De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 16 december pagina 11

16 december 1922 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

tt ^'? V' ^V' .' ; .y' 16 Deè. "22. - Na 2373 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 DE JURISTENCONFERENTIE OVER OORLOGSRECHT SCHILDERKUNSTKRONIEK g| Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensltk Mars: Laat ze maar probeeren me een net pakje aan te trekken, als 't tot knokken komt, doe ik toch mijn oude spullen weer aan." ?muil miminmimi nu mi i miiiiiiimmiiiiii i iiiiinn n n m ui i n m i m iiiiini min i uiiin CHARIVAR1A Charivarius sprak al van leuterkunde," ??werd volgens het Vad. in een vergadering van den Haagschen Kunstkring gezegd. Wij moeten hier uitdrukkelijk verklaren, dat ?deze woordspeling, hoewel nog al flauw en onbillijk, niet van Charivarius is. De omvorming van de maat schappij." (Tel). Treurige verhoudingen". (O. H. C.) N,ets is meer zeker voor de heeren dieven!" (N. R. C.) duisternis van gemis aan groote ge baren". (N. H. C.) Uitvoerig stond spreker stil bij de arbeidsschuwheid". (O. H. C.) Het O. M. bij de rechtbank te Breda ?eischte tegen een motorrijder ,die een man dood .gereden had, acht maanden gevangenis straf met vernietiging van het motorrijwiel". Ach, dat men dit werk aan Charivarius gunne! Gaat haar zien ! Gaat haar zien \ Ter gelegenheid van de Pasteurs herdenking is in het laboratorium voor Gezondheidsleer aan de Mauritskade 57 een tentoonstelling ingericht, die is voorbereid door jonkvr. Van Riemsdijk, die assistente is bij prof. Saltet. Zij zal deze week voor iedereen gratis ter bezichtiging zijn van twaalf tot vijf uur 's namiddags". (O. H. C.) Meemaaksels Deze werken zijn het, die de lezers aansporen tot zelf-zien en zelf-meemaken". (O. H. C.) Aan het slot werd het een ovatie, zoo spontaan en zoo warm, als men alleen op groote avonden meemaakt". (H. D.) 2)eutfcblanb, 2>eiiifchlant> ueber Stlleê! Het is de verstommelde reproduc tie van een Duitsche affiche". (Tel.) Op de glibberige paden ,,D,t is het eenige lichtpunt in deze IIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIII isteld stond, dat zijn lot een niet was, zou dan toch het wonder die orde kunnen doen verkeeren? Mocht hij smeeken om uitkomst? Was het niet zinneloos dat smeeken? Zoo dwarrelden de vragen door zijn hoofd, terwijl hij daar neerzat als eenige bewuste in het zwijgende gezelschap van den doode en Jiet slapende monnikspaar. Niets echter ver.brak de stilte en uit het grauwe, vale licht, ?dat door de hooge vensters viel, kwam geen verheldering. Nauwelijks was het voldoende, ?om hem vaag te doen onderscheiden de beeldigestalten der apostelen tegen de hooge zuilen. Hij had een antwoord van hun sprekende ge dichten en gebarende armen willen aflezen, :maar hij kon hun gelaat niet onderscheiden, :noch hun wijzende handen. Teleurgesteld sloot hij de oogen om in zich zelf het antwoord te vinden. Maar neen ! Waarom zou hij het den doode niet vragen? Had die niet overschreden den ?drempel der menschelijke onwetendheid, waren van zijn oogen niet afgenomen de sluiers der menschelijke blindheid, was die niet uit de .grotten der gissende stervelingen naar buiten getreden en gekomen op de vrije velden van het onbelemmerde begrijpen ? Waarom zou die afgestorvene hem' niet bescheid kunnen geven ?op zijn vragen, en van hem de martelende on-zekerheid kunnen wegnemen? Waarom niet ! ? Hier in deze tempelruimte, waar het licht uit het duister van den chaos werd geboren, die van de levende wereld was afgescheiden door een oceaan van stilte, waar de majesteit van den Dood en de rust van zijn trawant de Slaap heerschte, hier zou hij den slagboom tusschen leven en dood niet gesloten vinden! De kaarsen flikkerden onrustig; grillige glanslichten gleden over het lijkbleeke gelaat van den dooden priester en aan het kruis in zijn gevouwen hand glinsterde een diamant. Was die mond nog wel zoo strak dichtgeklemd, de oogen zoo zwaar gesloten? Valentijn verhief zich van zijn zitplaats, liep op de baar toe en bukte zich naar het doode hoofd. Priester! priester! geef antwoord" sprak hij luid, maar hij schrok van den klank zijner stem, die als schennende verstoring der stilte klonk. Edoch hij overwon zijn schroom en weer richtte hij zich tot den oode, zacht aan zijn oor sprekend. Priester, geef mij antwoord op mijn vragen! Gij, die in de lichte velden der andere wereld zijt getreden, geef uitsluitsel aan een arm ster veling, die in de pijnigende onzekerheid der blinde onwetendheid rondwaart. Priester, zeg het mij, is de wereldorde onverbiddelijk vastgelegd, of kan de Godheid haar, terwille van een smeekend menschenkind, veranderen? Priester, zeg het mij, doe nog eenmaaljopen uw dooden mond en spreek tot mij! Nog zoo De doode verhief zich van zijn baar. Het manwijjje ,,D. Smit en echtgenoote geven kennis van de geboorte hunner zoon". (N. v. d. D.) kort is de spanne tijds, die u scheidt van het uur, dat gij uit het aardsche leven tradt; gij zult nog wel vermogen te spreken in de taal der levende menschen. Gij Wat is een korte spanne tijds?" Wat is uw tijd voor hem, die uit het leven is getreden?" zoo klonk het op eenmaal uit den mond van het lijk. En nauwelijks had de doode priester die wedervraag tot den ontsteld terugwijkenden Valentijn gericht, of hij ver hief zich van zijn baar. Niet binnen ben ik getreden in een andere wereld, want immer heb ik in dezelfde wereld vertoefd. Tijd bestaat niet in haar. Eeuwigheid en oogenblik is daar n. En ook wezen en wereldorde is in een ondeelbare eenheid onverbreekbaar verbonden. Voor u, stervelingen, echter heeft het eeuwige Alzijn, evenals dit kruisjuweel aan mijn vinger, vele facetten". ,,Zie opwaarts, zoo zeg ik u !". En Valentijn richtte zijn blikkenomhoogen zag, hoe een groot licht onder de tevoren zoo donkere gewelven begon te stralen. Gansch de kerkruimte werd helder als de dag; hooger en hooger schenen de zuilen uit te groeien en de gewelven weken weg in het luchtruim. Het groote licht nam vormen aan en werd tot een onmeetbaar groot kristal, dat in den hemel zweefde en een stralend facet vertoonde. Eerst onduidelijk, maar hoe langer hoe scherper omlijnd, teekende zich voor hemindat kristalvlak af de goddelijke figuur der barmhar tigheid. En hij ontwaarde hoe de apostelen, die stonden tegen de hooge zuilen, naar haar wezen met verrukt gelaat en gevouwen handen; om zich heen zag hij duizenden kaarsen opvlam men en uit gouden vaten wolken van wierook opstijgen, die met zich meevoerden tallooze gebeden. Het orgel stemde in met galm van volle accoorden, die door de kerk golfden en mede opstegen naar het wereldkristal. Dui delijk zag hij toen hoe de moeder van het goddelijk medelijden ook aan hem haar glim lach van milde liefde schonk en zijn hart zwol van zalige zekerheid, dat haar huip hem zou redden. Maar toen ontwaarde hij ook, dat het kristal langzaam rondwentelde en hij zag een nieuw facet komen in de plaats van het eerste. 'n Onbegrijpelijken aanblik bood het, een net van lijnen, verstard in een voor hem onontwarbare dooreenstrengeling, die als vastgevroren scheen in een reusachtige klomp ijs, en terwijl hij het aanschouwde, voelde hij de nauwelijks in hem opgebloeide vreugde ver dorren en somberheid opnieuw zijn gemoed overdekken. De orgelklanken verstomden, de wierookwolken losten op in de grauwe sche mering van den triesten morgen en de aposte len verstijfden weer tot beelden. Wel zag hij hoe het kristal voortwentelde en een nieuw facet zich aankondigde, maar nog geboeid door het strenge lijnentafreel, wendde hij zijn oogen vragend naar den priester. Die lag echter weer op zijn baar, doodstil, de weggezonken oogen dicht, strak gesloten de bloedelooze lippen, onbewegelijk de geTWEE TENTOONSTELLINGEN. Breitner bij Buffa. Franschen bij Eisenloeffel. Dit zijn geen exposities die op personen of werk een nieuwen kijk geven. ! Onder de Breitners is veel dat den naam schets nog niet verdient. Het zijn geen schetsmatige, het zijn embryonale Breit ners. De meening doet opgeld dat deze aan zetten het van de schilderijen zouden winnen. Zulk een besef kan alleen opkomen in een tijd waarin de goede, voltooide, voldragen schilderijen 'uit de markt verdwenen zijn. Inderdaad zijn dergelijke Breitners tegen woordig schaarsch. Men vindt er enkele op deze tentoonstelling: een vroege artillerie zooals de schilder ze, omstreeks de negentiger jaren, te Arnhem exposeerde; een latere, kleine Dam, bij avond; het groote liggende naakt en een wat eentonig stadsbrok hooren er toe. Onder de zeer aannemelijke schetsen zijn eenige vrouwenportretten, vooral het verder doorgevoerde van een dame de handen steunend op een witte portefeuille (?)metin houding en kleur een haast onvaderlandsche voornaamheid en een klein wintergezicht waarin met weinige vegen een groot en fijn effect bereikt is. ^ De heer Eisenloeffel vertoont voorna melijk stillevens: een grandiose schets van Courbet (varkenskop); eenige Philippe Rousseau's, waarvan men er niet te veel bij elkaar moet zien; onder de Bonvins een stil leven met het lijfelijke voorbeeld er bij, zoodat ge kunt vergelijken; eene vergelijking die de schilder met lof doorstaat. Twee pastels van Redon doen de vraag rijzen of deze kunst het harde oordeel van den tijd zal trotseeren. Schuilt er geen leegheid achter dit raffine ment? Bij het zien van Bauers laatste etsen, juist verschenen, stelt ge die vraag niet. Het oosten doet zijn hart niet sneller meer kloppen. Ge ziet met smart niet dat, maar hoe hij zich herhaalt. , '. ? .< , NAJAARSVEILING FREDERIK MULLER. Deze veiling die het karakter droeg van een voorname bazaar en waarvoor de belang stelling omgekeerd evenredig was aan den druk der tijden, omvatte een kleine collectie oude en moderne schilderijen. Onder de oude was er geen dat zijn maker meer dan gewone eer aandeed, maar onder de moderne vertegen woordigde een klein schilderijtje Blommers op extra eervolle wijze. Een zonnige dag aan het strand, waarin alies,de lucht, de zee, het zand en vooral de groep der vischvrouwtjes gaaf, zorgvuldig en fijn was geschilderd. De delicaatheid van het geheel neigde wat naar het zoetige, naar de liefdevolle schildering, van elk onderdeel hoe blonken die witte mutsjes in het licht maakte het nadere beschouwen tot een bescheiden genot. Hoe zuiver observeerde en hoe savant schilderde de man die wat half onder het zand begraven tarbotten zoo prachtig in den toon als hier kon weergeven. Een stukje peinture dat zijn auteur recht geeft op een eigen plaats in de Haagsche school en die plaats tegelijk vol ledig bepaalt. Ook Roelofs, de oude, kon men in schilderijen van veel mannelijker durf en veel breeder opzet maar van een minder fijnen zin, waardeeren. Onder de oude uitstekend gebonden boeken verdienden een Stedenboek van Bleau, een gekleurde kwarto Cats en een Lafontaine met prenten naar Oudry, bijzondere aandacht. H E N N U S iiniiiiiiiiiiiiini iiiiiiiiiimiiiiiiiiiimi vouwen handen en enkel het licht der weife lende kaarsvlammen speelde over den doode. Wat doet gij hier?" sprak een stem en Valentijn voelde een hand op zijn schouder leggen. Het duurde eenige oogenblikken voordat hij tot zichzelf kwam en begreep, dat het n der wakker geworden monniken was, die tot hem sprak; maar toen kwam de spot in hem op en hij antwoordde met een niet onduidelijke ironie in zijn stem: Wat ik hier doe? Eilieve broeder, afgelost heb ik je en, mij dunkt, nu kan ik wel heengaan". De kloosterling zei niets terug, hernam zijn geknielde houding en begon gebeden te mur melen. Valentijn stond op en richtte zich naar het deurtje, waardoor hij was binnengetreden. Het morgenlicht viel nu wel al sterker door de kerkramen, maar nog met matte kleuren, want de dag had geen zonneschijn meegebracht, doch grauwe regenluchten, waaruit triestig de motregen neerdaalde. Zwartvochtig waren de straatsteenen, traag siepelden de druppels langs de gevels der huizen als weenden zij met hun gesloten vensteroogen en de grauwe massa van de kathedraal scheen zich te ver liezen in de grijze regennevels. Even somber was het in Valentijn's gemoed, dat nog in den ban was van het visioen der onverbiddelijke wereldorde. Weer doolde hij door de straten en langs de grachten, kwam menschen tegen, die zich naar hun werk spoedden, zag hoe het leven der stad in den droeven regenmorgen als schoorvoetend terug keerde. Maar voor hem was er geen ander werk dan te wachten tot de beslissing viel en in de troostelooze triestheid van den regendag smolt voor hem weg de hoop op zijn laatste kans. Hij dwaalde door een verlaten park, wachtend tot het uur, dat de uitslag bekend zou gemaakt worden en hij bespotte hoonend zich zelf, toen hij met vele andere onnoozelen zich had opge steld voor het zwarte bord, waarop het be slissende getal geschreven zou worden. Uren stond hij daar met de gelatenheid van een slaaf, en al starende naar het leege .donkere vlak, was het alsof het starre net der onver biddelijk strenge lijnen zich over dat bord had uitgebreid. Maar sloot hij de oogen, dan gloorde hem tegemoet iets van dat warme licht uit het andere visioen. De tijd sleepte zich verder in den dag, die niet lichter wilde worden, maar hij bleef stil wachten, totdat eindelijk kwam de man, die het bericht had ontvangen. Een stuk krijt had hij in de hand, die hij naar het bord bracht om de cijfers op te schrijven. Een siddering van verwachting voer door de menigte, die nu trilde onder bij'na barstende spanning; maar niet in Valentijn. De zekerheid van mis lukking voelde hij als een ijskoude wade over zijn gemoed zich neerleggen en bij de eerste krul al, die het krijt op het bord .neerzette, bevestigde zich in zijn verstijfden geest die zekerheid zonder eenige nieuwe ontroering. In die vcrstramming van voelen en denken, die verkilling van zijn gemoed, ging hij weg. DIRECTEUR: E J.ZEEGERS ?^^^^^^?^^?^^^^^«^?^x^^'»^. LEID5CHE5TR.73 PRINSENGRACHT 709-711-713 AMSTERDAM LEVERT UITSLUITEND FABRIKAAT MODELKAMERS TABRIEK : LIJNBAAN5GRACHT 23^4-23 BIJ HET LEID5G-IEPLEIN BOEKEN VAN DEZE WEEK Het Sprookjesboek met sprookjes van Andersen, Grimm, Hauff, Jean Macéen Sturm, bewerkt door Hermana, geïllustreerd door E. M. Ten Harmsen van der Beek en met bandteekening van Jan Wiegman. Amsterdam, H. Meulenhoff. Van het reisbureau Lissone en Co. ont vingen wij de met foto's en teekeningen uitstekend geïllustreerde speciale Engelsche editie van het tijdschrift Pro Helvetia, Zwitsersche periodiek voor reizen en sport. Hetzelfde reisbureau zond ons een geïl lustreerd boekje: Ter Herinnering aan de voltooiing der electrificeering van alle smalspoorwegen en aan den bouw der grootste electriciteitswerken in Graubiinden. (Uit gegeven door Verkehrsverein für Grau biinden.") Hij lette niet op de uitroepen van de teleur gestelde omstanders, die met hem op den uitslag hadden gewacht, hij sloeg geen acht op de straten, die hij doorliep en de menschen, die hij tegenkwam; werktuigelijk liep hij verder, straat in, straat uit. Van vermoeienis liet hij zich eindelijk op een bank neer, keek naar den grijzen hemel en steeds doemde voor hem op het visioen van dat starre, onvermurwbare lijnennet. De honger dreef hem ten slotte huiswaarts en als een dief wilde hij ongemerkt binnenslui pen, want het ongeluk drukte hem als een misdaad. Maar wat was dat!? Gejuich?? Uitroepen van vreugde? Zijn vrouw hem tegemoet snellende en alles door elkaar pratende? Het duizelde hem, over vermoeid en hongerig als hij was. Verstond hij het wel? Kon hij zijn ooren gelooven? Het kind 'n lot laten nemen ! Buiten hem om ! Hoofdprijs getrokken ! Gered !! Ge red zijn we !" juichte de vrouw, die huilde en lachte tegelijkertijd, en hij moest zijn hoofd vasthouden, opdat het niet barsten zou, z veerden zijn gedachten op, plotseling als ze bevrijd werden van dien vreeselijken druk. Een golf van warmte stroomde door zijn hart, licht werd het om hem heen. Warm, rood licht zagen zijn oogen en in dat licht lachte het wereldvisioen met de milde moeder der goddelijke barmhartigheid. Gered! CADILLAC Rit Meesterstuk der intoliclmiek Importeur: K. LANDEWEER, UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl