De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 16 december pagina 8

16 december 1922 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 16 Dec. '22. - No. 2373 RAGAZ: DE PAEDAGOGISCHE REVOLUTIE Dikke mensen moeten dit boek niet lezen ! Evenmin dezulken, die, liefst na een kostelik maal, in een biezondere bui van mede deelzaamheid, hun buurman de stille konfidentie doen, dat het leven nog zo slecht niet is, dat zij altans zeer voldaan zijn; dat alleen mopperaars van professie onrust stoken. Dan is het geen geestelike spijze voor dek-je-op-je-voorman-helden, een soort, die Carlyle overgeslagen heeft, noch ook voor gestolde ambtenaren, die hun zielsrust lief hebben en haar koesteren met het slag woord: klagers overdrijven altijd sterk. Frisse naturen zal dit boek boeien en blijven boeien,waar het afbreekt en waar het opbouwt, waar het op de begane grond blijft en waar het een heuvel beklimt met het wijde verge zicht op een schoner toekomst. Frisse mensen zullen dit boek kunnen genieten; zij zullen de schrijver dankbaar zijn voor menige bladzijde, die ze lezen zullen en herlezen, omdat ze er vinden, wat ze reeds lang voelden, zonder het onder woorden te kunnen brengen. En al zullen ze de brede rand van menige der tweehonderd bladzijden zwart krabbelen met potloodstrepen van allerlei vorm en betekenis, ook als ze de kracht missen om zo te geloven in het goede-in-demensen, als Ragaz, dan nog zullen zij eerlik bekennen: ik zie het nog niet, misschien nooit gebeuren ! Maar kon het zo ver toch komen ! Al kwam vooreerst maar een gedeelte in vervulling, en dat gedeelte nog maar gedeeltelik dan waren wij een goed bezit aan levensgeluk rijker ! Leonhard Ragaz, tot voor kort hoogleeraar in Zürich, heeft daar in het zomersemester van 1919 voor kollegaas, studenten en andere belangstellenden een tiental lezingen gehouden over de grondslagen van onze kuituur en het opvoedkundige vraagstuk. Ziehier tot kort begrip de titels: Het falen der Universiteiten; De Universiteiten en onze zieke Cultuur; Methoden en Resultaten; De drie Revoluties; Vernieuwing van de Opvoe ding ; De Volkshoogeschool; Dejiieuwe School; Nogmaals de Volkshoogeschool; De nieuwe Universiteit; Kennis en Leven. Er worden in deze voordrachten harde dingen gezegd die zeer zeker bestrijding zullen vinden; maar ook bijval. In menig betoog, in de laatste voordracht, gericht meer in het biezonder, tot de studenten, klinkt iets na van Sokrates. Al verzekert de schrijver, dat de inhoud van dit boek uit zijn hart ontstaan is, uit zijn ervaring, zijn hoofd, zijn geweten toch hoort men hier en daar de nagalm van be kende stemmen. Het is goed naar zulke ge luiden te luisteren al zijn ze oud; ook Ragaz zal niet verwachten, dat zijn woord als de sleutel in toversprookjes het schone slot openen en alles verbeteren zal. Wanneer hij de aandacht vestigt op leemten en tot vernieuwing opwekt, dan kan voor een vol gend geslacht verbetering, vooral geestelike verheffing groeien.. Met al onze kuituur zijn we arm. Dit heeft het wereldgebeuren ons nu wel geleerd. Wij lijden aan intellektuele overvoeding. Het weten alleen heeft ons van deze wereldrampen niet kunnen verlossen, noch ons ertegen beveiligen. Techniek heeft zich toegelegd op snelle, maar zekere massa-verdelging; het Recht heeft schijngronden uitgedacht voor wat willekeur en macht misdeden, goed te praten. Waar blijft het geluk van de Mens? Het is door het intellektualisme doodgedrukt. En toch gaan wij voort het jonge kind naar de Lagere School te sturen, de broeikas van het Intellektualisme. Er liggen zaden in hec kind van goede, menselike eigenschappen, die hem levensgeluk brengen kunnen, maar die juist alleen in de open lucht, niet in de kas, gedijen. Die verwaarlozen wij stelsel matig tot schade van het volgend geslacht, dat de maatschappij van de toekomst zal vormen. Wat minder intellektuele overbelasting in de jonge jaren, maar in plaats daarvan een direkte voorbereiding voor het beroep, als spel gegeven. Ragaz ontwerpt een nieuw IIMMlmlIIIIIIMIll TOONEEL TE BERLIJN Of liever, gén tooneel te Berlijn !.... Want het geweldige, vreedzame" wapen, waartegen de bezittende" klassen en de intellectueelen tot dusverre met verbitterde machteloosheid hebben getoornd, is nu ook door henzelf ter hand genomen. Sedert ruim een week staan tooneelspelers en directeuren in feilen strijd met elkander; met eene, tot nu ongekende, solidariteit hebben de grooten en de kleinen in de tooneelwereld zich vast aaneengesloten, en Berlijn moet het, op een heel enkele uitzondering na, op het oogen blik zonder theatervoorstellingen trachten te doen. Zelden heeft eene staking als deze, die door de Bühnengenossenschaft" werd uit gevaardigd, zulk eene algemeene beroering in de metropool veroorzaakt; de kranten wijden er lange kolommen aan, het publiek trekt hartstochtelijk partij, pro of contra. Het valt natuurlijk moeilijk, precies uit te maken wie in dezen strijd het gelijk aan zijn kant heeft. De directeuren verklaren, dat zij tot het uiterste zijn gegaan en niet verder kunnen, daar de recetten bij lange na niet de uitgaven zouden kunnen dekken. De tooneel spelers eisenen voor Novembereen minimumgage van 62.400 Mark, voor de maand December van 80.000. Dat werd geweigerd. Daar de minimum-gages momenteel nog gén 1000 Mark per dag bedragen, zal men moeten toegeven, dat de eisch om verhooging inderdaad niet ongemotiveerd lijkt, en 't is begrijpelijk, dat een acteur geen lust heeft, er slechter voor te staan dan een straatveger of vuilnisdrager in onze gezegende Republiek. De verlangde eischen zijn niet buitensporig, in 't oog gehouden de dagelijksch onzinnig stijgende, enorme prijzen van alles en nog wat, en beteekenen op zich zelf niet veel meer dan een misère en gants blancs.... Doch de directeuren zijn niet minder felpositief in hunne negeerende argumenten en namen in hunne verbittering zelfs tot uiterst draconische maatregelen hun toe vlucht, zooals die, waarbij zij zich wederkeerig de verplichting oplegden, gedurende de eerste vijf jaren gén acteur te engageeren, die tengevolge der staking door een ander samenstel van scholen, dat eindigt in een inrichting, de gelegenheid voor het geheele volk om de hoogste cultuurgoederen deelachtig te worden". De Volkshogeschool is niet datgene, wat men nu eronder verstaat, maar de voortzetting van de cultuurschool, die naast de beroepsschool bestaat voor jongere mensen. Er moet maar n school zijn voor het geheele volk en deze moet van de laagste tot de hoogste trappen gaan. Die trappen zijn: Lagere school, met voorbereiding voor het beroep; Middel bare, tot het verkrijgen der politieke rechten, dat samenvalt met het geheel opgaan in het beroep; dan Hoge School, die met Univer siteit niets te maken heeft, maar naar het voorbeeld der Deense Volkshogeschool waar mee inderdaad voor brede lagen der bevolking verrassende resultaten bereikt zijn, de mens vormen zal tot een verrijking van de Gemeen schap. Natuuriik zijn deze leer-instituten alleen denkbaar in Ragaz' toekomststaat, die te voorschijn zal komen uit een drievoudige revolutie, een sociale, een religieuze en, daar mee nauw samenhangend, een paedagogiese. Nu zal menigeen hier en daar het hoofd schudden; maar er zijn onderdelen in dit boek ? (pag. 61?63), die verdienen gelezen en her lezen te worden. Ook van het laatste hoofd stuk gaat een biezondere bekoring uit.' Wie meent, dat overal, waar personen en toestanden gegispt worden, zijn buurman bedoeld wordt, kan het boek ook al genieten. Men vergete trouwens niet, dat schrijver op Zwitserse toestanden doelt: hier in Neder land is het natuurlik veel beter! Gelove, wie het kan. Wij zijn de vertaalster dankbaar voor de moeite, aan haar werk besteed. Het is al weer een van de raadselen van het lot, dat het ons dit boek niet in het oorspronkelik gebracht heeft wie heeft het achter de boekwinkelvensters zien liggen? toch is er al een tweede druk van verschenen of een van de grillen der boeken-exporteurs; ook van deze mieren zijn de wegen wonderlik. Utrecht. DR. E. S L ij p E R ALFONS JEURISSEN. Op de vlakte. Am sterdam 1922. Mij. v. goede en goedkoope lectuur (Vlaamsche bibliotheek). In het werk van dezen schrijver het eerste dat ik van den heer Jeurissen onder oogen krijg kondigt zich een kunstenaar van beteekenis aan. Deze bundel geeft drie verhalen, ongelijk van waarde, maar in alle drie voelt men de plastische kracht van zijn proza; het is sterk en levend, forsch opgebouwd; het boekje is een daad. Verreweg het best geslaagd is het tweede verhaal, In zee". Dat is waarlijk suggestief. De lijdensgeschiedenis van twee schipbreuke lingen, in een boot op zee rondzwalkend. De een wordt krankzinnig en rolt, na een gevecht met zijn makker, in zee; de ander wordt eerst dagen later door een schip opgepikt, wezen loos. Dat stuk proza is adem-beklemmend mooi, en van een bewonderenswaardige zuiverheid. Het is eigenaardig: juist dit onderwerp had den schrijver volop gelegenheid gegeven, zich in het melodramatische te verliezen. Het gegeven lokte het als 't ware uit. Maar het blijft gaaf van begin tot einde. In de andere schetsen onderbreekt een enkele maal een voos lyrische banaliteit den epischen voortgang, en vet zwakt den indruk. Zoo in het eerste' verhaal Op de grens". Eenige douanen maken in een donkeren nacht jacht op smokkelaars. Te midden van de zeer goede beschrijving stuit men onverwacht op een fragmentje als het volgende: Voorzeker was de bandeloosheid nog niet ontzenuwd in de kroegen van het dorp, waar bij feesttijd geslempt en gedanst wordt en kwaad gedaan. Daar dacht geen mensen aan het drama, dat hier ingeleid was, een andere akelige vertooning, waar douaniers met smokkelaars in de worsteling gingen treden. Niemand zou getuige zijn van uen strijd om buit, of leven, niemand dan die kleine maan daarboven, die bleek, als het profiel van een gelaat, achter de wolken gleed en dook, en de eenzame kreupele, die als een geraamte boven de zaveltomben op uit kijk stond, of hij de gezondene van den dood waie". (blaUz. 31). Na liet prachtig-steik beschrijvende van den zwerftocht over de heide is' een alinea als deze ontnuchterend en teleurstellend. Eerst door de sentimenteele opmerking, dat onder de keimis-menschen niemand DE HAAGSCHE CONFERENTIES Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raxmdonel denkt aan de worsteling, die hier zal plaats hebben; dan door het tradioneele getuigenis van het bleeke maantje, en ten slotte nog door de beide vergelijkingen, die aan de maan bij het profiel van een gelaat (kan men het nog oudbakkener verzinnen?) en die van den kreupel-den bij een geraamte. Door zulke foefjes loopt de lezer er niet in. En de heer Jeurissen heeft deze hulpmiddel tjes ook werkelijk niet noodig. Een kunste naar met vermogens als de zijne men moet ze werkelijk zeer hoog aanslaan ! heeft er voor op te passen, dat de pen uitglijdt. Dat is hij aan zich-zelf verplicht. Gelukkig komt het slechts bij uitzondering voor. Het boekje blijtt, ook met zijn vlekjes, iets buitengewoons, een nieuw bewijs, dat de jonge Vlamingen zich weren, en dat ze wat kunnen. HERMAN MIDDENDORP BOEKEN VOOR ONZE MEISJES Lente Ten Heuvel, door ANNA VAN QOGH?KAULBACH. Deel III. De Prullemand". Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. Toen ik zou beginnen te lezen, voelde ik mij stug staan tegenover dit meisjesboek; het eerste deel van deze serie, Een Buitenkind", was, hoeveel qualiteiten ik er in genoot, toch een deceptie. Misschien kwam 't, omdat ik eene groote veneratie heb voor Anna van GoghKaulbach's werk en juist daarom mijn ver wachting te hoog gespannen was. Want als iemand aangewezen zou zijn om een fijngevoeld meisjesboek niet goeden inhoud te schrij ven, dan is zij 't wel. Dat voelde ik heel duidelijk en daarom werd Een Buitenkind" voor mij in vele opzichten een teleurstelling. Maar voor dit boek ben ik Anna van Gogh Kaulbach dankbaar, 't Is zoo frisch, zoo ge voelig, zoo humoristisch soms, maar bovenal: zoo echt, zoo heerlijk, levend echt! Er is geen bladzij, die ik er uit zou willen missen, die er uit gemist zou kunnen worden, want simpel-natuurlijk rijen zich de gebeurte nissen, die voortvloeien uit elkander, en lo gisch ontwikkelen zich daarin de jonge karak ters die Anna van Gogh met liefdevolle op merkzaamheid doorschouwde en voor ons leven doet. Want ze leven allen ! Jong, frisch, onstuimig, levenskrachtig! Leven met hun strijd, hun moeilijkheden, hun tegenspoedjes, hun teleurstellingen, hun vreugde, hun spon tane levens-blijheden. En daarvan gaat zó'n moreele bekoring uit, dat je 't boek aan je kinderen geeft, rnet dezelfde voldoening waarmee je hen ziet omgaan met een van karakter hoogstaand vriendinnetje. En wat is 't vol rake opmerkingen; telkens kom je een passage tegen die je iets uit je eigen jeugd doet terugleven, of je iets doet terug vinden waarvan je 't bestaan weet, in de levens of 't karakter van je eigen kinderen. En hoe mooi-gevoelig is de eenvoudigheid van, bijv. bladz. 7: Als je over iets denken wou, was 't heerlijk ('t alleen-Ioopen). Je kon dan net doen of je in jezelf twee menschen had die met elkaar het ding bespraken, waar je over denken wou en zoo kwam je er achter wat je doen moest of doen wou". Ook dit vooral, bladz. 22: Als Gerard over het ongeluk sprak, dat zijn vader het leven had gekost, leek hij net iemand die je niet aan kon raken zonder hem pijn te doen". En dan Lenie's gesprek met den ongemakke lijker! geschiedenis-docent,achter wiens stuggen schijn zij opeens 't trieste wezen van vereen zaming ontwaart»bladz. 56: Vandaag let niemand op; iedereen moet pakjes maken of surprises bedenken." Ik niet", 't Klonk droog. O... .u ! U bent misschien te oud, of.." Ik ben alleen". Lenie keek den leeraar een oogenblik aan. En weer vond zij hem een zieligen man."" En wat fijn is 't contrast geteekend tusschen Lenie's verguld-zijn" met de attenties van Edo,en 't echte geluksgevoel om Gerard, bladz. 153: ,,.... en weer voelde ze in zich, dat groote warme geluk waar ze geen naam voor wist en geen directe oorzaak; 't scheen wel of zij dat altijd gehad had, al had zij 't niet altijd geweten, en of zij 't nooit meer verliezen zou". En als dan op 't eind van 't boek een oogen blik allen bijeen zijn die eens samen kinderen waren, dan is van aardigen humor bladz. 245 .... de pannekoekbakkerij en de bonze koddebeier en het beslag, dat over de kom flodderde in den ezelwagen, ,,'t Leek alles nog zoo vlak bij, omdat ze 't nog zoo precies wisten, en toch ook weer zoo veraf, omdat ze allemaal voelden, dat ze nu anders waren en omdat ze met hun gedachten meer leefden in de toe komst en wat die brengen zou, dan in dat verleden, dat behoorde bij hun kinderjaren, het tijdperk dat was afgesloten." Trouwens de humor van rap, met een enkel woord een toe stand typeeren, is op vele bladzijden. Zoo bijv.: Lenie's vrees elk jaar, dat vader die dokter was juist op St. Nicolaas-avond naar een patiënt zou worden geroepen.... ,,'t Was gelukkig maar n keer gebeurd.. Toch, de angst was er altijd ! die behoorde even zeker bij den avond als de drie ban ketletters die dadelijk na het eten door Mina werden binnen gebracht en op tafel gezet: een H. voor vader, een M. vcor moeder en een L. voor Lenie". Ik bjii blij over dit mooie boek te hebben mogen schrijven, want 't lezen ervan is een gaaf, opwekkend genot. Een e .kele, futiele opmerking gleed door mijn gedachte : Waan mi moet Lenie toch altijd dollen" als zij hoogstens iets guiligs zegt, of ee lachend weerwoord heeft.? Waanmi aan Vader zoo'n liardklinkendc, haast brute pet-name" voor zij.i Lenie in den mond gelegd: Leniemeid" is nochee i rapport nu't de heel-subtiel getypeerde Lenie, noch met den fijngevoeligen dokter.? En de titel.... De Priillemand ! 't Is een hél armoedig vlaggetje, al te armoedig om de schitterende lading te dekken ! Pop" door WII.I.Y PÉTIM.ON. Amster dam, van Hnlkema & Warendorf. Dit is wel een heel goed ontspanningsboek, vlot geschreven en met natuurlijke dialogen. Maar 't mist de bezonken liefde van een Anna v. Gogh voor haar onderwerp, 't Diepere, fijne, gevoelige, 't neerdalen tot 't inniger, bewogener leven van de jonge, uitgebeelde karakters. Alles blijft aan de oppervlakte; toestanden .verhoudingen en karakters zijn wat schetsmatig. Zoo laat de schrijfster wel eens een draad glippen, die toch het aanzien had van hij 't weefsel te behooren totdat dit voltooid zou zijn: bijv. 't bestaan van Frida van He inert, dat plotseling en voor goed uit het verhaal wegglijdt. Misschien zijn ook door dat on af gewerkte, dat slechts even, maar te schets matig getypeerde, sommige toestanden en in terieurs onwezenlijk gebleven; zoo bijv. de huiselijke omgeving van Frida, 't arrogante frenletje dat bovendien door haar optreden meer gelijkt op een parvenu-kind uit de aller ergste volksklasse dan op een, in elk geval tot een beschaafden kring behoorend meisje. Maar, ondanks deze opmerkingen is Pop" boeiende lectuur, en al zijn de ai-onde gegevens van verboden bezoeken die be smettelijke ziekten op onschuldige broertjes of zusjes overbrengen, ook hier weer volhar dend verwerkt, toch is 't een leuk" boek met heel aardige trekjes, zooals bijv. de woestidealistische uitvallen van Trnus,.en 't aardige, liefgevoelde tafreeltje van Jopie in baareerste nog iiaast onbewuste, vegetarische neigingen. Twee van mijn kinderen bemachtigden mijn ter recensie" exemplaar.... En hun oordeel luidde: Pup i.1-, een dol boek, Mam." M i N c A V i: K s -i i: K B o s c 11 R i; i r z mm ut mi i" nu Berlijnsch theater werd ontslagen. Daar nu de Afa" of Arbeitsgemeinschaft freier Angestellten", die organisatorisch bij de Bühnengenossenschaft" is aangesloten, zich met de stakers solidair heeft verklaard en bereid staat tot eene sympathiestaking, waardoor de directeuren en hunne theaters zonder licht en verwarming zouden zijn staan deze er niet precies mooi voor. Alle groote tooneelspelers en speelsters van Ber lijn hebben zich zonder uitzondering, graag of niet, bij de staking aangesloten en verschillende dezer lievelingen van 't publiek staan nu in kou en regen vór de schouwburgen, waar ze heen gecommandeerd werden, op post. Het publiek herkent ze, en er ontspinnen zich op straat groote debatten. Men moet erkennen: alles is uitnemend georganiseerd, en de strooibilletten, die het publiek moeten voorlichten.... en winnen, worden in zulke massa's rond gestrooid, alsof er geen papiernood bestond ! Enkele onder de stakende sterren, als Fritzi Massary, Kathe Dorsch, Pallenberg, die zelf bij de door hen bespeelde theaters geïnteresseerd zijn, zullen met zér verdeelde gevoelens bij de zaak zijn, maar hier geldt het.... faire bonne mine. En de moed en energie der stakers zijn wel aangewakkerd door de warme blijken van sympathie, die van overal, ook uit het buitenland, naar hen toegestroomd komen. Stanislafski zond, met een sympathiebetuiging, de verklaring, dat hij gedurende de staking in gén Berlijnsch theater zou optreden. De American Society of Autors eveneens: telegram van sympathie en - belofte van ruime wekelijksche dollar hulp. De Tsjecho-Slowakijsche Tooneelvereeniging stuurde 'n half millioen Mark, de Deensche het dubbele. De vrijwillige bijdragen loopen in de millioenen, zoodat nu elk stakend lid uit de goedvoorziene kas dagelijks 100ÜMark uitbetaald kan krijgen. Natuurlijk ontbreken ook de grappige conflicten niet. Erica Glasner, die geen lust had te staken, daar zij vermeende, dat een acteur niet de allures van een vuilniskarkoetsier behoeft te gaan aannemen, werd in haar auto voorden ingang van het Trianontheater opgewacht aan den eenen kant door hare beide directeuren met hunne twee advocaten en ettelijke groene Schupo (politie) mannetjes; aan den anderen kant door den President derBühnengenossenschaft in hoogsteigen persoon en zijne adjudanten. De directeuren wonnen het door de overmacht en konden hunne diva veilig en in triomf naar binnen loodsen. Maar de vreugde was van korten duur,?er hielp niets aan,Erica Glasner moest méstaken. Zelfs de lieve Niddy Impekoven werd voor het Theater am Kurfürstendamm", waar zij in een nachtvoor stelling zou dansen, zeer galant door een, met 'n bloemruiker gewapenden, poster opgewacht, met zachten dwang weer in haar auto gebracht en tot omkeeren genoodzaakt, wat haar een zenuwtoeval bezorgd moet hebben.... De Staatstheaters, die in een minimumgage van 73.000 Mrk. hadden foegestemd, mochten blijven doorspelen, evenals het Deutsches Opernhaus en de Grosse Volksoper. Doch ook hierin zal wel verandering komen, en b.v.b. de Staatstheaters zullen waarschijn lijk eveneens tot sluiting gedwongen worden. De stakers hebben enkele groote zalen afgehuurd, en gaan nu daarin, ter stijving van de kas, voorstellingen geven. Men begon met Kabale und Liebe" in de Bötzow-brouwerij, met medewerking van allereerste krachten. Schiller in de bierzaal, op een primitief tooneel, voor een enthousiast voorstadspubliek gespeeld door Agnes Straub, Maria Fein, Werner Krans, Gülstorff, Hartmann! Verder worden er 's namiddags en 's avonds cabaret voorstellingen georganiseerd,met Kat h Dorsch, Gerda Muller, Fritz Kortner, Carl Clewing en meer louter prominente kunste naars. De zalen zijn er tot berstens vol; het nieuwtje trekt, en het geld komt binnen, want men rekent immers met een hardnekkig en langdurig verloop ! Wie gelegenheid had iets meer van de feitelijke omstandigheden te vernemen, weet echter, dat het bij dezen geheelen strijd van hard tegen hard om veel mér gaat, dan om een zuiver loonvraagstuk. Het zieke, volgens velen doodzieke, Berlijnsche theater openbaart nu eens onbewimpelder dan ooit aan het, door den luxeschijn verblinde, publiek de symp tomen van zijn lijden. De nood dezer tijden heeft het hard aangepakt, dat lijdt geen twijfel, en vooral de ernstige schouwburgen, die niet met een of anderen Schlager" eene sericvan ettelijke honderd opvoeringen kunnen entameeren, hebben het zér zwaar te ver antwoorden. Doch ook de tooneelsj.elers beweren voor hun bestaan te strijden, voor namelijk waar, door de ernstige crisis in de filmindustrie, vele onder hen plotseling de mogelijkheid verdwenen of bedreigd zien, door een bijverdienste, ?- - die weldra tot hoofd verdienste was geworden, - hun kas te stijven. Hoe het ook zij, --- de geldkwestie is wel haast op het tweede plan gedrongen, wanneer men aan de reusachtige verliezen denkt, die al reeds het gevolg zijn van deze rste stakingsweek l Het gaat nu om macht tegen macht. Zal de Kunst daarbij niet geheel in 't gedrang komen ?.... Wie denkt bij al die opwinding nog aan haar?. . . . Het heet nu, dat de ex-Minjster Haenisch beproeven zal.de vijandige partijen tot eikander te bren gen. Mochten de bruggen spoedig gebouwd worden! Duitschland's oogenblikkelijke toe stand is te hachelijk, dat dan lichtvaar dige halsstarrigheid niet misdadig zou zijn. Waar nu de meer dan veertig schouw burgen van Berlijn donker en verlaten staan, als in afwachtende houding, gaat mijn herinnering nog even naar de indrukken der vorige dagen, van vór de staking. Ik kan ze ditmaal slechts kort aanstippen, en denk clan geboeid terug aan de interessante voorstelling in de groote Volksbühne", in het verre Noor den, waar de sympatieke idealist en voor treffelijke acteur Friedrich Kaysler als Direc teur zijn volkspubliek slechts het allerbeste, in de meest liefdevolle afwerking, wil vór zetten, en ditmaal met alle kracht, door woord en daad, in 't veld trad voor een fijnintiem drama van den Oekrajiensclien dichter Wolodymyr Wynnytschenke, dat, door trokken van Rnssischen geest en specifiek Russisch gevoelsleven, gebouwd is op de stelling, dat: Liige unter Umstanden Walirheit sein kann" en dat de menschen weder Waluheit noch Liebe nötig hanen; sie haben nur (iliick nötig, Ruhe; wenn ich llinen diese Ruhe ge ben kann, ist es gut". Het is dan ook zonder schuldgevoel, dat Natalja den door haar uit medelijden getrouwden geleerde, die zonder haar niet zijn kan, bedriegt", en haar eigen liefdeleven leidt. Om zich dan echter toch het leven te bjnemen, wanneerdit op leugen gebouwde geluk, door verraad aan den man, dreigt inén te storten. Door haar dood redt zij het geloof in haar trouw. Een uiterst welverzorgde en stunmingsvolle uitvoering, met Kaysler zelf en zijn vrouw Heiene Feiidtner in de hoofdalen. Dan denk ik terug aan de Vnorsfadslegende" van l-'ranz Molnar, Liliont in het Theater am Kurfürstendamm". Voor 'n deel misschien min of meer een draak", maar dan met Molnar's scherpe opmerkings gave,fijne ironie en gevoelige mcnschelijkheid. Prachtig weergegeven door de uiterst rijkgescliakeerde karakterkunst van Pallenherg, en niet minder die van de superieure Lucie Höflich: naast hen Ilka Grüning en Paul Morgan in gelijkgestemde aanvulling. En dan heb ik nog niet gesproken van de nieuwe daden van Intendant Jessner, in het Staats-Schauspielhaus: een zeer pétillante en fijngevoelig in stijl gehouden Moli reavond, waarop Georges Dandin" en Der Art/, wlder Willen" werden vertoond, en een nieuwe Macbeth-insttideering, mei Fritz Kortner en Gerda Muller. Weer niet zeer veel interessants, toch niet geheel bevre digend (is dit bij tihaki'speare dan ook wel ooit mogelijk?) Macbeth-studie van Kortner, die een pathologische inisdadigersuitbeekling gaf, van het begin tot het eind. Een opvoering, ge dragen door sterk temperament, ook van Gerda Muller, wier waanzinscène zeer door dacht en expressief was. Maar o, - als Jessner's a-lort-ct-a-travers voorliefde voor trappcnuitbouwsels (och maar eens wilde verzwakken ! Menig oogenblik van gespannen belangstelling struikelt ten slotte over dat eeuwige op-cn-af op het too neel.... Naar die vervlogen mooie uren dwalen de gedachten, wachtende op nieuwe indrukken. Moge alles zich spoedig weer in vrede, ijver, en.... kunst hebben opgelost! Shakespeare, Molière maar ook menig jong dichter willen weer gehoord worden, en deze sombere gesloten deuren beleekenen voor velen een verbannen van de zoo hógnoodige opwekking en troost, in deze maar al te don kere dagen.,.... C o K N :: i i i: v \ O (i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl