Historisch Archief 1877-1940
2 Dec. '22. - No. 2371
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
FRANSCHE KUNST
Bij elk bezoek (ip de Fransche tentoon
stelling te Amsterdam,- treft mij het arran
gement. Er is bij groi'te. afwisseling van
exposeeren toch een volmaakte eenheid ver
kregen. Men voelt overal de lijn, die door
het geheel loopt. In alle groepafdeelingen zijn
met zekere gratie de voorwerpen geplaatst,
nooit te veel, ook niet te weinig. Zoo is een
oppervlakkig aanschouwen reeds kunst
genot. Zeker, deze tentoonstelling doet wel
dadig aan, de wanden met hun decoratieve
bloemenmanden en bloemfestoenen zijn
vroolijk, de bovengalerij, anders een romme
lig winkelcomplex, is door een gelijk
matige betimmering met vitrinekasten mede
in de tentoonstelling betrokken.
Vrouwenoogen kunnen te gast gaan aan de verfijning
in dessins, in toilet-accessoires, in
garnituurmateriaal en andere petit-riens, bij een ver
zorgd vrouwentoilet onontbeerlijk.
Bovenal munt uit, de groote weelde van
stoffen der Soierie Lyonnaise. In de kasten
vallen ze van hoop omlaag in glanzenden
plooienval. Prachtig zijn de lichtflitsen van
de electrische lampen op het met goud en
zilver doorweven brocaat, op de kleurweelde
van ornamenteele vormen, en van fijne en
grofdecoratieve dessins. Composities zuiver
doorvoeld en overwogen, altijd van zeggings
kracht en bekoring.
Dat alles is van belang voor de vrouw.
De gansche tentoonstelling vraagt haar
belangstelling. Het is haar huis waarin de
geëxposeerde voorwerpen een plaats kunnen
vinden, het is haar tafel, waarop het porselein
en glaswerk kan blinken, het is de kleeuing
die zij persoonlijk kan dragen
Hoe gaarne zou ik hierbij schrijven: net
is het handwerk, waarmede zij zich bezig
houdt. Doch hier komt een zwakke zijde
van de tentoonstelling uit, geen enkele in
zending geeft eenig beeld van de industrie
in verband met het artistieke
vrouwenhandwerk. Alleen een huiselijk interieur op de
bovengalerij legt den nadruk op het breien
en haken van jumpers. Nu is dit wel in onze
dagen het vrouwen- en meisjeshandwerk bij
uitnemendheid, maar toch liet Fransche
naaldwerk is 't niet. Dat is het witwerk in
al zijn variaties en schakeeringen, dat zijn
de filets, de Engelsche en Fransche bor
duursels en ten deele de naald- en kioskanten.
Dat zijn ook o.a. de moderne naaldschep
pingen van een Evelyne Dufau, van wie wij
dezer dagen een verzameling werkstukken
zagen, die, voor vrouwen, op deze tentoon
stelling zeker van een groote en leerzame
attractie zouden zijn geweest. De
hedendaagsche vrouw in ons land, zij moge al niet
meegaan wellicht met het ultra moderne,
is toch kind van, haar tijd. Zij aanschouwt
met eerbied de oude gobelins, de antieke
meubelen uit de Lodewijk tijdperken, zij
beseft het gewicht van een kunst, die
d;eeuwen kon trotseeren. Dan wendt zij het
hoofd zoekend ter zijde, en geniet van al
wat daar spreekt van het heden, van de jonge
kunst die baan breekt om de toekomst te
veroveren. Schitterend is het moderne ver
tegenwoordigd i 11 de expositie van het
porcelein, en baccarat-glaswerk. (leen vrouw
gaat daaraan ongevoelig voorbij. Eveneens zal
zij stilstaan bij de Chambre syndicale des
artistes decorateurs modernes". Daar vindt
men scheppingen van Frankrijk's moderne
kunstnijveren. Elk meubel, elk huiselijk
gebruikstuk heeft iets eigens, soms ook iets
buitenissigs waarvan wij de opvatting niet
kunnen waardeeren, doch 't zijn alle stukken
van karakter. Mooi, voornaam van roode
kleur is het vierkante vloerkleed, sober van
ornarnentlijnen met speelsch blokjesmotief.
Zeer modern doet 't kleed aan in
koffiekleur en roomtint. Het past door zijn
cubistische vlakvormcn bij 't lage daarop geplaatste
tafeltje. Er zijn ook ronde vloerkleeden. Of
deze in den smaak zullen vallen, betwijfelen
wij. Door de soepele ornamentiek, zich
voegend naar den gebogen rand, zijn ronde
kleeden wel van een mindere strakheid.
De gordijn- en portièrestoffen, de kasten, de
potterie, de staande lamp van vreemden
vorm, en het electrisch hanglicht, dat alles
is bij de Fransche kunstnijveren
verzorgd en van een doordacht
raffinement.
En kleeding....".... Paquin,
Worth, Poiret, Jeanne Lauvin en
andere groote modehuizen
demonstreeren in de verschillende
meubelmilienx hun creaties met
al de elegance aan de Franschen
eigen. Modern, artistiek werk bren
gen ze ons echter niet.
Sla hier en daar uw oogen op de
inzendingen. Overal zult ge als
vrouw iets vinden, dat u boeit
en waarin ge belang ste(,t. Ver
geet niet uw aandacht te wijden
aan de vele stóflappen, beves
tigd aan de pilaren langs de
looppadcn. Er zijn mooie dessins
onder. Ge vindt er ook onder
van Jaap Gidding. Dat doet ons
goed. Wij kunnen met onzen knap
pen Nederlandschen kunstnijvere,
bij uitstek goed colorist, best voor
den dag komen.
E L i s. M. ROUGE
SINT-NICOLAAS,
GOED-HEILIGMAN.
Voor mij ligt een kleine re
productie van Max Rimboeck:
Een donkere sterrennacht, wat
zwarte linden zonder blad, de
fijne vertakking der boomen bo
ven de puntdaken van de lage
dorpshuisjes. Achter een klein
verlicht venster kijkt iemand naar
buiten, een kind, dat in den
avond het duistere dorpsstraatje
af tuurt,?het straatje,dat nu zoo
anders als is in den klaren dag,
zoo vol geheim door de$vreemde«?»"»1»"11111"111
schaduwen, door de glinster-witte
sneeuw.dieden vorm van elk hekje.elk geveltje
verfijnd heeft, d c o r de stilte en door de ver
wachting in zijn eigen hart om de komende
dagen. En elk ding schijnt hem nu waardevol
en als heel bijzonder: de klomp, die hij ge/.et
heeft onder den schoorsteen, het molentje van
taai-taai of de suikeren appel, dien hij 's
morgens als verrassing zal vinden in zijn
hollebloksken en ook het eenzame straatje.... want
het kón toch gebeuren, dat op het
aller-onverwachtst de goede Heilige dien weg uitverkoor
op zijn eindelooze reis langs alle wachtende
klompjes en kinderschoentjes.
Op mijn plaatje loopt hij door de sneeuw.
Het is niet de vorstelijke Sint-Nicolaas,
hoog op zijn witten schimmel, het is niet de
statige grijsaard, die plechtig voortschrijdt en
z'n staf draagt als symbool van zijn waardig
heid en die op den voetgevolgd wordt door den
kleinen Moor, gebukt onder al de presenten,
die zijn meester genadiglijk uitreiken zal.
Neen, het is maar een klein en simpel
Sint je, dat daar heel alleen, zonder paard,
zonder gevolg, zonder pracht of praal tusschen
de besneeuwde dorpshuisjes loopt. Hij draagt
zijn rooden mantel en den gouden mijter op
z'n oude, grijze hoofd en aan den bisschopsstaf,
dien hij ten spijt van alle decorum over
z'n schouder gelegd heeft, hangt de zak met
goede gaven.
.Hij loopt wat gebogen: het is voor een oud
man geen lichte gang, zoo voort te moeten door
de dikke sneeuw.
Maar als ik hem zie gaan, als op dit kleine
prentje, dan denk ik, met een weemoedig
verlangen: O, lieve, goede Heilige, als we
U zónog hadden, zoo eenvoudig'.zoo onopge
smukt, zoo eerbiedwaardig in uw hoogen
ouderdom met uwe zachte oogen, met
uwgulle handen en uw vriendelijk hart. Als gij z
maar kwaamt, ns in het jaar, en de huizen
langs gingt, door de dorpsstraatjes, langs de
eenzame boerenhoeven, langs de vele, vele
huizen van de groote stad : en in alle verbeiden
de klompjes en kinderschoentjes legdet ge uw
gaven, wat meer of wat minder- een mooi
rijglaars ie en een gekramd klompje zijn
immers" zoo gauw gevuld, omdat ze nog zoo
klein zijn. In de verwachting ligt (kik een dee
der vreugde besloten.
HET ARTISBOEK
A. F. J. POKTIELJE en S. ABRAMSZ.: Het
Artisboek, 2 dlri., geb. ? 18.40. Uitgave
van P. van Belkuin, Zutphen.
Nog net voor Sint Nicolaas komt dit boek
gereed, een royaal standaardwerk over onze
mooie Diergaarde voor jong en oud. Jaren
lang hebben wij op zulk een werk gewacht en
wij mogen de heeren Abramsz en Portielje
er wel voor danken, dat zij-de taak, om liet te
schrijven op zich hebben w.llen nemen en dat
zij die behoorlijk volbrachten. Als nu de Ge
meente Amsterdam en de Amstierdamsche
schoolbesturen ervoor willen zorgen, dat aan
iedere school een exemplaar van dit boek
voorhanden is, dan kunnen wij alvast ver
wachten, dat liet Artisbezoek door onze scho
lieren aan betekenis zal winnen. Het hoek
zelf is geen kinderboek. Soms lijkt het er op,
maar op vele bladzijden raken wij in dieper
vaarwater met vele klippen, die een zonder
linge aantrekkingskracht schijnen uit te
oefenen. Dat kan ook niet anders, want al die
dieren uit alle deelen van de wereld brengen
den verteller van zelf tot allerlei wetenschap
pelijke en wijsgeerige uitweidingen.
Dedierentuin geeft de gemakkelijkste gelegenheid, om
het gedrag der dieren te bestudeeren en het
spreekt dus wel van zelf, dat de heer Portielje,
die nacht en dag met de dieren verkeert, die
ze om zoo te zeggen aan- en uitkleedt, zich
bijzonder aangetrokken voelt tot wat we
kortheidshalve hun zieleleven zouden kunnen
noemen, maar wat we voorzichtiger kunnen
betitelen als het psychisch aspect van hun
levensuitingen of iets dergelijks. Daarnaast
Inzending van brei- en haakwol met daarvan gemaakte kleeding
op de Fransche tentoonstelling.
iiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiHiniiii
VRUCHTENKOEKJES
VAN
SIFKES - HAARLEM
zijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
Als wc U zoo nog bezaten, zoo gul en
zelfvergeten, hoe lief zoudt ge ons dan zijn, ons
en de kindereu.
En zoo zijt gij immers?
Maar wat hebben de mensclien toch van U
gemaakt, wat hebben ze U opgedrongen?
Hoe hebben ze met U gesold,U mishandeld,hoe
konden ze U toch zoo afgrijselijk misvormen,
zoodat er niets meer van uw blijde goedheid
overbleef !
Ze hebben van U gezegd, dat ge de leugen
en de angst vertegenwoordigde! in het
kinderbestaan, -r- gij, die nooit iets deed dan op het
onverwachtst wat geluk brengen in het kinder
leven en dan weer verdween. Een woord
van dank hebt ge zelfs nooit begeerd.
Dat hebben de nuchtere, wijze menschen
niet goed gevonden, ge waart immers gestorven
.. . .dood .... voorbij....
En herinnering, piéteit, traditie was hun
niets; traditie was geen werkelijkheid, traditie
was leugen. Ge moest wég uit het kinderleven,
weg met Uw zak vol verrassingen, weg met
uw zachte voetstappen in den donkeren nacht.
Hebben ze U eigenlijk wel gekend, mijn
goede Heilige, ??gij, die nooit vroeg of een
kind boos of goed ,zoet of stout was, gij, die
alleen maar dacht aan verlangende kinderoogen
en een schoentje bij den schoorsteen?
Het was heel erg, toen de paedagogie zich
van U meester gemaakt heeft, toen ze IJ
gewogen heeft en te licht bevonden. Maar
misschien kwam dat, omdat ge al zoolang
gestorven waart, omdat de menschen in hun
wijsheid of onverstand U toen zijn gaan ver
warren met de karikatuur, die ze zelf van U
gemaakt hadden; misschien hebben ze U,
stille, goede, toen vereenzelvigd met den
dtftigen, zelfbewusten heer, die op z'n schimmel
gezeten met een rood gebonden boek door de
wereld reisde en die als een schoolmeester
van de allerslechtste soort aanteekening hield
van al de stoutigheidjes der kinderen; die
op zijn eigen naamdag het bevende kind vór
hem, mét het begeerde present zijn misdrijf
verdiend of onverdiend verweet, ten
aaiihoore van een gretig-luisterende kindur
en menschenschaar.
Zoo hebben de menschen U gelasterd, zoo
hebben ze U mismaakt tot den booze
met de rammelende ketenen, met de zwarte
helpers, die stoute kinderen ach, en elk
kind is bij al zijn liefheid, bij al zijn goed
willen toch ook altijd een beetje stout en daar
over kan het zeer onrustig zijn wreed weg
rukten van hun ouders, die ze met harde
woorden beetpakten en duwden diep in donkere
zakken, waaruit geen ontkomen mogelijk was
en geen smeekende kreet gehoord kon worden.
urijgen dan ook de aanpassingen hun beurt,
i e ontwikkeling en de bestendigheid der
iHtincten, de idiosyncratién, kortom alles,
waar een weetgierig mensen belang in stelt eu
waar zelfs de slenteraar soms naar vraagt.
Soms moet hij zich met een oppervlakkig ant
woord tevreden stellen, een andermaal zal
hij zich geprikkeld voelen, doordat de uitlegger
het wat al te precies lijkt te weten, maar bij
voortduring behoort hij zich erover te verheu
gen, dat deze vraagstukken onder zijn aan
dacht zijn gebracht.
De heer Abramsz heeft jaren lang in
Amsterdam voor de klas gestaan en ook een
school geleid en kent dus goed de behoeften en
nooden van het onderwijs, ook van het onder
wijs in de Natuurlijke Historie. Aan zijn
ervaring is het zeker te danken dat op menige
bladzijde van dit boek geliefkoosde dwalingen
en oppervlakkigheden worden recht gezet.
en dat hij o.a. weer eens probeert de aloude
alliantie van zwijn, tapir, neushoorn, olifant
als dikhuidigen" uit elkaar te rukken. Al
meer dan dertig jaar lang probeeren we dit
monsterverbond uiteen te halen, maar er
schijnt iets erfelijks in deschoolmuren te zitten,
waardoor dit viertal in den geest der kinderen
en van sommige onderwijzers weer dadelijk te
sauven springt. In dit en dergelijke opzichten
kan dit boek een nuttig werk doen.
Van sommige dieren wordt meer verhaald
dan vftn andere. De verhalen uit den dieren
tuin zelf zijn natuurlijk het levendigst. Vooral
de apen krijgen hierbij een goede beurt, een
zeer goede. De bladzijden over de zingende
wolaapjes behooren wel tot het allerbeste,
wat ik in den laatsten in dierenboeken gelezen
heb. En wat leuren wij uit die verhalen onzen
Dierentuin waardeeren; de uitmuntende ver
zorging, die de dieren genieten en die zich
uitstrekken tot allerlei kleinigheden, waarvan
we geen vermoeden hadden, de bijzondere
maatregelen, die genomen worden voor de
veiligheid van het publiek, de moed en list,
die ten toon gespreid worden bij de behande
ling van lastige kostgangers.
Onze .\rtis heeft een goede traditie-. De
heele zaak is opgezet door de liefhebberij van
een paar mannen, die met groote volharding
en offervaardigheid hun lievelingsdenkbeeld
hebben verwezenlijkt. Hun geest leeft voort,
zoo niet in alle, dan toch in vele Amsterdam
mers en Nederlanders eu zoo is het mogelijk
geworden, dat door alle moeiten en bezwaren
heen onze Dierentuin zich heeft kunnen ont
wikkelen tot eeu der beste van de wereld.
Daarvan wordt in dit boek ook lustig getuigd.
Dood of levend is bij ons menig dier te vinden,
dat in geen andere diergaarde te vinder is en,
wat ons nog meer verheugt, in onzen tuin
gedijen du dieren zoo goed, dat zij er zich
flink vermenigvuldigen, in dit opzicht zijn wij
bijzonder trotsch op onze reuzensalamander,
op den siinekbek-kaaiman, om nu van do
nijlpaarden eu leeuwen, de puma's enhyena's
nog niet eens te gewagen. Onze wilde eenden
bevolken de heele omgeving van Amsterdam
eu allerlei kweek- en kruisingsproeveu ver
schaffen werk aan verschillende geleerden.
Het grootste natiinrwoiidur is v/el, dat de
tegenwoordige directeur er in geslaagd is, om,
zonder de oppervlakte te vermeerderen, den
tuin tweemaal zoo groot te maken en tweemaal
zoo ruim te doen schijnen. Ook daarvan ver
telt dit boek.
Maar hoe interessant de tuin zelf <mk is mei
al wat daarin leeft eu groeit, de aanblik van
al die dieren brengt ons op vleugelen der
fantasie over de heele aarde van Pool tot Poel
en tot iu het diepst der zeeën. Ook daarvan
weten onze auteurs te verhalen en uit den
overweldigenden overvloed hebben zij een
goede keus gedaan. Misschien wordt bij de
groote roofdieren wel wat te veel gedaan aan
jachtverhalen, vooral waar commentaar ont
breekt. Na Schillings en de nieuwste Brehm
zijn er over het leven der dieren nog wel
boeken verschenen, die een duidelijker kijk
geven op de tegenwoordige omstandigheden.
Zoo zou de tamelijk trieste schildering van
het Poollandschap er veel bij gewonnen hebben
indien de schrijvers het laatste boek van
Vjillijlarmur Stefausson hadden geraadpleegd.
De ijsbeer,het rendier en de zeehond zouden
En de domme, laffe groote
menschen hebben U als een be
dreiging in het kinderleven ge
steld: Pas op, anders komt Sint
Nicolaas en die brengt je een
roe.... Pas op, dan komt z'n
knecht en die stopt je in de zak.
... .Als je niet zoet bent, schrijf
ik een brief aan Sint-Nicolaas,
dan krijg je niets...."
En de nuchtere, wijze men
schen hebben U geweerd, omdat
ze niet wilden, dat de harten
deikinderen door angst vergiftigd
zouden worden....
Hadden ze U maar gekend, gij
die kwaamt en gingt, die zonder
vragen, zonder eisenen uw gaven
reikte en als een onvergetelijke
verrassing op een oogenblik, dat
niemand aan U dacht, uw peper
noten en suikertjes strooide door
een open raam, van uit den
schoorsteen of om den kier van
de kamerdeur.
Zóhadt ge toch wel mogen
blijven om in de jonge jaren van
elk kind wat vreugde en een
beetje blijde geheimzinnigheid te
brengen?
En toch, waart ge nog maar
gebleven in handen van wijze
en domme kindervrienden, mis
schien.... misschien was'er op
den duur neg veel te redden
;eweest.
Maar toen heeft de reclame
zich van U meester gemaakt.
Toen hebbén ze U gestoken in
een narrenpak, toen hebben ze U
gekleed in lompen en door het
slijk gesleurd. En ze lieten U niet
optreden in naam der barmhar
tigheid, in naam der blijdschap
'en der gulheid, maar ze lieten U
de eigenbaat vertegenwoordigen
en de valsche schijn. En ze rijden met U door
destraten, hier een Sinterklaas eu daar een. In
een haveloos pak zit hij op den bok van een
plompen wagen, hij zit daar, landerig in
elkaar gezakt met een sigaret in z'n mond;
hij leeft pas op, als hij een paar slechte woor
den kan gooien naar een vrouw, die in 't voor
bijgaan toevallig of opzettelijk naar hem op
kijkt.
_Eu op deu naamdag van den Heilige sluipt
hij 's avonds rond als een dief eu tracht zich
in te dringen in de huizen, waar zijn komst
niet verwacht wordt. En waar hij' argeloos
wordt binnen gelaten, verstoort hij op het
zelfde oogenblik de blijde kindervreugd, want
hij heeft geen vriendelijk woord; hij weet niets
te zeggen dan wat onzin, dien hij uitkraamt
achter zijn afgrijselijk masker.
En bij 't heengaan houdt hij zijn hand op
als een bedelaar.
Als het nu zoo is geworden - als het nu zoo
is, dat kinderen met geamuseerde en toch wel
ontstelde stemmen komen vertellen van de
twee Sinterklazen, die op weg van school naar
huis samen uit de deur van een kroeg kwamen
rollen en ten aanschotiwe van de honende
omstanders op verwoede wijze hun partij
uitboksten - is het dan ook maar niet het
beste als groot mensen de verwording te
aanvaarden en te zeggen: neen, dit is "niet
meer, dit is ns geweest, dit is nu voorbij....
voor goed?"
Maar de kindereu. . . .
De kinderen loopeii met hun .speurende
oogen langs de straten, de kinderen zien een
plaat en ze hooren een liedje en ze luisteren
naar eeu verhaal van een ander kind, dat van
hem weet, dat blij om hem is en vul verwach
ting.
Nu komen de kinderen met vragen. Moeten
wij nu zeggen: neen, kind, dat is iets van
vroeger, dat is er niet. meer?" En het kind
maar overlaten aan den Sinterklaas van de
straat, aan den Sinterklaas in de banket
bakkerswinkel, deu Sinterklaas met liet
mombakkes en deu Sinterklaas met de sigaret en
de bij elkaar geraapte plunje?....
Maar was er dan ook niet een klein, arm
dorpsschooltje, waar maar heel enkele
zeer begenadigde kinderen wisten van den
goeden Sint, die dien nacht langs de huizen
zou trekken.
Maarden volgenden morgen.... op ieder
bankje, op iedere plaats een heerlijk'pakje:
een taai-mannetje en eeu klaasmahnetje, 'en
een klei.rige borstplaat; vór elk meisje eeu
doos met kralen, voor elk jongetje een teeken
boekje. En dat alles was'er inéns gebracht
in den donkeren nacht, in de dichte school en
dat ook met genoegen hebben gezien. Ook mis
ik Thompson Seton au vooral Beebe, die over
de dierenwereld van Zuid-Amerika zulk uit
muntend werk heeft geleverd. Dan hebben we
nog Leo Miller en Buchanan en nog eeu stuk
of wat anderen, die ons willen helpen aan een
verbeterde uitgave van de dierkunde van voor
heen. Ik weet niet, of die boeken allemaal te
vinden zijn in de bibliotheek van Artis. Zijn
ze er niet, dan behooren ze er te komen.
Mijn goede oude vriend John Burrouglis, die
onlangs is gestorven, zou liet met de auteurs
van het Artisboek lang niet eens zijn, dat
Amerika weinig goede /.augvugds heeft. Eu
als zij beweren, dat de roofdieren euii|eunzelvig
leven leiden, dan moet ik toch even herinneren
aan de snaaksche otters en de- speelzieke
zeehonden. De eidereenden broeden al lang
niet meer op Ylieland en ook niet op Sylt.
Dat de gemzen in Zwitserland aan het uit
sterven zijn is, tegenwoordig gelukkig ook al
niet meer waar, want dankzij de go'ede be
scherming vermenigvuldigen zij zich zoo sterk
dat ze op sommige plaatsen reeds optreden als
schadelijk gedierte". Ik vermoed, dat du
auteurs hier echter niet de gems, maar de
steenbok bedoeld hebben. En wat nu vos en
das betreft, hoop ik toch de sombere voor
spelling onwaar tu helpen maken, dal hut
misschien niet lang zal duren, of ge vindt
althans das,vos en marter als uit het buitenland
geïmporteerde zeldzaamheden alleen nog maar
in dierentuinen". Waarvoor hebben we anders
onze Vereeniging tot behoud van Natuur
monumenten?
Ik heb nog een paar dergelijke'opmerkingen,
doch ge ziet, het zijn maar kleinigheden.
Een erger grief is deze. Ons Genootschap
heet Natura Artis Magistra en waar blijft
nu Ars"? De uitgever zegt in zijn voorrede,
dat hij uren gewijd heeft aan de voorbereiding
van dit boek. Heeft hij wel veel nagedacht
over de illustratie? Mij dunkt, naast de foto's
had hij ons ook wel eenige tuukuningen mogen
geven van de vele en goede artiesten, die ik
nu al lange jaren in Artis bezig zie en die
zeker in hun schetsboeken wel bijzonder
EETKAMER
SLAAPKAMER. .
HEERENKAMER
525.
590.f 515.
Eigen Fabrikaat Speciale Ontwerpen
niemand had iets gezien - en toch was er
gén kind vergeten.
En we hebben toch ook in ons land dat
oude stadje aan het breede water. En op dien
wonderen winterdag trekken al de scholen, al
de onderwijzers, de onderwijzeressen me't hun
troepje naar den buitenkant. Daar staan ze
langs de kade: honderden en honderden kin
deren en ze turen allen naar dat ne punt,
daar, waar de bocht van het breede water
is daarachter is een eindelooze waterweg,
die leidt ver, ver. . .. naar Spanje, zeggen de
kinderen.
En dan ineens een stilte, want om de bocht
komt de voorsteven van een groote, hooge
boot. Alle groote kinderen staan op hun teenen
en rekken hun halzen; alle kleine kinderen
zitten opeens op de armen van moeders en op
verrukkelijke, hooge schouders van vaders.
. De boot nadert en als altijd elk jaar op
nieuw staat daar de Sint hoog op het dek,
waardig en statig; boven de sneeuwwitte
baard glimlacht zijn vriendelijk, nog jong
gezicht. En naast hem houdt de knecht het
trappelend witte paard met zijn roode dek
kleed en de gouden kwasten.
Nu is er geen einde aan het gejubel, aan
zwaaiende armen en wuivende zakdoeken.
Bij de aanlegplaats aanvaardt Sint-Nicolaas
/.ijn jaarlijksche tocht; achter hem loopt de
vroolijke knecht en deelt koekjes uit en alle
kinderen met de meesters en de juffrouwen,
met de vaders en moeders sluiten aan in de
stoet. Zoo trekken ze het stadje door, langs
de smalle straten en als hij daar langzaam in
/ijn rooden tabbaard met het gouden kruis,
temidden van al die jubelende kinderen doorde
zonnige hoofdstraat rijdt, tusschen de oude
geveltjes, langs het stadhuis met de hooge
trapstoep en de grijnzende leeuwen - da,:
moeten wij even bedenken, of dit iets is van
vandaag of dat we voor n uur eeuwen zijn
teruggegaan. Het is dus mogelijk, dat voor
een korten tijd alle modern verkeer wordt stop
gezet, omdat de straat - de hoofdstraat
-behoort aan Sint-Nicolaas en de kinderen.
Maar misschien kan dit ailecn in een klein,
otio stadje, wa-u" alle onderwijzers in
gezamelijke voorbereiding gewerkt hebben, waar alle
groote menschen wéten van de gewichtige
gebeurtenis en alle schoolkinderen deel
hebben aan het plezier. Waar alles geschiedt
ter wille van de vreugde der kinderen.
En staan er niet gedurende dien nen
nacht vol heerlijk geheim, elk jaar weer, in
honderden huizen de gave en de gelapte
schoentjes in vertrouwen te wachten onder
den schoorsteen?
Want zoo heeft U het toch in Uw leven be
doeld, goede Heilige? Ter wille van de vreugde
en het vertrouwen der kinderen? Niet om
hun volmaakt- of onvolmaaktheid was het U
te doen, niet om hun zondebesef en niet om
hun straf maar om hun glinsterende oogen
en om de blijheid van hun hart?
Ais wij U' zóweer konden liefhebben !
Als wij zelf, oud en wijs, met terzijde-stel
ling van alle bijbedoelingen weer onder dt.'
bekoring konden komen van uw eenvoud en
zuivere goedheid dan zou elk kinderfei^t
gevierd in uw ouden, heiligen na;im, een
geslaagd feest kunnen zijn.
C. M. VAN Ui i. i. i- (J A i. K i n
CADILLAC
Het Msestsrstoli der Wachniek
importeur: K. LANDEWEER, UTRECHT
goede dingen hebben, waarmee zij dit boek
zouden hebben kunnen verrijken en verleven
digen. Vele van de foto's van het Artisboek
zijn zeer mooi, maar ook zijn er wel erg saaie
en onduidelijke bij met storend werk van
hekken en tralies Len achtergronden, die de
verbeelding allerakeligst verhinderen haar
vlucht te nemen van Pool tot Pool. Waar
Portielje zoo aardig schrijft over de gelaats
uitdrukking van apen en leeuwen zou ik zoo
graag een schets gezien hebben van Wierink en
in plaats van de foto'tjes van opgezette vogels
heb ik toch liever een paar teekeningeii van
Sjourd Kuperus of van Koeman. En wie kan
nu naar liet Aquarium gaan, zonder aan
Dijsselhuf te denken? Waarde uitgever, ge behoeft
niet bang te zijn dat de eenheid van illustratie
in uw boek er door bedorven wordt, want die
eenheid bestaat toch niet. En van te kost
baar" wil ik niet hooren, want het debiet van
uw boek zou er stellig door worden bevorderd.
Doe het dus bij den tweeden druk, want dien
wensch ik u stellig toe. Ook mag ik niet eindi
gen zonder te zeggen, dat het kapitale werk
iu dezen tijd zeer zeker een wonder van
goedkoopte m;ig heeten. Eere, wien eere toekomt.
J A c P. T H ij s s E
Pijnen na Kou v alten
I'ijn! ijke en \ t.Tsüjfde spieren
en rheumatiek, volden onver
mijdelijk op kouvaUen, ten
zij l' xonder dralen Sloan's
i,mi men t gebruikt. Brengt
het op ruime wijze in toe
passing op de ^ewrichten en spieren
het dringt door /onder inwrijven.
Verkrijgbaar bi) alle Apothekers en
Drogisten. Prijs f. ].
SLQAN'S
Liniment