. Voor mij ligt een kleine re productie van Max Rimboeck: Een donkere sterrennacht, wat zwarte linden zonder blad, de fijne vertakking der boomen bo ven de puntdaken van de lage dorpshuisjes. Achter een klein verlicht venster kijkt iemand naar buiten, een kind, dat in den avond het duistere dorpsstraatje af tuurt,?het straatje,dat nu zoo anders als is in den klaren dag, zoo vol geheim door de$vreemde«?»"»1»"11111"111 schaduwen, door de glinster-witte sneeuw.dieden vorm van elk hekje.elk geveltje verfijnd heeft, d c o r de stilte en door de ver wachting in zijn eigen hart om de komende dagen. En elk ding schijnt hem nu waardevol en als heel bijzonder: de klomp, die hij ge/.et heeft onder den schoorsteen, het molentje van taai-taai of de suikeren appel, dien hij 's morgens als verrassing zal vinden in zijn hollebloksken en ook het eenzame straatje.... want het kón toch gebeuren, dat op het aller-onverwachtst de goede Heilige dien weg uitverkoor op zijn eindelooze reis langs alle wachtende klompjes en kinderschoentjes. Op mijn plaatje loopt hij door de sneeuw. Het is niet de vorstelijke Sint-Nicolaas, hoog op zijn witten schimmel, het is niet de statige grijsaard, die plechtig voortschrijdt en z'n staf draagt als symbool van zijn waardig heid en die op den voetgevolgd wordt door den kleinen Moor, gebukt onder al de presenten, die zijn meester genadiglijk uitreiken zal. Neen, het is maar een klein en simpel Sint je, dat daar heel alleen, zonder paard, zonder gevolg, zonder pracht of praal tusschen de besneeuwde dorpshuisjes loopt. Hij draagt zijn rooden mantel en den gouden mijter op z'n oude, grijze hoofd en aan den bisschopsstaf, dien hij ten spijt van alle decorum over z'n schouder gelegd heeft, hangt de zak met goede gaven. .Hij loopt wat gebogen: het is voor een oud man geen lichte gang, zoo voort te moeten door de dikke sneeuw. Maar als ik hem zie gaan, als op dit kleine prentje, dan denk ik, met een weemoedig verlangen: O, lieve, goede Heilige, als we U zónog hadden, zoo eenvoudig'.zoo onopge smukt, zoo eerbiedwaardig in uw hoogen ouderdom met uwe zachte oogen, met uwgulle handen en uw vriendelijk hart. Als gij z maar kwaamt, ns in het jaar, en de huizen langs gingt, door de dorpsstraatjes, langs de eenzame boerenhoeven, langs de vele, vele huizen van de groote stad : en in alle verbeiden de klompjes en kinderschoentjes legdet ge uw gaven, wat meer of wat minder- een mooi rijglaars ie en een gekramd klompje zijn immers" zoo gauw gevuld, omdat ze nog zoo klein zijn. In de verwachting ligt (kik een dee der vreugde besloten. HET ARTISBOEK A. F. J. POKTIELJE en S. ABRAMSZ.: Het Artisboek, 2 dlri., geb. ? 18.40. Uitgave van P. van Belkuin, Zutphen. Nog net voor Sint Nicolaas komt dit boek gereed, een royaal standaardwerk over onze mooie Diergaarde voor jong en oud. Jaren lang hebben wij op zulk een werk gewacht en wij mogen de heeren Abramsz en Portielje er wel voor danken, dat zij-de taak, om liet te schrijven op zich hebben w.llen nemen en dat zij die behoorlijk volbrachten. Als nu de Ge meente Amsterdam en de Amstierdamsche schoolbesturen ervoor willen zorgen, dat aan iedere school een exemplaar van dit boek voorhanden is, dan kunnen wij alvast ver wachten, dat liet Artisbezoek door onze scho lieren aan betekenis zal winnen. Het hoek zelf is geen kinderboek. Soms lijkt het er op, maar op vele bladzijden raken wij in dieper vaarwater met vele klippen, die een zonder linge aantrekkingskracht schijnen uit te oefenen. Dat kan ook niet anders, want al die dieren uit alle deelen van de wereld brengen den verteller van zelf tot allerlei wetenschap pelijke en wijsgeerige uitweidingen. Dedierentuin geeft de gemakkelijkste gelegenheid, om het gedrag der dieren te bestudeeren en het spreekt dus wel van zelf, dat de heer Portielje, die nacht en dag met de dieren verkeert, die ze om zoo te zeggen aan- en uitkleedt, zich bijzonder aangetrokken voelt tot wat we kortheidshalve hun zieleleven zouden kunnen noemen, maar wat we voorzichtiger kunnen betitelen als het psychisch aspect van hun levensuitingen of iets dergelijks. Daarnaast Inzending van brei- en haakwol met daarvan gemaakte kleeding op de Fransche tentoonstelling. iiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiHiniiii VRUCHTENKOEKJES VAN SIFKES - HAARLEM zijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak Als wc U zoo nog bezaten, zoo gul en zelfvergeten, hoe lief zoudt ge ons dan zijn, ons en de kindereu. En zoo zijt gij immers? Maar wat hebben de mensclien toch van U gemaakt, wat hebben ze U opgedrongen? Hoe hebben ze met U gesold,U mishandeld,hoe konden ze U toch zoo afgrijselijk misvormen, zoodat er niets meer van uw blijde goedheid overbleef ! Ze hebben van U gezegd, dat ge de leugen en de angst vertegenwoordigde! in het kinderbestaan, -r- gij, die nooit iets deed dan op het onverwachtst wat geluk brengen in het kinder leven en dan weer verdween. Een woord van dank hebt ge zelfs nooit begeerd. Dat hebben de nuchtere, wijze menschen niet goed gevonden, ge waart immers gestorven .. . .dood .... voorbij.... En herinnering, piéteit, traditie was hun niets; traditie was geen werkelijkheid, traditie was leugen. Ge moest wég uit het kinderleven, weg met Uw zak vol verrassingen, weg met uw zachte voetstappen in den donkeren nacht. Hebben ze U eigenlijk wel gekend, mijn goede Heilige, ??gij, die nooit vroeg of een kind boos of goed ,zoet of stout was, gij, die alleen maar dacht aan verlangende kinderoogen en een schoentje bij den schoorsteen? Het was heel erg, toen de paedagogie zich van U meester gemaakt heeft, toen ze IJ gewogen heeft en te licht bevonden. Maar misschien kwam dat, omdat ge al zoolang gestorven waart, omdat de menschen in hun wijsheid of onverstand U toen zijn gaan ver warren met de karikatuur, die ze zelf van U gemaakt hadden; misschien hebben ze U, stille, goede, toen vereenzelvigd met den dtftigen, zelfbewusten heer, die op z'n schimmel gezeten met een rood gebonden boek door de wereld reisde en die als een schoolmeester van de allerslechtste soort aanteekening hield van al de stoutigheidjes der kinderen; die op zijn eigen naamdag het bevende kind vór hem, mét het begeerde present zijn misdrijf verdiend of onverdiend verweet, ten aaiihoore van een gretig-luisterende kindur en menschenschaar. Zoo hebben de menschen U gelasterd, zoo hebben ze U mismaakt tot den booze met de rammelende ketenen, met de zwarte helpers, die stoute kinderen ach, en elk kind is bij al zijn liefheid, bij al zijn goed willen toch ook altijd een beetje stout en daar over kan het zeer onrustig zijn wreed weg rukten van hun ouders, die ze met harde woorden beetpakten en duwden diep in donkere zakken, waaruit geen ontkomen mogelijk was en geen smeekende kreet gehoord kon worden. urijgen dan ook de aanpassingen hun beurt, i e ontwikkeling en de bestendigheid der iHtincten, de idiosyncratién, kortom alles, waar een weetgierig mensen belang in stelt eu waar zelfs de slenteraar soms naar vraagt. Soms moet hij zich met een oppervlakkig ant woord tevreden stellen, een andermaal zal hij zich geprikkeld voelen, doordat de uitlegger het wat al te precies lijkt te weten, maar bij voortduring behoort hij zich erover te verheu gen, dat deze vraagstukken onder zijn aan dacht zijn gebracht. De heer Abramsz heeft jaren lang in Amsterdam voor de klas gestaan en ook een school geleid en kent dus goed de behoeften en nooden van het onderwijs, ook van het onder wijs in de Natuurlijke Historie. Aan zijn ervaring is het zeker te danken dat op menige bladzijde van dit boek geliefkoosde dwalingen en oppervlakkigheden worden recht gezet. en dat hij o.a. weer eens probeert de aloude alliantie van zwijn, tapir, neushoorn, olifant als dikhuidigen" uit elkaar te rukken. Al meer dan dertig jaar lang probeeren we dit monsterverbond uiteen te halen, maar er schijnt iets erfelijks in deschoolmuren te zitten, waardoor dit viertal in den geest der kinderen en van sommige onderwijzers weer dadelijk te sauven springt. In dit en dergelijke opzichten kan dit boek een nuttig werk doen. Van sommige dieren wordt meer verhaald dan vftn andere. De verhalen uit den dieren tuin zelf zijn natuurlijk het levendigst. Vooral de apen krijgen hierbij een goede beurt, een zeer goede. De bladzijden over de zingende wolaapjes behooren wel tot het allerbeste, wat ik in den laatsten in dierenboeken gelezen heb. En wat leuren wij uit die verhalen onzen Dierentuin waardeeren; de uitmuntende ver zorging, die de dieren genieten en die zich uitstrekken tot allerlei kleinigheden, waarvan we geen vermoeden hadden, de bijzondere maatregelen, die genomen worden voor de veiligheid van het publiek, de moed en list, die ten toon gespreid worden bij de behande ling van lastige kostgangers. Onze .\rtis heeft een goede traditie-. De heele zaak is opgezet door de liefhebberij van een paar mannen, die met groote volharding en offervaardigheid hun lievelingsdenkbeeld hebben verwezenlijkt. Hun geest leeft voort, zoo niet in alle, dan toch in vele Amsterdam mers en Nederlanders eu zoo is het mogelijk geworden, dat door alle moeiten en bezwaren heen onze Dierentuin zich heeft kunnen ont wikkelen tot eeu der beste van de wereld. Daarvan wordt in dit boek ook lustig getuigd. Dood of levend is bij ons menig dier te vinden, dat in geen andere diergaarde te vinder is en, wat ons nog meer verheugt, in onzen tuin gedijen du dieren zoo goed, dat zij er zich flink vermenigvuldigen, in dit opzicht zijn wij bijzonder trotsch op onze reuzensalamander, op den siinekbek-kaaiman, om nu van do nijlpaarden eu leeuwen, de puma's enhyena's nog niet eens te gewagen. Onze wilde eenden bevolken de heele omgeving van Amsterdam eu allerlei kweek- en kruisingsproeveu ver schaffen werk aan verschillende geleerden. Het grootste natiinrwoiidur is v/el, dat de tegenwoordige directeur er in geslaagd is, om, zonder de oppervlakte te vermeerderen, den tuin tweemaal zoo groot te maken en tweemaal zoo ruim te doen schijnen. Ook daarvan ver telt dit boek. Maar hoe interessant de tuin zelf <mk is mei al wat daarin leeft eu groeit, de aanblik van al die dieren brengt ons op vleugelen der fantasie over de heele aarde van Pool tot Poel en tot iu het diepst der zeeën. Ook daarvan weten onze auteurs te verhalen en uit den overweldigenden overvloed hebben zij een goede keus gedaan. Misschien wordt bij de groote roofdieren wel wat te veel gedaan aan jachtverhalen, vooral waar commentaar ont breekt. Na Schillings en de nieuwste Brehm zijn er over het leven der dieren nog wel boeken verschenen, die een duidelijker kijk geven op de tegenwoordige omstandigheden. Zoo zou de tamelijk trieste schildering van het Poollandschap er veel bij gewonnen hebben indien de schrijvers het laatste boek van Vjillijlarmur Stefausson hadden geraadpleegd. De ijsbeer,het rendier en de zeehond zouden En de domme, laffe groote menschen hebben U als een be dreiging in het kinderleven ge steld: Pas op, anders komt Sint Nicolaas en die brengt je een roe.... Pas op, dan komt z'n knecht en die stopt je in de zak. ... .Als je niet zoet bent, schrijf ik een brief aan Sint-Nicolaas, dan krijg je niets...." En de nuchtere, wijze men schen hebben U geweerd, omdat ze niet wilden, dat de harten deikinderen door angst vergiftigd zouden worden.... Hadden ze U maar gekend, gij die kwaamt en gingt, die zonder vragen, zonder eisenen uw gaven reikte en als een onvergetelijke verrassing op een oogenblik, dat niemand aan U dacht, uw peper noten en suikertjes strooide door een open raam, van uit den schoorsteen of om den kier van de kamerdeur. Zóhadt ge toch wel mogen blijven om in de jonge jaren van elk kind wat vreugde en een beetje blijde geheimzinnigheid te brengen? En toch, waart ge nog maar gebleven in handen van wijze en domme kindervrienden, mis schien.... misschien was'er op den duur neg veel te redden ;eweest. Maar toen heeft de reclame zich van U meester gemaakt. Toen hebbén ze U gestoken in een narrenpak, toen hebben ze U gekleed in lompen en door het slijk gesleurd. En ze lieten U niet optreden in naam der barmhar tigheid, in naam der blijdschap 'en der gulheid, maar ze lieten U de eigenbaat vertegenwoordigen en de valsche schijn. En ze rijden met U door destraten, hier een Sinterklaas eu daar een. In een haveloos pak zit hij op den bok van een plompen wagen, hij zit daar, landerig in elkaar gezakt met een sigaret in z'n mond; hij leeft pas op, als hij een paar slechte woor den kan gooien naar een vrouw, die in 't voor bijgaan toevallig of opzettelijk naar hem op kijkt. _Eu op deu naamdag van den Heilige sluipt hij 's avonds rond als een dief eu tracht zich in te dringen in de huizen, waar zijn komst niet verwacht wordt. En waar hij' argeloos wordt binnen gelaten, verstoort hij op het zelfde oogenblik de blijde kindervreugd, want hij heeft geen vriendelijk woord; hij weet niets te zeggen dan wat onzin, dien hij uitkraamt achter zijn afgrijselijk masker. En bij 't heengaan houdt hij zijn hand op als een bedelaar. Als het nu zoo is geworden - als het nu zoo is, dat kinderen met geamuseerde en toch wel ontstelde stemmen komen vertellen van de twee Sinterklazen, die op weg van school naar huis samen uit de deur van een kroeg kwamen rollen en ten aanschotiwe van de honende omstanders op verwoede wijze hun partij uitboksten - is het dan ook maar niet het beste als groot mensen de verwording te aanvaarden en te zeggen: neen, dit is "niet meer, dit is ns geweest, dit is nu voorbij.... voor goed?" Maar de kindereu. . . . De kinderen loopeii met hun .speurende oogen langs de straten, de kinderen zien een plaat en ze hooren een liedje en ze luisteren naar eeu verhaal van een ander kind, dat van hem weet, dat blij om hem is en vul verwach ting. Nu komen de kinderen met vragen. Moeten wij nu zeggen: neen, kind, dat is iets van vroeger, dat is er niet. meer?" En het kind maar overlaten aan den Sinterklaas van de straat, aan den Sinterklaas in de banket bakkerswinkel, deu Sinterklaas met liet mombakkes en deu Sinterklaas met de sigaret en de bij elkaar geraapte plunje?.... Maar was er dan ook niet een klein, arm dorpsschooltje, waar maar heel enkele zeer begenadigde kinderen wisten van den goeden Sint, die dien nacht langs de huizen zou trekken. Maarden volgenden morgen.... op ieder bankje, op iedere plaats een heerlijk'pakje: een taai-mannetje en eeu klaasmahnetje, 'en een klei.rige borstplaat; vór elk meisje eeu doos met kralen, voor elk jongetje een teeken boekje. En dat alles was'er inéns gebracht in den donkeren nacht, in de dichte school en dat ook met genoegen hebben gezien. Ook mis ik Thompson Seton au vooral Beebe, die over de dierenwereld van Zuid-Amerika zulk uit muntend werk heeft geleverd. Dan hebben we nog Leo Miller en Buchanan en nog eeu stuk of wat anderen, die ons willen helpen aan een verbeterde uitgave van de dierkunde van voor heen. Ik weet niet, of die boeken allemaal te vinden zijn in de bibliotheek van Artis. Zijn ze er niet, dan behooren ze er te komen. Mijn goede oude vriend John Burrouglis, die onlangs is gestorven, zou liet met de auteurs van het Artisboek lang niet eens zijn, dat Amerika weinig goede /.augvugds heeft. Eu als zij beweren, dat de roofdieren euii|eunzelvig leven leiden, dan moet ik toch even herinneren aan de snaaksche otters en de- speelzieke zeehonden. De eidereenden broeden al lang niet meer op Ylieland en ook niet op Sylt. Dat de gemzen in Zwitserland aan het uit sterven zijn is, tegenwoordig gelukkig ook al niet meer waar, want dankzij de go'ede be scherming vermenigvuldigen zij zich zoo sterk dat ze op sommige plaatsen reeds optreden als schadelijk gedierte". Ik vermoed, dat du auteurs hier echter niet de gems, maar de steenbok bedoeld hebben. En wat nu vos en das betreft, hoop ik toch de sombere voor spelling onwaar tu helpen maken, dal hut misschien niet lang zal duren, of ge vindt althans das,vos en marter als uit het buitenland geïmporteerde zeldzaamheden alleen nog maar in dierentuinen". Waarvoor hebben we anders onze Vereeniging tot behoud van Natuur monumenten? Ik heb nog een paar dergelijke'opmerkingen, doch ge ziet, het zijn maar kleinigheden. Een erger grief is deze. Ons Genootschap heet Natura Artis Magistra en waar blijft nu Ars"? De uitgever zegt in zijn voorrede, dat hij uren gewijd heeft aan de voorbereiding van dit boek. Heeft hij wel veel nagedacht over de illustratie? Mij dunkt, naast de foto's had hij ons ook wel eenige tuukuningen mogen geven van de vele en goede artiesten, die ik nu al lange jaren in Artis bezig zie en die zeker in hun schetsboeken wel bijzonder EETKAMER SLAAPKAMER. . HEERENKAMER 525. 590.f 515. Eigen Fabrikaat Speciale Ontwerpen niemand had iets gezien - en toch was er gén kind vergeten. En we hebben toch ook in ons land dat oude stadje aan het breede water. En op dien wonderen winterdag trekken al de scholen, al de onderwijzers, de onderwijzeressen me't hun troepje naar den buitenkant. Daar staan ze langs de kade: honderden en honderden kin deren en ze turen allen naar dat ne punt, daar, waar de bocht van het breede water is daarachter is een eindelooze waterweg, die leidt ver, ver. . .. naar Spanje, zeggen de kinderen. En dan ineens een stilte, want om de bocht komt de voorsteven van een groote, hooge boot. Alle groote kinderen staan op hun teenen en rekken hun halzen; alle kleine kinderen zitten opeens op de armen van moeders en op verrukkelijke, hooge schouders van vaders. . De boot nadert en als altijd elk jaar op nieuw staat daar de Sint hoog op het dek, waardig en statig; boven de sneeuwwitte baard glimlacht zijn vriendelijk, nog jong gezicht. En naast hem houdt de knecht het trappelend witte paard met zijn roode dek kleed en de gouden kwasten. Nu is er geen einde aan het gejubel, aan zwaaiende armen en wuivende zakdoeken. Bij de aanlegplaats aanvaardt Sint-Nicolaas /.ijn jaarlijksche tocht; achter hem loopt de vroolijke knecht en deelt koekjes uit en alle kinderen met de meesters en de juffrouwen, met de vaders en moeders sluiten aan in de stoet. Zoo trekken ze het stadje door, langs de smalle straten en als hij daar langzaam in /ijn rooden tabbaard met het gouden kruis, temidden van al die jubelende kinderen doorde zonnige hoofdstraat rijdt, tusschen de oude geveltjes, langs het stadhuis met de hooge trapstoep en de grijnzende leeuwen - da,: moeten wij even bedenken, of dit iets is van vandaag of dat we voor n uur eeuwen zijn teruggegaan. Het is dus mogelijk, dat voor een korten tijd alle modern verkeer wordt stop gezet, omdat de straat - de hoofdstraat -behoort aan Sint-Nicolaas en de kinderen. Maar misschien kan dit ailecn in een klein, otio stadje, wa-u" alle onderwijzers in gezamelijke voorbereiding gewerkt hebben, waar alle groote menschen wéten van de gewichtige gebeurtenis en alle schoolkinderen deel hebben aan het plezier. Waar alles geschiedt ter wille van de vreugde der kinderen. En staan er niet gedurende dien nen nacht vol heerlijk geheim, elk jaar weer, in honderden huizen de gave en de gelapte schoentjes in vertrouwen te wachten onder den schoorsteen? Want zoo heeft U het toch in Uw leven be doeld, goede Heilige? Ter wille van de vreugde en het vertrouwen der kinderen? Niet om hun volmaakt- of onvolmaaktheid was het U te doen, niet om hun zondebesef en niet om hun straf maar om hun glinsterende oogen en om de blijheid van hun hart? Ais wij U' zóweer konden liefhebben ! Als wij zelf, oud en wijs, met terzijde-stel ling van alle bijbedoelingen weer onder dt.' bekoring konden komen van uw eenvoud en zuivere goedheid dan zou elk kinderfei^t gevierd in uw ouden, heiligen na;im, een geslaagd feest kunnen zijn. C. M. VAN Ui i. i. i- (J A i. K i n CADILLAC Het Msestsrstoli der Wachniek importeur: K. LANDEWEER, UTRECHT goede dingen hebben, waarmee zij dit boek zouden hebben kunnen verrijken en verleven digen. Vele van de foto's van het Artisboek zijn zeer mooi, maar ook zijn er wel erg saaie en onduidelijke bij met storend werk van hekken en tralies Len achtergronden, die de verbeelding allerakeligst verhinderen haar vlucht te nemen van Pool tot Pool. Waar Portielje zoo aardig schrijft over de gelaats uitdrukking van apen en leeuwen zou ik zoo graag een schets gezien hebben van Wierink en in plaats van de foto'tjes van opgezette vogels heb ik toch liever een paar teekeningeii van Sjourd Kuperus of van Koeman. En wie kan nu naar liet Aquarium gaan, zonder aan Dijsselhuf te denken? Waarde uitgever, ge behoeft niet bang te zijn dat de eenheid van illustratie in uw boek er door bedorven wordt, want die eenheid bestaat toch niet. En van te kost baar" wil ik niet hooren, want het debiet van uw boek zou er stellig door worden bevorderd. Doe het dus bij den tweeden druk, want dien wensch ik u stellig toe. Ook mag ik niet eindi gen zonder te zeggen, dat het kapitale werk iu dezen tijd zeer zeker een wonder van goedkoopte m;ig heeten. Eere, wien eere toekomt. J A c P. T H ij s s E Pijnen na Kou v alten I'ijn! ijke en \ t.Tsüjfde spieren en rheumatiek, volden onver mijdelijk op kouvaUen, ten zij l' xonder dralen Sloan's i,mi men t gebruikt. Brengt het op ruime wijze in toe passing op de ^ewrichten en spieren het dringt door /onder inwrijven. Verkrijgbaar bi) alle Apothekers en Drogisten. Prijs f. ]. SLQAN'S Liniment

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl