Historisch Archief 1877-1940
* ff
H°. 2876
Zaterdag 30 December
A°. 1988
DE
AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
| Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. 10.25.
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten J
INHOUD: 1. Duitsch-Russische verbroe
dering, door Prof. Dr. O, W. Kernkamp
Tijdgenooten, door Dr. W. . C. Byvanck
De Internationale schulden, door H. Dunlop
2. Recht en Onrecht in Athene's bloeitijd,
door Prof. Dr. J. Vürtheim
Sylvesterdiner, teekening van Jordaan Krekelzang,
door J. H. Speenhoff 3. Spreekzaal
Dr. Leo Pinsker, door Dr. A. van Raalte
Aphorismen, door Dr. A. Eloesser 5. Voor
Vrouwen: Twee dagen,door Elis. M. Rogge
Huishouden, door Ro van Oven Van Pot
en Ketel, door O. Carelsen Uit de natuur:
Nog meer boeken, door Dr. Jac. P. Thijsse
6. Schilderkunstkroniek, door Alb. Plasschaert
en Mr. M. F. Hemmes Het levensmysterie
en de Psycho-analyse, door Dr. A. F. Meyer
Vers, door Mr. Franqois Pauwels
Martine", teekening van G. L. S. Warendorf
Dram. Kroniek door Top Naeff 7.
Karakteristieken, door Is. Querido Het
nieuwe jaar, teekening van George van
Raemdonck Bijkomstigheden, door Annie
Salomons 8. Boekbespreking, door Prof. Dr.
J. Prinsen JLzn. en Prof. Dr. H. Brug
mans Oostersche tafereelen, door Jan
Poortenaar Het moderne" Japan, door
Ellen Forest 9. Op den Economischen Uit
kijk, door Jhr. Mr. H. Smissaert 10.
't Schietgat en Rijmkronijck, door Melis
Stoke De Nieuwjaarswensch, door H. G.
Cannegieter Uit het Kladschrift van
Jantje Buitenl. humor, door Charivarius
II. Kerstfeest in Sovjet-Rusland, teekening
van Joh. Braakensiek Charivaria, door
Charivarius Een omwenteling in de persfoto
grafie, door Jan W. Bosch Omslag:
Ontcijferkunst, door JFrima Schaakrubriek,
redacteur Dr. A. G.'Olland.
Bijvoegse : Bij den overgang van het jaar,
teekening van Joh. Braakensiek.
DUITSCH-RUSSISCHE
VERBROEDERING
Een paar dagen vór Kerstmis heeft
de Duitsche gezant te Moskou een
maaltijd aangeboden aan de leiders
der biiitenlandsche politiek van
SovjetRusland. Ook de Russische gezant te
Bei lijn, die tijdelijk te Moskou ver
toeft, was bij het feest tegenwoordig.
Aan zulk een diplomaten-diner is
niets bijzonders. Zelfs het feit, dat de
vertegenwoordigers der
Sovjet-republiek zich in uiterlijke dingen precies
zoo gedragen als hunne collega's in
andere landen en diners geven of uit
dineeren gaan, trekt allang niet meer
de aandacht.
Maar het bureau van Wolff heeft
ervoor gezorgd, dat de maaltijd, dien
Brockdorff Rantzau heeft aangeboden,
eenige sensatie heeft verwekt. Het liet
zich uit Moskou betichten, dat het
tafelgesprek bijna geheel liep over ,,de
voor Duitschland en Rusland zoo be
langrijke kwestie van de politiek van
geweld, die de Westersche mogendheden
in het Oosten en aan den Rijn voeren".
De gasten vonden het noodig ,,te
wijzen" op de rampzalige gevolgen,
die deze politiek voor de genoemde
mogendheden zou kunnen hebben. En
zij raakten niet uitgepraat over de
noodzakelijkheid van vriendschappe
lijke betrekkingen tusschen Duitsch
land en Rusland".
Wanneer dit telegram met
vooikennis van het Duitsche ministerie van
buitenlandsche zaken is gepubliceerd,
dan zou men bijna gelooven, dat het er
mee gegaan is als met het beruchte
Daily-Telegraph-interview van Wil
helm 11, dat ook in de krant kwam
nadat de toestemming daartoe door
het ministerie verleend was.
Achteraf bleek echter, dat geen van
de chefs het zelfs had ingezien; elk gaf
het door aan een ondergeschikte, totdat
het kwam bij een ambtenaar, die het
stuk ten minste las, maar zijne taak
beperkt achtte tot l et geven van een
antwoord op de vraag, of er ook on
juistheden" in stonden. Daar hij deze
niet bemerkte, zond hij het stuk terug
met het advies geen bezwaar"; met
de vraag, of desondanks de publicatie
gewenscht was, brak hij zich het hoofd
niet; die hoorde niet tot zijn ressort".
En zoo legde het stuk denzelfden weg
weer af, maar in omgekeeide volgorde.
Ook op zijn ictour werd het door geen
der hoogere chefs gelezen; zij hoorden
alleen, dat er geen bezwaar" was; zoo
spaarden zij zich de moeite, kennis te
nemen van den inhoud; met liet fiat"
van Buitenlandsche Zaken kwam het
interview terug hij den Keizer, die het
aan de Daily Telegraph liet toezenden
ter publicatie.
Met het bekende gevolg: dat er in
Duitschland een storm tegen den Keizer
opstak, waaronder hij. bijna bezweek.
Het was hem, of de grond onder zijne
voeten wegzonk. Slechts n keer nog"
??schrijft de gewezen Kroonprins in
zijne Mémoires heb ik hem z
gezien: tien jaren later (in November
1918), in Spa, toen generaal Gröner
hem het laatste houvast, het geloof in
de trouw van het leger,.met een onver
schillig schouderophalen ontnam".
The folly of such a publication !"
schreef men in Engeland, na de ver
schijning van dat interview.
The folly of such a publication !"
zoo kan men daar ook thans zeggen,
na de lectuur van het Wolff-telegram
over den maaltijd te Moskou.
Welk een dwaasheid om, op dit
oogenblik, nu de besprekingen weder aan
vangen over de kwestie der schade
vergoeding, een bericht in de wereld
te sturen, dat veel gelijkt op de aan
kondiging van een militair verbond
tusschen Rusland en Duitschland !
Welk een gebrek aan takt om nu ,,te
wijzen" op de rampzalige gevolgen, die
voor de Westersche mogendheden kun
nen voortvloeien uit hun politiek van
geweld !"
Dat zij worden beschuldigd van zulk
een politiek, niet alleen aan den Rijn,
maar ook in het Oosten", versterkt
het vermoeden, dat het telegram uit
den koker van de heeren der Sovjet
republiek komt.
Te Lausanne is het hun niet voor
den wind gegaan. De Turksche regee
ring, gesteld voor de keuze om aan
sluiting te zoeken bij de mogendheden
van het Westen, of zich op sleeptouw
te laten nemen door de
Sovjet-republiek, heeft klaarblijkelijk tot het eerste
besloten. Al moeten er nog verschillende
moeilijkheden worden overwonnen voor
de handteekeningen kunnen worden
gezet onder het verdrag van Lausanne,
men kan toch nu reeds zeggen, dat het
den Russen niet gelukt is, roet in het
eten te gooien.
Op dat laatste hebben zij zich bij
vorige conferenties hoofdzakelijk toe
gelegd. Het zou daarom geen wonder
zijn, als zij nu weer, door dit telegram,
een spaak wilden steken in het wiel
van de onderhandelingen over de
schadevergoedings-kwestie; als zij bij voor
baat de mogendheden van het Westen
reeds wilden ontstemmen tegen Duitsch
land en zoo wilden bewerken dat dit
Rijk, ten einde raaci, de hulp van de
Sovjet-republiek inriep !
Daarmede blijft onverminderd de
verantwoordelijkheid van het Duitsche
ministerie van Buitenlandsche Zaken,
wanneer het telegram met zijn voor
weten is gepubliceerd; of, wanneer dit
laatste niet het geval was, de verant
woordelijkheid van de heeren van het
Wolff-bureau, die dan op hun eigen
houtje hebben gehandeld; maar het
zullen toch wel de Russische gasten
aan den maaltijd geweest zijn, die aan
den correspondent van Wolff te Moskou
de interessante mededeelingen over de
tafelgesprekken hebben gedaan. Mis
schien, zuilen zij daarbij gedacht heb
ben, zijn ze in Berlijn wel zoo dom om
het te publiceere:. ! En in die ver
wachting zijn ze dan niet bedrogen.
Het zou verleidelijk zijn, een bericht,
dat heden uit Parijs wordt medegedeeld,
reeds als een weerslag te beschouwen op
het Wolff-telegram.
Volgens dat bericht werd op Tweeden
Kerstdag plotseling een vergadering
bijeengeroepen van de Commissie van
He. stel, die met eenparigheid van stem
men vaststelde, dat Duitschland zich
niet gekweten heeft van de verplichte
hout-leveranties aan Frankrijk. Met
drie stemmen tegen n (die van den
Engelschen afgevaardigde) werd uit
gemaakt, dat men hierin een opzettelijk
in gebreke blijven had te zien.
Er behoeft natuurlijk geen verband
te bestaan tusschen het een en het
ander. Zelfs is liet waarschijnlijk, dat
de beslissing te Parijs geheel onafhanke
lijk van het Wolff-telegram werd ge
nomen. Maar er blijkt toch weer uit,
hoe het spelen met vuur is, wanneer
Frankrijk wordt geprikkeld door een
telegram, dat van een soort van
verbroederingsfeest gewaagt tusschen de
oft'icieele vertegenwoordigers van
Duitschland en Sovjet-Rusland.
Het plan om tot een militaire be
zetting van het Ruhr-gebied over te
gaan, wanneer Duitschland zijn ver
plichtingen niet nakwam, was al op
geborgen; misschien was het ook alleen
als dreigement bedoeld door de
Fransche regeering. Maar nog niet schijnt
zij te hebben afgezien van het plan om
beslag te leggen op douane-rechten en
de inkomsten van mijnen en bosschen,
en nog altijd schijnt zij het voornemen
te koesteren om een gedeelte van het
Ruhr-gebied zelf in exploitatie te nemen.
In elk geval is het opmerkelijk, dat
Frankrijk heeft laten vaststellen, dat
Duitschland opzettelijk in verzuim is
met de leveringen van hout, omdat het
hieraan het recht zou kunnen ontleenen,
de Duitsche Staatsbosschen aan den
linkeroever van den Rijn in pand te
nemen. En het heeft er blijkbaar prijs
op gesteld, dit te doen constateeren,
voordat te Parijs de conferentie der
eerste ministers bijeenkomt de voort
zetting van die te Londen waarop
het vraagstuk der schadevergoeding
moet worden behandeld.
Reeds op de vergadering der Com
missie van Herstel heeft Engeland zich
verzet tegen de poging om aan Frank
rijk den stok te leveren, waarmede het
Duitschland kon slaan. Ook op de aan
staande conferentie der eerste ministers
zal het ongetwijfeld Frankrijk terug
trachten te houden van uiterste maat
regelen. Het belangrijkste vraagstuk,
dat daar zal moeten worden opgelost,
is dit: hoe men zich de noodige waar
borgen kan verschaffen, dat Duitsch
land zich zal kwijten van de verplich
tingen, die liet kan nakomen, zonder
dat men dit rijk onder een ondragelijke
curateele stelt.
Engeland's positie is tegenwoordig
zoo sterk, dat Frankrijk er niet licht
toe zal overgaan, de Entente prijs te
geven. Maar zelfs wanneer het op de
aanstaande conferentie naar overeen
stemming met Engeland streeft, zal
het moeilijk genoeg vallen, een oplossing
te vinden voor het vraagstuk der waar
borgen. Een curateele zal Duitschland
zich moeten laten welgevallen; maar
die curateele mag niet ondragelijk
wezen. Anders dreigt het gevaar, dat
Duitschland in de armen der Sovjet
republiek wordt gedreven en blijkens
het Wolff-telegram zijn die armen
reeds wijd geopend !
K E R N K A M P
iiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiitiiitiimiiiiiifiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiitiiniii
IIIIIIIIIIIIIIIMIMI
iiiiinii n.?uu uil i m mi iiiiiimimm "m" mi niiiiiiiiiiiiiii iiimiiiiiiiiiiiiiiiiii
M Tl/DGENCDf EhT
' ' '
MARGOT
2e gedeelte.
III
Het belangrijkste feit van Asquith's minis
terie is de deelneming van Engeland aan den
grooten oorlog. Vier jaar geleden, bij den dood
van Koning Eduard VH, had de manifestatie
van het monarchistische Europa in Londen
plaats gegrepen, toen voor zijn begrafenis
zeven koningen, of negen zoo men wil, zich
in den stoet schaarden. Het was de
galaafscheidsceremonie van de oude Europeesche
maatschappij ten gunste van de verhulde
toekomst.
Het gevoel daarvoor was niet geheel af
wezig bij het heengaan van koning Eduard.
Margot stond met een klein groepje op het
voorplein van de Westminster hall en zag
daar den optocht zich ordenen; zij had ge
legenheid de vorstelijkheden te paard goed
op te nemen. De koning van Spanje beviel
haar het best, het minst trok haar aan de
erfgenaam van de Habsburg-monarchie,
maar voor den Keizer van het Duitsche Rijk
had zij de meeste belangstelling, zoo vol
maakt was zijn houding op het edele grijze
dier, zoo vlug zijn bewegingen als hij het por
tier opende voor de koningin-weduwe, de
man met de klaar gegraveerde trekken en den
heerschenden blik van een imperator.
Een wolkenverzamelaar of een
wolkenverdrijver? Hij hield zich als boven het wol
ken regioen.
Arthur Chamberiaiii, toen Margot hem haar
afscheidsbezoek bracht, had haar erkend:
ik ben altijd een Homeruier geweest en beu
het nog, zoo lang Ierland niet gerust en te
vreden is, is er niets gedaan".
In het jaar 1914 schenen de moeilijkheden
met Ierland tot een crisis te zullen leiden.
Ulster dreigde niet langer met afscheiding,
het had haar aanvaard, het had zijn eigen
leger en het verzamelde zijn geschut. In de
hoogste kringen en in de fatsoenlijke wereld
van Engeland vond het zijn steun. Wilde het
ministerie Asquithdoor hervorming een ver
zoening tot stand brengen tusschen Noord
en Zuid, de Engelsche Torypartij wakkerde
het verzet aan; een burgeroorlog scheen op
handen. Daaraan dacht men in Engeland,
toen de zomer van 1914 vorderde; u m'Servië
bekommerde zich niemand.
Maar Margot begon zich zenuwachtig te
maken. Zij had haar dochter, omdat het meisje
het noodig had, een uitstapje laten maken
op het vasteland, nu riep zij m haar ongerust
heid haar terug. Waarom? Zeker, omdat
Asquith bezorgd keek. Sir Eduard Grey,
minister van Buitenlandsche zaken had, op
Maandag 27 Augustus, aan het Parlement
zijn uitnoodiging aan Frankrijk en Italië
medegedeeld om met Duitschlaiut en Engeland
een conferentie te houden; die beide hadden
geantwoord, uitschland niet. Het wachten
op tijding uit het buitenland had haar van
streek gebracht, zij kon niet slapen; ook op
den middag niet. Toen hij om halt' acht na
den middag in haar slaapkamer kwam stjnd
zijn gezicht zoo ernstig, dat zij iets
buitengewoons vreesde.
Anders vertelde hij haar wat er te zeggen
viel al wandelend door de kamer, rui bleef
hij stilstaan. Ik heb aan alle departementen
van bestuur getelegrafeerd, dat zij zich zich. ge
reed moeten houden voor den oorlog.
Is het al zoo ver?" vroeg Margot. Hij knik
te zonder een woord te zeggen, en na haar
gekust te hebben verliet hij ue kaniu'.
Den volgenden dag, Donderdag 30 Juli, gi n g
Margot naar het huis der Gemeenten om
de mededeeling va., den eersten Minister
te hooren; 'sinorgens had hij Bonar Law
en Carson gesproken, de leiders der Tory
partij, en met hen uitgemaakt, dat hij zijn
lersche wetsvoorstel in deze omstandigheden
niet zou indienen. Van geen verdeeldheid
in het Engelsche front mocht iets blijken.
Toen Margot op de damesgalerij van het
Parlement kwam, vond zij die gevuld met
aanhangsters van Ulster, die wilden hooren
naar de nieuwste maatregelen door de radi
cale Whigs bedacht om de loyale Ieren te
ergeren; zij hielden haar rokken bij elkaar en
keken nauwlijks op om Margot voorbij
telaten gaan. Hoe verbaasd waren zij, toen het
langzamerhand tot haar doordrong dat er
dien dag geen discussie over Ierland zou
wezen.
Hemel, Margot: heette het toen van alle
kanten. Wat wil dit zeggen? Begrijpen
ze dan niet dat van avond de Ieren elkander
bij de keel zullen pakken ; Vvat is er toch aan
de hand?
De Oranje-aristocratie die al haar
praeparatieven had gemaakt voor een burger
oorlog, en die al maanden lap g had gedaan
of ik niet bestond, voegde zien nu ook bij
de vraagsters. Zonder naar hen te luisteren
keek ik over hen heen, en antwoordde als
in een droom:
Wij staan op den rand van een Enropeesclie,i
oorlog."
Zoo uit de hoogte van haar eigen wereld,
vertelt Margot dat zij die vraagsters te
gemoet trad.
Vrijdagen Zaterdag, 31 Juli en l Augustus,
Ue berichten worden ai somberder,
Uuitscliland richt zijn uit matnm tot Rusland, duide
lijker en duidelijker teekent zich de algemeene
Europeesche oonogin de toekomst af. Zondag
2 Augustus, als uu oorlog met Rusland een
zekerheid is geworden, gaat Margot haai'
afscheidsbezuek ba u ge n aan den Duitschen
ezant en zijn vrouw, vorst en vorstin
Lichnowski.
Ue prinses had misschien niet ete vuile
sympathie van Margot, omdat er iets ontbrak
aan haar persoonlijkheid, zij was een mooie
vrouw, en /.ij had geen distinctie, haar kleudij
was knsthaar en paste niet bijeen, maar zij
iiiliiiiiiiiiMiiimiiniiiiiHiiHiiimiiiiiiHiiiiiiMmiiiiHiiiiiiiHiiiiiimniii
had geest en hart, zij had talenten en karakter,
zij was een flinke en een lieve vrouw, men
kon haar niet kennen zonder haar lief te
hebben, want wat zij was, dat was zij natuur
lijk. Den Keizer kon zij niet uitstaan, hij was
een verboden onderwerp van conversatie
tusschen de beide echtgenooten aan huis
bij de Lichnowski's.
Ue vorst was een grandseigneur van de
echte soort, in stem en uiterlijk een weinig
vreemd, wat humeurig misschien en verach
tend tegenover minderen, maar een man zon
der kunsten of knepen.
Bij zijn benoeming tot ambassadeur had
hij den Keizer open verklaard, dat hij geen
man was om in Engeland kwaad te stoken.
Daarvoor had hij dan, naar de Duitsche ge
woonte, een ander man naast zich gekregen
voor het vuile werk. Maar Lichnowski zeide
Onze Keizer is een man van plotseling
opkomende gedachten en ingevingen".
Uien Zondag echter, toen hij begreepniet
lang meer in Engeland te zullen blijven, was
hij geheel terneergeslagen. Margot vcnd de
beiden absoluut ontdaan, de vorstin lag op
een sofa, het gezicht gezwollen van tranen,
de vorst liep de handen wringend door de
kamer heen en weeren met zijn heesche,hooge
stem riep hij:
,,\Ve krijgen toch geen oorlog, lieve Me
vrouw Asqinth l Kan er niets worden gedaan
om dat te verhinderen? Ik begrijp niet wat
eris gebeurd. Waarover gaat het eigenlijk?"
hen kwade geest heeft den Keizer..."
wilde Margot zeggen. Maar Lichnowski liet
haar niet uitspreken: Hij is verkeerd inge
licht, hij raast maar door, hij moet gek zijn.
Hij luistert niet, hij gelooft geen woord van
wat ik zeg, hij antwoordt niet op mijn tele
grammen." Heb ik niet altoos den Keizer
en zijn bruten van vriendin gehaat?.... De
ourlogsküek maakt duivels van onze
inenschen", vulde '/.int ei'litgeiü/utL' aan. Te den
ken welk onheil zij over de wereld brengen !"
Er is veel gesproken over de weifelingen
van het kabinet, eer het kwam tot het besluit
den c'irlogaan lc durven, beleert Mrs. Asquitli
BERICHT
Naar aanleiding der verschillende
reclames over het te laat of niet ont
vangen van nummers van ons blad,
deelen wij mede dat de expeditie door
ons steeds nauwkeurig en op tijd ge
schiedt. Reclames over te late bezor
ging' gelieve men dus aan het post
kantoor ter,plaatse te richten, terwijl
wij voor eventueel zoek geraakte
nummers gaarne een ander nummer
toezenden.
De uitgevers
VAN HOL K EM A & WARENDORF
iiiiHiiiiiimiiiiimtiitiHiiititi
IIIIIIIIHI1M1IIIII
DE INTERNATIONALE
SCHULDEN
HET AMERIKAANSCHE STANDPUNT
In het nummer van 26 Augustus 1.1. van
dit blad besprak ik de bekende Balfour-nota,
waarin, zooals men zich herinnert, aan Frank
rijk te kennen werd gegeven dat kwijtschel
ding all round eigenlijk van Amerika afhing,
en tegelijkertijd de Fransche chauvinisten
met een weinig koud water overgoten werden.
Of hun dat goed gedaan heeft, zal de
tijd leeren. Thans willen wij aan de hand
van Garet Garett 1) het Amerikaansche
standpunt in het kort toelichten, doch
alleen om den lezer de Amerikaansche zijde
der medaille te laten zien.
Zooals wij mochten verwachten, heeft de
Balfour-nota in Amerika heel wat opschud
ding veroorzaakt. De man in the streef'
in Amerika had eigenlijk zooveel andere
dingen te doen, dat de Europeesche schulden
aan Amerika hem maar matig interesseerden.
Trouwens de Middle West" in Amerika,
en dat is ongeveer de helft van de Ameri
kaansche natie, interesseert zich even weinig
voor Europa als wij ons voor de planeet
Mars. De andere helft der natie daarentegen
ziet scherp het directe financieele en eco
nomische belang van Europa voor Amerika,
en poogt voortdurend de Middle West daar
van te overtuigen.
Toen men daarvan de Balfour-nota hoorde,
zag men vreemd op. Men had de zaak
heelemaal vergeten. Men wist niet dat Amerika
door de rest van de wereld voor zulk een
Shylock werd aangezien. Maar nu er over
gesproken wordt, let us look into it", en
laat ons dan eens even als mannen van
zaken zien of het onbehoorlijk is als wij
zeggen dat wij ons geld terug moeten hebben.
Ten eerste was het geld, ongeveer 9i
milliard dollars, aan Europa geleend, niet
geschonken. Daar is na den wapenstilstand
nog J milliard bijgekomen voor. overge
nomen gebouwen, werven, inrichtingen en
reusachtige voorraden aan voedsel enz.,
alles op crediet. De V. S. hebben die tien
milliard in den vorm van Liberty Loansvan
hunne eigene burgers geleend.
Nu heeft Engeland door de Balfour-nota
te kennen gegeven dat de Europeesche schul
den aan Amerika eigenlijk wei geannulleerd
konden worden, hoewel Engeland de eigen
schulden aan Amerika stellig zou aflossen.
Dat is te begrijpen, zegt men in Amerika.
Engeland heeft er het grootste belang bij,
het principe van de onaantastbaarheid van
staatsschulden te handhaven, immers de
Engelschen zijn nog steeds houders van tal
van buitenlandsche fondsen. Engeland betaalt
trouwens reeds interest op zijn schuld aan
Amerika, is met aflossing, hoewel op nog
1) Hoofdredacteur van de New- York Tribune.
ons. Een groot deel daarvan is zonder waarde,
en verscheiden dingen mogen nog niet worden
gezegd. Een ding staat vast: dat de eerste
minister, van den beginne af der moeilijk
heden, noch Sir Edward Grey, noch Lord
Crewe hebben geaarzeld de vaste lijn te volgen,
die zij zich eenmaal als richtsnoer hadden ge
steld. Het bewegelijker deel van het minis
terie, de Celtische, Joodsche en non-confor
mistische elementen mogen tot het laatste
toe niet zeker zijn geweest van hun weg,
sinds de eerste minister de telegrammen
rondstuurde aan de departementen van be
stuur, om zich .gereed te houden voor den
oorlog, heeft hij met krachtige hand de zaken
geleid waar zij zijn uitgekomen.
Is de oorlog goed aangevat? dit is een andere
vraag. Had men de mannen bij de hand, die
gebruik makend van wat vooruit was voor
bereid dadelijk de rechte maatregelen wisten
te treffen?
Men had Kitchener, eigenlijk door een toe
val, ter beschikking en men wendde zich tot
hem.
Toen hij in 1914 tot minister van Oorlog
wcïd benoemd, was ik een van de weinigen
die er spijt van hadden", zegt Margo t. Ik
kende hem van mijn rncisjesjaren af en wist
van zijn charme, maar ook van zijn beperkt
heid. Lord Kitchener gaf niet om de plannen
van anderen, en was niet lang genoeg in het
land geweest om te weten wat daar had plaats
gehad. Hij had het woestijn-oog, frank en
heerschenu, en gaf daarmee de impressie van
ten onverbiddeirjken wil en een alles vermo
gend genie. Als reclameplaat voor de werving
van troepen was hij onvergelijkelijk en de
dienst dien hij aan Engeland heeft bewezen
op het gevaarlijke oogenblik toen algemeene
dienstplicht nog weerzin zou hebben verwekt,
die dienst is met hoog genoeg te schatten,
maar het Oosten had hem bedorven, hij kon
niet met anderen samenwerken, hij wou
alles op zich nemen; geniaal, ja, maar züu
genialiteit strekte niet ver genoeg.
W. . C. B Y v A N ;. K