De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 30 december pagina 5

30 december 1922 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

30 Dec. '22. - No. 2375 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HUISHOUDEN TWEE DAGEN. Een curieus boekje van HENRIETTE FÜRTH kwam mij dezer dagen in handen, getiteld: Der Haushalt vor und nach dem Krieg. Dargestellt an Hand eines mittelbürgerlichen Budgets. Oustav Fischer, Jena 1922. Het is een boekje, dat ik in handen zou wenschen te zien van alle Hollanders, die met min of meer openlijk gedemonstreerd genoegen prat gaan op de ,,koopjes" in Duitschland gehaald, die hun in Holland gebleven familie verheugen met eindelooze verhalen over de verbazingwekkende goedkoopte van het leven in Duitschland. Ik zou 't in handen wenschen te zien van allen, die met gesloten oogen gingen door de straten der steden, waar de arbeiders, maar vooral waar de middenstand haar woningen heeft en die niet zagen de steeds zorgelijker rimpels, welke zich griften om den mond van vrouwen, en moeders, die niet zagen den steeds loomeren gang van mannen en vaders. Henriëtte Fürth, in Duitschland een der vooraanstaande sociaaldemocratische vrouwen die zich reeds sinds lange jaren bijzonder interesseerde voor de plaats, welke de vrouw in economisch en sociaal opzicht in de maat schappij inneemt, heeft aan de hand van een zeer nauwkeurig gehouden huishoudboek een brochure samengesteld, welke een con sciëntieus en volkomen waarheidsgetrouw beeld geeft van de ontzaglijke vermeerdering der onkosten voor levensonderhoud in de jaren na den oorlog. Het werkje is geheel gebaseerd op de werkelijkheid: hypothesen vinden er geen plaats. De schrijfster waar schuwt echter in de inleiding ervoor, dat de hier gegeven cijfers slechts gelden voor huishoudingen, welke evenzoo spaarzaam en met overleg worden gevoerd, als de huishouding, waaraan de cijfers werden ont leend. Immers de huisvrouw, die hier aan het hoofd stond, was terdege opgeleid voor haar beroep, zoodat ze in staat was met be trekkelijk geringe middelen, door zeer ratio neel te werk te gaan, de slechte tijden het hoofd te bieden. Het overgroote deel der huisvrouwen heeft echter tot nu toe een dergelijke opleiding ontbeerd, zoodat in verre weg de meeste gevallen van economische huishoudingsmethoden geen sprake is. Daar enboven was de huisvrouw in staat eenige voorraad op te doen, boonen, groenten en vruchten in te leggen en op tijd schoenen, kleeren, enz. aan te^schaffen. Dit was mogelijk, omdat de vrouw de inkomsten van den man, die ambtenaar is, door naaien kon vermeerderen, zoodat ze in gunstiger voor waarden verkeerde, dan die huisvrouwen, die alleen op loon of salaris zijn aangewezen. Immers loon of salaris worden pas dan verhoogd, als de duurte reeds een tweede stadium is binnengetreden, zoodat de ver hooging reeds zijn beteekenis heeft verloren. En vooral renteniers en gepensioneerden verkeeren in veel ongunstiger omstandigheden, kunnen in geen enkel opzicht er aan denken, eenigen voorraad op te doen. De schrijfster legt er den nadruk op, hoe 't noodzakelijk is, dat ieder meisje een behoorlijke technische opleiding ontvangt voor het beroep van huisvrouw. Er dient een vervolgklasse aan de scholen te worden in het leven geroepen, waar deze inleiding tot het verplichte onderwijs behoort. Een tweede oorzaak van oneconomisch huishoudelijk beleid ligt hierin, dat de jonge menschen niet aan sparen worden gewend. Voor ze getrouwd zijn, dragen ze zoo goed als niets bij aan de huishouding, terwijl ze evenmin eraan denken iets van hun salaris ter zijde te leggen, eventueel voor hun toekomstige huishouding meubelen, linnengoed e.d. te koopen. Het geld wordt uitgegeven voor bioscopen, zijden kousen, sigaretten en later, als ze eenmaal getrouwd zijn,willen ze deze genoegens niet laten varen. Door deze op vattingen ontstaat een gemoedslcegte, welke een groot gevaar voor het komende geslacht beteekent. En de schrijfster dringt erop aan, dat cultuuronderwijs zal worden gegeven, dat deze gevaarlijke.tendeuzen helpt beperkan. (Ik vrees, dat de resultaten, door de schrijfster hiervan verwacht, vrijwel nihil zullen zijn. Van buiten aangebrachte cultuur, die niet innerlijk wordt beleefd, waaraan boven genoemde categorie ook blijkbaar niet de minste behoefte gevoelt, zal niet in staat zijn een zielstoestand te verbeteren. Als ooit een mensch voor verbetering vatbaar is !) Tenslotte komt de schrijfster met liet voorstel een andere wijze van salarieering in te voeren. Op het oogeiiblik is het voor den werkgever in Duitschland voordeeliger ongehuwde ar beiders in zijn dienst te hebben, dan gehuwde, waar voor ieder kind een toeslag moet worden ituiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiniiitiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii mttiiiiitiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiitiimiiiiiiitiiiiiitiiiiiiiiiiiiti weer eens een beknopt overzicht te hebben van het wonderlijk werk van sommige uitheemsche mierensoortcn. De auteur van dit boekje vertelt dan ook heel interessant van de mieren die zwammen kwecken, van de houders van levende honigvaten, de graanNOG MEER BOEKEN KLEEDING VAN DE MAAND Teekening voor de Amsterdammer" van M ar iet j e Heyligers Voorbij de Decembermaand, het jolige ,St. Nicolaasfeest, de donkere dagen vór "Kerstmis, de stralende Kerstdag met zijn tintelend rood, zijn levend groen, zijn vlam mend kaarslicht. Wij staan voor den Oudejaarsdag, een dag van verdieping, van nadenken, van sombere stemming. Onmo gelijk hem vroolijk uit te leven, 't Is of een geheimzinnige sfeer ons omgeeft. Heeft het scheiden van den ouden tijdkring zooveel beteekenis? Is 't wellicht door het onzekere van den stap in de nieuwe tijdruimte? De Oudejaarsdag! De Oudejaarsavond ! Die laatste jaarsavond, waarop wij ons een geheel jaar voor den geest halen. Tasten sombere herinneringen aan het afgeloopen tijdperk ons eigen leven aan, hebben wij zelf tegenspoed, teleurstelling of leed ondervonden, dan ontkomen wij zeker niet aan de macht van den Oudejaarsavond. Maar ook al hebben we persoonlijk reden tot dankbaarheid, tot blijdschap wellicht, al zit ge in grooten of kleinen familiekring op den Oudejaarsavond bijeen in vroolijken kout, dan nog bekruipt u op 't onverwachtst het leed van uw vrienden en van zooveel anderen wier leven zwaar en moeilijk is. Ge weet, hoe droef deze avond is voor enkelen die uw levenspad kruisen en te midden van scherts en lach staart ge in 't wijde, er is iets dat u voor eenige oogenblikken onttrekt aan het gesprek dit uw oog benevelt. 't Is de sluier, die zweeft over den Oude jaarsavond. Ze dartelt met ons in weemoedig gespeel en plots wikkelt ze ons in haar plooien en vertroebelt onzen blik totdat wij ons ter ruste begeven. Dan ontwaken we op den Nieuwjaars morgen. Blijde dag van verjonging, ver nieuwing met zijn toekomstbelofte: kan Lente verre zijn?" De druk van den vorigen dag is in den nacht van ons weggenomen, de sluier is verwaasd, de lucht onbewolkt, de atmosfeer rein. Toen we jong waren, begonnen we het jaar steeds met de beste voornemens. Je wilde al je fouten verbeteren. een nieuw leven beginnen. Op den eersten dag van 't jaar straalde het innerlijk in je van geluk, alleen omdat je het goede wilde. Latere jaren leerden dat eiken dag gelegen heid tot zelfopvoeding geeft. Maar de Nieuw jaarsdag boet daardoor toch niets van zijn ongerepte schoonheid in. Geen vrees voor het onbekende zelfs, kan dien dag benevelen. Hij heeft zijn eigen zonnekracht, en die dringt door tot in het kleinste stulpje, het smartelijkste ziekenvertrek, waar geluk en voorspoed" klinkt en geloof vindt. De eerste dag van het jaar stelt zijn eisenen van vernieuwing ook aan ons huis, onze kamer. We verplaatsen het een en ander, zetten frissche bloemen neer, brengen iets verzorgdeigens in onze omgeving en.... we hangen onzen nieuwen kamervriend, den wandkalender op. Een oogenblik blijft de oude nog in onze handen, 't Valt moeilijk er van te scheiden. Hij was zoo mooi van kleur, deed zoo goed op ons behang. Wij zullen ook het schildtafreel missen: een stoere mansfiguur, sterke reus, zittend in een bootje te midden van de geweldige branding der golven, waarin hij met krachtige hand den roeiriem stoot. Twaalf maanden lang hebben wJj den man zien worstelen met het hoog opgestuwde water. Drie honderd vijf en zestig dagen zijn wij vrienden geweest. Wij hebben dagen gehad van zoo goed elkaar begrijpen. Nu raakt hij als zoovelen uit onzen gezichts kring ! Een nieuwe wandplek komt onze waardeering vragen. Zoo is in en om ons een juichtoon van be loften. Heerlijke Nieuwjaarsdag ! E L i s. M. ROGGE Avondtoilet van ivoorkleurige Crépe de Chine. Versiering met kantstof, wir-gitten kraaltjes en smal lint. IllllllllllllllllllllllllllllllllllltllMIIIIIIIIIIIIIIIIIMtlUllMllllllllllll MUI betaald. Er dient een toeslagfonds te worden geschapen, waaraan iedere werkgever, in verhouding tot het aantal arbeiders, dat hij in zijn dienst heeft,bijdraagt, leder werkman ontvangt een minimum, voor levensonder houd noodzakelijk, de gehuwde arbeiders ontvangen hun kindertoeslag uit bovenge noemd fonds. Dan is het den werkgever onverschillig, of de arbeider geen of tien kinderen heeft, hij heeft slechts het loon te betalen, dat de bestaansmogelijkheid van den arbeider verzekert, alleen verschillend naar gelang van de prestaties van den arbeider. Het boekje wil dus deze drie dingen be wijzen : 1. dat de geheele levensstandaard van het Duitsche volk schrikbarend is achteruit gegaan en steeds sneller de grens nadert, welke Rübner het physiologische minimum acht (60% van het normale verbruik tijdens den vrede). 2. dat deze ondergang eenigszins kan worden beperkt door het voeren van de huishouding op economische wijze, slechts dan mogelijk, als de huisvrouw een opvoeding in die richting heeft ontvangen en door het nemen van maatregelen, waardoor de volksopvoeding wordt behartigd. 3. dat noodzakelijk is een verziende loonen salarispolitiek. Uit hare onderzoekingen is 't de schrijfster gebleken, hoe ontzettend ten gevolge van ondervoeding de tuberculose toeneemt. In April '22 werden 5467 leerlingen van volksen middelbare scholen onderzocht. Het bleek, dat 31 % in hun beroepskeuze beperkt waren, omdat ze geen beroepen mogen kiezen, waar groote lichamelijke vermoeienis, een zittende levenswijze, stofontwikkeling, tem peratuurwisseling e.d. aan te pas kwamen. 4.3 0 hadden zwakke of zieke longen, 1.8 0 hadden reeds tuberculose, 2.4°0 hartziekten. Dat zijn de kinderen, die in 1914 bij het uitbreken van den oorlog naar school gingen en Paschen 1922 werden ontslagen. Dat zijn de kinderen, die in hun groeitijd geen melk, geen meel, vleesch of vet kregen, de komende generatie. Bijna een derde is reeds bij den aanvang van hun beroepsopleiding in hun keuze beperkt, bijna een vierde is niet in staat zich lichamelijk in te spannen. We kunnen in de verte iets begrijpen, wat deze kinderen tekort zijn gekomen, als we alleen maar reeds de enkele tabellen vergelijken, waarop de uitgaven voorde allereerste levens behoeften van het bovenbedoelde gezin zijn genoteerd. Een blik op de staten van het Ie kwartaal 1914 en van het Ie kwartaal 1922 zijn reeds voldoende: Reeds uit dit enkele tabelletje blijkt, hoe zeer de levensstandaard van dit, in de gunstig ste condities zich bevindend gezin, is ver minderd. Soms wordt 10, 14 maal zooveel uitgegeven als in 1914, terwijl in de verste verte de quantiteit noch de qnaliteit wordt benaderd. KWARTAAL 1914. Aantal der vcrplegingsdagen Zwart brood Wittebrood Vleesch Worst ham Vet Boter Eieren Melk . Suiker. . Meel, enz . . Peulvruchten Vruchten Aardappels 630 Uitgaven Mark Pf. 29 55 1 78 40 6 46 74 62 9 45 2 51 44 86 69 28 44 94 77 64 40 84 28 75 65 Per hoofd en per dag Mark Pf. 0,05 0,09 0,28 0,06 0,01 0,07 0,12 0,10 0,015 0,07 0,03 0,08 Hoeveelheid Stuks, Liter K.G. i 105 i 79,8 99,3 :' 20,1 4,6 19,6 ' 997 272,3 21,4 109,1 6,35 162 Per hoofd en per dag (ir. 167 127 158 32 7 31 1,6 0,4 34 173 10 257 I. KWARTAAL 1922 immuun iiiiiiiiiiiiini VRUCHTE3TKOEKJE3 VAN SIPKES - HAARLEM gijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak Aantal der uitgaven 1 Per verplegmgs M . pf ihootd en dagen Mark h *' ! per dag Zwart brood Wittebrood . . Vleesch Worst, ham Vet . . Boter Pieren Melk Suiker Meel, enz. . . Peulvruchten Vruchten Aardappels . . 486 .voor brood, margarine .melk .... 562 ' ? 741 290 1886 607 987 363 549 786 249 84 62 592 50 20 70 30 70 05 10 20 70 50 65 1,32 0,60 3,88 1,25 1,76 0,75 1,13 1,40 0,51 0,17 0;12 1,22 Uitgaven in verhou ding tot 1914 2640 666 1 386 2083 17600 1071 942 1400 3400 243 3000 1525 Hoeveel heid Stuks, Liter, K.O. 113 22,55 55,5 12,4 19 4,17 170 35,75 20 5 5 23,6 Per hoofd en per dag 201 46 114 26 34 () 0,35 0,064 41 10 10 48 Hoeveel heid in ver houding tot 1914 120 36 72 81 486 30 25 16 120 6 15 ZONEI EETKAMER 525. SLAAPKAMER. . 590. HEERENKAMER f 515. Eigen Fabrikaat Speciale Ontwerpen Terecht besluit de schrijfster: Unsere Arbeit, natte sich die Aufgabe gestellt, am lebendigen Beispiel die tiefgreifenden Wirkungen des Krieges und der Nachkriegszeit auf ,die Lebenshaltung und Haushaltfülmmg der Massen darzuttm. Es ist mehr daraus geworden: die Tragédie eines Volkes, das zum Tode verurteilt ist, wenn man ihm nicht in zwólfter Stunde zit Hilfe kornuit." Ro VAN OVEN. iiiiimtiiiiiiiiiiiiiiii.iiiiiiiiniiiiii POT EN KETEL Onlangs werd, in den verkiezingsstrijd, het ouderwetsche spreekwoord te berde ge bracht: de pot verwijt den ketel dat hij zwart ziet. Ouderwetser), verouderd, wat den letter lijken zin betreft ! Waar zijn, in de Nederlandsche huishoudens, de ijzeren potten en dito ketels gebleven? Als kinderen zagen wij ze in de keukens onzer ouders of grootouders; daar hingen ze, door middel van een ketting aan een in den open schoorsteen vastgemaak te ijzeren staaf. Een enkel maal, b.v. als wij trachtten aan Sint Niklaas onze wenschen toe te roepen, waagden wij schoorvoetend een blik in die donkere hoogte, waar alles zwart was, zwart en nog eens zwart. En 's zaterdags, als al het overige keukengereedschap glim mend blank gepoetst werd, dan werd daaren tegen de zwartheid verhoogd van den pot, waarin aardappelen en kool enz. werden gekookt en den even grooten ketel, waarin altijddoor warm water was, met een paar daarin rondzwemmende gortbussen. Omstreeks de helft der negentiende eeuw heeft deze inrichting meer en meer plaats ge maakt voor fornuizen en kookkachels. Het gebruik daarvan bracht mee dat de sclioorsteenen gesloten werden met ijzeren platen, waar de kachelpijpen doorheen gestoken wer den In de eerste uitgaaf van het bekende kook boek van Davidis is nog sprake van eetwaren, die, in bedoelden ijzeren pot, werden ,,overgehangen". In latere edities - - er zijn er twaalf geweest - hangt" huisvrouw of keuken meid in Nederlandsche stadshuizen nooit meer iets over". Misschien gebeurt dat alleen nog in afgelegen boerenwoningen. Intusschen heeft het spreekwoord niets van zijn populariteit verloren. In de taal leeft de figuurlijke beteekenis nog voort nadat de letterlijke aanleiding verdwenen is. De beeldspraak is, bij haar ontstaan, z raak geweest, dat zij zich een blijvende plaats in 'r spraakgebruik, veroverd heeft. De volkshumor had geen sterke inspanning noodig om zich zoo'n ijzeren pot voor te stellen: op drie pootjes, met opgestoken hengsels verwijtend tocstappend op een dito ketel, die onbeweeglijk op zijn platten bodem, met minachtend gebaar van zijn tuit, de averechtsehe complimenten aanhoort. II u'y a que la véritéqui blesse. Zwijgen is in zoo'n geval het wijst. Zou het, eer de laatste potten en ketels van de oud-roest-markt verdwijnen, voor een lustig (tekenaar niet een dankbaar onderwerp zijn, zulk een tooneeltje eens in beeld te bren gen? Maar zou hij dan niet zijn vingers voelen tintelen om daaronder b.v. twee dames, in even korte rokken, te leekenen, waarvan de ne van de andere beweert dat die zoetjes aan te oud wordt om ze te dragen? Er zijn altijd menschen die zich geroepen voelen, elkaar omtrent dergelijke dingen de waarheid te zeggen" ! G I: E R T R t: I D A C A K E L S E N iiuiiiiiiiiiiiitiiimiin Eersteen Meulenhoff-boekje: De Wijsheid der mieren, door prof Dr. Fr. J. J. Buytendijk. Iedereen kent tegenwoordig deze soort van boekjes, die soms den indruk wekken, als waren zij alleen geschreven om de illustraties. Dit nu is hier niet het geval. Wel krijgen we eerst een zeventig prentjes -van allerlei herkomst en allerlei verdienste. Sommige cliché's zijn al aardig versleten, maar daar staan tegenover de waarlijk prachtige foto's van Pater Wasmann. Ook sluiten wij ons gaarne aan bij den lof, die Prof. Buytendijk dezen grooten mierenkenner toezwaait, die niet alleen de wetenschap met talrijke mooie ontdekkingen heeft verrijkt, maar ook den stichter genoemd mag worden van de Limburgsche school, die het onafzienbare veld der entomologie zoo vlijtig beploegt. Een dier Limburgers, ook een pater, de heer H. Schmitz S.J. heeft ons een standaardwerkje gegeven over de Nederlandsche mieren, dat iedereen, die wat meer van deze w nderbeesten wil zien en weten, prachtig op weg kan helpen. Het is nu al een halve eeuw geleden, dat de mieren wat hun wijsheid betreft ernstig op den tand zijn gevoeld door John Lubbock, de latere Lord Avebnry en zij kwamen er niet al te bestaf. Verscheidene on derzoekers hebben Lubbocks werk voortgezet en in den laatsten tijd wordt op dat gebied alweer bijzondere werkzaamheid aan den dag gelegd onder lei ding van Brun. Het is wel prettig, om nu ook Kievitman (Uit Burdet's Stereoscuopplaten) zamelaars, de slavenhouders, de veehouders en van de geduchte trekmieren. Vanzelf komt hij natuurlijk tot bespiegelingen omtrent ver stand en instinct en levensbeschouwing en dan, dan gaat het los op Darwin eu erger nog, dan wordt de wetenschap bankroet" ver klaard en de evolutie een klad aangewreven. Eigenlijk zijn dat wat forsche geluiden voor zoo'n klein en noodzakelijkerwijs toch oppervlakkig boekje, dat in handen komt van veel eenvoudige lezers, die eigenlijkniet weten hoe het thans met de wetenschap staat en die zich wel eens zouden verontrusten. Wij ouderen zijn vroeger als zoo eens opgeschrikt door Brunetière's Faillite de la Science, maar hebben gezien, dat de wetenschap kalm haar weg ging van triomf tot triomf en ik zou ook zeggen steeds tot dieper ootmoed. Wat evolutie betreft, het hecle boekje zit er vol van, ook zit er neo-laniarckisme in, maar dat heeft de auteur in het vuur van zijn ijver wellicht over het hoofd gezien, evenals de nog al groote hoeveelheid spel en drukfouten. En het Darwinisme is ook nog niet heelemaal dood. Daarover is een aardig hanengeveeht geleverd op de laatste bijeen komst van de British Association te Huil en daar werd in het slotwoord het begrip van uatuurkeus beschouwd als een truisme" Daar waren echter een groep geleerden met Prof. W. Johannsen aan het hoofd, die zich omtrent het wezen der evolutie plaatsten op een zuiver agnostisch standpunt. Wij weten het nog niet." Dat doet mij weer denken aan Fluxley en aan het beroemde ignorabimus" dat Du Bois Reymund voor veertig jaren zeide. Om al deze dingen vond ik prof. Buytendijk in zijn beknopt Hei d een beetje voorbarig. Als ik hierop dieper moest ingaan, dan zou ik geweldig in den walm van mijn studeerlamp komen te zitten en daarom grijp ik maar gauw naar een boekje van een uominé, die me weer in de fnssdie lucht brengt bij de kieviten en tureluurs, de kemphaantjes en de grutto's. De foto's hierbij gereproduceerd konde.i illustraties van het boek zijn, maar hij heeft zich vergenoegd met een hontsnee van een kemphaan, wat kleine penteekeiiingen en dun nog een kieft op den omslag. Het boek heet : .,H-'«ur LIC n-iaeii yiiciien en ai Wutacn kl/'tscn en is van denzelfden R. J. STOPIM-:I.AAR 1) van wien ik vroeger de Glinsteringen van het Jaar" besprak. Het is alweer een verzameling van opstellen in het Vaderland en laat n leven en genieten van het natuurschoon in de streek der Friesche meren. De gezonde Soms loopt de litteratuur een beetje met hem weg, maar dat kunnen we best verdragen want \ aak bruigt ze hem weer tot zeer fijne en frissclie nevensteiüngeu. A's hij het over de leeuwerik heeft dan komen natuurlijk onmiddelijk Sheüey en Sbükespeare er aan te pas,maar dan bedenkt hij zich even en vindt dat de gewone uaieve Fries al even ontroerend mag heeten met zijn: ..Hark de Ijurkjes es". Prettig zooals af en toe de Friesche taal te voorschijn komt. Een woordenlijstje achterin helpt u de beteekenis vinden, dat is ook veel aardiger dan noten i.nder aan de bladzij. Dit boek bevat geen hautes theories" waar Fabre in zijn onwetendheid zoo gaarne den draak mee stak. Maar het jaagt u de deur uit, in alle weer en wind, al was het alleen maar om te onderzoeken, of buiten Friesland ook al die heerlijkheden te beleven zijn. Gelukkig wel. J A c. P. T H ij s s E Kievit wij f je (Uit Kiinlet's StereosaiopplatL'n) idylle ligt er dan [ook dik op. Ook ^de Friesche menschen komen behoorlijk tot hun recht en ik denk wel dat we Maaike en Sijtze al spoedig zullcii nntiiiueten in de leesboeken voor onze scholen, hetzij dan lagere of middelbare. 1} Uitgegeven door llaga", den Haag. Nit-ts IK --taal t-r dat lit-u-r is dan SI.MU'.Ï I.niiiiK-iit. Stitl de piin -nrl t-n xfkti. Hemelt lift in X< T(.-c(llu-iti vi'or Kheunialiek. Xc-mah4!r, I^hia--. Yrr^tnikin;;cn t-ii amU-rc piim-n. Dringt duur y.undrr inwrijvtii. L'rija.f. 1. SLOANS Liniment

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl