De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 9 december pagina 1

9 december 1922 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

y^7T:7?T:^^'^Tr7T^ ff.i l DE AMSTERDAM WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang 110.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosfen Ons gratis Kerstnummer 1922 is aan alle geabonneerden in binnen- en buitenland verzonden. Voor niet- abonnés is de prijs / 1. Zij, die zich thans voor 1923 op De Amsterdammer" Weekblad voor Nederland abonneeren, ont vangen kosteloos een exem plaar van het Kerstnummer 1922 en de in December verschijnende nummers. De Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF INHOUD: 1. Ter herinnering aan Dr. Mr. S. Muller Fzn., door Prof. Dr. O. W. Kernkamp Tijdgenooten, door Dr. W. O. C. Byvanck 2. De toehoorder", teekening van Jordaan De Intern, puzzle, door Brandaris Krekelzang, door J. H. Speenhoff Medische Kroniek: De beteekenis van de homoeopathie, door Prof. Dr.W.Storm van Leeuwen 3. Een cultuurschool, door Dr. J. A. Schroeder Hoe hebben de ouden gesproken?, door H. O. Cannegieter 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): De rol van de getrouwde vrouw te Oberammergau, door Nine Minnema Uit de Natuur: De cember, door Dr. Jac. P. Thijsse 6. Dwaalvogeltje, door Mr. F. Pauwels Tooneel te Mtinchen, door Mr. C. P. van Rossem Oostersche tafereelen, teekening van Jan Poortenaar. 7. Bijkomstigheid, door Annie Salomons Nog eens de zotheid van Busken Huet tegenShelley.door Dr.Ch.M.vanDeventer Nieuwe Fransche boeken, door J. Tielrooy De hongersnood in Duitschland, teekening van G. van Raemdonck 8. Tentoonstelling van Veiligheidsbiljetten, door Ir. R. A. Gorter Ontvangen boeken, door Herm. Salomonson Leekenspiegel Dramatische Kroniek, door Top Naeff 9. Financiën: De Petrol. Mij Oreon", door Paul Sabel 10. Boekbespreking, door C. J. RuttenPekelharing en Herman Middendorp Een in goeden staat zijnde Willem II te koop, teekening van Theo van Reijn Wonderlijke geschiedenissen der stof, door Dr. W. van Bemmelen, met teekeningen van Is. van Mens 11. De invasie der Duitsche dienst boden, teekening van Joh. Braakensiek Charivaria en Buitenlandsche humor, door Charivarius Ontcijferingskunst, door Frima 12. Uit het Kladschrift van Jantje Rijm Kronyck en 't Schietgat, door Melis Stoke. Bijvoegsel: De kwestie van de Turksche zeeëngten, teekening van Johan Braakensiek. TER HERINNERING AAN Dr. Mr. S. MULLER Fz. Niet van het levenslot op zich zelf hangt eens menschen geluk af, maar van de overeenstemming der lotgevallen met zijn karakter en gemoed". Zoo sprak, met droeve berusting, Robert Fruin, toen hij afscheid nam van zijn hoogleeraarsambt ; de volheid van geluk, die uit een harmonisch ge zinsleven opbloeit, was hem onthouden. Aan Samuel Muller schonk het lot wat aan Fruin ontzegd bleef; maar voor zijn arbeidsleven geiden diens wijze woorden; ook zijn werk is hem een lust geweest, omdat zijn plicht van hem vergde wat hij uit eigen aandrang begeerde te doen. Het ambt van archivaris was nog weinig in eere, toen hij het op 2 Februari 1874 aanvaardde. Maar de 26-jarige man, aan wien de gemeente Utrecht het toevertrouwde, zou het tot aanzien brengen. Zijn eerste taak was: het scheppen van orde en regelmaat in den verwaar loosden boedel der gemeente-verzame lingen, die op een verdieping van het stadhuis door elkaar lagen. Eerst daarna kon hij overgaan tot de beschrij ving ervan. Breeeder werkkring opende zich voor hem, toen hij, in 1878, ook rijksarchi varis in Utrecht werd; de middeleeuwsche bestanddeelen verleenen aan liet Utrechtsche rijksarchief een hoog weten schappelijk belang. Bij de ordening en beschrijving zijner archieven ging Muller uit van den thans algemeen, maar toen lang niet door alle archivarissen erkenden regel, dat de herkomst der stukken daarbij tot richtsnoer moet dienen; de structuur der archieven van rijk, gewest of ge meente moet beantwoorden aan het samenstel hunner bestuursinrichting. Hij maakte de Utrechtsche archieven tot een model voor alle andere. Zoo deed zijn invloed zich gelden op het geheele archiefwezen in Nederland. Dank zij ? vooral hem, bereikte dit een hoog wetenschappelijk peil. De door fiem, in samenwerking met Feith en Fruin, ontworpen Handleiding voor de orde ning van archieven werd ook in het buitenland beroemd; zij is in ik weet niet hoeveel talen vertaald. Meer dan eens heeft Muller, ook in de troonrede," waarmede hij de jaarlijksche vergadering der Vereeniging van Archivarissen opende, de aan dacht gevestigd op het practisch belang, dat staat en gemeenten hebben bij goed geordende en beschreven archieven. Maar hoeveel zorg hij ook mocht wijden aan rapporten over betwiste eigendoms rechten en soortgelijke onderwerpen, niet dit onderdeel van zijn ambt had zijn meeste liefde. Evenmin vond hij volle bevrediging in een opvatting zijner taak, die haar beperkte tot: ordenen, bewaren, be schrijven. Hij stelde zich een hooger doel dan het vergemakkelijken van den arbeid van wetenschappelijke onder zoekers; de archivaris zelf moest aan dien arbeid deelnemen. Zeldzaam groot is het aantal der geschriften, waardoor hij de kennis GEORGES VALOIS IV. Kan men zich iemand voorstellen, die door zijn overpeinzing is gebracht tot het geloof, dat alleen een permanent bestuurder van gezag als persoonlijk hoofd van Frankrijk het land kan behoeden voor de gevaren van regellposheid,en die nu het oogenblikgekomen acht om den monarch te gaan zoeken, maar die niemand in Parijs kent om hem den weg te wijzen en niet weet tot wien zich te wenden? De eerste, met wien Georges Valois gaat spreken, zegt hem: De monarchie is dood gegaan met den graaf van Chambord." Zijn ideeën over een reorganisatie van Frankrijk hadden dus geen grond. Onze bekeerling had in zijn leêge oogenblikken over de hervorming van het bestuur van Frankrijk een wichtig geschrift opgesteld. Geen uitgever echter of redacteur van een tijdschrift wilde zich het lot van het papieren kind aantrekken. Toen herinnerde hij zich een woord van Bourget dat de wetenschap' der toekomst niet alleen de traditioneele instellingen van een land zou verklaren,[maar ook zou rechtvaardigen" en hij bracht zijn manuscript aan zijn huis. Een maand verliep eer een antwoord kwam. Hij werd uitgenoodigd tot een bezoek en vond boven verwachting een vriendelijk onthaal. Het bleek dat de romanschrijver-filosoof zijn werk had gelezen en overwogen. Ge moet het in handen stellen van de Action Franfaise" zeide hij hem; ik zelf zal het aan Charles Maurras geven, ge zult er dan wel verder over hooren". DR. MR. S. MULLER Fz. t onzer geschiedenis heeft vermeerderd en verdiept. Zijn gedurende meer dan 40 jaren voortgezette studie der Utrechtsche archieven leverde niet alleen telkens kleine vondsten van allerlei aard op, die hij straks in vak bladen publiceerde; de uitgebreide kennis, die daarbij gaandeweg zijn deel werd, verwerkte hij en vatte hij samen in geschriften van grooter beteekenis en omvang. Wanneer men Muller's werken over ziet, wordt men, meer nog dan door de hoeveelheid ervan, getroffen door de veelzijdige belangstelling, waarvan zij getuigen. Bijna elke afdeeling der historische wetenschap is er ruim ver tegenwoordigd. Maar in zooverre vor men zij een nheid, dat de meeste betrekking hebben op de geschiedenis van het bisdom en de stad Utrecht. Utrecht's geestelijk en wereldlijk recht, Utrecht's maatschappelijke en politieke geschiedenis, Utrecht's ker ken, gestichten, oude huizen hij was er mede vertrouwd geraakt als nooit iemand vór hem was, als na hem misschien niemand zal worden. Voor n onderwerp van geheel anderen aard heeft hij mede een bizondere voorliefde gekoesterd: de ont dekkingstochten der Nederlanders in de poolzeeën. Hij was er in verdiept geraakt door het eerste werk, waarmede hij, naast en na zijn academisch proef schrift (Mareclausum) zijn talent voor geschiedvorsching en geschiedschrijving bewees: de Geschiedenis der Noordsche Compagnie (de Compagnie voor de walvischvangst), in 1873 door het Prov. Utr. Genootschap met den gouden eereprijs bekroond. Het was hem altijd een vreugde, door een of andere aan leiding weer naar dit onderwerp te worden teruggevoerd. In 1909 opende de Linschoten-Vereeniging de rij harer werken met de door hem uitgegeven Reis van Jan Cornelisz. May; zijn laatste gids-artikel was een aankondi ging der nieuwe uitgave van Gerrit de Veer's beschijving der beroemde toch ten om den Noord" in 1594?1596. Verscheiden malen is aan Muller een professoraat in de geschiedenis aange boden; met wijze zelfkennis heeft hij ervoor bedankt; voor het ambt van docent gevoelde hij geen roeping; het zou zijn wetenschappelijke werkzaam heid ook meer belemmerd, dan be vorderd hebben; hij was nergens beter op zijn plaats dan in het ambt van archivaris. Ook aan andere bewijzen van waar deering heeft het hem niet ontbroken. De Regeering verleende hem hooge onder scheidingen; de Utrechtsche Universi teit bood hem het doctoraat honoris causa in de letteren aan; hij was een invloedrijk lid in tal van wetenschap pelijke commissies; van hetoogenblik af, dat hij zitting nam in het bestuur van het Historisch Genootschap, werd hij er de ziel van. Voor de erkenning zijner verdiensten was Muller niet ongevoelig. Maar de prikkel der eerzucht heeft hem nooit aangezet. Dien behoefde hij niet. Hij werkte, omdat hij niets liever deed. Hij publiceerde en schreef, omdat hij den feilen drang in zich voelde, het innerlijk beeld naar buiten te projec teeren; omdat hij zoo intens genoot van de werkzaamheid van het scheppen. Hoe krachtig brandde het levend vuur in dezen mensen ! Hij gunde zichzelf geen rust, ook anderen niet, die met of voor hem werkten; hij veronderstelde bij hen zijn eigen toewijding, zijn eigen arbeidslust. Zijn zucht tot daden joeg hem steeds aan; de heilige drift van het ontwerpen verflauwde niet in hem bij het volvoeren en voltooien. Hij wist van geen versagen; hij liet niet af, noch in het groote, noch in het kleine; zijn imperieuse wil zette door tot het einde. Strijdvaardig en strijdlustig als hij was voerde hij menig tweegevecht, in woord en geschrift. Hij raakte zijn tegen stander vaak en wondde hem soms, want niet altijd zette hij een dop op zijn fleuret. Maar van de scherpte der wapens, die hij hanteerde, was hij zich niet bewust, zoomin als het tot hem doordrong, dat niet een ieder kleer scheuren of blessures gering acht of vergeet wegens de bekoring van het vechten. Hij zocht die geneugte, ook in den omgang met zijne beste vrienden; het plagen was hem een behoefte; hij kon het niet laten: even prikkelen, even uitdagen; met wat een vermakelijke kattebelletjes kon hij u niet bestoken, in dat bijna onleesbare handschrift, waarin zich het driftig bewegen van zijn innerlijk leven uitte. Hartstochtelijk was hij ook in het verdedigen van een meening; het kostte hem moeite, een betoog, waarme de hij het niet eens was, zonder interrup ties aan te hooren; slechts noode legde hij zich neer bij een beslissing, die hem niet aanstond. Want warm voelde hij iiiiimniiiiiiiiiimiiiiiiiiiiMiiniiiiilltiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiM iiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiMtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Georges Valois keek verbaasd op, hij kende de Action Franraise niet en was onkundig van het feit, dat Maurras reeds in 1900 zijn Enquête sur la Monarchie had geschreven. Nu zorgde hij wel op de hoogte te komen. De eeuw was dus niet tot haar einde gekomen zonder haar fouten te erkennen. Hij was ver heugd een groep mannen te ontdekken die den zelfden weg waren opgegaan als hij, niet langer stond hij dus alleen in zijn verzet tegen de strooming der eeuw. Een billet van Maurras noodde hem tot een onderhoud. Alleen reeds het aspect van de kamer toonde hem, dat hij in de nabijheid kwam van een man,die /.ich geheel aan zijn werk had gegeven, voor wien alleen zijn werk bestond. Maar de mar, was veel meer. Maurras had het massieve over zich dat de zekerheid van slagen voorspelde vai wat hij ondernam. De woorden van Valois geven volmaakt den indruk weer van den persoon bij wien hij was beland. Zoodra hij (d.i. Maurras) begon te spreken, begreep ik de goede haven te hebben aan gedaan en op weg te zijn naar het mooiste avontuur van de eeuw. Wat deed het ertoe of de reis iets langer i.f korter was? Men kreeg bij Maurras absoluut vertrouwen in het succes. Waarom toch was het te doen? Mei; moest Frankrijk overhalen, neen, veroveren voor de politieke waarheid. Door middel van de rede, zei Maurras. Misschien had ik daaraan ge twijfeld wanneer ik die rede, hoe machtig ook, alleen had zien staan. Maar het vuur, dat ik bij Maurras zag schitteren, bewees mij, dat de luistervolste wil daar in dienst was van de rede." Maar de Koning? vroeg Valois. Ge zult hem spreken, was het antwoord, en ge zult u gewonnen geven". Het heeft niet lang daarna geduurd of Valois was bij den Koning (Philips van Orleans). Hij zag er zeer tegen op voor hem te ver schijnen. Wat zou zijn grootvader, de werk man-republikein, wel hebben gedacht, wan neer hij had geweten, dat zijn kleinzoon den nek zou buigen voor een vorst ! Hij wou niet als een berouwvol onderdaan naar hem toegaan. Mogelijk dat het volk hun koning onrecht had aangedaan, maar de vorsten gingen ook niet vrij uit. In die stemming, niet geheel tevreden met zichzeli, evenmin als met den koning voor wien hij zich niet wou vernederen, stapte hij af (Juli 1905) in Ostende waarheen de Prins uit Engeland zou komen bij een bezoek aan België. Hij dacht er nog aan hoe den vorst te begroeten, toen deze reeds voor hem stond met uitgestoken hand en hem naar zich toetrok om hem te omhelzen. Hij had nooit iemand gezien, zoo indrukwekkend, zoo eenvoudig, en zoo vriendelijk. Hij was op eenmaal onder de bekoring gekonen. Nu lag zijn \\vg wel klaar voor zijn b'ik, maar veel belemmeringen waren er op t;ruimen eer hij zijn bestaan en het bestaan van zijn familie had aangepast aan het nieuwe leven van zijn geest. Op den dm r, ik vat hier enkele jaren kort te zaïnen was het samenwerken met den chef der uit geversfirma, waarbij hij was aangesteld, onmogelijk gebleken. Zijn overtuiging: wat werk er viel te doen in Frankrijk, was niet in overeenstemming met de taak die hij in werkelijkheid verrichtte. Het Lot toonde zich gunst:»gezind voor de Action franchise en opende voor Georges Valois de gelegenheid om de zorg voor de uitgaven van de aangroeiende partij op z'ch te nemen. Hij had een verklaring met zijn chef en nam in vriendschap zijn afscheid om zich aan de propaganda te wijden van de ideeën in wier dienst hij zijn leven had gesteld propaganda door de verbreiding van boeken en brochures, maar ook propaganda door de daad. Den rustigen boekhandel zeide hij daarmee vaarwel. Hoe zonde men hem als contrater kunnen en willen erkennen, hij die in zijn eng kantoortje, waar ternauwernood zes man zich in konden bergen, met geloofsgenooten krijgsraad hield ! Om dan later samen met destrijdbroederser op uit te gaan, ter vervolging van de radicale benden van d'Almeyda. Dat waren de dagen toen de Action franc_aise de patriottenpartij opriep in haar campagne voor den driejarigen militiedienst. Slechte dagen en heete gevechten! 's Avonds zag men in die rustige buurt van d? rue Médicis en het Odéon de helden van den slag met hun tropheeën en hun wonden terugkeeren. ja, het uitgeven van Daudets' l'Avantgucrrc en van Maurras' Kiel et Tanker ging niet zonder schrammen en builen. Maar hier trid men een voorspel van het energieke leven, dat men aan Frankrijk toewenschte. Als de zomer van 1914 kwam, dan zag men de kameraden en beambten van eorges Valois in de buurt van den Luxembourgtuin wat uitrusten om van de avondkoelte te genieten. Lictu was daar toch de een of ander tusschen die de teerheid der atmosfeer van zich afschudde met een: Wanneer zullen we met onze patroontasschen vol over de wegen van Frankrijk marcheeren? Ik ben zeker, ditmaal zal de victorie zich scharen aan onzen kant'. Want men kon de vernedering van 1870 nog niet vergeten en vergeven. De zomer van 1914 bracht dan nog den oorlog. Georges Valois heeft hem meegemaakt in de omstreken van Verdun. Hij behoorde tot een bataillon-infanterie van de landweer, mannen die ongeveer van dezelfde landstreek afkomstig waren en daardoor een onderlingen band hadden. Men heeft daar achttien maanden samen gecampeerd, voldoende tijd ruimte voor een ijverig waarnemer om zich op de hoogte te stellen, hoe een gemeenschap van menschen zich vormt en zich onderhoudt. Zoo is de oorlog hem een voortreffelijke leerschool geweest, hij was als een verjongingsbad in de diepe wateren van het volk. Wij hebben" zegt hij onze ziel tegenover elkander bloot gelegd, want de oorlog, de echte oorlog, laat niet de gelegenheid om elkander te be driegen of valsch te spelen met een aangeno men gezicht of een aangenomen ziel. Sinds we gezien hebben wat daar was te zienjen op te voor elke zaak, die hem gepakt had; daarvoor streed hij, als gold het zijn leven. Voor wie hem niet kenden, was hij niet gemakkelijk in den omgang. Grootendeels sproot dat voort uit de onbeholpenheid, waarmede hij tegen over vele dingen van het dagelijksch leven stond; een practisch" man was hij niet. Maar: van binnen was hij niet, zooals hij buiten scheen"; deze mensen, die op velen den indruk moet hebben gemaakt van barsch te zijn, had een teer en gevoelig gemoed, over gevoelig bijna. Hij was schuchter om het te ontsluiten voor anderen dan wie hem het liefst waren; toch liet hij zich een enkele maal gaan, ook in zijne ge schriften. De goedheid van zijn hart bleek ook uit de onbezweken trouw, waarmede hij zijn vrienden bijbleef. Als hij zich eenmaal had gegeven, had hij zich voor goed gegev/en. Zooals hem niets te veel was voor de mannen, die hij op wetenschappelijk gebied bewonderde ik denk aan de liefde, waarmede hij de geestelijke nalatenschap van Bak huizen van den Brink heeft verzorgd zoo liep hij door het vuur voor zijn vrienden. Wat heeft hij niet gedaan om de ballingschap van Paul Fredericq en Pirenne te verzachten ! Hoe ont roerend was, bij dezen man, zijne teederheid voor de kinderen van wie hem dierbaar waren ! En met welk een geheele overgave aan hunne per soonlijkheid heeft hij het leven ge schetst van geleerden, van wie hij hield ! Dat heeft hij dikwijls gedaan, want velen gingen hem voor naar het onbe kende; het wordt leeg rondom hen, wien een lang leven is beschoren; en hij is bijna 75 jaar geworden. Maar ondanks zijn ouderdom bleef hij, tot voor kort, krachtig van lichaam en geest. Het viel hem zwaar, toen hij, wegens het bereiken het was eigen lijk al overschrijden van de leeftijds grens, zijne ambten moest neerleggen. Maar aanstonds ontwierp hij nieuwe plannen van werkzaamheid. En hij zou nog veel daarvan voltooid hebben, wanneer zijne lichaamskracht niet door ziekte gesloopt was. Wat hem op zijn ziekbed het meeste hinderde, was de gedwongen rust; hij schaamde zich, zei hij, dat hij niets meer uitvoerde. Tot kort voor zijn dood bleef zijn geest ongerept. Voor het ergste, dat hem had kunnen treffen: een langer leven zonder te kunnen arbeiden, is hij gespaard, Op den avond van den 5den De cember is hij kalm ontslapen. KERNRAMP merken, kennen wij de menschen en wij kennen Frankrijk". Hij heeft daar onder de geheel veranderde omstandigheden zijn oordeel over de menschheid in 't algemeen gewijzigd. Spreekt men met de hoogheid van een Flaubert over het onverstand der wereld,hij stelt daartegenover, hoe hij heeft gevonden, dat men in 't algemeen zich veel beter uit moeilijkheden weet te redden dan men uit de aangenomen bêtise zou opmaken, en dat het hart beter is en het gevoel keuriger en de geest van orde en van gehoorzaamheid levendiger dan men uit de observaties te hooi en te gras van moralisten zal vernemen. Het komt er op aan wie de chef is. De menschen zoeken dadelijk wie verstand heeft van commandeeren. Men heeft het voor Verdun gezien, toen de aanval der Duitschers in 1916 een oogenblik verslagenheid in het Fransche leger heeft teweeg gebracht, en toen de bevelvoering van Castelnau en van Pétain bijna onmiddellijk den geheelen toon van het leger heeft veran derd. Waarom? Er is een chef opgetreden, een klare gedachte, een vaste wil is voor ieder in 't licht verschenen. Wat is er van de klassen van menschen waar overal van gewag wordt gemaakt? Ja, wanneer men het leger in rust ziet, dan zou men daaraan kunnen gelooven, dan ziet men officieren bij officieren, soldaten bij sol daten, zoo is het ook in de burgerlijke samen leving wanneer er niet wordt gearbeid. Maar laat er actie wezen, laat er een werk zijn te verrichten, een slag te leveren, dan gaat de officier naar zijn manschappen, de werkgever naar zijn werknemers. De eenheid, dat is niet de enkeling, maar de groep van den chef en zijn onderhoorigen. Zoo is de les van den oorlog, voor Georges Valois. W. G. C. B Y V A V C K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl