Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
16 Dec. '22. - No. 2373
RAGAZ: DE PAEDAGOGISCHE
REVOLUTIE
Dikke mensen moeten dit boek niet lezen !
Evenmin dezulken, die, liefst na een
kostelik maal, in een biezondere bui van mede
deelzaamheid, hun buurman de stille
konfidentie doen, dat het leven nog zo slecht niet
is, dat zij altans zeer voldaan zijn; dat alleen
mopperaars van professie onrust stoken.
Dan is het geen geestelike spijze voor
dek-je-op-je-voorman-helden, een soort, die
Carlyle overgeslagen heeft, noch ook voor
gestolde ambtenaren, die hun zielsrust lief
hebben en haar koesteren met het slag
woord: klagers overdrijven altijd sterk.
Frisse naturen zal dit boek boeien en blijven
boeien,waar het afbreekt en waar het opbouwt,
waar het op de begane grond blijft en waar
het een heuvel beklimt met het wijde verge
zicht op een schoner toekomst.
Frisse mensen zullen dit boek kunnen
genieten; zij zullen de schrijver dankbaar
zijn voor menige bladzijde, die ze lezen zullen
en herlezen, omdat ze er vinden, wat ze reeds
lang voelden, zonder het onder woorden te
kunnen brengen. En al zullen ze de brede
rand van menige der tweehonderd bladzijden
zwart krabbelen met potloodstrepen van
allerlei vorm en betekenis, ook als ze de kracht
missen om zo te geloven in het
goede-in-demensen, als Ragaz, dan nog zullen zij eerlik
bekennen: ik zie het nog niet, misschien nooit
gebeuren ! Maar kon het zo ver toch komen !
Al kwam vooreerst maar een gedeelte in
vervulling, en dat gedeelte nog maar
gedeeltelik dan waren wij een goed bezit aan
levensgeluk rijker !
Leonhard Ragaz, tot voor kort hoogleeraar
in Zürich, heeft daar in het zomersemester
van 1919 voor kollegaas, studenten en andere
belangstellenden een tiental lezingen gehouden
over de grondslagen van onze kuituur en het
opvoedkundige vraagstuk.
Ziehier tot kort begrip de titels: Het falen
der Universiteiten; De Universiteiten en onze
zieke Cultuur; Methoden en Resultaten; De
drie Revoluties; Vernieuwing van de Opvoe
ding ; De Volkshoogeschool; Dejiieuwe School;
Nogmaals de Volkshoogeschool; De nieuwe
Universiteit; Kennis en Leven. Er worden in
deze voordrachten harde dingen gezegd
die zeer zeker bestrijding zullen vinden; maar
ook bijval. In menig betoog, in de laatste
voordracht, gericht meer in het biezonder,
tot de studenten, klinkt iets na van Sokrates.
Al verzekert de schrijver, dat de inhoud
van dit boek uit zijn hart ontstaan is, uit zijn
ervaring, zijn hoofd, zijn geweten toch
hoort men hier en daar de nagalm van be
kende stemmen. Het is goed naar zulke ge
luiden te luisteren al zijn ze oud; ook
Ragaz zal niet verwachten, dat zijn woord als
de sleutel in toversprookjes het schone slot
openen en alles verbeteren zal. Wanneer
hij de aandacht vestigt op leemten en tot
vernieuwing opwekt, dan kan voor een vol
gend geslacht verbetering, vooral geestelike
verheffing groeien..
Met al onze kuituur zijn we arm. Dit heeft
het wereldgebeuren ons nu wel geleerd. Wij
lijden aan intellektuele overvoeding. Het
weten alleen heeft ons van deze wereldrampen
niet kunnen verlossen, noch ons ertegen
beveiligen. Techniek heeft zich toegelegd op
snelle, maar zekere massa-verdelging; het
Recht heeft schijngronden uitgedacht voor
wat willekeur en macht misdeden, goed te
praten. Waar blijft het geluk van de Mens?
Het is door het intellektualisme doodgedrukt.
En toch gaan wij voort het jonge kind naar
de Lagere School te sturen, de broeikas van
het Intellektualisme. Er liggen zaden in
hec kind van goede, menselike eigenschappen,
die hem levensgeluk brengen kunnen, maar
die juist alleen in de open lucht, niet in de
kas, gedijen. Die verwaarlozen wij stelsel
matig tot schade van het volgend geslacht,
dat de maatschappij van de toekomst zal
vormen.
Wat minder intellektuele overbelasting
in de jonge jaren, maar in plaats daarvan
een direkte voorbereiding voor het beroep,
als spel gegeven. Ragaz ontwerpt een nieuw
IIMMlmlIIIIIIMIll
TOONEEL TE BERLIJN
Of liever, gén tooneel te Berlijn !....
Want het geweldige, vreedzame" wapen,
waartegen de bezittende" klassen en de
intellectueelen tot dusverre met verbitterde
machteloosheid hebben getoornd, is nu ook
door henzelf ter hand genomen. Sedert ruim
een week staan tooneelspelers en directeuren
in feilen strijd met elkander; met eene, tot
nu ongekende, solidariteit hebben de grooten
en de kleinen in de tooneelwereld zich vast
aaneengesloten, en Berlijn moet het, op
een heel enkele uitzondering na, op het oogen
blik zonder theatervoorstellingen trachten
te doen.
Zelden heeft eene staking als deze, die
door de Bühnengenossenschaft" werd uit
gevaardigd, zulk eene algemeene beroering
in de metropool veroorzaakt; de kranten
wijden er lange kolommen aan, het publiek
trekt hartstochtelijk partij, pro of contra.
Het valt natuurlijk moeilijk, precies uit te
maken wie in dezen strijd het gelijk aan zijn
kant heeft. De directeuren verklaren, dat zij
tot het uiterste zijn gegaan en niet verder
kunnen, daar de recetten bij lange na niet de
uitgaven zouden kunnen dekken. De tooneel
spelers eisenen voor Novembereen
minimumgage van 62.400 Mark, voor de maand
December van 80.000. Dat werd geweigerd.
Daar de minimum-gages momenteel nog
gén 1000 Mark per dag bedragen, zal men
moeten toegeven, dat de eisch om verhooging
inderdaad niet ongemotiveerd lijkt, en 't is
begrijpelijk, dat een acteur geen lust heeft,
er slechter voor te staan dan een straatveger
of vuilnisdrager in onze gezegende Republiek.
De verlangde eischen zijn niet buitensporig,
in 't oog gehouden de dagelijksch onzinnig
stijgende, enorme prijzen van alles en nog
wat, en beteekenen op zich zelf niet veel
meer dan een misère en gants blancs....
Doch de directeuren zijn niet minder
felpositief in hunne negeerende argumenten
en namen in hunne verbittering zelfs tot
uiterst draconische maatregelen hun toe
vlucht, zooals die, waarbij zij zich
wederkeerig de verplichting oplegden, gedurende
de eerste vijf jaren gén acteur te engageeren,
die tengevolge der staking door een ander
samenstel van scholen, dat eindigt in een
inrichting, de gelegenheid voor het geheele
volk om de hoogste cultuurgoederen deelachtig
te worden". De Volkshogeschool is niet
datgene, wat men nu eronder verstaat, maar
de voortzetting van de cultuurschool, die naast
de beroepsschool bestaat voor jongere mensen.
Er moet maar n school zijn voor het geheele
volk en deze moet van de laagste tot de hoogste
trappen gaan. Die trappen zijn: Lagere school,
met voorbereiding voor het beroep; Middel
bare, tot het verkrijgen der politieke rechten,
dat samenvalt met het geheel opgaan in het
beroep; dan Hoge School, die met Univer
siteit niets te maken heeft, maar naar het
voorbeeld der Deense Volkshogeschool waar
mee inderdaad voor brede lagen der bevolking
verrassende resultaten bereikt zijn, de mens
vormen zal tot een verrijking van de Gemeen
schap.
Natuuriik zijn deze leer-instituten alleen
denkbaar in Ragaz' toekomststaat, die te
voorschijn zal komen uit een drievoudige
revolutie, een sociale, een religieuze en, daar
mee nauw samenhangend, een paedagogiese.
Nu zal menigeen hier en daar het hoofd
schudden; maar er zijn onderdelen in dit boek
? (pag. 61?63), die verdienen gelezen en her
lezen te worden. Ook van het laatste hoofd
stuk gaat een biezondere bekoring uit.' Wie
meent, dat overal, waar personen en toestanden
gegispt worden, zijn buurman bedoeld wordt,
kan het boek ook al genieten.
Men vergete trouwens niet, dat schrijver
op Zwitserse toestanden doelt: hier in Neder
land is het natuurlik veel beter! Gelove,
wie het kan.
Wij zijn de vertaalster dankbaar voor de
moeite, aan haar werk besteed. Het is al
weer een van de raadselen van het lot, dat
het ons dit boek niet in het oorspronkelik
gebracht heeft wie heeft het achter de
boekwinkelvensters zien liggen? toch is er al
een tweede druk van verschenen of een van
de grillen der boeken-exporteurs; ook van deze
mieren zijn de wegen wonderlik.
Utrecht. DR. E. S L ij p E R
ALFONS JEURISSEN. Op de vlakte. Am
sterdam 1922. Mij. v. goede en
goedkoope lectuur (Vlaamsche bibliotheek).
In het werk van dezen schrijver het
eerste dat ik van den heer Jeurissen onder
oogen krijg kondigt zich een kunstenaar
van beteekenis aan. Deze bundel geeft drie
verhalen, ongelijk van waarde, maar in alle
drie voelt men de plastische kracht van
zijn proza; het is sterk en levend, forsch
opgebouwd; het boekje is een daad. Verreweg
het best geslaagd is het tweede verhaal,
In zee". Dat is waarlijk suggestief. De
lijdensgeschiedenis van twee schipbreuke
lingen, in een boot op zee rondzwalkend. De
een wordt krankzinnig en rolt, na een gevecht
met zijn makker, in zee; de ander wordt eerst
dagen later door een schip opgepikt, wezen
loos.
Dat stuk proza is adem-beklemmend mooi,
en van een bewonderenswaardige zuiverheid.
Het is eigenaardig: juist dit onderwerp had
den schrijver volop gelegenheid gegeven, zich
in het melodramatische te verliezen. Het
gegeven lokte het als 't ware uit. Maar het
blijft gaaf van begin tot einde. In de andere
schetsen onderbreekt een enkele maal een
voos lyrische banaliteit den epischen voortgang,
en vet zwakt den indruk. Zoo in het eerste'
verhaal Op de grens". Eenige douanen maken
in een donkeren nacht jacht op smokkelaars.
Te midden van de zeer goede beschrijving
stuit men onverwacht op een fragmentje
als het volgende:
Voorzeker was de bandeloosheid nog niet
ontzenuwd in de kroegen van het dorp,
waar bij feesttijd geslempt en gedanst wordt
en kwaad gedaan. Daar dacht geen mensen
aan het drama, dat hier ingeleid was, een
andere akelige vertooning, waar douaniers
met smokkelaars in de worsteling gingen
treden. Niemand zou getuige zijn van uen
strijd om buit, of leven, niemand dan die
kleine maan daarboven, die bleek, als het
profiel van een gelaat, achter de wolken gleed
en dook, en de eenzame kreupele, die als
een geraamte boven de zaveltomben op uit
kijk stond, of hij de gezondene van den
dood waie". (blaUz. 31).
Na liet prachtig-steik beschrijvende van
den zwerftocht over de heide is' een alinea
als deze ontnuchterend en teleurstellend.
Eerst door de sentimenteele opmerking,
dat onder de keimis-menschen niemand
DE HAAGSCHE CONFERENTIES
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raxmdonel
denkt aan de worsteling, die hier zal plaats
hebben; dan door het tradioneele getuigenis
van het bleeke maantje, en ten slotte nog door
de beide vergelijkingen, die aan de maan bij
het profiel van een gelaat (kan men het nog
oudbakkener verzinnen?) en die van den
kreupel-den bij een geraamte. Door zulke foefjes
loopt de lezer er niet in.
En de heer Jeurissen heeft deze hulpmiddel
tjes ook werkelijk niet noodig. Een kunste
naar met vermogens als de zijne men moet
ze werkelijk zeer hoog aanslaan ! heeft er
voor op te passen, dat de pen uitglijdt. Dat
is hij aan zich-zelf verplicht.
Gelukkig komt het slechts bij uitzondering
voor. Het boekje blijtt, ook met zijn vlekjes,
iets buitengewoons, een nieuw bewijs, dat de
jonge Vlamingen zich weren, en dat ze wat
kunnen. HERMAN MIDDENDORP
BOEKEN VOOR ONZE MEISJES
Lente Ten Heuvel, door ANNA VAN
QOGH?KAULBACH. Deel III. De
Prullemand". Amsterdam, Van
Holkema & Warendorf.
Toen ik zou beginnen te lezen, voelde ik
mij stug staan tegenover dit meisjesboek;
het eerste deel van deze serie, Een
Buitenkind", was, hoeveel qualiteiten ik er in genoot,
toch een deceptie. Misschien kwam 't, omdat ik
eene groote veneratie heb voor Anna van
GoghKaulbach's werk en juist daarom mijn ver
wachting te hoog gespannen was. Want als
iemand aangewezen zou zijn om een
fijngevoeld meisjesboek niet goeden inhoud te schrij
ven, dan is zij 't wel. Dat voelde ik heel
duidelijk en daarom werd Een Buitenkind"
voor mij in vele opzichten een teleurstelling.
Maar voor dit boek ben ik Anna van Gogh
Kaulbach dankbaar, 't Is zoo frisch, zoo ge
voelig, zoo humoristisch soms, maar bovenal:
zoo echt, zoo heerlijk, levend echt!
Er is geen bladzij, die ik er uit zou willen
missen, die er uit gemist zou kunnen worden,
want simpel-natuurlijk rijen zich de gebeurte
nissen, die voortvloeien uit elkander, en lo
gisch ontwikkelen zich daarin de jonge karak
ters die Anna van Gogh met liefdevolle op
merkzaamheid doorschouwde en voor ons
leven doet. Want ze leven allen ! Jong, frisch,
onstuimig, levenskrachtig! Leven met hun
strijd, hun moeilijkheden, hun tegenspoedjes,
hun teleurstellingen, hun vreugde, hun spon
tane levens-blijheden. En daarvan gaat zó'n
moreele bekoring uit, dat je 't boek aan je
kinderen geeft, rnet dezelfde voldoening
waarmee je hen ziet omgaan met een van
karakter hoogstaand vriendinnetje.
En wat is 't vol rake opmerkingen; telkens
kom je een passage tegen die je iets uit je eigen
jeugd doet terugleven, of je iets doet terug
vinden waarvan je 't bestaan weet, in de
levens of 't karakter van je eigen kinderen.
En hoe mooi-gevoelig is de eenvoudigheid
van, bijv. bladz. 7: Als je over iets denken
wou, was 't heerlijk ('t alleen-Ioopen). Je
kon dan net doen of je in jezelf twee menschen
had die met elkaar het ding bespraken, waar
je over denken wou en zoo kwam je er achter
wat je doen moest of doen wou".
Ook dit vooral, bladz. 22: Als Gerard
over het ongeluk sprak, dat zijn vader het
leven had gekost, leek hij net iemand die je
niet aan kon raken zonder hem pijn te doen".
En dan Lenie's gesprek met den ongemakke
lijker! geschiedenis-docent,achter wiens stuggen
schijn zij opeens 't trieste wezen van vereen
zaming ontwaart»bladz. 56: Vandaag let
niemand op; iedereen moet pakjes maken of
surprises bedenken."
Ik niet", 't Klonk droog.
O... .u ! U bent misschien te oud, of.."
Ik ben alleen".
Lenie keek den leeraar een oogenblik aan.
En weer vond zij hem een zieligen man.""
En wat fijn is 't contrast geteekend
tusschen Lenie's verguld-zijn" met de attenties
van Edo,en 't echte geluksgevoel om Gerard,
bladz. 153: ,,.... en weer voelde ze in zich,
dat groote warme geluk waar ze geen naam voor
wist en geen directe oorzaak; 't scheen wel of
zij dat altijd gehad had, al had zij 't niet altijd
geweten, en of zij 't nooit meer verliezen zou".
En als dan op 't eind van 't boek een oogen
blik allen bijeen zijn die eens samen kinderen
waren, dan is van aardigen humor bladz.
245 .... de pannekoekbakkerij en de bonze
koddebeier en het beslag, dat over de kom
flodderde in den ezelwagen, ,,'t Leek alles nog
zoo vlak bij, omdat ze 't nog zoo precies wisten,
en toch ook weer zoo veraf, omdat ze allemaal
voelden, dat ze nu anders waren en omdat
ze met hun gedachten meer leefden in de toe
komst en wat die brengen zou, dan in dat
verleden, dat behoorde bij hun kinderjaren,
het tijdperk dat was afgesloten." Trouwens de
humor van rap, met een enkel woord een toe
stand typeeren, is op vele bladzijden.
Zoo bijv.: Lenie's vrees elk jaar, dat vader
die dokter was juist op St. Nicolaas-avond
naar een patiënt zou worden geroepen....
,,'t Was gelukkig maar n keer gebeurd..
Toch, de angst was er altijd ! die behoorde
even zeker bij den avond als de drie ban
ketletters die dadelijk na het eten door Mina
werden binnen gebracht en op tafel gezet:
een H. voor vader, een M. vcor moeder en
een L. voor Lenie".
Ik bjii blij over dit mooie boek te hebben
mogen schrijven, want 't lezen ervan is een
gaaf, opwekkend genot.
Een e .kele, futiele opmerking gleed door
mijn gedachte :
Waan mi moet Lenie toch altijd dollen"
als zij hoogstens iets guiligs zegt, of ee
lachend weerwoord heeft.?
Waanmi aan Vader zoo'n liardklinkendc,
haast brute pet-name" voor zij.i Lenie
in den mond gelegd: Leniemeid" is nochee i
rapport nu't de heel-subtiel getypeerde Lenie,
noch met den fijngevoeligen dokter.?
En de titel.... De Priillemand ! 't Is een
hél armoedig vlaggetje, al te armoedig om de
schitterende lading te dekken !
Pop" door WII.I.Y PÉTIM.ON. Amster
dam, van Hnlkema & Warendorf.
Dit is wel een heel goed ontspanningsboek,
vlot geschreven en met natuurlijke dialogen.
Maar 't mist de bezonken liefde van een Anna
v. Gogh voor haar onderwerp, 't Diepere,
fijne, gevoelige, 't neerdalen tot 't inniger,
bewogener leven van de jonge, uitgebeelde
karakters. Alles blijft aan de oppervlakte;
toestanden .verhoudingen en karakters zijn wat
schetsmatig. Zoo laat de schrijfster wel eens
een draad glippen, die toch het aanzien had van
hij 't weefsel te behooren totdat dit voltooid
zou zijn: bijv. 't bestaan van Frida van He inert,
dat plotseling en voor goed uit het verhaal
wegglijdt. Misschien zijn ook door dat on af
gewerkte, dat slechts even, maar te schets
matig getypeerde, sommige toestanden en in
terieurs onwezenlijk gebleven; zoo bijv. de
huiselijke omgeving van Frida, 't arrogante
frenletje dat bovendien door haar optreden
meer gelijkt op een parvenu-kind uit de aller
ergste volksklasse dan op een, in elk geval tot
een beschaafden kring behoorend meisje.
Maar, ondanks deze opmerkingen is Pop"
boeiende lectuur, en al zijn de ai-onde
gegevens van verboden bezoeken die be
smettelijke ziekten op onschuldige broertjes
of zusjes overbrengen, ook hier weer volhar
dend verwerkt, toch is 't een leuk" boek met
heel aardige trekjes, zooals bijv. de
woestidealistische uitvallen van Trnus,.en 't aardige,
liefgevoelde tafreeltje van Jopie in baareerste
nog iiaast onbewuste, vegetarische neigingen.
Twee van mijn kinderen bemachtigden
mijn ter recensie" exemplaar....
En hun oordeel luidde: Pup i.1-, een dol
boek, Mam."
M i N c A V i: K s -i i: K B o s c 11 R i; i r z
mm ut mi i" nu
Berlijnsch theater werd ontslagen. Daar nu
de Afa" of Arbeitsgemeinschaft freier
Angestellten", die organisatorisch bij de
Bühnengenossenschaft" is aangesloten, zich
met de stakers solidair heeft verklaard en
bereid staat tot eene sympathiestaking,
waardoor de directeuren en hunne theaters
zonder licht en verwarming zouden zijn
staan deze er niet precies mooi voor. Alle
groote tooneelspelers en speelsters van Ber
lijn hebben zich zonder uitzondering,
graag of niet, bij de staking aangesloten
en verschillende dezer lievelingen van 't
publiek staan nu in kou en regen vór de
schouwburgen, waar ze heen gecommandeerd
werden, op post. Het publiek herkent
ze, en er ontspinnen zich op straat groote
debatten. Men moet erkennen: alles is
uitnemend georganiseerd, en de
strooibilletten, die het publiek moeten voorlichten....
en winnen, worden in zulke massa's rond
gestrooid, alsof er geen papiernood bestond !
Enkele onder de stakende sterren, als Fritzi
Massary, Kathe Dorsch, Pallenberg, die
zelf bij de door hen bespeelde theaters
geïnteresseerd zijn, zullen met zér verdeelde
gevoelens bij de zaak zijn, maar hier geldt
het.... faire bonne mine. En de moed en
energie der stakers zijn wel aangewakkerd
door de warme blijken van sympathie, die
van overal, ook uit het buitenland, naar hen
toegestroomd komen. Stanislafski zond, met
een sympathiebetuiging, de verklaring, dat
hij gedurende de staking in gén Berlijnsch
theater zou optreden. De American Society
of Autors eveneens: telegram van sympathie
en - belofte van ruime wekelijksche dollar
hulp. De Tsjecho-Slowakijsche
Tooneelvereeniging stuurde 'n half millioen Mark,
de Deensche het dubbele. De vrijwillige
bijdragen loopen in de millioenen, zoodat
nu elk stakend lid uit de goedvoorziene kas
dagelijks 100ÜMark uitbetaald kan krijgen.
Natuurlijk ontbreken ook de grappige
conflicten niet. Erica Glasner, die geen lust
had te staken, daar zij vermeende, dat een
acteur niet de allures van een
vuilniskarkoetsier behoeft te gaan aannemen, werd
in haar auto voorden ingang van het
Trianontheater opgewacht aan den eenen kant
door hare beide directeuren met hunne twee
advocaten en ettelijke groene Schupo (politie)
mannetjes; aan den anderen kant door den
President derBühnengenossenschaft in
hoogsteigen persoon en zijne adjudanten. De
directeuren wonnen het door de overmacht
en konden hunne diva veilig en in triomf naar
binnen loodsen. Maar de vreugde was van
korten duur,?er hielp niets aan,Erica Glasner
moest méstaken. Zelfs de lieve Niddy
Impekoven werd voor het Theater am
Kurfürstendamm", waar zij in een nachtvoor
stelling zou dansen, zeer galant door een,
met 'n bloemruiker gewapenden, poster
opgewacht, met zachten dwang weer in haar
auto gebracht en tot omkeeren genoodzaakt,
wat haar een zenuwtoeval bezorgd moet
hebben....
De Staatstheaters, die in een
minimumgage van 73.000 Mrk. hadden foegestemd,
mochten blijven doorspelen, evenals het
Deutsches Opernhaus en de Grosse Volksoper.
Doch ook hierin zal wel verandering komen,
en b.v.b. de Staatstheaters zullen waarschijn
lijk eveneens tot sluiting gedwongen worden.
De stakers hebben enkele groote zalen
afgehuurd, en gaan nu daarin, ter stijving van de
kas, voorstellingen geven. Men begon met
Kabale und Liebe" in de Bötzow-brouwerij,
met medewerking van allereerste krachten.
Schiller in de bierzaal, op een primitief
tooneel, voor een enthousiast
voorstadspubliek gespeeld door Agnes Straub, Maria
Fein, Werner Krans, Gülstorff, Hartmann!
Verder worden er 's namiddags en 's avonds
cabaret voorstellingen georganiseerd,met Kat h
Dorsch, Gerda Muller, Fritz Kortner, Carl
Clewing en meer louter prominente kunste
naars. De zalen zijn er tot berstens vol;
het nieuwtje trekt, en het geld komt
binnen, want men rekent immers met een
hardnekkig en langdurig verloop !
Wie gelegenheid had iets meer van de
feitelijke omstandigheden te vernemen, weet
echter, dat het bij dezen geheelen strijd van
hard tegen hard om veel mér gaat, dan om
een zuiver loonvraagstuk. Het zieke, volgens
velen doodzieke, Berlijnsche theater openbaart
nu eens onbewimpelder dan ooit aan het, door
den luxeschijn verblinde, publiek de symp
tomen van zijn lijden. De nood dezer tijden
heeft het hard aangepakt, dat lijdt geen
twijfel, en vooral de ernstige schouwburgen,
die niet met een of anderen Schlager" eene
sericvan ettelijke honderd opvoeringen kunnen
entameeren, hebben het zér zwaar te ver
antwoorden. Doch ook de tooneelsj.elers
beweren voor hun bestaan te strijden, voor
namelijk waar, door de ernstige crisis in de
filmindustrie, vele onder hen plotseling de
mogelijkheid verdwenen of bedreigd zien, door
een bijverdienste, ?- - die weldra tot hoofd
verdienste was geworden, - hun kas te
stijven. Hoe het ook zij, --- de geldkwestie
is wel haast op het tweede plan gedrongen,
wanneer men aan de reusachtige verliezen
denkt, die al reeds het gevolg zijn van deze
rste stakingsweek l Het gaat nu om macht
tegen macht. Zal de Kunst daarbij niet geheel
in 't gedrang komen ?.... Wie denkt bij al
die opwinding nog aan haar?. . . . Het heet
nu, dat de ex-Minjster Haenisch beproeven
zal.de vijandige partijen tot eikander te bren
gen. Mochten de bruggen spoedig gebouwd
worden! Duitschland's oogenblikkelijke toe
stand is te hachelijk, dat dan lichtvaar
dige halsstarrigheid niet misdadig zou zijn.
Waar nu de meer dan veertig schouw
burgen van Berlijn donker en verlaten staan,
als in afwachtende houding, gaat mijn
herinnering nog even naar de indrukken der
vorige dagen, van vór de staking. Ik kan ze
ditmaal slechts kort aanstippen, en denk clan
geboeid terug aan de interessante voorstelling
in de groote Volksbühne", in het verre Noor
den, waar de sympatieke idealist en voor
treffelijke acteur Friedrich Kaysler als Direc
teur zijn volkspubliek slechts het allerbeste,
in de meest liefdevolle afwerking, wil vór
zetten, en ditmaal met alle kracht, door
woord en daad, in 't veld trad voor een
fijnintiem drama van den Oekrajiensclien dichter
Wolodymyr Wynnytschenke, dat, door
trokken van Rnssischen geest en specifiek
Russisch gevoelsleven, gebouwd is op de
stelling, dat: Liige unter Umstanden
Walirheit sein kann" en dat de menschen weder
Waluheit noch Liebe nötig hanen; sie haben
nur (iliick nötig, Ruhe; wenn ich llinen diese
Ruhe ge ben kann, ist es gut". Het is dan ook
zonder schuldgevoel, dat Natalja den door
haar uit medelijden getrouwden geleerde,
die zonder haar niet zijn kan, bedriegt",
en haar eigen liefdeleven leidt. Om zich dan
echter toch het leven te bjnemen, wanneerdit
op leugen gebouwde geluk, door verraad
aan den man, dreigt inén te storten. Door
haar dood redt zij het geloof in haar trouw.
Een uiterst welverzorgde en
stunmingsvolle uitvoering, met Kaysler zelf en zijn
vrouw Heiene Feiidtner in de hoofdalen.
Dan denk ik terug aan de
Vnorsfadslegende" van l-'ranz Molnar, Liliont in het
Theater am Kurfürstendamm". Voor 'n
deel misschien min of meer een draak",
maar dan met Molnar's scherpe opmerkings
gave,fijne ironie en gevoelige mcnschelijkheid.
Prachtig weergegeven door de uiterst
rijkgescliakeerde karakterkunst van Pallenherg,
en niet minder die van de superieure Lucie
Höflich: naast hen Ilka Grüning en Paul
Morgan in gelijkgestemde aanvulling.
En dan heb ik nog niet gesproken van de
nieuwe daden van Intendant Jessner, in het
Staats-Schauspielhaus: een zeer pétillante
en fijngevoelig in stijl gehouden Moli
reavond, waarop Georges Dandin" en Der
Art/, wlder Willen" werden vertoond, en een
nieuwe Macbeth-insttideering, mei Fritz
Kortner en Gerda Muller. Weer niet zeer veel
interessants, toch niet geheel bevre
digend (is dit bij tihaki'speare dan ook wel
ooit mogelijk?)
Macbeth-studie van Kortner, die een
pathologische inisdadigersuitbeekling gaf, van
het begin tot het eind. Een opvoering, ge
dragen door sterk temperament, ook van
Gerda Muller, wier waanzinscène zeer door
dacht en expressief was.
Maar o, - als Jessner's a-lort-ct-a-travers
voorliefde voor trappcnuitbouwsels (och maar
eens wilde verzwakken ! Menig oogenblik
van gespannen belangstelling struikelt ten
slotte over dat eeuwige op-cn-af op het too
neel.... Naar die vervlogen mooie uren
dwalen de gedachten, wachtende op nieuwe
indrukken. Moge alles zich spoedig weer in
vrede, ijver, en.... kunst hebben opgelost!
Shakespeare, Molière maar ook menig
jong dichter willen weer gehoord worden, en
deze sombere gesloten deuren beleekenen voor
velen een verbannen van de zoo hógnoodige
opwekking en troost, in deze maar al te don
kere dagen.,....
C o K N :: i i i: v \
O (i