Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
23 Dec. '22. No. 2374
una
Schönberg's Pierrot Lunaire"
Op het podium der Kleine Zaal verscheen
het ensemble, dat Schönberg's Pierrot L
naire" uitvoeren zou. Voorop ging de fiere
figuur van Erika von Wagner, die de
Sprechstimme" voor haar rekening had; haar volg
den vijf instrumentalisten, waaronder de
pianist Eduard Steuermann, van wien het
boekje over Schönberg van Egon Wellesz
vertelt, dat hij leerling van Busoni is en het
instudeeren van den ,,Pierrot Lunaire" heeft
geleid. De vier anderen heeten Rudolf
Kolisch, Wilhelm Winkler, Franz Wangier
en Viktor Polatschek, maar welke instrumen
ten zij te bespelen hadden, dat deelde ons het
programma niet mee.
Laat ik dadelijk mijn onverdeelde bewonde
ring uitspreken voor wat de spelers alle vijf
hebben gepresteerd ! Hun partijen zijn van
een nauwelijks te taxeeren moeilijkheid, en
hun samenspel stelt nog zwaarder eischen,
allereerst doordat ieder steungevend con
tact ontbreekt. De fluitist, die ook piccolo
blies, en de klarinettist, die ook de bas-klari
net te bespelen had, bleken meesters op hun
instrumenten; hetzelfde kan van de beide
strijkers en den pianist worden getuigd. Naast
de cello vinden wij de viool en de alt in dit
kleine kamer-orkest. De aandacht trok, dat de
violist-altist links streek en met de rechterhand
zijn instrument vasthield. Het is niet onwaar
schijnlijk, dat gedeeltelijke verminking der
linkerhand van dezen speler hem tot deze
afwijkende manier van doen heeft gedwongen,
en in dit geval moet men het grootste respect
hebben voor de energie en het schitterend
resultaat, waarmee hij het kunststuk vol
bracht heeft (ik neem dan aan, dat het onge
val hem getroffen heeft, nadat hij zich reeds
tot violist had gevormd); maar, hoe het zij,
het geeft toch wel te denken, dat deze
uitzonderingsmensch onder de strijkers juist
in den kring van Schönberg, waar alles op
z'n kop staat", wordt aangetroffen.
Schönberg zelf ging vór het
miniatuurensemble, met een stok gewapend, hoog op
een bank staan, en dirigeerde.
Reeds meermalen heb ik gezegd en aange
toond, dat hij er niets van kan. Bekend is ook,
dat wie er onder hem spelen, met de uiterste
zorgvuldigheid vermijden naar hem te kijken,
wetende, dat ze verloren zijn, zoodra ze hem in
't oog krijgen. Het ging nu ook weer zoo;
niemand keek naar den dirigent, en deze zelf
ging zich weer te buiten aan zijn zenuwachtige,
direct-verwarrende bewegingen en zijn be
kende potsierlijkheden: neen" schudden,
als hij ja" meent, en op de meest overbodige
wijze , en met verwrongen gezicht, de letter
grepen van den (hier ,,gesproken")tekst mee ..,
laat ons zeggen: meearticuleeren".
Erika von Wagner is als vcrtolkster van den
tekst driemaal zeven gedichten uit Albert
Giraud's Pierrot Lunaire" (Duitsch van Otto
Erich Hartleben) de opvolgster van
Albertine Zehme, een tooneelspeelster, met wie
Schönberg in het najaar van 1911 te Berlijn
kennismaakte, en die hem het denkbeeld,
om de genoemde gedichten in
melodramatischen vorm te componeeren, aan de hand heeft
gedaan.
J.S.MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAII-DIN HAA«
DB BESTE HOEDEN IN HOLLAND
Erika von Wagner is ongetwijfeld een
voordraagster van ongemeen talent: haar geluid is
mooi van timbre en voortreffelijk genuan
ceerd, zij spreekt volstrekt duidelijk, bezit
temperament en treft ook met zekerheid den
weeken lyrischen toon.
Het voordragen van deze kunstenaresse
nu heeft Schönberg op de meest ergerlijke
manier geweld aangedaan, gelijk hij alles op
de meest ergerlijke manier geweld aandoet. In
de eerste plaats door zijn voorschriften be
treffende de Sprechstimme". In het
Vorwort" der partituur leest men:
Die in der Sprechstimme durch Noten
angegebene Melodie ist (bis auf einzelne
besonders bezeichnete Ausnahmen) nicht zum
Singen bestimmt. Der Ausführende hat die
Aufgabe, sie unter guter Berücksichtigung der
vorgezeichneten Tonhöhen in eine
Sprechmelodie" umzuwandeln.Das geschieht,indemer
I. den Rhythmus haarscharf so einhalt, als
ob er sange, d.h. mit nicht mehr Freiheit, als
er sich bei einer Gesangsmelodie gestatten
durf te;
II. sich des Unterschiedes zwischen
Gesangston und Sprechton genau bewusst wird:
der Gesangston halt die Tonhöhe
unabanderlich fest, der Sprechton gibt sie zwar an,
verlasst sie aber durch Pallen oder Steigen sofort
wieder. Der Ausführende muss sich aber sehr
davor hüten, in eine singende" Sprechweise
zu verfallen. Das ist absolut nicht gemeint.
Es wird zwar keineswegs ein
realistischnatürliches Sprechen angestrebt. lm Gegenteil,
der Unterschied zwischen gewöhnlichem und
einem Sprechen, das in einer musikalischen
Form mitwirkt, soll deutlich werden. Aber
es darf auch nie an Gesaug erinnern".
Ik beweer, dat, zelfs bij een schrijfwijze
voor spreekstem," vél eenvoudiger dan
die van Schönberg in den Pierrot Lunaire",
niemand aan de hier gestelde eischen kan
voldoen. En zie nu Schönberg's partituur hierop
eens na ! Het onmogelijkste van het onmo
gelijke ! Erika von Wagner heeft het dan ook
voortdurend op een accoordje gegooid met
de spreekstem-noteering en de daarop be
trekking hebbende voorschriften. En Schön
berg heeft dat oogluikend toegelaten. De dooi
den componist voorgeschreven dwaasheden
heeft de voordraagster zoo goed mogelijk
benaderd al was zoo nu en dan de afwijking
van de ligging," het algetneene honger"
en lager" nog al kras ! , en op zijn aanvuring
ter repetitie heeft ze aangedikt, wat ze aan
dikken kon. Dat ik daar van dwaasheden"
sprak, daartoe ontleen ik het recht aan de
aandachtige lezing der Duitsche bewerking
van Giraud's gedichten, welker waarde ik
hier overigens geheel buiten bespreking
wensen te laten. Giraud's melodieën zijn heel
andere dan die van Schönberg, en wie zijn
gezond verstand laat werken, zal onmiddel
lijk toegeven, dat op dit punt: de gang van het
gesproken dichterwoord, de wil en de beschik
king van den dichter allesuverheerschend
zijn.
Mij, en velen met mij, heeft Erika von
Wagner's onder Schönberg's dwang tot stand ge
komen voordrachtswijze buitengewoon ge
hinderd. Een griezelig koesteren van het
perverse was erin, dat anderen wellicht niet
als zoodanig hebben gevoeld, dat voor
anderen misschien slechts de beteekenis heeft
gehad van iets gedurfd-moderns, dat zij als
moderne" mcnschen wel apprecieert:n. Ik
vermoed zelfs, dat sommigen zich door al
EEN ZEGETOCHT
DOOR F. DE SINCLAIR
(Teekeningen voor de Amsterdammer"
Is. van Mens)
van
Zie je ertegenop?" vroeg mevrouwMalders.
Nee....," antwoordde haar echtgenoot
op een toon, die weinig overtuigend klonk.
Maar dat kon ook door de omstandigheden
komen, want meneer Malders vocht juist
voor den spiegel boven de waschtafel met
zijn nieuwe das; de knoop wou maar niet
goed vajlen.
Zoo ?" vroeg hij eindelijk, zich
omwendend.
Ze knikte.
Ja,.... heel netjes.... ik heb je schoone
manchetten ook klaargezet...."
Goed.... goed.... dankje, kind, maar
ik zal nu liever eerst ontbijten.... zoo in
m'n hemdsmouwen, want met mijn gekleede
jas ik mocht per ongeluk eens morsen.."
Ja.... e.... maar die das staat sjiek
hoor... .?!" en mevrouw knikte op een wijze,
waaruit duidelijk haar vermoeden sprak,
dat dit sierlijke kleedingstuk zeker zijn effect
niet zou missen op de heeren van den Raad
van Beroep.
Wie zitten daar nu ook in?" vroeg ze
even later, toen ze beneden saam ontbeten,
hetgeen in dit geval wilde zeggen, dat meneer
ontbeet terwijl mevrouw sneed, smeerde, en
inschonk.
Nou...." antwoordde hij wat afgetrokken
in eenige papieren kijkend .... hm.... dinges
....wat zei je?.... O, wie daarin zitten?
het op de spits gedrevene in de zegging"
degedichten zóhebben laten inpalmen, dat ze
op de muziek nauwelijks hebben gelet. Ik
zie het geval zó: in de eerste plaats het ter
medewerking- geroepen dichterwoord en
verder de manier, waarop dat rnet alle bizarrer
rie krachtig op "den voorgrond gebracht is,
hebben de hoorders, die voor zich reeds afge
rekend hadden met den laatsten Schönberg
en nu plotseling neiging kregen, voor dit
werk wél iets te voelen, geheel over 't hoofd
doen zien, dat de Pierrot Lunaire" aan mu
ziek naast, of beter nog: achter of onder het
onmogelijke spreekstem-arrangemeiit in wezen
niets anders geeft, dan wat we reeds o.in. in
de Fünf Orcliesterstücke" (Op. 10) hadden
loeren kennen. Wie de partituur van den
Pierrot Lunaire" inziet, bemerkt onmiddel
lijk, dat hem muzikaal niets anders te wach
ten staat dan de onmu/.iek" naar het
bekenue recept, Schönbeig's georganiseerde
cacophonie. Een streven naai kleur", dat
practisch slechts uitloopt op een verbijsteiende
nkleungheid; een rliythnusch raffinement,
dat in de piactijk geen anderen induik kan
maken dan dien van een warwinkel, het alge
heel breken met het tonale aclu ik nauwelijks
de moeite waard ter sprake te brengen.
Bepaald koddig is in dit werk Schönbcig's
coquetteeren met vormen als de passacaglia"
en alle mogelijke imitaties," iot
spiegelcanon" en dubbelen canon in kietH-vonn"
toe ! Geen sterveling hoort er nautuuijk wat
van, en bovendien: was niet juist hel
essentiéeie in deze conti apunüsten-kunsi.jcs, dal
de in spitsvondigheid geconcipieerde siemmen
ten slotte toch een goeü-kimkend weefsel
ople velden V
iedere pagina der partituur getuigt van
een geduld, een betere '/.aak waardig. Alles
is niet pijnlijke zoigvuluiglieid beteekonü; al
wat de poiyiliytnmiek zoo gccomplieeeia
mogelijk kan helpen maken, wordt te hulp
geioepen; ue mogelijkheid, dat liiei of daai
een samenkiinken zou gaan gelijken op een.
normale haimonie, woidt met vaste hand
buitengesloten gehouden. Het resultaat is
echter geen ander, dan dat tal van
wclveizorgde dcU'.ils op verschillend geii.ed bij de
uitvoering scluiil-gaan. Waarscutjnüik heeit
de componist uat zoo gewild ; -hij wil ue dingen
altijd anders, dan een gewoon ineiisch
veimoedt, dat hij ze zal willen. Hij ontziet zich
b.v. ook niet, hier u f daar ten toon voor pic
colo te schrijven, die in het vooigeschieven
pianissimo niet aanspreekt; liieiop attent
gemaakt, zal hij misschien wel antwoorden,
uat de iuee hem meei waard is dan de toon
zelf.
Wat de instrumentatie aangaat, Berlioz
en anderen hebben er met klein op aange
drongen, vooi de velschillende instrumenten
PERSONEEL EN ARBEIDERS
CONTROLE
KLOKKEN
F l
prospect/ op aanvrage
SPILLNER
Vijzelstraat. ^83. Adam
inituiiiliiiiiuiiiiiiiiiiiiiiitnuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiuiiiiiiitiiiiiiiiiiiiifuiiiiiiiiiiiiiiiiitiiinniintiiiiniinniiinniiitnuiiiiiiiitiininininiiiini
Wel....e.... voorzitter, dat is Mr.
Hocdekooper, een rechter, geloof ik en secretaris,
dat is Mr. de Leeuw van Holten, een bekende
advocaat, nou en dan Mr. Baron van Genderen
tot Sonneflier, het lid van de Staten, een erge
knappe jurist moet dat zijn n. ... 's kijken en
Jhr. Mr. Grevenduin, de Directeur van de
Wilhelmusbank en ik geloof ook nog, Mr.
Marenius".
Tjonge, tjonge dus allemaal advo
caten," zei mevrouw Malders met ontzag.
Natuurlijk.... allemaal rechtsgeleerden,
knappe koppen hé. Die beslissen ook,
zooals je dat noemt, in hoogste distantie.
Dus je begrijpt die hebben mijn zaak allang
tot in de fijnste puntjes bestudeerd !".
Mevrouw wiegde haar vleezig hoofd.
Je durft toch wat an, hoor!".
Tja...." zei meneer, die van zijn tweede
eitje de kop afsloeg recht is recht, hè? En
ik weet, dat ik gelijk heb".
Mevrouw knikte.
Ze zuilen dat rekest van je...."
Rekwest?" vroeg meneer snel opziende.
Dat is geen rekwest.... Beroepschrift
heet dat...." Ja hm.... daar is
geen speld tusschen te krijgen Kijk....
es....ik wil met plezier belasting betalen
maar...." en meneer tikte met zijn
ontbijtmesje imponeerend op de tafel er moet
rechtvaardigheid zijn ik duld geen wille
keur. Het gaat niet om de knikkers, maar...."
Een hap in zijn boterham besloot deze zin.
Wat zei Houtman ook van je rekest?"
vroeg Mevrouw glimlachend.
Beroepschrift...." verbeterde meneer met
een vollen mond.
Nou ja.... roepschrift dan?" hernam
mevrouw.
Meneer Malders glimlachte met onmis
kenbare zelfvoldoening, veegde zorgvuldig
zijn mond af.
Puntig als een naald en glad als een paling"
citeerde hij dan, Nou...! en Houtman, als
gemeente-ontvanger, die heeft een verduiveld
scherpe en goeie kijk op die soort dingen.
Maarik moet het nu mondelings nog toelichten
zie je".
Voor al die geleerden?"
Natuurlijk".
Tsss. ..." deed Mevrouw en dan uit haar
bewondei'ingssfeer vallend: Nog thee?"
Asjeblieft," antwoordde hij en dan lachend
en gevleid. Kijk es. ..." en hij toonde eenige
vellen formaatpapier, die hij geheel had vol
gekrabbeld met een nadere "toelichting op
zijn beroepschrift.
O...." sprak ze, begrijpend daar heb
jij gisterenavond nog zoo laat...."
Hij' lachte.
Precies half drie stapte ik in bed".
Ineens stond hij haastig op, dronk staande
zijn kopje thee half leeg.
Help me even in mijn jas.... ik geloof
dat het tijd wordt".
Even later stapte hij naar het station; een
groote flambard op zijn dikke, al grijzende
haren; de gekleede jas met zijden revers
bolde wat op de rechterborst door de dikte van
het dossier, dat in zijn binnenzak was
opgeHet gaat niet om de knikkers".
borgen; de glanzend witte randen der ronde
manchetten schoven langs zijn polsen; een
paraplu met zilveren knop voltooide zijn
deftige uitrusting.
In den trein trof hij Kerkhof.
Zoo.... Malders.... ook op reis?"
Malders knikte.
Moge. . . . ja, ik moet even naar stad" en
dan onverschillig als terloops voor den Raad
van Beroep verschijnen".
Psssst ! deed Kerkhof, die eigenlijk niet
wist wat dat voor een college was.
Ja. . . ."vervolgde Malders, een
belastingzaakje.... verschil niet den inspecteur over
de huurwaarde van mijn huis; 'n kleinigheid
.... maar 't beginsel, begrijp je?"
Kerkhof knikte.
O.... en dat mot de Raad van Arbeid
nou uitvechten.... die kwestie?".
Nee, nee, nee...." viel Malders haastig
in de .Raad van Beroep, dat is heel wat
anders .... allemaal rechtsgeleerden, advo
caten, begrijp je.... die besludeeren zoo'n
geval.... meesters in de rechten, hé....
dus je snapt wel, die wikken en wegen en
bekijken zoo'n zaak van alle kanten.... en
halen er al de wetten bij.... en
jurisprotensies".. . .
O juist.... persies...." sprak Kerkhof,
wien het nu duidelijker werd.
Non," vervolgde Malders, en non moet
ik daar dan verschijnen om mijn zaak te
verdedigen...."
,,Bliksems. ... !" zei Kerkhof met ontzag.
Malders glimlachte, floot wat blazend een
stuk van een wijsje en haalde de papieren uit
den binnenzak van zijn gekleede jas.
Mot je eens zien...." en hij toonde de
volgeschreven vellen formaatpapier hier
. . . .?ditte . . . .en ditte .... dat's alle-maal
mijn verdediging.... hi hi In ...." en
dan, genietend van Kerkhof's p.-'ffe bewonde
ring, terwijl hij de papperassen weer wegstak:
Ik heb het Houtman es laten lezen ,mijn
beroepschrift zie je en deze toelichting en
weet je, wat die zei ?"
Kerkhof wist het niet, maar scheen er wel
nieuwsgierig naar te zijn.
Scherp als 'n paling en glad als.... nee,
wacht es. ... o, ja.. . . puntig als een naald
....?en glad als een paling !...."
Als 'n paling?" vroeg Kerkhof, niet goed
begrijpend.
Ja.... een paling," herhaalde Malders
die kun je niet pakken .... glipt uit je hand"
O. . . . op die manier. ..." knikte Kerkhof
nu begrijpend en dan niet overtuiging: Dat
win je!"
Malders floot weer.
Zullen we afwachten. Je moet rekenen
allemaal advocaten.... en d'r zijn rechters
bij... en leclen van de Provinciale Staten ....
dat zijn geen kwajongens.... Mr. Baron
van Genderen tot Sonnefiier. . . . en Mr.
de Leeuw van Holten...."
Ojee. . . . Ojee.. . 't zon niks voor mij zijn,"
bekende Kerkhof met een soort griezel.
't Gaat om het recht," zei Malders niet
een handgebaar, niet om de knikkers....'"
Nee, nee.... om 't recht van 't spul,"
vulde Kerkhof nu vlugger begrijpend aan.
REMBRANDT, HOOFD VAN CHRISTUS
In de particuliere verzameling-Hlava in Praag is een nieuv.c Remi/randt ontdekt,
waarvan wij hierboven een reproductie geven.
iiiMiiimimiiiiiiiuiitiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiMiMiliiiiiiiiiiimuiliiiiMMiiiiii imm
alleen datgene te schiijven, dat er goed op den, dat
klinkt,?alleen dat, wat sfiookt met de na t n u r
van liet instrument; Schönberg daarentegen
schept er juist behagen in, den instrumenten
geweld aan te doen; en clan noemen hij en de
zijnen dat: klankmogeiijkheden blootleggen,
eigenschappen der instrumenten aan 't lieht
brengen, waarvan tot dusver niemand heeft
durven droonien....
De wellevendlieid doet het zeer gewenscht
voorkomen, aan te nemen, dat Schönberg in
heel dit gedoe te goeder trouw is. vVat het de
wellevendlieid daarbij eig lastig maakt, is de
ovetweging, dat hij nog altijd blijft voelen voor
uitvoeringen zijner vioegsle, \an in zijn oog
hopeloos veiouueide principes uitgaande
werken, en volstrekt niet bij wijze van curiosa.
Hoe het zij, - gemis aan 't noodige psychi
sche evenwicht, mei koppigheid vasthouden
aan een eenmaal opgesteld aitistiek beginsel,
of een onbedwingbare zucht, om de menschen
beet te nemen -- waarmee wij ook in 't geval
van Schönberg te doen mogen hebben, liet
lijkt wel zéci niiodig, hem en zijn aanhangeis
bij iedere voe;k< mende gelegenheid te
beduiwij van uit soort ultra-moderne
kunst" , die inmiddels al tien jaar oud is
geworden ! -- niet gediend zijn. En vooial ook
zullen wij niet veizuimen, er tegen te blijven
protesteeren, dat de Scliönbeigianen hun man,
waar ze maar kunnen, in n adem noemen me;
den in Amsterdainsehe muzikale kringen zoo
zér vereerden Mahlei.
Mnliler is van de natuur uhgegaan, en zelfs
in zijn wildste fantasieën vond hij steeds den
weg naar de natuur terug. Tei wijl het streven
van een Schönbeig niet schroomt, de natuur op
de brutaalste wijze aan te i;m;ien. . , .
Bij deze eerste Pietiot Li\naiie"-u!t voeling
te Amsterdam, die tevens eie i;iatste moge zijn,
lieeti het velen zonder eenige n twijfel moeite
gekost, liet hoofd koel te houden. Belangstel
lenden in muziek zijn nu eenmaal
gevoelsmenseiien althans in cvc-rgronu1 meel der
heid ?, en wat hiei geschudde, werkte op
menigeen initee;eiid tot in 't physiekc toe.
Het ergste evenwel, dat er gebeurde, was, dat
de eerste in de rij der viucii'.elingeii over de
knieën zijner buren heenspiong.
H. J. D i; N H i: K T o (i
Nog voor de stad bereikt was, had Malders
wel driemaal de oproeping om voor den Raad
van Beroep te verschijnen uit zijn zak gehaald
en doorgelezen. In het Belastinguebmm'
Nieiin'straat 54 des vuur middags elf uur stond er.
Kerkhof was al uitgestapt aan een
tusschenstation en zoo wandelde Malders alleen de
stad in met een licht branderig gevoel ergens
in zijn maag of buik.
Er liepen veel menschep, op straat, sommigen
erg gejaagd; er waren ook heeren bij met
keren portefeuilles onder hun arm, welke
heeren, naar Malders meende, erg peinzend
keken; hij zag ze allemaal aan voor leden van
het Hooge College, waarvoor hij dadelijk moest
verschijnen.
Ze vervulden Malders met ontzag, hij' keek
er wat schuw naar, aarzelde soms of hij niet
zou groeten, maar het klaarder besef, dat
ze hem toch niet kenden, gaf hem dan nog
weer even een gevoel van veiligheid en rust.
Hm. . . . als hij nu maar geen hartklopping
kreeg als hij ervoor stond. De Inspecteur was
ziek, dus die kon niet verschijnen om hem
tegen te spreken. Dat was natuurlijk een
winner.... maar de zenuwen.... als hij nu
maar kalm bleef. . . . zich niet opwond .... hij
zou even in een apteek kunnen loopen, iets
vragen.... dat deden ze ook wel voor een
examen.... boorznnr o l' nee.... iets van
kali patenlkaii nee, dat was
mest, of.... enfin, maar 't hielp.... Maar
als hij dan -eens soezerig werd .... mogelijk
dat 't nog beter was als hij een stevige borrel. .
Verduiveld.... daar dacht hij waarachtig,
dat hij zijn papieren verloren had.... t
prikte d'r van in zijn hoofd .... 't zweel brak
lic m uit.... gelukkig.... ze zaten er nog.
l lij duwde tegen zijn borst, voelde papieren,
die kraakten.
Ineens bij een hoek zag hij ,,\'ienu:.-itrutil"
staan op een blauw straatnaambordje.
Zijn hart i>onsde , . . .dus daar in die s l ra a, t . .
.... het huis op den hoek was t'>4. ..."
Ken oogenblik later stond hij vuur een
groot kantoorgebouw met houten borden
legen den muur, waarop van allerlei stond
over Hyimtlieken en Kadaster en Accijn:t'ii en
Registratie.
Daar was het.
Hij keek op zijn horloge; nog twintig mi
nuten had hij.
Wat aarzelend duwde hij de deur open,
trad in een vestibule, keek wat hulpeloos
rond.
Uit een glazen kantoortje kwam een portier
of bode.
Meneer. ... u zoekt?"
l lm. . .. de Raad van Beroep," antwoord
de Malders.
O., is u opgeroepen? Tja.... maar
dat is pas om e l'l' uur. De heeren zijn er nog
niet".
Malders knikte.
Ja.... ik ben wat vroeg...."
Hij draaide op zijn hakken.
Maar wil u in de wachtkamer?" vroeg de
bode.
Ja wel graag. ..."
Volgt u me dan maar" en de man ging
hem voor door een zijgang, opende een deur.
Even later zat Malders op een paai'dehaaren
stoel in een klein en wat muffig ruikend ver
trekje.
Aanvankelijk wat onwennig rnet zijn
flambard in zijn hand, zijn paraplu over
zijn knieëen en de panden van zijn gekleede
jas tegen het kreuken naar voren geslagen en
in twee slippen afhangend tusschen zijn
beeneii, zood'at van achter de gesp van zijn
broek tusschen de leuningstijlen vanden stoel
zichtbaar was, bedacht hij, na eenige
oogenblikken, dat hij dezen tijd wei kon benutten
om zijn verdediging nog eens door te lezen.
De deur stond op een kier, telkens liepen er
menschen langs. . . . ook heeren, die praatten
en lachten.... allemaal weer leden van den
Raad.... dozijnen schenen er te zijn....
En telkens gingen dan Malders blikken
schuw door die kier en slikte hij zenuwachtig
een krop weg, die wat bonzend zwol in zijn
keel.
De Raad van Beroep hield zitting in de
groote za.al van het gebouw, een statig
vertrek, vol stemmig-matgroene tinten.
in het midelen hing van de houten zoldering
een groote koperen kaarsenkroon; de tafel
bedekt met een glanzend groen kleed, om
ringd door urmstoelen voor de heeren leden
en eenvoudiger zetels voor de comparanten,
stond voor den monumentalen haard, waar
boven het geschilderde portret van Z.M.
Willem III, in breed gouden lijst, het, wat
men noemt, heerlijk deed.
Op het kleed stonden een viertal fraaie inkt
kokers van cuivre-roli benevens een
tafelHij stapte naar liet station.