De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 30 december pagina 3

30 december 1922 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

W? "??' \ 30 Dec. '22. No. 2375 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Met het 'ANKER Blyff de zachtste Zeep voor de Huid. N. V Zeepfabrieken Jet Anker" v/h Gebrs. Dobbelmann Nijmegen (H boeken zijn veel minder in prijs gestecjen dan andere dingen van dagelijksch qebruik. SiQAfiEN F. FEDDEMA WAGENSTR. 67 DEN HAAG Telefoon 879 K UNSTHA.ND WEVEN. Geïllustreerde handleiding ten gebruike van school en huls voor het aanleeren der technieken van Kunst- en Spoelweven op den handweefstoel; door ELIS. M. BOGGE en LOÜISE H. WILDT. Prfls, gecart. ? 1.90. Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF, A'dam NIEUWSTE MODELLEN Heerenschoeisel vanaf f 12.50 INSTITUUT OVERTOOM Amsterdam Rotterdam j Overtoom 57 en 93a Kruisstraat 40 Typen-Steno-Talen-Boekhouden JTorpedo, 10/i5 P.K.,4 zitpl.f 4200. Conduite Intérieure, idem 5500.J. LEONARD LANG, AMSTERDAM. nul it i iiiimiiiiimi in i i min ui mi u .HUI i i nu iiiiiiiiiiiiiniiii mi in mini EEN CULTUUR' 'SCHOOL Naar aanleiding van het artikel onder bovenstaanden titel in het nummer van 9 December ontvingen wij van den heer E. Smedes enkele opmerkingen, waaraan wij het onderstaande ontleenen. Ik wil den heer Schröcder er alleen even op attent maken, dat hij mij verkeerd begrepen heeft, wanneer hij zegt, na betuigd te hebben dat het onderwijs in de cultuurgeschiedenis der oudheid desnoods zijn goedkeuring kan wegdragen: Maar ook nog Augustinus, Franciscus, Bernard v. Clairvaux, Thomas v. Aquino, Erasmus en Rousseau te behan delen dit zijn er eenigen van de velen die de heer Smedes opnoemt?dat zal toch waar lijk niet goed te doen zijn" Ik kon alleen in verband met de ruimte, de groote lijn aangeven. Het leven en de opvattingen van alle Qrooten en Helden in alle diepte en breedte te behandelen en bovendien een duidelijk beeld te geven van alle groote maatschap pelijke, politieke en religieuse stroomingen en dat alles in twee klassen, dat is immers klinklare nonsens. Ik bedoelde natuurlijk.dat de leeraar een keus zou doen. Ik schreef, dat de invoering van^de cultuur geschiedenis op de Middelbare 'school niet tegengehouden zou kunnen worden. En voer de als gronden aan le.het ontwaken van de filo sofie der geschiedenis, dat we in onzen tijd kunnen constateeren. In 1894 trekt Windelband de grenzen tussche natuurwetenschap en cultuurwetenschap. Richart werkt die gedachten verder uit en stuurt aan op een systeem van waarden, die uit de geschiedenis gekend worden, maar op zich zelf gelden. Simmel Euchen Wundt, Natorp, Troeltsch en in zeker opzicht ook ustave Ie Bon kunnen in dit verband ge noemd worden. Zij zijn uitingen van een stroo-' ming, die aan den inhoud der geschiedenis zin en beteekenis tracht te ontworstelen. Be kend zijn verder: Spenglcn, Untergang des Abendlandes" en Wells: Outline of History". Zijn kritiek in ,,de Gids" noemde prof. Huizinga dan ook vol beteekenis: Twee worste laars met den Engel." Vervolgens wees ik op de strooming die op elk internationaal congres, dat zich maar eenigszins met cultureele vragen bezighoudt, uitkomt. Op het derde internationale congres voor zedelijke opvoeding in Juli en Augustus 1.1. te Genève gehouden, hie4d de Franschman Roger Consinet, inspecteur de l'enseignernent primaire een requisitoir tegen het traditioneele onderwijs in de geschiedenis. Op het congres der wereldfederatie van Chris tenstudenten eenige maanden geleden te Peking gehouden, is de hervorming van het geschiedenisonderwijs besproken. Op een Europeesche studentensamenkomst dezen zomet te Kopenhagen,idem. Op 't congres van den Wereldbond der Kerken is ook behandeld : verandering in het huidige geschiedenisonderwijs." En lest not least het Wereldcongres voor den Vrede kort geleden te den Haag gehouden neemt de volgende resolutie aan: Het is noodzakelijk: b. dat het onderwijs in de geschiedenis wordt hervormd, met het doel een grootere plaats in te ruimen aan de bescha vingsgeschiedenis, waarbij de nadruk dient te worden gelegd op de economische en sociale ontwikkeling der menschheid." E. SMEDES Over dezelfde kwestie ontvingen wij een brief van Dr. O. Kalff Jr., waaruit wij het tar zake doende gedeelte hieronder laten volgen: Dat Dr. Schroeder aangaande het B.-Ly ceum niet geheel op de hoogte is, bewijst zijn bewering (volgens hern zelven de spil der kwestie): Niemand heeft eigenlijk om zoo'n inrichting gevraagd" Minister de Visser is de eenige schuldige. Zoo; behalve prof. Naber in 1889, die liet Orieksch niet meer voor alle gymnasiasten noodig achtte; behalve Dr. Smit en zijn collega's aan het Amsterdamsen Gymnasium in 1898; behalve Dr. Poutsma is zijn Klas sieke Opleiding" van 1903; behalve de Ineenschakelings-commissie onder voorzitterschap van prof. Woltjer in 1910. Behalve thans prof. Sijmons; prof. Burger, die duizend handteekeningen ver wierf bij zijn brochure De Hervorming van ons Middelbaar Onderwijs"; het comit der h.h. Tenhaeff, Hovens Greve, Vorder Hake en mijzelven, die in onze conservatieve M.O.-wereld veertig medestanders vonden. Ik zeg dit niet, omdat ik zoo aan cijfers hecht onder de m.i. valsche leuze der bedreigde klassieken" brengt men op het oogenblik heel cultureel" Nederland in acti», maar dit zijn feiten, die Dr. S. of niet kent, of moest aangeroerd hebben. En terwijl hij halverwege over het plan der professoren Muller en Casimir erkent: hierover valt wel te praten" praat hij niet daarover, maar over het veel meer gespecializeerde plan-Smedes, zoodat de con clusie dan ook valt: Het beste zal zijn, dat het B-Lyceum vervalt." Dr. G. K A L F F. JR. Dr. J. A. Schroeder teekent bij een en ander het volgende aan, waarmede wij de discussie sluiten: In antwoord op beide bovenstaande stukken waarvan het verschil in toon opmerkelijk is, ten eerste dit aan den heer Smedes: Dat ,,de" (geheele) cultuurgeschiedenis be handeld zou moeten worden, is inderdaad klinkklare nonsens, en ik had waarlijk den heer Smedes niet zóbegrepen, dat hij dit zou bedoelen. Maar het vak", waaruit elke leeraar een keus zou moeten doen, is dan toch wel (behalve voor onvolwassen leerlingen te moeilijk) als leervak te weinig omschreven, laat te veel ruimte voor subjectieve opvatting. Daarom schreef ik: Het program is te vaag en het vak te zwaar". De heer Smedes is m.i. te idealistisch, en breidt zijn sympathieken wensen tot hervorming van het geschiedenisonderwijs te ver uit. En nu de heer Kalff. Dat prof. Sijmons en anderen op het oogenblik de Griekschlooze afdeeling verdedigen, dat er vroeger ook sprake van geweest is, o.a. in het rapport van de Ineenschakelings-commissie, was mij natuurlijk bekend. Maar zooals het plan daar in het wets ontwerp voor ons ligt, met zijn eigenaardige regeling van den effectus civilis daarop wees ik vooral is het zeker een departemen taal bedenksel, een minder gelukkig gevonden compromis. De heer K. moge dan niet aan cijfers hechten hij zie dan tóch maar eens naar het algemeene en spontane verzet, dat allerwegen tegen de vrij karakterlooze Bafdeeling gerezen is. Dit verzet is eenvoudig zóte verklaren, dat de B-afdeeling vleesch noch visch is. Het is wel gemakkelijk, aan zoo'n meerderheid van opinie maar niet te hechten". En waar zijn de ouders, die voor hun kinde ren spontaan alleen Latijn" hebben gevraagd, zooals anderen om het behoud van de klas sieke opvoeding vragen? J. A. S. iiiiiiiiHiiiimiiuiiiiiiiiiiiiïiiimiiiiiir minimum uu APHORISMEN door DR. A. ELOESSER Een man trouwt niet n vrouw, maar het geheele vrouwelijke ras; met gevolg, dat hij altijd in de minderheid blijft. Een man heeft minstens twee vrouwen noodig, een voor binnens- en een voor buitenshuis; een geluk voor hem als het dezelide is ! Wanneer de man het kind van de vrouw, en de vrouw het kind van den man is ceworden, dan is het met de liefde: perpetuum immobile. Ontvlucht de vrouw, die zich over haar man beklaagt; hoort gij haar aan, dan moet gij zijn taak overnemen. Niets verleidelijker dan een vrouw te doen blozen, en niets verdienstelijker dan haar over dien blos heen te helpen. Hoed u voor de vrouw, die tot niets dan tot beminnen bekwaam is, haar liefde is gelijk een oorlogsverklaring. Alle talentvolle vrouwen konden tevens koken. Den ongelukkigen minnaar behoeft niemand te beklagen, ongeiukkig-liefhebben is een gave en een der wegen tot bevrediging. Jonge menschen gelooven, dat liefde en een goede behandeling n zijn, later geven zij de voorkeur aan de goede behandeling. Onder vrouwen is neutraliteit een valsche gevolgtrekking. Gij kunt bij een vrouw slechts dat succes De vrouw is de pees op den boog en de veroveren, dat gij reeds bezit. klapper op den vuurpijl. Wien het te lastig wordt als cavalier" op te treden, die moet zijn liefste tot kameraad verheffen. Toen Pygmaüon het kunstwerk weer tot model wilde maken, was hij geen kunstenaar meer. Dr. LEO PINSKER Is de massa van ieder volk intuïtief, die van het Joodsche volk heeft, bij al den eerbied van het oude volk voor zijn geleerden en zijn leiders, meer dan andere intuïtief gevoeld tot hoever zij hare voormannen mocht volgen. Toen de emancipatie der Joden min of meer in alle landen, waar zij woonden, haar beslag had gekregen, toen waren de voor mannen in Israël het er over eens, dat aan passing aan de cultuur van het gastheer-volk het einde zou zijn van de Joodsche ellende. Ook de orthodoxen onder de voormannen stonden deze assimilatievoor, al diende dan in hun oogde aanpassing zich niet uit testrekken tot de religie. Aanneming van de landstaal als spreektaal stonden ook zij voor. Zóis het te verklaren, dat de eerste Bijbelvertaling in het Nederlandsch niet geschiedde om den Joden de Heilige Schrift te leeren kennen zij kenden die toch wel maar om den Joden Nederlandsch te leeren ! De massa heeft hare leiders op dit punt niet willen volgen, althans niet daar, waar de om standigheden het niet noodzakelijk maakten, zooals dat in het Westen van Europa wél het geval was. In Oost-Europa bleef het Joodsche volk zijn ballingschapstaal, het Jiddisj, spreken, ondanks allen drang tot Russificeering. De massa begreep intuïtief, dat een assi milatie, die bij de religie bleef staan, niet tot het beoogde doel het opheffen van de uit zonderingspositie, waarin de Joden als volk verkeerden kon leiden en een religieuse assimilatie begreep zij als onmogelijk. Zoo bleef er, voor wie leider van zijn volk wilde blijven, geen keuze. De massa wist het beter dan de upper ten". Dr. Leo Pinsker, in 1822 geboren en zoo herdenken wij dezen grooten voorlooper van Herzl in dit jaar?een zeer gezien dokter in Odessa, behoorde tot de nieuw-lichter.,", zooeven bedoeld. Hoe hij tot het inzicht kwam, dat de massa van zijn volk het beter inzag dan hij en zijn gelijkgezinden, we weten het niet; vermoedelijk hebben de Joden-vervol gingen in 1881 en 1882 hem doen begrijpen, dat het Joodsche volk zou zijn uitgeroeid, eer de assimilatie een feit zou zijn geworden. Hoe dit ook zij, in 1882 schreef Pinsker zijn ,,Auto-Emanzipation",een geschrift, dat in de lijst van dien tijd volkomen dezelfde beteekenis had als Herzl's Judenstaat" in 1890. De vijanden van het Joodsche volk spreken nog aleens van hetinternationaleJodendom". Helaas, de Joden zijn de eeuwen door veel te weinig internationaal" geweest; aanra king van de Oost-Joden met de West-Joden vond slechts sporadisch plaats. Vandaar, dat Pinsker's brochure de grenzen van het Oost-Jodendom niet overschreed; vandaar, dat het Zionisme door Herzl opnieuw moest worden ontdekt, nadat Pinsker, Mozes Hess en d'Avigdor het ieder in eigen vorm al lang hadden verkondigd. Dit wil niet zeggen, dat al deze mannen het Zionisme op dezelfde wijze hebben gepredikt; het politieke Zionisme is door Herzl op den voorgrond gesteld. Maar de ideeëngang bij Pinsker en Herzl is dezelfde en wie in onze dagen argumenten zoekt ter verdediging van het moderne Zionisme kan evengoed bij Pinsker als bij Herzl ter schole gaan. ? Wie verschil tusschen beide auteurs wil ontdekken, zal dit slechts hierin vinden, dat Herzl de nationale eenheid der Joden postu leert en wijst op het gemis aan enkele goederen, die een natie niet straffeloos kan ontberen, terwijl Pinsker den Joden toeroept, dat zij een natie moeten worden". iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiminiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii umin In de omstandigheid, dat de Joden bij de andere volken niet als een zelfstandige natie gelden, ligt ten deele het geheim van hunne uitzonderingspositie en van hun eindelooze ellende". Wie dit eenmaal heeft begrepen, vindt ge makkelijk het middel om een einde te maken aan die ellende, het middel om de Joden j n de positie te brengen, waarin ook de andere naties verkeeren. Pinsker heeft het uitmuntend begrepen. Nadat het Joodsche volk zijn staatkundig bestaan had verloren, hield het niet op in geestelijken zin als natie voort te bestaan. Merkwaardig is, hoe Pinsker het anta gonisme tegen den Jood poogt te verklaren: De wereld zag in dit volk de huivering wekkende gestalte van eenen doode, die onder de levenden rondgaat. Deze geestaclitige verschijning van een wandelenden doode, van een volk zonder eenheid en verband, zonder land en haard, dat niet meer leeft en toch onderde levenden verwijlt, deze vreemde gestalte, die in de geschiedenis haars gelijke niet heeft, die zonder voorbeeld en zonder navolging is, moest op de verbeelding van de volkeren wel een eigenaardigen vreemden indruk maken. En als de vrees voor spoken iets aangeborens is en een zekere rechtvaardiging vindt in het psychische leven der Mensch heid. ... is het dan te verbazen, dat zij zich jegens deze doode en toch nog levende natie in hooge mate deed gelden? De vrees voor het Joden-spook is geslachten lang overgeërfd en versterkt. Deze vrees voerde tot een vooringenomenheid, die, in verbinding met nog andere omstandigheden, plaats heeft gemaakt voor Judophobie". Hij ziet heel goed in, dat het vechten tegen de bierkaai is, deze Judophobie te willen uitroeien: Is nu de Judophobie eene, het menschcngeslacht eigene hereditaire demonopathie en berust de Jodenhaat op een overgeërfde dwa ling van den menschelijken geest, dan moeten wij de voor ons gewichtige conclusie trekken, dat men van de bestrijding van dit ons vijandig streven moet afzien, evenals van de bestrij ding van iedere andere erfelijke dispositie" deun mi t dem Aberglauben kampfen selbst tter vergebens". Indien het nu niet mogelijk is de gezindheid van de andere volken jegens ons te verbeteren, dan blijft er slechts een mogelijkheid : onze eigen positie zoodanig te veranderen, dat er geen reden meer is voor de houding van de andere naties jegens ons, d. w. z. van de Joden weer te maken de Joodsche natie, met eigen land, eigen taal en eigen cultuur. Wij zien niet voorbij, dat het bereiken van dit doel, dat de levenstaak van onze natie moest zijn, groote in- en uitwendige moeilijk heden zal opleveren. Moeilijker echter dan al het andere zal het reeds zijn de eerste voorwaarde hiervoor te scheppen: het natio nale besluit. Want helaa?, een hardnekkig volk zijn wij. Hoe gemakkelijk zou het voor een conservatieve oppositie zijn waarvan de geschiedenis van ons volk zooveel weet te vertellen - zulk een besluit in de kiem te verstikken. Wee dan onze geheele toekomst". Wat moeten wij allereerst doen, hoe moeten wij beginnen?" Wij gelooven, dat de kiem van dit begin er reeds is: zij is er in de reeds bestaande Vereenigingen. Deze zijn geroepen en ver plicht, den grondsteen te leggen voor dien vuurtoren, waarop onze oogen zullen zijn ge richt. Natuurlijk moeten die Vereenigingen, om in staat te zijn, deze nieuwe groote taak te vervullen, grondig worden gereorganiseerd. Zij moeten een nationaal congres uit schrijven. ..." Hier zien wij, dat reeds Pins ker, 15 jaar voor Herzl, de noodzakelijkheid heeft ingezien van het scheppen van een Joodsche organisatie, wier program de oplos sing van het Joodsche vraagstuk zou zijn. Het internationale Jodenvraagstuk moet een nationale oplossing vinden". Helpt U zelf en God zal U helpen". Niet anders dan Pinsker sprak Herzl vijf tien jaar later. Tot in hun slotwoord zijn beide mannen gelijk gestemd. Herzl eindigde met Als gij wilt is liet geen sprookje". We weten nu, in liet honderdste jaar na Pinsker's geboorte, dat het geen sprookje is. De vergadering van den Volkenbond heeft onlangs het mandaat over Palestina aan Engeland opgedragen en ondanks Arabische kuiperijen, ondanks den reeds door Pinsker vermoeden tegenstand van onze conserva tieven, is het Zionistisch program in beginsel verwezenlijkt. O, als wij nu nog eens nagaan, op welke gronden zulke conservatieven liet Zionistisch streven hebben tegengewerkt ! In een bro chure (eerst van 1908!), waarvan we den auteur niet noemen, omdat zijn vergissingen van toen hem thans pijnlijk moeten aandoen, lezen we de volgende bezwaren: 1. Het Joodsche volk in den tendentieus-staatkundigen zin van dit program (het Zionistisch program n.l.) bestaat niet. 2. De wensch naar Palestina, zoo alge meen als in dit program stilzwijgend wordt verondersteld, bestaat niet. 3. De sultan van Turkije is, ondanks zijn zeer zwakke stee, zijn chronisch geldgebrek, niet de quantiténegligeable, waarvoor hij in dit program stilzwijgend wordt aangezien. 4. De publiekrechtelijke aspiratie, hier begeerd, is Luft". 5. Eens aangenomen, dat de geheele be weging alleen de 3J a 4J millioen Russische Joden geldt deze kunnen, zijnde wat zij in de lange namelooze verdrukking geworden zijn, in Palestina geen middel van bestaan vinden. Wij kunnen op deze punten thans even categorisch, maar met meer recht ant woorden : 1. Het bestaan van de Joodsche natie jis in de Balfour-verklaring, en in de vredes verdragen en in het mandaat over Palestina, erkend. 2. Het kost thans reeds de grootste moeite om de immigratie naar Palestina geleidelijk te doen verloopen; millioenen staan gereed naar Erets Israël te gaan. 3. De Zionistische leiders hebben hun program en hun politieke actie niet gericht op een toevallige politieke constellatie; zij hebben andere toestanden mogelijk geacht. En zij hadden gelijk. 4. Het verdrag van San Remo leert anders. 5. De tot nu naar Palestina geïmmigreerde Joden volstrekt niet alleen Russen heb ben zonder uitzondering werk gevonden. Wie het aanpassingsvermogen der Joden kent, had daaraan niet mogen twijfelen. Wij Zionisten" staan in deze dagen wel sterk. Veel gauwer dan wij in onze stoutste verwachtingen ooit hadden durven hopen, is ons program in vervulling gegaan, is de weg naar de vrijheid voor het Joodsche volk begaanbaar geworden. Onder deze omstandigheden vieren wij in liet jaar 1922 met opgewektheid het eeuw feest van de geboorte van een onzer pioniers, van den onsterfelijken Leo Pinsker. D r. A. V A N R A A L T E SPAAHSOH, ENOELSOH, F RAUS OH, DUITS OH eto. 4-B1 M. 3286 Pract. Onderwijs door buiten!. Leeraren

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl