De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1922 30 december pagina 8

30 december 1922 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 30 Dec. '22. - No. 2375 OOSTERSCHE TAFEREELEN Teekening voor de Amsterdammer" van Jan Poortenaar KAREL BROECKAERT, Borgers in den estaminé, met inleiding en aanteekeningen van Dr. A. Jacob, Voor de Seven Sinjoren uitgegeven door De Sikkel" te Antwerpen, 1922. Het teven van Lazarillo de Tormes, vit het Spaansch vertaald door SOFIE ERENS?Bouw, Amsterdam, S. L. van Looy, 1922. Bredero's volledige werken, Dl. II, 2de stuk, Amsterdam S. L. van Looy, 1922. L. VAN DEYSSEL, Verzamelde werken, nieuwe reeks. Em. Querido, Amster dam, 1922. Uit de aanvang van het Moderne Vlaande ren is hier een beeld van de eerste voltrekking van een antithese, die sedert, langs een lood rechte lijn, alle lagen van het Vlaamse volk verdeelt: de tegenstelling van de wijsgerigvrije en de kerkelik-gebonden gedachte". AIüus karakteriseert dr. Jacob het werk van Karel Broeckaert (1767?1826). Wat hijonsin dit deel der Sinjoren biedt, is geschreven in den Directoire-tijd, toen de Europeesche coali tie worstelde tegen Frankrijk, dat onder de leuze Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap naar zijn beheersching van het continent streefde; het is geschreven in de jaren, dat Frankrijk zijn macht in België vestigde en daarmee een sterk anti-christelijk streven liet gepaard gaan. De nieuwe tijarekening met Haar decaden werd ingevoerd, p focessi es werd en verboden, heilige beelden van den publieken weg verwijderd, kloosters als nationale goe deren verkocht. Do geestelijkheid werd ge dwongen tot den civieken eed. Er was te Gent vooral een sterke katho lieke actie tegen al deze maatregelen, waarbij zich tal van anti-klerikalen, die vroeger de vooruitstrevende hervormingen van Jozef II hadden toegejuichd, aansloten. Dezen antiklerikalen inslag" in de partij van het verzet leert men uit Broeckaert kennen. Fel tegen dit verzet in gaat het straffe bewind van Van den Bossciie over het De partement van de Schelde: Priesters die den eed weigeren, worden gedeporteerd, liet gees telijk habijt wordt in het openbaar verboden, het onderwijs gaat in handen van leeken, de Roomsche catechismus wordt vei vangen door dien van de Rechten van den Mensch; de kruisen gaan van de kerktorens; de kerken worden gesloopt. Indien tijd leefde en werkte Karel Broeckaert als spectatoriaal schrijver, bijna een eeuw na Steele en Addison, maar hij is cer-Vlaamsch, tendeele voortzetter van het werk vanPoirters, dat zoo lang onderbroken was; hij is ook de schrijver van Jelien en Mietje (1814), een Gentsche zedeschets, die naast de Agnietjes van onzen Van Ellen zou kunnen gesteld worden. De oude Vlaamschen volkskunst komt uit zijn vergroving en verachterlijking weer naar voren. In de stilstand van zijn geestelijk leven teert dit volk op zijn oude kuituur. In de dagen der Borgeis kent het zijn Reinaert nog, leert het nog spellen uit de schone naieve middeleeuwse Marialegenuen, uit Den dobbelen Zielentroost. Het is de oude pure springader der volkskunst die bij Broeckaert andermaal opwelt, eei ze een halve eeuw later in de volheid der Vlaamse Romantiek njkelik zal vloeien bij de jonge Conscience der Striata Formosissima (1843)." Broeckaert vertegenwoordigt het liberale element; hij is door de filosofie van Voltaire gevormd,; hij wil de macht van den clerus vernietigen; hij ridiculiseert alle bijgeloof; hjj is de man van de nieuwe vrijzinnige Vlaamscrie bourgeoisie. Dit alles heelt Dr. Jacob in zijn inleiding voortreffelijk uiteengezet. Broeckaert gaat ons d.reet iriteresseeren en daarom had ik wel graag ook iets van zijn uiterlijke levens omstandigheden gehooid. Is daar niets van bekend? In zijn Borgers gaf Dr. Jacob een keuze uit een weekblaadje uat eigenlijk heette ,,De Sij«se-(-" Sai.s-) panne olie den Estamin der Oudeilmgen", dat verscheen van 31 Oct 1795 tot 20 Mei 1798. Het zijn levendige kleine schetsjes uit het volksleven, simpele krabbels in malsche, rijke Levensverzekering Maatschappij H A A R L B M" Wllsonsplel n 1! DE VOORDEELIQSTE TARIEVEN VIII. POUDJOU Poedjou, Hotel Justina (met drie strepen er onder), heerlijk, uitrusten" stond op de lijst van hotels en adressen, die een bevriende familie ons naar Intiië meegaf. En voor wie het grijze, pulverige vulcaanstof van Midden Java in oogen, neus en mond heeft gehad, is het wel een wonderlijke gebeurtenis, daar boven iii de frissche berglucht rond te loopen, die zuiverend zijn schorre keel komt binnen stroomen; de hellende paden door kampong of bamboebosch te gaan; den stiiivenden waterval op te zoeken of langs snel ritselende beekjes te dwalen, w..ar vrouwen wasschen en kleuters waterputten in bamboe-kokers, bijna zoo groot als zijzelf. mini mui in HUI Boven in den hoteltuin heeft men het wijde bergland voor zich. Steil gaat de helling neer naar de vallei met de bedden der artisjokken en aardbeien, en steil klimmen de reuzenschredeii aan de overzijde op, waarin de bouwer van het land de glooiing heeft gebrokkeld, en de randen kringelen om de hellingbochten heen. Daar wuiven de waaiende bamboe-kruinen, de schuttend-breede pisangblaren ; heuvels golven boven heuvels uit totwaar de zware bergen zijn opgestuwd en zich in wolken hullen. Hier ziet ge, links, den verren Kloet, dreigend met zijn wilde, scherpe karteling, door diepe ravijnen van u gescheiden. En rechtsaan is de Dorowati, waar de zon zal ondergaan achter den hoogsteu kop. Noordmiiiiiiillliiiiiiimi waarts is de'Weiiran met zijn zwavelrookzuil, die nog vreemd en licht tegen den hemel stijgt als hier de schaduwen al donkeren en aan de andere zijde, op de uitloopers van den Kawi. reeds een avondvnur flikkert iu het duister, ijl en ver. *.. In de tuinen bloeien goudsbloem, roos en winde, viooltje en vergeet-mij-niet; daar gieten en snoeien de kebons iu den morgen en den avond. Rondom de stilte van het buiten; nu en inn eei: M'ilang. "age ossenkar langs den weg naar . en verder geen gerucht. A N 'i' i: x A A K volksspraak. Dit zal voor den tegenwoordigen Hollandschen lezer wel de hoofdzaak zijn. Maar ook de politieke sociale ondergrond, waar het oorspronkelijk om te doen was, wekt onze belangstelling; we maken de barensweeën mee van heel een nieuwe maatschappij, heel onze liberale botirgeoisie-regeeiing. Wat moeien de tijdgenootcn in die blaadjes hebben meegeleefd en thans zijn ze nog een bron voor levende historiekennis. Hoor hiei Gysken,den geest van her behoud, den Sir Roger Coverley, den Tory-landjonker van Steüle en Addison, in zijn gesprek met Bitterman over de invoering van den eivielen staet". Bitterman: Dat gij u van uw leven in liet geval gevonden had, van Kerste-brieven te moeten opzoeken, als gij niet jnst en wist in w.-.t jaar en op wat Prochie van de stad dat den pc'.soon gcbooren was; gij zond reeds voor lang.gewenscht hebben dat'er eene gelijkvor mige wijze bestaan had om den civielen staet der Burgeis te bewijzen, en zoo het niet te lang zonde doeren, ik zonde u doen zien ,\vat gemak voor het toekomende nyt de nieuwe wijze van ten boeksfelien spmyten moet". Gijsken: Ja,maer daei zit nogal \\atandeis agtei, daci' es nog al een ander zwaerigheyd csser: - aes 'er nuy azoo ie s van bezijëns weegs komt, verstaedc my, hoe daer n r geleeft? ge moet daer nuy gaen by den Commis saris van den Wijk, van daer bij de Municipaliheyt, en ge nu.'et dat azoo aen g'heel de werd se n nenze gaen hangen, en daer me geraekt g'heel "t aifa'reken op straet en ai est zoniwi:le maer een ongelukgeweest, 't movsken es vem altyd hèu r eere l-'vvyt; -- veurtvds me ging in stilte naer den Pasteurs, 't kind wicrd bnyten gedaen, en daer was zéleven niet n n haene dieucr naer kraevde". Algezien van het groote belang, dat Laza rillo de Tormes heeft voor hem, die tot een juiste waardeering van Breero's meester werk den Spaanschen Brabander wil komen, moet ieder, die eenig begrip zoekt te krijgen van de West-Enropeesche litteratuurgeschie denis in het algemeen, die de groote stroo mingen, welke et door gaan, wenscht te over zien, dezen roman van een tot heden onbe kend auteur gelezen hebben. Lazarillo de Tonnes toch, reactie tegen de overdreven fantastische, avontuurlijke romans van Amadis van (jaula en de. vervolgen daarop, is de eerste nuchtere realistische roman in proza van West-Europa. Uit Lazarillo en Don Quichotte groeien Fielding en Smollett, en over dezen komen we tot de gioote realistische, naturalistische romankunst van onze tijden. Deze Spaansche roman is vermoedelijk het eerst in Antwerpen (redrukt in 1553; in ieder geval er is een uitgave van 1554 te Burgos. Toen Breero in zijn Spaanschen Brabander so;m woordelijk een belangrijk fragment er uit volgde en toch een hoogst oorspronkelijk .zuiver Hollandsch kunstwerk schiep, had hij reeds twee HolIaiKkche vertalingen tot /ijn beschikking, van 1579 en 10D9. Er bestaat een druk van 1032 en ook nog van 1824. Voor de Breero-stuoie verdient een oudt1 vertaling natuurlijk de voorkeur. Het gedeelte doorBreero gebruikt, is indertijd naar der. druk van 1032 door Vierhout in NooidenZuid XVII afgedrukt. Maar voor ieder oie ook zonder cenige bijzondere literatuurhistorische nei gingen eenvoudig eens een gee>tigen ouden Spaanschen roman wil lezen, heef! Mevrouw Erens Bonvy drinkbaar werk getla ;n door haar nieuwe zorgvuldige vertaling. In een inleiding behandelt zij tamelijk uitvoerig en zeker belangwekkend de kwestie van het auteurschap.Toch was hier voor deumodernen algenieenen lezer van meer belang geweest even in hoofdtrekken de plaats aan te geven, die Lazarillo in de geschiedenis van de romankunst inneemt. Lazariilo is een geschikte aanleiding om even te herinneren aan de nieuwe aflevering van Bredero's Volledige werken door Dr. Knuttel. Zij brengt het Mnortje, dat ondanks zijn uitlreemsclie elementen, toch we! de meest schitterende schildering is van het krachtige fuiflevx-n, ue zwatelende roes van overdadige zinnenvreugd in die forsciie uit bundige burgerij bij haar plotselingen groei in fortuin en wee'de. De uitgave is goed ver zorgd. De prenten van Halm Jr. blijven echter beneden die van zijn vader. De totaalexrressie is vaak voortreflelijk. Wat leeft er een gewikste snollenpsyclre in dat kopjevan Moy-aal b.v., maar in de details mis ik de groote vastheid en zuiverheid van teekening, die de prenten van den vader kenniei kten. Zie zoo'n linkerarm van Moy-aal er onbeholpen aanzitten. Zie de handjes b.v. van de in totaalcxpie^sie overigens ook al weer goede Gertruy. liet was een goed idee van Em. Querido om wat niet in de verzamelde werken van Van Deyssel, zooais die onlangs bij Seheltema & llolkema verschenen, is opgenomen, toch nog maar eens bij elkaar te brengen, vooral nu verschillende van de oude g.oene bundels uitverkocht taken. lu de l wee verschenen deelen van deze nieuwe reeks komen natuurlijk verscheidene opstellen voor, die op den duur geen absolute waarde zullen behouden ! Maar er slaan toch tal van stukken in, die vo:>i ieder die nu of later aan een grondige Van Dcvssel-studie beVraagt Uw Leverancier; JUIST UW SMAAK. JAC.URLUS HAVANA 12 15 SIGAAR FABRIKAAT ..FUEVO"- UTRECHT ginncn wil, onmisbaar zullen zijn; ook trou wens voor de studie van de Niéuwe-Gids beweging in het algemeen. Opstellen als Menschen en Bergen, In de zwemschool zijn data in de geschiedenis van de beweging. Ja, van data gesproken, het is heel erg jammer, dat de uitgever ei niet voor gczoigd heeft, dat onder ieder opstel het jaar stond, waarin het voor het eerst verscheen. Dit is eenvoudig een gebrek, een ernstige fout in een dergelijke uitgave. J. PRINSEN J Lz. iiiiHilllilimn IM".B»«I».<»,.,??..-... ..,..-t.it i.,....i.».im M. DE LA PRISE. De eenzamen van Port-Royal. Fransche kunst XIX. Leiden, A. W. Sijthoff's Uitgevers-Maatschappij, 1922. in-8. Een boek over Port-Royal kan altijd op onze belangstelling rekenen. De groep van waarachtige vromen, waartoe Pascal behoorde, is even gewichtig als iedere verceniging van mannen en vrouwen, die bevrediging des harten zoeken op onbetreden paden. Er was moed toe noodig om in de eeuw en in den staat van Lodewijk XIV een zelfstandig geestelijk bestaan te willen en te durven leiden, vooral omdat de blaam der ketterij gemakkelijk werd gelegd op wie eigen banen koos. Dat die mannen en vrouwen geheel vrij waren van ketterij kan moeilijk worden beweerd; van Jansenisme waren zij niet vrij, al hebben zij de beschuldiging van ketterij altijd ver van zich geworpen. Ook daardoor is hun invloed dan ook niet duurzaam geweest; wie in de achttiende eeuw van de kerkleer afweek, durfde nog heel wat verder gaan dan PortRoyal. De. vrome eenzamen zouden hebben gegruwd van het ongeloof van de dagen der verlichte despotie. Er is reeds zooveel en ook zooveel goeds over Port-Royal, ook in ons land geschreven, dat een nieuw boek aan hooge eischen moet voldoen. Die lof kan niet ten volle worden toegekend aan het werkje, waarvan de titel hierboven staat. De gave een boek te kunnen maken, bezit deze schrijfster of schrijver in het geheel niet. Van een uiterlijke indeeling ?is geen spoor te vinden; in een vermoeiend verhaal loopt het boek in n stuk door. Maar ook een inwendige indeeling is nergens aan te brengen; het boek schijnt geschreven al naarmate de onderwerpen den auteur voor de pen kwamen. Vandaar dan ook, dat het verhaal zeer moeilijk is te volgen en eigenlijk nergens houvast geeft. Wie niets of weinig van Port-Royal weet, zal moeilijk door het boekje van dezen schrijver worden ingelicht; zoo goed als niets wordt hem geboden, waardoor hij zich kan oriënteercn. Wat de uitwendige en inwendige geschiedenis van Port-Royal is geweest, zal men bezwaarlijk uit dit boekje kunnen opdiepen. Hoe het is ontstaan, hoe het is gegroeid en tot bloei kwam, hoe het ten slotte is verloopen en te gronde ging, welke geestelijke krachten hier een tijd lang werkten, kan men niet zoo onmiddellijk al lezende ontdekken. Tever geefs zal men hier b.v. zoeken naar een om schrijving van den inhoud van het Janse nisme en van de beteekcnis daarvan in de zeventiende eeuw. Ook daarom wordt geen antwoord gegeven op de belangrijke vraag, waarom het na hoopvollen opbloei toch betrekkelijk spoedig ineenzonk. De waarde van dit boekje moet in hoofd zaak worden gevonden in de persoonsbeschrij vingen, die gewoonlijk een goed beeld geven van de verschillende leiders en leidsters van de beweging van Port-Royal. Dat gaat niet steeds even diep, maar is toch steeds duidelijk en ook dikwijls aantrekkelijk om te lezen. Aan trekkelijk zijn ook de vele afbeeldingen, grootendeels zeer goede portretten. Maar belangwekkend zijn ook de photo's van PortRoyal, zooals het tegenwoordig is; het is misschien aan velen niet bekend, dat het klooster in hoofdzaak nog bestaat en een bedevaartplaats is vanvelen.wien de geestelijke vrijheid lief is. En zoo kan ook dit boekje niettegenstaande zijn gebrekkige compositie toch menigeen brengen binnen de toch altijd suggestief-vrome sfeer van Port-Royal. H. BRUG M"A N s |,S. MEUWSEH, Hofl. A' DB BESTE HOEOEN HAA« IN HOLLAND llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll'illlllll HET MODERNE" JAPAN Ik moet altijd even glimlachen als ik menschen hoog hoor opgeven over het Moderne Japan". Ik denk dan onwillekeurig aan de hekserij van Ushigome en al wat daarmee annex is. In alle Oostersche landen, veel meer nog dan bij ons, floreert het bijgeloof. De Parijsche bladen staan vol advertenties van kaartlegsters en zieners, in 't hartje van London, in Bondstreet en in Piccadilly, kunt ge files autos zien staan en queue maken voorliet huis van een waarzegster. Weinig vleiend als dit voor onze beschaving is, zijn de slachtoffers van deze haaien toch excepties en hebben ze, als excuus en misschien als reden, hnnd soeuvrement. Bij ons doen alleen de noblesse en een soort rapaille charme de se trouver en si gente compagnie" nog aan zulke dingen. In Japan doet alles nog aan bijgeloof. Er is geen straat in Tokio bijna, waar ge niet het bekende bord van den waarzegger kunt zien hangen, als ge het kent. Onthoudt dit: zes zwarte balken, waarvan drie roodgekruist zijn. Hun rol is lang geen onschuldige, want, meer dan in gospel, gelooft men in de waarheid van hun bewe ringen. De kunst van deze heeren, soms dames, berust op de laatste glimpsen van oerouden astrologischen cultus, die-mysterieuse overeen komst trachtte te vinden in den loop der ster ren en 's menschen lot. De kalender speelt hier een groote rol, en de heeren astrologen hebben een eindeloos aantal gelukkige en ongelukkige dagen, uren, maanden en jaren,dat niet alleen varieert voor ieder individu maar ook al naar de daad, die te gebeuren staat. Ik heb in ons land ook half-ontwikkelden en zwakken van geest ontmoet, die de menschen beschouwden al naar den datum hunner geboorte. Iemand zei me met een ernstig gezicht en, ik vrees, een even ernstig gemoed: ,,Met die vrouw krijg ik zeker ruzie, dat is een visch, die is in April geboren". Gewoonlijk ga ik voor dergelijke menschen een eindje uit den weg, omdat ik het land heb aan aberratie. Voor een patholoog lijken zulke wezens me zeer interessant ??maar ik voor mij word graag beoordeeld of veroordeeld (wat achter den rug steeds gebeurt) voor daden of woorden, niet naar mijn verjaardag. In Tökyo b.v. ais een zakenman zich wil associeeren, ziet hij eerst uit te vinden wanneer de aspirant-associégeboren is. En dan naar den waarzegger, leder jaar heeft speciale sterren met bijzondere invloeden op 't inenschenleven. Nu wordt de dag van de conreptie berekend en met de ag van de geboorte samen in ver band gebracht met sterrenbeelden.Zijn sterren beelden van bruid en bruigom b.v. te vijandig, dan moet zoo'n huwelijk niet plaats vinden, dit geldt ook voor compagnons _. en zakeiiconnecties in 'talgemeen. Gesteld, alles is best, dan moei er nog een datum uitgezocht worden, die voor beide partijen gunstig is, enz. enz. 't Is onmogelijk te zeggen, hoe diep het bijge loof geworteld is in de ziel van een Japanner. Ge kunt makkelijker de kweek uit je tuin halen dan iets afdoen aan het bijgeloof van een Oosterling. In Ushigome werd een vrouw gearresteerd, ie in 't holle van den nacht, io een witte kimono, de kimono der dooden, cie beeltenis van een ontrouwen minnaar met een spijker door het hart, in den ouden w nderboom sloeg, De bedreigde - want hem wiens beeltenis dus in Ushigome bij den tempel van Suwa Jinja misbruikt wordt, moet sterven -?klaagde de vrouw aan wegens poging tot moord. Toen ik Japan verliet, was de uitspraak nog niet gevallen -- maar zal de rechter den moed hebben, dit oude bijgeloof van |apan te behandelen als waanzin? De Ushi no toki niairi, d.i. de pelgrims tocht ondernomen in het uur van den Os" was, tot voor 20 jaar, n van de geliefdste hociis pocus middelen. Hier werd een beelte nis in papier of was mishandeld, zooals men hoopte, dat het het origineel zou gaan.Hoopte, niet «doofde. Werd iemand bij zijn geloovige wraakritus op heeterdaad betrapt, dan maakte de bedreigde korte metten en sloeg het hoofd van den nieuwsgierigen onverlaat afin eenvou dige zelfverdediging. Deed hij dit niet, doorverzuim of door vlugheid van den ander, dan keerde de zwarte magie zich tegen hem en stierf hij binnen het jaar. Niemand heeft meer respect, kan meer respect hebben voor den socialen arbeid der zendelingen van alle secten van het christendom dan ik.Alleen als ze met bekeeren beginnen, slaat de vrees me om het hart. De Japanner, van huis uit Shintn-ist, daarna Buddhist, daarna aanhanger van het Ryo- bu shinto of een der tailooze mengsels van shinto-isme en Buddhisnre, heeft een bijzondere visie op goden. Een God is vooral een wezen dat vrees aan jaagt. Zoo goetl en lief ze ook zijn, houdt ze inde gaten, want als je hun toorn ontkent, is het mis. Dit is misschien n van de redenen waar om een Japanner zoo angstvallig probeert ze allen of liever (allen is onmogelijk, er zijn er ontelbare) er zooveel mogelijk te vriend ie houden. Geeft men hun nu het Chiïslendom. dan mag men toch niet verwachten, dat zeplotseling in dien voor hen nieuwen God, alleen goeds zien. Men leert hun: Christus is voor ons, ook voor hen, gestorven. Maardat maakt op den Japanner niet zoo'u erge n indruk. De dood heeft voor hen, sedert eeuwen, zijn prik kel verloren. En ze leeren toch ook weer, dat die opof ferende God van Liefde, veel eischt. Vasten en bidden en Zondag bonden. - Doenzedat niet dan.... En daar is weer de vrees. Men roeit geen bijgeloof uit bij ons in 't Westen, maar veel minder nog in het Oosten. Veelal beteekent het bijbrengen van het christendom niet veel anders dan liet eene bijgeloof op het andere enten. Ik ken een Japansch meisje dat Katholiek werd. Op baar lage kaptafeltje prijkte een fleu rige, welgedane Madonna met een overvoed, gezwollen Kindeke. Dat aanbad ze. Maar in den toko-iro-ma, de eereplaats hing een Kakemono met een Buddha ---en tegenover een kleine Kamidana (altaar voor Kami, een Shinto God) hing de Butsu-dana, het altaar voor Buddha. Ze bad aan alle drie, brandde voor alle drie wierook en zette rijst en take voor alle drie. Ze zorgde echter angstvallig dat geen van drie den ander kon zien. Toen ze in Parijs was, moest ze biechten. Ze had afgegesproken dit schriftelijk naar Tokyo te doen en de absolutie was haar verzekerd bij aankomst van den brief. Toen de biedrtbrief net weg was, droomde ze van water; wat in haar bijgeloof beteekende, dat ze sterven zou. En nu begon haar angst. Als ze stierf vór de brief in Tokio was, stierf ze beladen met /.ouden. Die kan God niet vergeven, dal moest de priester doen. Dus voer ze ter helle en moest daar vertoeven tot de brief in Tokio absolutie zou brengen. Maar daarmee was het nog niet uit. Hoe moest men boven weten waar haar te vinden? Ze zouden haar zoeken bij de Japanners. Wie zou eraan denken dat ze bij de blanken was, en die konden haar niet verstaan. Zes weken is deze naïve ziel in de hel ge*weest. Ze liep rond met een grafgezicht en bad zich suf. Wij hadden zielsmeelij maar alle redelijk praten hielp niets. Een bijgeloof geënt op een ander kan, in een naïven geest, bijna niet anders dan zówerken. Ik zeg u, ik glimlach, als ik hoor van dat Moderne" Japan. Het vcrnisje is zoo dun. Ze gedragen zich zoo keurig als ze hier zijn,niet? Maar als ze op een Japansche boot teruggaan beginnen ze al te rochelen, te slur pen, te eten als zwijntjes, te spuwen en te schreeuwen. Modern Japan is een onding. Ze hebben er de deugden van oud Japan, de Bushido, verloren en de ondeugden van het Westen aangeleerd en onder dat ; l es leeft, diep geworteld, het bijgeloof, als een niet uit' te schakelen element, als iets wat bij hun leven hoort, waarop hun leven voor een deel geba seerd is en dat misschien gedeeltelijk schuld is aan het onomstootbare feit, dat ze voor ons Westerlingen, in zaken vooral, absoluut onbe trouwbaar zijn. Niet aldus de Chinees, wiens bijgeloof de zelfde origine heeft maar anders werkt en die als ruggesteun zijn waarachtigfilosofische levensopvatting en levenshouding heeft. In Japan is alles ontaard door de tijden heen. Godsdienst en bijgeloof en zelfs de Bushido(weg der ridderlijkheid) is door de natuurlijke aanleg van den Japanner voor sophisterij, verworden tot words, word s, words." E i. F O R E S '

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl